maandag 25 december 2023

The Quiet American

Graham Greene schreef halverwege de jaren vijftig The Quiet American. De versie die ik las, werd in 1957 als continentale editie uitgegeven door William Heinemann/Nederland, gevestigd in Den Haag. Het boek heeft dezelfde cover als de oorspronkelijke Engelse uitgave. Heinemann verbood wel om de Haagse versie binnen het Britse Rijk of de Verenigde Staten te verspreiden.

Het maakt me nieuwsgierig naar die Heinemann. Een vestiging van de uitgeverij is in 1953 uit Engeland naar Den Haag komen overwaaien om de Europese markt te bestrijken. Zoals ze in dit geval met het boek van Greene deed. De langdurige relatie tussen uitgeverij en schrijver zou echter een paar jaar nadien op de klippen lopen als Heinemann in 1961 overgenomen wordt door de Tilling Group. Greene verhuisde naar The Bodley Head waar hij in de directie zat.

Nu naar het verhaal zelf.
Greene laat dit door de Britse journalist Thomas Fowler vertellen. Een element is het winnen of behouden van de Vietnamese Phuong als geliefde. De man van de Amerikaanse 'handelsmissie', Alden Pyle, probeert deze vriendin van Fowler at te pakken en te verleiden zijn kant te kiezen, maar hij wil dit wel netjes en eervol doen. Hiermee serveert Greene de geheim agent eigenlijk al af als miezerig mannetje.

Pyle is een aanhanger van York Harding. De theorie van Harding is dat kolonialisme en communisme beide geen oplossing zullen bieden om landen als Vietnam op poten te zetten, maar dat daarvoor een derde macht nodig is, een die gestoeld is op traditie. Harding was ooit een week in Vietnam geweest en dus deskundig. Zijn visie is verwoord in het boek
The Rôle of the West. Iemand moet immers de leiding nemen en waarom dan niet het Westen. Dat zullen niet de Britten of Fransen zijn, maar het opkomende Westerse land, de Verenigde Staten. Dat is een land met schone handen, zo vertelt Pyle een delegatie van het Congress op werkbezoek in Saigon. Fowler reageert: “Hawai, Puerto Rico (…) Nieuw Mexico,” om dat schone meteen van tafel te vegen. Maar Pyle staat voor zijn zaak, daarbij niet gehinderd door angst en morele principes, als die de grotere zaak in de weg staan. Phuong kiest voor hem – en zij is de eerste die hem stille noemt. Deze stille man komt wel onder een brug aan zijn einde, zo leert het verhaal al aan het begin. De verwikkelingen vertellen – niet-chronologisch – de weg naar die afloop.

De stille Amerikaan handelt op een belangrijk moment in de geschiedenis van de vorige eeuw. Het is geschreven tussen 1952 en 1955, een periode waarin het keerpunt ligt van de door de Fransen verloren slag bij Điện Biên Phủ, die in het boek niet genoemd wordt. Wel is daarin sprake van de slag bij Phát Diệm, ook al het toneel voor een Franse nederlaag. De roman laat meer van het Franse verval zien. De politieman Vigot verwoord het zo:
“We moeten doorgaan met vechten tot de politici ons vertellen te stoppen. Waarschijnlijk zullen ze samenkomen en besluiten tot dezelfde vrede die we in het begin hadden kunnen sluiten, wat onzin maakt van al deze jaren.”
Het boek
waarschuwt tegen het denken voor de Vietnamezen en waarschuwt ook tegen de komst van een nieuwkomer naar het land, de VS; kortom een visie met vooruitziende blik. Dat Greene in de periode 1951-1954 correspondent is geweest in Frans Indochina voor The (London) Times en Le Figaro zorgt voor een niet onbelangrijk zijpad in het boek: een visie op de pers.

Bron: wiki

Fowler trekt naar Phát Diệm, de stad met de grote katholieke kathedraal in Vietnamese stijl, maar dus ook de plaats van het hierboven genoemde Franse verlies. De autoriteiten hadden hem nooit laten gaan als ze geweten hadden waar hij heen ging. Journalisten moesten slechts positieve ontwikkelingen notere en ook het versturen van negatieve berichten naar de redacties was ongewenst, want de kranten moesten alleen overwinningen melden. Verder weg van de hoofdkwartieren was de controle slapper en kon een journalist meer. Maar het gros van de journalisten hing aan de bar, bralde, bezocht persconferenties, en ging mee op nietszeggende trips, liefst hoog boven het bereik van machine geweren. Franse journalisten stelden zelfs geen kritische vragen.

Het is een roman en geen geschiedenisboek, maar wel een roman die beelden schetst zoals een journalist dat ook zou doen. Een aanslag op een plein wordt bijvoorbeeld indringend, als ooggetuigenverslag opgeschreven. Maar ook worden personages ontwikkeld. Naast de wat cynische journalist staat de gedreven idealist Pyle die zich afvraagt of Fowler wel helemaal oprecht is.
“Taal die behoort tot een enorm simplistische psychologie, waarin wordt gesproken over Democracy en Honor zonder u zoals het wordt geschreven op oude graftombes en met de betekenis die je vader er aan gaf,” reageeerde de ervaren Fowler. Hier wordt een verschil tussen het Brits en Amerikaans Engels uitgebuit om een gedateerde platte visie in een snelle schets te weerspreken.
Fowler probeert onpartijdig te blijven in Vietnam. Het is Pyle die ervoor zorgt dat hij toch kiest, want
“iemand moet een kant kiezen. Als iemand menselijk wil blijven.”

The queit American is eenvoudig van opzet. De genoemde gebeurtenissen en locaties zijn beide op twee handen te tellen. Het boek is dan ook verschillende malen verfilmd, maar heeft bijna de opzet van een toneelstuk. Dat verdient het óók. Want de thematiek is tijdloos: liefdesaffaires (vanzelfsprekend en met allerlei rafels), maar ook inmenging in een land van buiten, het zoeken naar een onafhankelijke positie in een gecompliceerde omgeving en de vraag tot waar neutraliteit mogelijk is.

Het sluit af met de verzuchting: was er maar iemand om mijn sorry zeggen te horen. Het boek werd een succes. Dus dat is gelukt.

maandag 18 december 2023

Last man in tower

 

Niets kan een levend wezen dat vrij wil zijn stoppen.” Dat zijn de optimistische woorden waarmee Last man in tower door Aravind Saiga eindigt. Het boek beschrijft de perikelen in een torenflat nadat een vastgoed bouwer de bewoners een hoge uitkoopsom heeft beloofd bij het verlaten van de woningen, zodat hij de vrij komende ruimte kan gebruiken om iets nieuws te bouwen.

Het is de bedoeling dat alle bewoners hieraan meedoen, omdat de afbraak niet door kan gaan als er ook maar een bewoner is die weigert te vertrekken. Dat idee is mooi, maar vastgoedondernemers hebben goede banden met politiek en politie en weten argumenten oneigenlijk kracht bij te zetten. Dat de groepsdynamiek in de flat naar de knoppen gaat nu de rijkdommen voor de bewoners voor het grijpen lijken te liggen, helpt de bouwbelangen ook.

De titel verklapt het al: uiteindelijk is er een man die niet weg wil. Voor anderen is dit niet te verteren of onbegrijpelijk. De onderwijzer in rustte wil blijven, verder niets. Gewoon een principe om je aan vast te houden. Of misschien wel sentimenteel en nostalgisch, omdat in die flat zijn zoon, dochter en vrouw hebben gewoond. De laatste twee zijn gestorven, de dochter nogal tragisch. De plaats is een herinnering aan hen. Een woning is vaak meer dan een dak boven het hoofd.

Voor een bouwondernemer is een gebouw materiaal en ruimte. Zelf had ik het volgende nooit bedacht: er zijn twee evengrote kamers, de ene is 4x5 meter en de andere 10x2. Welke kost meer, vraagt de ondernemer aan zijn linkerhand. De 10x2 kamer is niet alleen minder comfortabel, maar ook duurder door het materiaal dat gebruikt wordt voor meer meters muur. Logisch, maar als het je vak niet is dan kom je daar niet meteen op.

De bouwer zet winkelcentra neer en wolkenkrabbers, maar hier stuit hij op een onverzettelijke man. Die houdt zijn business tegen, terwijl dat toch een onderneming is die India opstoot in de vaart der rijke landen. Als de bouwondernemer een haringachtige vis (hilsa) eet die hij aan stukken snijdt, dan moet hij ook aan de gepensioneerde onderwijzer denken. Het is een metafoor die zo uit een maffia boek lijkt te komen en misschien juist door dat cliché zo krachtig is.

Even herkenbaar is dat het verhaal van de self made man dat hij met niet meer dat zijn kleren en 12 roepies op blote voeten in de stad aankwam om dan langzaam aan door veel inzet rijk te worden, niet waar kan zijn. Grote mannen (en waarschijnlijk ook vrouwen) laten stukken weg uit hun levensverhaal of zetten zaken vetter aan om het indrukwekkender te maken. Het zijn dit soort observaties die van het boek meer maken dan een mooi verhaal.

Mumbai komt er over het algemeen niet goed vanaf in Last man... Vrijwel iedereen heeft wel iets te klagen over de ontwikkelingen. Maar de flats staan op een mooie plek niet ver van de zee en met een vliegveld om de hoek. Sloppenwijken heb je overal in de stad, en ook daar. Dat heeft ook voordelen. Een kleine verbouwing, schoonmaakster, iemand inhuren voor het geven van een noodzakelijke aframmeling, of andere ongeschoolde arbeid, is altijd tegen geringe kosten aanwezig.

Niet alleen schrijft Adiga over de intriges tussen bouwondernemer en bewoners, tussen bewoners onderling of het uit de hand lopen van de onenigheid; het boek brengt de lezer ook die grote Indiase stad binnen waar drukte heerst, verschillende religies samenleven (wat niet altijd even gemakkelijk is), waar veel thee wordt gedronken en lekker gegeten, en waar kooplieden achter hun stalletjes slapen. Net zo gemakkelijk wordt een kleurrijke advocatenpraktijk neergezet als een chique restaurant. Het strandleven (zowel voor armen als rijken) duikt regelmatig op, maar ook de bouwvakkers die met manden met bouwmaterialen de hoge appartementencomplexen beklimmen kom je tegen. Je stapt kortom de metropool Mumbai binnen.

Ook de kleinzieligheid van de bewoners wordt beschreven. Er is iemand die door de vuilnisbakken van zijn buren neust om te kijken wat ze doen. In de bak van de jonge ongetrouwde journaliste worden condooms gevonden, oh wat een schande. Een ander gooit zijn botten van het vlees niet weg, omdat hij geheim wil houden dat hij dit eet. Vegetariër zijn, is immers veel hoogstaander. Of er liggen restanten uit dat chique restaurant wat een etentje tussen vastgoedtycoon en de 'communiste' verraadt. Dan zijn er nog de vele voorbeelden van flatbewoners die zich mooier voordoen dan ze zijn en anderen die daardoor heen prikken..

Over de gevolgen van de machinaties wordt door de meeste personages in dit boek uiteindelijk makkelijk heengestapt, maar zwakjes fonkelt er wat licht door de beroerde situatie heen, al zal het nooit worden als gewenst. Ook in India staan er wetten tussen droom en werkelijkheid. Geld is nodig om bijvoorbeeld op het strand limonade voor je kinderen (en hun vriendjes) te kunnen kopen. Je zult soms compromissen met mooie principes moeten sluiten (al zijn er ook grenzen) om dat te krijgen.

De laatste man is de hoofdpersoon van het boek. Niet de bouwondernemer. We komen steeds meer over hem te weten, over zijn gezinsleven, zijn karakter en doen en laten. Uiteindelijk blijkt....nee lees het boek daarvoor zelf maar. Zwartwit is dit leven niet, in twee woorden wel koppig principieel, maar aan die trekken wordt nog veel vastgeknoopt. In een wereld waar geld en de dreiging naar anderen de sociale samenhang verknalt, wordt zijn naam uiteindelijk herinnerd.


maandag 11 december 2023

Zonder het licht te breken

Amina Belôrf publiceerde in 2020 de bundel Zonder het licht te breken. Binnen een halfjaar was deze EPO-uitgave aan de vijfde druk toe. Een prestatie van formaat voor poëzie, ook al omdat er door de corona geen promotie activiteiten omheen waren.

De titel komt uit het korte gedicht
Mild
Kon ik je maar
zachtjes zeggen
zonder het licht
te breken -
dat wat je voelt
niet altijd echt is.
Naar welke 'je' richt de dichtster zich hier? Naar haar vader of naar haar moeder; op beide is het boek in belangrijke mate gericht? De eerste is na een leven van hard werken in zijn nieuwe land, en het slikken van neerbuigendheid in zijn richting, getroffen door het alzheimerbeest en gestorven. De 'ik' is dan zijn dochter. Die ik blijft elders in het boek naar boven kijken, want na een zware regenbui komt het licht immers van de regenboog. Zit de dementie in het irrationele en het breekbare licht? De moeder leefde op na het overlijden van haar man en zat vol satire en pret (er is een mooi verhaaltje in een wassalon waar ze een Belgische raciste te kakken zet), dat is ook een vorm van licht in het donker dat liever niet benoemd wordt. Geldt het beide ouders die het lelijke niet wilden zien? Of is die 'je' uit het vers ook de lezer zelf? Ik dus, of jij.

Zo is in dit korte zoeken meteen heel wat thematiek uit de bundel genoemd. De breekbare kwetsbaarheid van de mens, de angst, rouw, de eerste en tweede generatie, de aankomst elders, en de dementie die iedereen dichtbij of verderweg tegenkomt en zich toe moet verhouden. En er is de bijna terloopse opmerking dat naast de gedichten ook korte proza teksten zijn opgenomen. Dat zijn om te beginnen een inleiding op de bundel, maar naast de grappige terechtwijzing in de wasserij, ook een ongemakkelijke situatie in een supermarkt. Deze poëzie raakt veel gevoelens en talrijke thema's op lichtvoetige manier, open, en zonder te versimpelen. Misschien is dat wel een reden voor het succes.

De gedichten bevatten ook alledaagse beelden, maar dan net wat anders, zoals deze:
Windmolens staan alleen
alsof ze in de verte
naar elkaar wuiven
   als kleine jongens
   op een speelterrein
   van sluwe slangen,
   begerig een vriendje te maken.


(Vers uit het gedicht
bestemming onbekend waarin ook een strofe over de waarde van het ronddolen.)
De bundel haal ik twee dagen voor de verkiezingen van november 2023 uit de bibliotheek. Ik lees hem in de dagen daarna. De dagen dat mensen kijven over de al dan niet verzonnen racistische karakterisering van de PVV, Wilders en zijn trawanten. Dan lees ik Madeliefje waarin de woorden

ik heb genoeg van uw
zwart-witredeneringen
van uw grenzen-open-
grenzen-dichtbeleid
van uw ik hou van u
ik hou niet van u
ik hou van u
ik hou niet van u

Antwerpen
ik hou van u

maar ik ben geen madeliefje.

Het gaat in Nederland niet bloemblaadje voor bloemblaadje, maar de hele bloem wordt in een keer, door de grootste na de verkieizingen, afgetrokken en dat staat voor: ik hou niet van u. Toch kan Antwerpen ingeruild worden voor Rotterdam, Ter Apel of Weert. Het onwelkome gevoel is er ook hier. Een grens maakt geen wezenlijk andere mensen en al helemaal niet als we dezelfde taal spreken en schrijven. De mens is kwetsbaar en de liefde sterk, maar ze is niet zo gevoelloos dat ze alle stormen en alle stampende voeten wil en kan weerstaan. Dit boekje werpt uit de eigen gezinssituatie en achtergrond een blik naar buiten om onder andere dat niet te vergeten. Waardevol.


woensdag 6 december 2023

Aan de goede kant

Daar gaat ie weer. Hij loopt naar dokter Schutter met zijn blindedarmontsteking.
(Dat was zo'n 900 meter volgens google maps, maar het kan ook een paar honderd meter korter als je de weg weet die hiernaast is aangegeven in de wat lichtere stippen).
Het vroor, er lag sneeuw en het was kort na de jaarwisseling. Het deed veel pijn en de diagnose deed dat nog meer.

Nu verrek ik weer van de pijn. Ik wacht op verlichting.

Iemand op de spoedeisende hulp moest gecontroleerd worden op dezelfde kwaal als ik destijds. In mijn tijd was dat met een vinger. Hier was al sprake van oprukkende technologie, een foto. Als ik de woorden opvang, ben ik weer even dat jochie van 16 jaar oud in 1979. En kom ik weer twee keer terecht op de jongerenafdeling van het ziekenhuis in Roosendaal. Het was er lang niet beroerd.

Maar goed er is leed en er zijn privé perikelen.

Aan de goede kant

De fiets staat in de kelder
Banden stijf van 't stof

Het lijf wil wel bewegen
Een ongemak staat in de weg

Na een vorige gedongen pauze
werd net weer getrapt

In de verte giert een granaat
Er raast een straaljager

Schuren met fietsen liggen plat
Huizen veranderd in puin

Elders waaien winden, schroeit hitte
Slaat zout water over bewoond land


Een blik door het kelderraam
De fiets, hij staat er nog.



maandag 4 december 2023

Zonnewende

Zonnewende; Het wonderlijke verhaal van Georg Von Niets door Cilla en Rolf Börjlind speelt in een klein dorp in een baai aan de Zweedse kust. Kreeft wordt er niet meer gevangen en de haringfabriek staat leeg. Het ligt achter hoge bergen, waar de zon nooit overheen komt, behalve eens in de vijf jaar. Dat leidt dan tot een groot feest waarbij alle kreukels tussen dorpelingen van de jaren daarvoor met woorden, eten, muziek, en activiteiten weer glad worden gefeest.

De schrijvers zijn bekend van de scripts voor 44 films, en ze schreven al een thriller (Springvloed) en hebben met dit boek geprobeerd de stijl van Frederik Backman en Jonas Jonasson over te nemen. Bij die tweede zijn ze daarin geslaagd, want voordat ik dit wist moest ik al die schrijver denken. Backman is me onbekend. Ook hier in Zonnewende worden zaken, net als Jonasson, met elkaar verbonden alsof het de normaalste zaak is en dat gaat de Börjlinds even makkelijk af als hun voorbeeld. Maar niet de grote wereld, maar het dorp is het podium, en de mens die er woont in al zijn onmogelijkheden en met zijn mooie en lelijke kanten staan in Skuggsidan centraal. Het dorp staat niet op de kaart van Zweden. Wel  is er midden in het land een band met de naam ervan.

Kaart van Skuggsidan uit boek.

Er komen nogal wat mensen door zelfdoding aan hun eind. Daar gaat dit luchtige boek ook over. Hoe zorg je voor een leefbaar leven als dit leven je te zwaar wordt? Verhalen lezen en vrienden hebben, zegt de een. Op de molensteen gaan staan, dan komen de mensen om je heen en geven je warmte, zo besloot het dorp eens, en het werkt. Je leest je door de ellende van anderen om de eigen sores te relativeren, zegt de boekverkoper. Of je gelooft dat God zich tot je richt om je reden tot leven te geven, zoals de man deed die vervolgens priester werd. Zo zijn er nog meer remedies. Toch blijft het boek opgewekt van toon, het wordt zelfs een feelgood verhaal genoemd. En zo vrolijk ziet de kaft er inderdaad uit en zo komt de tekst ook binnen.

Op een dag komt Georg Von Niets naar het dorp om zichzelf te doden. De poging mislukt en hij wordt als vanzelfsprekend meegenomen naar het dorp, samen met de doos die hij altijd meedraagt. Hij krijgt onderdak en hulp bij het zoeken naar wat hij het meest van alles mist, hij wordt in vertrouwen genomen, maakt vrienden, kan zijn verhaal doen en piano spelen. Het is een man met veel talenten, die ontwikkeld is, de opmerkelijkste dingen weet en verstandig en overwogen spreekt.

Toch leeft hij als de titel van een poëziebundel die de antiquair van het dorp noemt: De man die het verlies met zich meedroeg. De boekhandelaar heeft zelf ook zo'n last op zijn rug en schreef zelf een bundel met een vergelijkbare titel: … alles wat niet geworden is .... Dat is een andere terugkerend element uit Zonnewende; veel mensen hebben 'iets' in hun verleden dat zwaar op de maag ligt, ze dansen daarom niet meer, of dragen altijd zwarte kleren. Los van de grotere tegenslagen, kan een rot bui opklaren door een gesprek, een paar woorden over gebakken eieren of juist door in je uppie te gaan zitten in het vuurwachtershuisje om het meegemaakte te overdenken.

Moet de televisiemast er wel of niet komen? Die vraag verdeelt het dorp. Het onderwerp mond uit in bespiegelingen over de voor- en nadelen van de buis. Ondanks alles is het boek licht van toon, en vrolijk makend. Alleen het einde is niet bevredigend. Is dat omdat alles wat de 380 pagina's daarvoor werd opgebouwd in rook verdwijnt? Is het omdat het boek een makkelijk wonderlijk einde koos en zich niet naar een aardser slot of open einde toeschreef? Johansson had dit vast anders gedaan borrelt het bij me op.

Al op de tweede pagina maak ik mijn eerste vouw. Het is een feitje, een detail, wat ik wil nakijken. Er is sprake van broedende gierzwaluwen, maar komen die zo noordelijk voor? Wiki weet alles. Tot aan het noorden van Scandinavië broeden de sterke vogels. Ze vliegen gewoon wat sneller naar hun nest, dan die van hier (info over dit laatste in eng ned). Er zit nog veel meer natuur in het boek van inktvis tot klaproos. Nog zo iets wat het leven waarde geeft, de kwetsbare natuur.

vrijdag 1 december 2023

Derde bal

Nee die trappers hebben het niet lang gedaan. Wel hielpen ze me deze zomer over het Centraal Massief in Frankrijk met een zwaar beladen fiets. De ene trapper is beter bestand tegen mijn scheve trap dan de andere. Er zitten al weer nieuwe op met een beetje vet op de schroefdraad. Dit om ze makkelijker los te krijgen als dat nodig is. Toch ga ik niet fietsen.

Er is een kwaal in mijn lies. Zo beeldend als de beste onder de Nederlandse wielerjournalisten, Thijs Zonneveld, zal ik het niet beschrijven, maar het is een zeer hinderlijke narigheid en dan hoef ik niet eens beroepsmatig te fietsen, alleen voor het plezier en ook niet hard.
Peter Winnen was te spreken over het artikel van Zonneveld die het euvel “Pure goorheid verpakt in een puist” noemde. Er zijn veel begrippen die er voor gebruikt worden: een steenpuist, knelbult of derde bal. Het is een ophoping van vocht met afgestorven cellen in of onder de huid, zoals Trouw het in 2010 droogjes beschreef. Het uit een sprookje weggelopen woord karbonkel ontbreekt in die krant nog. 

Als je gaat lezen kom je wielrenners tegen als Zoetemelk, Bram Tankink, Oscar Freire en nog zo wat. Mijn aandacht wordt getrokken door de kwaal bij Laurent Fignon. Zijn verlies in de tijdrit van de Tour van 1989 wordt wel eens opgehaald door José De Couwer – de aimabele wielercommentator voor Sporza. De overwinning van Greg Lemond wordt dan beschreven als een overwinning van slimheid en de techniek, hier het gebruik van het triatlonstuur. Voor het monteren ervan verwierf zijn ploegleider, De Cauwer, toestemming. Dat tegenstander Fignon een derde bal had, hoorde ik nog niet eerder, maar gezien de pijn die dat veroorzaakt, heeft een medische reden vast ook invloed op de uitslag gehad.

De kwaal is een onderwerp dat tot de verbeelding spreekt. Zelfs de flair had er een artikel over.  Of wielrijdsters ook een derde bal kunnen krijgen? Ja zeker wel, maar misschien noemen ze het volgens de weefselleer liever een pseudocyste met centrale fibrinoïde necrose, omgeven door dicht en stug bindweefsel.

Nu maar eens kijken hoe ik van die nep cyste afkom. Weefselleer of wielerheroïek, een lolletje is het niet. Er dagen achtereen mee doortrappen is herstellen van inspanning en pijn in een moeite door. Bijzonder zwaar. Bij mij werd hij zo groot als een ganzenei, net rijp weerd hij leeggeschraapt en daarna moest ik een gaatje in mijn lies openhouden om er meer van kwijt te raken. Inderdaad wat een troep.

maandag 27 november 2023

Samenloop van omstandigheden


Samenloop van omstandigheden door Saman Amini en Tom Jager* valt allereerst op door de uitbundige en kunstzinnige opmaak van het boek. Iedere pagina is geïllustreerd of liever is een illustratie. Niet alle bladzijden bevatten tekst. Soms zijn de woorden deel van het beeld en soms zijn de letters gewoon 'drukletters' op een tekening gezet. Tekeningen en tekst trekken samen op. De combinatie maakt het boek tot een prachtexemplaar.

De kunstzinnige schoonheid verhult niet dat het boek eigenlijk over een heel somber onderwerp gaat, een depressie door wat de jonge jaren in Iran brachten en een mislukte opvoeding door een getormenteerde vader. Gelukkig was er nog de liefdevolle moeder, er is een hoofdstuk aan 'mama' gewijd (en aan 'vader', niet aan het vergelijkbare 'papa'). Het zwart van de tekeningen versterkt het donkere karakter.

Voordat het boek de vorm aanneemt van een brief die is geschreven aan het kleintje en uitlegt hoe het allemaal zo gekomen is, zijn er algemenere woorden zoals:

Velen zijn er om te leven
Maar ik leef om er te zijn
(...)

Geen behoefte aan een wereldreis
want ik draag de wereld al diep in mij


Vervolgens komen we een tante tegen die om het verdriet te verdrijven aan de opium is, een arm klasgenootje dat zijn boeken moet kaften met oude kranten met ayatollahs erop, het neefje dat achterblijft en de vader die zelf slaag verdiende. 

De schrijver heeft niets te klagen. Hij heeft alles, zelfs een inloopkast. Toch zijn er demonen in zijn hoofd die hem niet laten slapen. Niet kunnen slapen kan rampen opleveren.
Dit bedwelmen met coke en canebis maakt het niet beter, eerder het tegenovergestelde. Als de emoties van diep verborgen en levend begraven terug komen dan zit er niets anders op dan ze aan te kijken. Of heel plastisch:

Ze zeggen: heb schijt aan het verleden
Maar schijt drijft altijd weer naar boven

Zijn therapeut heeft niet de energie met aandacht te helpen om die duivels te lijf te gaan. Dat bovenhalen en verwerken gebeurt in de lange indringende brief aan dat kleintje. Opmerkelijk genoeg kennen we dat kleintje allemaal. Maar als je dat zo is en je zelf wel aan de goede kant van het hek terecht bent gekomen, dan is dat ook een aansporing om te leven, en de eigen sores niet het er zijn laten wegduwen.

Het kan klinken als tranentrekkend, een ego-document dat slechts voor de schrijver van belang is, maar dat is dan een misvatting. Daarvoor is het te rauw en te mooi. Lezen over waar een vluchteling op elfjarige leeftijd vandaan kwam, is altijd nuttig; om daardoor betrokken te blijven. Bovendien is het thema van depressie en de zin niet meer zien, een algemeen menselijk probleem en treft personen in vrijwel ieders omgeving.
Je zou bijna denken dat het werk autobiografisch is, zo zit het op je huid, maar het is fictie die is geïnspireerd op andere mensen, zo laat de schrijver in een slotwoord weten.

De aansporing om bij het wentelen in eigen leed eens om je heen te kijken naar hoe de samenloop van omstandigheden het leven van anderen heeft gemaakt, zal niet altijd werken, maar het kán wel helpen. Die zoektocht overstijgt hier het persoonlijke, zowel in inhoud als in beeld.

Noot;
* De oorspronkeljke tekst werd geschreven door Amini en Nima Mohaghegh voor een voorstelling.


 

maandag 20 november 2023

De onvermijdelijkheid van geweld

Yambo Ouologuem schreef in 1967 Le devoir de la violence. Recent werd dit boek vertaald naar het Nederlands als De onvermijdelijkheid van geweld (eerder werd het in Nederland uitgegeven als Het recht van geweld.)* Het boek baarde meteen opzien en gaat je ruim een halve eeuw later nog steeds niet in de koude kleren zitten.

Kort na verschijnen kreeg het de Franse Prix-Renaudot. Daardoor kwam het ook op de pagina's van de Nederlandse kranten terecht. In de Telegraaf (26 september 1970) beschrijft Jos G. Heilker
het boek als van “een Franse neger-auteur,” terwijl het geen geheim was dat de schrijver uit Mali kwam. Op dezelfde pagina stond ook een impressie van een interview met Ouologuem, die daar meer als gek dan als literator beschreven werd. Als de auteur belt om een afspraak met de interviewer te maken dan klinkt een rochelend “Oejoeboejoeboeloebem” uit de hoorn, zo stelt Henri Sandberg, de journalist die was overgestapt van Het Volk naar de Telegraaf. Bekhouden leek bijna de boodschap voor de schrijver.


Schrijfster M. van Tijn komt in De Tijd (15 februari 1969) met een serieuzer stuk en staat stil bij de visie van Yambo Ouologuem, die in interviews stelde “dat in Afrika de dekolonisatie nog steeds niet voltrokken is. Toen de Europese mogendheden in Afrika arriveerden om het te koloniseren, was het al te laat. (…) De werkelijke kolonisators, plaatselijke aristocratie en notabelen, hadden al sinds lang die plaats ingenomen. En de Europese veroveraars deden weinig anders dan die kolonisators in de kaart spelen. Technische bijstand, reeds toen! roept de schrijver ironisch uit.”

Ook de Nederlandse vertaling van dit jaar kon op veel aandacht rekenen. Op de Vlaamse website De wereld morgen zette oud Agalev politicus Lode van Oost in een paar zinnen de achtergrond van de schrijver neer die “werd op 22 augustus 1940 geboren in de kolonie Frans Soedan, het latere Mali, als kind van de lokale aristocratie van landeigenaars. Zijn vader sprak meerdere Afrikaanse talen en de Europese koloniale talen Frans, Engels en Spaans. In 1960 ging hij sociologie, filosofie en Engels studeren aan het Lycée Henri IV in Parijs, waarna hij tijdens zijn doctoraatsstudies les gaf aan een school in de Parijse buitenwijk Clarendon.” Ouologuem schreef bovendien schoolboeken voor leerlingen in Afrika, wisten we al door het eerder genoemde artikel uit De Tijd.

Victor de Raeymaeker merkte op voor het Humanistisch Verbond dat het boek ondanks de afwezigheid van enige poging tot spanning zelfs een spanningsboog ontbreekt , toch fascineert, je vastgrijpt, je meevoert en betovert. Dat komt doordat de “vertelling rijkelijk [is] gesopt in poëzie, door zijn overvloedige stijl en zijn heftig ritme dat overgaat van episch naar realistisch, van feitelijk verslag naar zoete dweperigheid, van barbaars naar verfijnd klassiek, van botte erotiek en seks naar verfijnde romantiek,” aldus De Raeymaeker. Ook in de Volkskrant schalden de bazuinen over het boek: “Het is een roman zoals je zelden leest, een oorwassing op papier, een doldrieste, schuimende, kolkende vertelling. Ouologuem heeft niets minder willen doen dan de geschiedenis van zijn continent radicaal herschrijven.” In de Groene Amsterdammer zette Marnel Breure het werk neer als literatuur, los van afkomst, en niet wit en niet zwart, maar universeel.

Dit is slechts een greep uit de recensies. Het boek spreekt nog steeds tot de verbeelding, zo bleek, en leidt tot besprekingen die de tekst een plaats geven 16 jaar nadat de auteur in Mali is gestorven. Nog één dan. De boekenclub van ZAM stond ook stil bij de uitgave met
artikelen en een discussie. Een van die artikelen is geïllustreerd met een fotoalbumpagina waarop Ouologuem als kind, op zijn leeftijd als schrijver en als oudere man te zien is. Het is alleen daarmee al een aanvulling op andere artikelen.

Het boek schildert een dynastie in Afrika, die gevestigd werd door de zoon van een zwarte vader en joodse moeder. De Saïfs werden vervolgens tot in de vorige eeuw de leiders van het denkbeeldige rijk Nakem. Dat ontstond in 1202. Het boek handelt vooral in de laat 19e eeuw tot aan de helft van de 20ste. De verdeling van Afrika door de koloniale machten komt voorbij, maar zonder concreet te verwijzen naar de precieze geschiedenis. Het rijk zelf werd beheerst met geweld, terreur (waaronder
sneaky vergiftiging met gedresseerde adders), machinaties, drogeren van mensen en verder alles wat mogelijk was om de macht en rijkdom te behouden. Chaos, geweld en zware seksuele onderdrukking voeren de strijd om de boventoon. Achtereenvolgens spelen arabieren en koloniale machten ook een rol in het ellendige lot van Nakem. De vrouw haar lijf ontnemen kon door de notabelen van het rijk, maar ook op instemming en medewerking rekenen van de Franse kolonisten (waarmee werd samengewerkt zover nodig om de macht te behouden). Door hun misplaatste superioriteitsgevoel ontging het de kolonialen gemakkelijk dat ook zij gebruikt werden. Maar het boek wijst dus niet alleen naar invloed van buiten als achtergrond voor stevige misstanden, maar ook naar heteigen handelen, de eigen geschiedenis.
Doordat Nakem een fictieve Staat is, is daar ruimte voor; immers fictie kan niet voor waar worden aangenomen en hooguit een idee van die waarheid verwoorden, ongeveer zoals de beelden op een filmdoek die verdwijnen terwijl je kijkt. Léopold Sédar Senghor, dichter en eerste president van Senegal, verweet Ouologuem toch dat het hem aan een morele houding ontbrak, zo noteerde
Marnel Breure. Dat het hier om een fictief rijk ging laat echter ook ruimte open voor het Afrika waar het anders, beter of slechter ging. Het rijk waarin Ouologuem zijn knuppel wierp, was immers niet het hele continent Afrika, maar klein deel daarvan. Het was een stem in het gesprek, in het zoeken naar een eigen identiteit. De schrijver liet echter geen misverstand bestaan over zijn visie op het kolonialisme, dat was geen daad van liefdadigheid die het leven van de bewoners verbeterde, zoals wel beweerd wordt (we hebben zelfs een begrip ethische politiek in Nederland voor die benadering), maar die verbeteringen zijn er gekomen door “de strijd ertegen.” Bij het schrijven van voorgaande zin, bedenk ik me meteen dat de Franse 'onderdaan' daaraan zou toevoegen dat je dit niet moet idealiseren want in Afrika zou zijn hoofdpersoon niet veel meer dan een werktuig in de handen van de macht zijn en blijven.

Er zijn in de roman zelf bedachte beelden over Afrika. Beelden die bewust of misschien onbewust een eigen werkelijkheid creëerden. Zoals de Franse kolonisten hadden. Die bezetters worden hier overigens Flençessie genoemd. Of de beelden die worden opgeroepen door hen die zich neerbuigen om Afrika te begrijpen. Dat soort vervorming komt hier van de Duitse etholoog** die Afrika ziet als wijs, mooi, weelderig, ordelijk, niet gewelddadig en even machtig als humanistisch. Pas toen het Europese kolonialisme binnendrong kelderde dit zo beschaafde volk, stelde de Duitser. Oud houtsnijwerk dat hij met duizenden stuks tegelijk uit Afrika afvoerde, verkocht en verhuurde, handel die hem een kasteel als woning opleverde, was de basis voor die hypothese van de nobele Afrikaan. Zijn visie garandeerde hem een voorname plaats aan de universiteit. De doortrapte Heerser over Nakem leverde het een nieuwe nering op. Als het oude houtsnijwerk uitgeput was, werden nieuwe oude maskers gemaakt; op leeftijd gebracht door ze enige tijd te begraven in de modder. Koloniaal en gekoloniseerde leider eten beide uit de dezelfde bron. Het zijn visies als deze die een schrijver laten zien die de wereld wel kent, maar niet vertrouwt in het mooie van de mens.

Het is een donkerzwart boek, maar wel heel intrigerend en met een voortdurende vraag aan de lezer. Wat lees je eigenlijk? Waarom zou je zo'n boek vol ellendige – en niet zelden bloederige – narigheid lezen? Begrijpelijk dat de roman bij verschijnen overrompelde.*** Dat doet ze nog steeds en niet alleen om het geweld en machtswellust, maar ook om de inhoud, de gedachte erachter. In een tijd dat Afrika vrijheid verwierf, werd de eigen geschiedenis op de korrel genomen, zocht de schrijver in het boek naar een invulling daarvan.

Soms is er een passage met een aangenamere kleur, zoals een romance langs de rivier, maar lang duurt de ongehinderde vreugde nooit. Het geeft wel even lucht aan het verhaal en laat tegelijkertijd door het contrast ook de rottigheid nóg beter uitkomen. Als er eens iemand opstaat tegen de macht, zoals de smid die niet wil moorden, dan zijn er altijd middelen zo iemand toch te dwingen mee te gaan in de orgie van gewelddadige machtsontplooiing. De maraboet die waanzinnig werd, schreeuwde van de daken wat hij er van vond, wat hij zag. Ook al weet je dan als lezer dat veel van zijn geraaskal de waarheid is, ook waar hij de macht aanklaagt, hij werd hij in zijn fictieve wereld niet geloofd en afgeserveerd. Het is de schoft die in zijn waanzin ware woorden sprak.

In het nawoord (
ook gepubliceerd op ZAM) beschrijft de Leidse docent Afrikaanse literatuur Vamba Sherif hoe hij het boek vond in Eindhoven; er aan begon; het weglegde, omdat hij vreesde dat het verhaal “alleen maar de stereotiepe beelden van Afrika zou bevestigen. Een geschiedenis die het kolonialisme, het plunderen van het continent en de slavernij zou rechtvaardigen.” Later zou hij weer verder lezen en merken dat: “Geweld werd afgewisseld met ongekende schoonheid, een origineel beeld werd gevolgd door een beeld dat nog bijzonderder was. Alsof de schrijver een missie had mij en de wereld te dwingen zijn genialiteit te erkennen, deelgenoot te worden van zijn woede, ongenoegen, liefde en verwarring. Hier had ik iets unieks in handen.”

Schrijfster Van Tijn stelde in De tijd dat de lezer met vragen blijft zitten. Inderdaad. Maar in het laatste deel, getiteld Dageraad, laat het verhaal, vrij ondoorgrondelijk, een nieuwe opening zien die waar recht macht insnoert, en ook liefde, vrede en vergeving een rol spelen. Zo zoet als dit is het niet geschreven. Het is een spannende, poëtische en hermetische dialoog waaruit deze woorden zijn gehaald, een schaakpartij in woorden tussen heerser Saïf en de voorbeeldige bisschop Henry op het moment dat deze tweede bedreigd werd met de dood die op de loer lag. Deze als toneeltekst geschreven dialoog bevat onder andere de zin:
“Recht zonder kracht is een karikatuur. Kracht zonder recht is ellende. Geef maar toe!” Alsof dit nog niet genoeg is om op te kauwen begint de laatste alinea met de woorden die veel van de thematiek van het boek samenvatten: “Vaak is het waar, de ziel wil dromen van de verledenloze echo van het geluk.”

Noten:
* De publicatie uit 2023 verschenen bij Uitgeverij Jurgen Maas en is vertaald door Martine Woudt en Getrud Maes. De Nederlandse vertaling uit 1970 was van de hand van Jenny Tuin. Martine Woudt stelde dat het woord devoir verschillende betekenissen kan hebben, waaronder naast de vermeldde vertalingen ook  'plicht'.
** Geënt op Leo Frobenius, een Pruisische etnograaf en onderzoeker, zo leer ik van de vertaalster.
*** De discussie over het plagiaat van Ouologuem voor dit boek is geluwd. Maar nog niet verdwenen. Het was er misschien wel, maar niet uit dat genoemde boek, maar uit een ander, zo gooien lezers in de strijd. Het nuanceren ervan wordt gangbaar,  omdat het schrijven altijd heeft bestaan uit kruisbestuiving en dat de vier pagina's waarop aangepaste teksten van elders zijn verwerkt, op de 300, ook zo gezien kunnen worden en niet moeten worden overdreven. Het is niet meer dan impliciet overgenomen en bewerkte details in een
indrukwekkend meesterwerk. Het mag de waardering niet in de weg staan.

zaterdag 18 november 2023

Veranderd



Tata
De prachtvlamhoed stond nog op de plek waar ik hem twee maanden geleden ook zag. Nieuwe en al wegstervende paddestoelen bij elkaar op dezelfde stam. 
 
De computer beloofde veel regen. Ik kreeg buiten veel zon en improviseerde voor de terugweg een route via Alkaar naar Heilo. Van daar wist ik het wel weer. 
 
Door dat anders dan anders rijden kwam ik ook een mooie boerderij tegen, de Hagenooy hoeve. Als ik hem thuis opzoek kom ik er een krantenartikel van Ed Dekker over tegen (niet gedateerd en geen bron, het moet het Noord Hollands Dagblad tussen 1993 en 1996 zijn geweest) en blijkt er veel verhaal achter de stenen te zitten.
 
De eerste foto was er weer een van de tankgracht in de Heerenduinen. Ga daar zelden zomaar langs. Gegraven voor oorlog, veranderd in iets moois door de vrede.





molen Woudaap


 



Tankgracht WOII

woensdag 15 november 2023

Stil


Voordat ik vertrek weet ik het al. Onderweg zal ik foto's maken van de markante, maar gesneuvelde beuken met de krullende takken en dikke stam. Ze gingen om bij de zomerstorm in juli en liggen daar sindsdien verzaagd in de duinen langs het pad.

In Haarlem-Noord kon ik onlangs de wonderboom niet meer vinden die er eerder nog stond. Hij was hard nodig, maar weggehaald. Het wonder kwam nu niet. Juist dat hij er niet meer is, doet me dan toch steeds aan hem denken denken, net als aan hem voor wie ik wilde toveren. Dat blijft nog wel een tijd.

Gisteren zag ik Ine Beyen bij Ighor de hond en Wim Helsen op de bank (hier te horen). Ze was uitermate openhartig over haar eigen sores en verdriet, waarvan ik een voorname reden nog niet kende. Kennelijk toch niet goed op de hoogte van de wielerprivéperikelen.

Ze had een tekst van Toon Hermans bij zich. Gewoon niet bijzonder, maar zo is het wel.

Zee

Ik wil alleen zijn met de zee,
ik wil alleen zijn met het strand,
ik wil mijn ziel wat laten varen,
niet mijn lijf en mijn verstand.

Ik wil gewoon een beetje dromen
rond de dingen die ik voel
en de zee, ik weet het zeker,

dat ze weet wat ik bedoel.
Ik wil alleen zijn met de golven,
‘k wil alleen zijn met de lucht,
ik wil luist’ren naar mijn adem,
ik wil luisteren naar mijn zucht.
Ik wil luisteren naar mijn zwijgen,

daarna zal ik verder gaan
en de zee, ik weet het zeker,
zal mijn zwijgen wel verstaan.

Toon Hermans
(Hij schreef ook Zee zijn met de zee (Fijner om te lezen dan om te luisteren).

Het strand lag ook vandaag stil voor de zee in de harde wind, maar de golven rolden door.


  
 
Foto's gemaakt op 15 november 2023.