Even geduld AUB behoort tot de meest uitbundige boekenweekgeschenken uit de bijna een eeuw lange geschiedenis van dit instituut voor de bevordering van de Nederlandse boekenverkoop. Het zet daarmee de luxe benadering van de afgelopen jaren voort. Het is zonder terughoudendheid geïllustreerd, voorzien van een harde kaft en gedrukt op luxe papier.
Zestig scribenten werden uitgenodigd om een bijdrage te leveren. Meer dan de helft gaf daaraan gehoor; van vierendertig schrijvers* werd een gedicht of tekst geplaatst. Ze kregen daarvoor een honorarium van ƒ 300. Bijdragen die ingeleverd werden en om inhoudelijke redenen niet opgenomen, werden beloond met ƒ 200. Al met al een kostenpost van ruim ƒ 10.000 (€ 4.500). Dat is een fors bedrag, maar anderzijds bij de oplage van 306.000 exemplaren nog geen stuiver per geschenk. Naast de schrijvers is er ook een dertiental illustratoren** (hoe die beloond werden vermeldt de tekst niet). Er waren twee drukkerijen betrokken, waaronder de kunstdrukkerij Mercurius-Wormerveer. In de uitgebreide colofon staat zelfs dat de kaft is gemaakt van karton van Kappa dat werd geleverd door Krijt Krommenie (ook al aan aan de Zaan).
Op het internet kom
ik er een
bespreking van tegen. Er wordt hier een daar
wat uit een tekst geplukt en zo wordt het werkje samengevat. Op die
manier kan je nog een legertje aan besprekingen schrijven. Zelf was
ik het in eerste instantie ook zo van plan. Bij de bijdragen die ik daarvoor wilde
gebruiken stopte ik een briefje. Die strookjes papier kwamen niet
perse terecht bij de bekende namen, die zitten er zeker tussen,
maar meer bij de voor mij – op het moment van lezen – meest
opvallende bijdragen.
De schrijvers mogen hun visie geven op het
medium TV. De televisie van toen was anders dan de t.v. van nu. Er
waren 2 Nederlandse zenders en waren regio's waar de Belg of de
Duitse kanalen ook te zien waren. De programma's werden uitgezonden
en daarna werden ze hooguit op band in een archief bewaard.
Betaalbare videorecorders waren nog maar kort op de markt (Betamax
van Sony (1975), VHS van JVC (1976) en de V2000 van Philips (1979).
Je kon er niet meer naar kijken. Het tijdstip van kijken werd
destijds nog bepaalt door de zendgemachtigde.
Renate
Rubinstein merkte op dat 80% van het aanbod het aanzien niet waard
was. Dat aandeel lijkt tegenwoordig hoger te liggen, maar wel bij
een veel groter aanbod, zodat zekere zoveel wel waardevol is. Ze
merkte ook op dat 90% van de boeken niet te pruimen was. Zo werd door
haar het kleed van de elitaire anti-TV houding afgelegd door ook haar eigen medium op de korrel te nemen.
Harry Mulish vond de televisie maar niets. Uitzendingen verdwenen meteen. De Homerus van de Nederlandse letteren schreef niet voor de tijdelijkheid, maar om te blijven en zelfs voor wie nog geboren moest worden. Heere Heeresma serveert het kijkkastje af. Eerste zin van zijn bijdrage: “Ik kots van televisie.” Hij analyseert dat het in de wereld van de film om geld draait en in die van de televisie om de macht: “en dat is een stap verder in onze degeneratie.” Toenadering tot het gewone ervan zoekt Mies Bouwman. Als die de stap heeft gezet om naar André van Duin te gaan kijken in Carré (tot verbazing van vele vrienden en bekenden) dan merkt ze dat zijn publiek ook het hare is. De vrouw van de mijlpaal in de geschiedenis van de Nederlandse TeeVee, met Open Het Dorp, noemt de komiek nergens bij naam (niet zijn artiesten- en niet zijn geboorte naam), slechts titels van liedjes en zijn voorkomen. Ging het benoemen van de grappende en grollende bekkentrekker nog te ver?
Hans Dorrestijn leverde het lied De dwangbuis uit de Statenmakeropzeeshow. Hierin wordt bezongen hoe ouders voor het minste of geringste de televisie als strafmiddel gebruiken: “heb je maar iets verkeerd gedaan,/dan mag de TV niet aan.” De twee pagina's werden geïllustreerd door Henk Vermolen met tekeningen van kinderen en de tekst van het lied met notenbalk en de vermelding dat die muziek van Harry Bannink is. Mensje van Keulen beschrijft in een bijna poëtische bijdrage het tegenovergestelde. Geen spelletjes doen, maar naar Ti-Ta-Tovenaar kijken. Geen zoen voor het slapen, maar Swiebertje en doctor Who kijken. Die tweede heb ik destijds gemist. Misschien omdat ze het bij ons thuis te eng vonden, zoals klagende ouders en leraren.
Na dit boekje zou het geschenk steeds gewoner worden totdat het zijn huidige vorm zou krijgen. De jaren zestig kwamen bij het CPNB laat op gang, en ze hielden na 1977 alweer op. Overigens stond dit geschenk onder redactie van Mies Bouhuys, Herman van Run en Nico Scheepmaker. Ze schreven er een wat melig voorwoord in. Mooi uitgevoerd betekent nog geen boeiend geschenk. Al is het aardig even terug in vroege jaren van van de televisie te worden gestort. Het boek heeft al een lange geschiedenis en zal de t.v. wel overleven; het medium heeft in 2025 zijn langste tijd gehad. Wel zijn beeldschermen wijder verspreid dan ooit tevoren, vooral van telefoons. Dat brengt de volgende uitdaging, de digitale aandachtslorpers weerstaan of er op zijn minst een plek naast blijven innemen.
Noten:
* D. Hillenius, Renate Rubinstein, Koot, Jan Elemans, Jacq Firmin Vogelaar, Cornelis Verhoeven, Henk Spaan, Tim Krabbé, Carel Swinkels, Herman Pieter de Boer, H.H. Polzer, Elly de Waard, Kees Holierhoek, Harry Mulish, Jerven, Heere Heeresma, Yvonne Keuls, Wim Hazeu, Leo Derksen, Mies Bouwman, Jan Mulder, C. Buddingh, Guus Luijters, Piet Grijs, Hans Dorrestijn, J. Waasdorp, Jan Willem Holsbergen, Mensje van Keulen, J.J. Buskes, J. Bernlef, Harriet Freezer, Michel van der Plas, Jan Jonker en Erik K. de Vries.
** Will Bakker, Rob van den Berg, Hans de Cocq, Theo Dijkslag, Hans van der Jagt, Frans Lasès, Hans Moolenaar, Frans Sdchupp, Dirck van Stralen, Arie Teunissen, Henk Vermolen, Monaa van Vlijmen en Johan Volkerijk.




Geen opmerkingen:
Een reactie posten