woensdag 26 augustus 2020

Boeken in augustus

Het is een vreemde titel die Olga Tokarczuk koos voor haar roman: Jaag je ploeg over de botten van de doden. Hij komt uit het werk van William Blake, die een grote rol speelt in het boek. De zestiger Janina Duszejko en haar veel jongere vriend Dyzio vertalen boeken van de Engelse schrijver en schilder (1757-1827). De lezer krijgt zelfs een paar voorstellen voorgeschoteld voor de vertaling van het eerste vers van de Mental Traveler met het Engelstalige origineel erbij. Als vanzelf ga je dan zelf ook aan het werk.

Opvallend hoe een roman je soms binnen de kortste keren vanuit je huiskamer naar een andere wereld kan halen. Jaag je ploeg brengt me in een paar pagina's naar een gehucht in de Poolse bergen aan de Tsjechische grens. In de winter is het vrijwel verlaten. Janina zorgt in die tijd voor de woningen van de zomerbewoners. Ze neemt je mee in haar gedachten en op haar wandelingen. De ene keer is dat een plezier, de andere keer denk je wat een onzin. Ze observeert dat mensen haar niet helemaal aux serieux nemen. Als lezer ga je ook haar sterke visies wel eens en steeds meer over the top vinden.

Ze begon haar leven als sportvrouw, ingenieur en bruggenbouwster over wadi's in de woestijn, en wordt een vrouw die ziek is geworden, haar baan verloor en blij moet zijn dat ze Engels mag doceren aan een school in de buurt. “Alles gaat voorbij. Een Wijs Mens weet dat vanaf het prille begin en heeft nergens spijt van.” Het is na zo'n leven een bijna noodzakelijke visie. Ze is enorm begaan met de natuur. De Stadswacht waar ze klaagt over het buiten het seizoen jagen, zegt haar zelfs dat het lijkt dat ze meer om de dieren dan de mensen geeft. Beide evenveel vindt ze zelf. De pastoor vindt dit ongepast. Dieren zijn minder waard in de schepping dan mensen. Ze doet door het boek heen een aantal stevige uitspraken tegen deze misvatting.

Ze is ook meer gecharmeerd van de Tsjechen dan van de Polen. Die laatsten worden neergezet als “neurotische individualisten, van wie iedereen, zodra hij zich onder de mensen bevindt, de anderen begint te beleren, bekritiseren, beledigen en zijn onmiskenbare superioriteit te tonen.” Niet voor niets moet je voor de boeken van Blake naar een boekwinkel in Náchod over de grens, waar een kort ano (ja) genoeg is om je te helpen.

Astrologie, daar waar je geboren wordt en op welk tijdstip, bepaalt het leven van de mens. Niet een beetje, maar volledig. Het uitspinnen daarvan irriteert me. Dat de mens kleiner is naarmate je meer oog hebt voor de omvang van de ruimte om hem heen, past in het verhaal, maar welke invloed de stand van de sterren zou hebben … gooi maar in mijn pet. 

Haar Samurai ziet ze als een wezen, een vriend. Ze zet er zelfs de politie even mee op het verkeerde been. Het is echter een Samurai Suzuki, zo'n landroverachtige auto voor de moeilijk begaanbare wegen. 

De dieren doden als straf voor de gruwelijke jacht. Hoe serieus kan je de mening van een 'gek' nemen? Waarom ga ik toch steeds meer met haar sympathiseren, terwijl er veel is om je van haar af te keren? Is dat vreemd? Haar eveneens meer of minder gemarginaliseerde vrienden doen dat toch ook niet.

De lerares gebruikt een paar opvallende maniertjes. Ze kiest namen die bij de mensen passen, zoals Grootvoet. Voor haar zelf denkt ze aan Irmtrud (alles omvattende kracht), Bellona (gezellin van Mars) of Medea (de vrouw waar ik ondanks alles meer mee op heb dan haar 'vriend' Jason. Het is een andere vrouw waar je ondanks 'alles' haar kant kiest). Een ander maniertje is dat woorden soms midden in de zin met een hoofdletter zijn geschreven. Ze vallen daardoor meer op en het is bijna een soort verborgen boodschap (een die ik echter niet kan ontcijferen). Kapitaal kan de ene keer wel met een hoofdletter en de volgende keer met schrijfletter geschreven zijn. Het gaat om positieve zaken, om ideeën, wezens en dingen. De nadruk die een woord zo krijgt, werkt enorm sterk.

Op de titel blijf ik ook nadat ik het boek uit heb kauwen. De doden en botten zijn er. De ploeg gooit de vruchtbare grond van onder naar boven. Janina zegt de woorden van Blake tegen zichzelf als ze een omgeploegd veld na de herfst door de sneeuw haar kleur ziet verliezen tot het zwart-wit wordt; de haastige schoonmaak door de natuur. Want daar gaat het boek ook over. Respect voor de natuur die zijn eigen methoden heeft om af te rekenen met de dood.

***

Al in de tweede alinea is Chris Will, de schrijver van het boekje Joeroen Bosch: tussen Hemel & Hel, duidelijk over de wezens die de schilderijen van de Bossche schilder bevolken; ze “lijken ontsproten aan een volledig oorspronkelijke geest, wiens verbeeldingskracht zich heeft ontworteld aan tijd en plaats. Maar dit is slechts ten dele waar.” Het werk “heeft zijn wortels in een christelijke beeldtaal” en is onlosmakelijk verbonden met het laatmiddeleeuwse gedachtegoed van de burgerij in onze contreien, schrijft hij. De schilder leefde van 1450 tot 1516.

Chris Will pelt de magie af en vervangt hem door een visie geënt op plaats en tijd. Die eigentijdse beeldtaal gaat niet perse uit van destijds bekende feiten en wetenschap, maar ook van volksvisies. Dat de beelden niet zijn ontsproten aan de geest van een man met een levendige fantasie, maar door iemand die bestaande gedachten en ideeën meesterlijk kon verbeelden, maakt dat de werken een andere indruk maken. De pijn, narigheid en monsters werden letterlijk gevreesd. Ze komen daardoor harder over. Mij is na het lezen voor even de lust in het werk van de Bossche schilder vergaan.

Veel tekst doet denken aan een dominante sfeer uit mijn jeugd: de mens is geneigd tot de zonde. Bosch was het daar duidelijk mee eens en nog wel een graadje gruwelijker en extremer. Zijn hemel is dun bevolkt en in zijn hel is het juist een drukte vol geween en tandengeknars. Zelfs al in het paradijs laat Bosch zien dat het mis zal gaan en eet een kat een muis op en een leeuw het hert (niks ervan dat het lam zal naast de leeuw zal slapen). Bosch was een moraalridder die nogal wat lust – als waarschuwing – op zijn schilderijen penseelde. Wellust, opzwepende muziek, vrekkigheid en andere zonden en onzedigheid moeten op zijn werk leiden tot lijfstraffen en marteling om juist daarmee te laten zien wat de mens te wachten staat die Gods wetten overtreedt. Triktrak kende ik in mijn jeugd nog niet (het duivels prentenboek wel). Op het Hellepaneel leidt het spelen van dit dobbelspel tot een gruwelijke dood.

Mijn opvoeding was calvinistisch en mijn oma was streng en ronduit anti-Paaps. De herkennning is daarom opmerkelijk, want Bosch groeide op onder de schaduw van de dan al eeuwen in aanbouw zijnde St. Jan en zijn leven werd gekleurd door de dogma's en normen van de Rooms-Katholieke kerk. Ook het boek gaat uit van het Katholieke geloof. Chris Will, heeft het over het Paternoster, wat in de protestantse kerk het Onze Vader heet. Bosch spaarde echter zijn Roomse kerk niet. Herhaaldelijk krijgt de clerus er van langs. Er is een schilderij waarop een grote roofvis die kritiek op de kerk verbeeldt. Ergens en aangepast wortelt het geloof van mijn jonge leven in de al door Bosch geschilderde gedachten.

Van Bosch zijn 20 schilderijen (en tien tekeningen) bewaard gebleven. In het boekje staan negen schilderijen en uitsneden daarvan. Het formaat 16x17 cm is wel erg klein voor de gedetailleerde werken. Op de uitsneden zijn nog veel details te zien die verloren gaan in de afbeeldingen van hele schilderijen of grote delen daarvan. In het paradijs blijkt de slang een vrouw met borsten (en nog met pootjes, want die zal zij als straf kwijt raken). De vrouw als verleidster in dienst van de duivel. Will voegt er aan toe dat ze het gezicht van Eva heeft gekregen. Het is maar net te zien. Zo zit Tussen Hemel & Hel vol aanwijzingen om je weg in het werk te vinden. Ik weet nu al: over een tijdje zal ik het zeker weer eens verwonderd doorkijken, want het werk van de schilder blijft tot de verbeelding spreken en een boekje om je te gidsen is daarbij nuttig.

****

Het geheim van de krokodil door Alexander McCall Smith werd in 1998 onder de titel The no. 1 Ladies Detective Agency gepubliceerd. Die engelse dekt beter de lading, want Mma Ramotswe zet met de verkoop van de erfenis van haar vader (een kudde koeien) een detective bureau op en die onderneming staat centraal.

Auteur McCall Smith was professor in het medisch recht en is geboren in Rhodesië. Mma Ramotswe opereert vanuit een voormalig Brits protectoraat in Zuidelijk Afrika. HET BESTE DAMES DETECTIVE BUREAU. VOOR ALLE VERTROUWELIJKE ZAKEN EN INLICHTINGEN VOLDOENING VOOR ALLE PARTIJEN GEGARANDEERD. ONDER PERSONLIJKE LEIDING ligt aan een hoofdweg in Gabarone, de hoofdstad van Botswana.

Mma Ramotswe is onafhankelijk, slim, vriendelijk en rechtvaardig. Ze is dochter van een spaarzame en tevreden vader. Hij heeft nooit de zee gezien, maar dat heeft hem geen moment ongelukkig gemaakt. De tevredenheid is groot, maar de relativering niet overheersend. Ergens denkt de detective: “Er was zoveel lijden in Afrika dat de verleiding groot was om gewoon je schouders op te halen en weg te lopen. Maar dat kun je niet doen. … Dat kun je gewoon niet doen.” Er worden best wel schouders opgehaald over minder belangrijke zaken, maar de positie van vrouwen, meisjes, stoflongen uit de mijnen, machtsmisbruik worden op geheel eigen wijze van repliek te gediend.

Het is een prettig boek om te lezen. Je verveelt je geen moment. Het is opgebouwd rond een paar personen en een aantal zaken die per hoofdstuk opgelost moeten worden. De krokodil speelt in een van die zaken een hoofdrol. Er is een verhaal dat niet in een hoofdstuk past, maar terug blijft komen. Het gaat om het verdwijnen van een jongen van 10 jaar oud. Vermoedelijk is hij ontvoerd om lichaamsdelen te verwerken in muti voorwerpen, gebruikt in de hekserij. Dit deel is gebaseerd op de dood van Segametsi Mogomotsi in 1994.

***

Het is moeilijk om bij literatuur die speelt in Algerije niet aan Albert Camus te denken. In Wat de dag verschuldigd is aan de nacht door Yasmina Khadra, wordt niet alleen zijn De pest gekocht door een personage, maar levert hij ook het eerste van de twee moto's voor het boek:

“In Oran, zoals elders, hebben de mensen nu eenmaal te weinig tijd en denken ze te weinig na om de liefde bewust te kunnen beleven.”

Dit is de kortst mogelijke samenvatting die je kunt maken van het boek. Het verhaal speelt in een klein dorp, Río Salado (tegenwoordig El Malah) niet ver westelijk van de grote stad Oran. Een stad die door de vriendengroep uit het dorp wordt bezocht en beschreven met woorden die een pagina lang golven. Oran “spetterde als vuurwerk, zijn grappen waren grollen en zijn roes een extase. Gul en spontaan kon het geen genieting ontdekken zonder die meteen te willen delen.” Het is een heel ander Oran dan waar hoofdpersoon en verteller Younes eerder met zijn ouders leefde; één stad, twee werelden.

Liefde
De vriendengroep wordt opgewonden door de aanwezigheid van een mooi meisje, als een van de vrienden een eigentijds café annex biljartzaal in Río Salado opent. Voor Younes, die dan al Jonas wordt genoemd, is de paar jaar jongere Émilie de onmogelijke liefde van zijn leven. Het is ogenschijnlijk weinig anders dan zijn eigen schroom die hem bij de aangeboden liefde in de weg staat.

Assimileren
Jonas werkt in de apotheek van zijn oom en tante. Hij is deel van de Frans Algerijnse gemeenschap. Toch zal hij nooit zijn Arabische achtergrond verliezen. Hij is er in opgegroeid, hij heeft het racisme gevoeld en ziet het om zich heen. Hij komt uit een wereld waar mensen vrijwel niets hebben, slechts bestaan. En dat wat ze hebben, kunnen ze verliezen door machinaties van de plaatselijke elite. Uiteindelijk zou die elite de tol betalen en zelf de bezittingen verliezen of een voor een lage prijs van de hand moeten doen als Algerije onafhankelijk wordt.

Vrijheid
Het boek doet me denken aan Frantz Fanon, de Frans-Martinikaanse psychiater, denker, revolutionair en betrokkene bij de Algerijnse vrijheidsstrijd en het Franse leger. Die schrijft in de jaren vijftig over Algerije aan zijn broer “de Arabieren, zijn continu vreemden in hun eigen land, en leven in een staat van absolute ontkenning van de persoon die ze zijn.” Fanon bepleitte de gewapende strijd tegen de onderdrukking. Khadra schrijft zes decennia later ook over uitsluiting en assimilatie, waardoor de Arabier kan denken dat hij er bij hoort, maar weet dat hij dit niet doet. De roman is echter ook een volgende stap, een verhaal tegen de haat; voor het zoeken naar verbinding in vrijheid. In een koloniale samenleving was dit niet mogelijk. En bovendien fout blijkt vaak niet helemaal fout. Goed bestaat niet, is op zijn best een project in wording en zelfs dan maar een beetje.

Vurig

Volgens de achterflap van het boek speelt het verhaal tegen de achtergrond van de Algerijnse oorlog, maar die oorlog woedt pas in een groot deel van het laatste kwart van het ruim 400 pagina's dikke boek. De rest zou je kunnen zien als een aanloop, maar is toch echt veel meer dan dat. Het 'oorlogsdeel' van Wat de dag opent met een vurige reactie op de visie van een koloniaal dat het land er woest bij lag en slechts werd bevolkt door slangen en ratten voordat zij er wijngarden en akkerland van maakten. Dat de herder van dat land werd verdreven, vertelt dit verhaal niet en wil hij niet zien. Ook in dit deel van het boek staan passages waar de zinnen vol bevrijdingsgeweld en de Franse Algerijnse reacties daarop met vloeiende kracht over de pagina's worden gepompt. Het is dit pompen dat duidelijk maakt dat schrijven meer is dan woorden tot zinnen rijgen. Deze esthetiek levert een pijnlijk helder beeld van de gruwelijkheid van de helaas noodzakelijke bevrijdingsoorlog en zijn naweeën.

Mens
Het is dezelfde vurigheid waarmee de liefde voor de vrouw wordt bezongen door de oom, of waarmee duidelijk wordt gemaakt dat een mens bij zelfmedelijden niets te winnen heeft of die beschrijft hoe de persoon zich juist kan wentelen in het eigen kleine verongelijkte hoekje. Het boek speelt in Algerije, maar gaat buiten de lokale bijzonderheden om ook over mensen in Nederland, de Filipijnen, Peru of Nieuw Zeeland. Literatuur is niet van grenzen. Zij kan openbreken en de werkelijkheid van ons allen verbeelden. De mens en zijn medemens. Insluiten, uitsluiten en zondebokken. De mens en zijn wensen en idealen. Verklikken en stilte. De mens en zijn zwakte. De mens en zijn pret. De mens en zijn waardering voor de ander. De mens en zichzelf: “Ik had het gevoel dat ik een ander was, een irritant, teleurstellend wezen, waar ik evenwel niet buiten kon: het was mijn enige houvast.” 

Het tweede moto voor het boek laat zien dat ervaringen gedeeld kunnen worden, zelfs over oceanen heen:

Ik hou van Algerije , want ik heb het zelf meegemaakt,”
zo wordt Gabriel Garcia Márguez geciteerd. Die universialiteit is de reden dat je dit boek eigenlijk wel moet lezen.

***

In de roman Gekkenwerk van Minka Nijhuis schrijft oorlogscorrespondente Lotte tussen 10 februari 1993 en 20 december 2016 brieven aan haar neef Alexander. Lotte begint als stewardess en overweegt de stap naar de journalistiek te zetten. Als ze in Bangkok op een vlucht wacht vindt daar net een staatsgreep plaats en de stewardess wordt gegrepen door het moment als ze op straat tanks ziet. “Volg die tanks,” zegt ze met klem tegen de taxi chauffeur. Uiteindelijk waren het geen tanks maar pantservoertuigen en de achtervolging leidde tot niets, behalve dat ze nu zeker weet welke kant ze op wil.

Lotte en Minka Nijhuis

Fictie en feiten moeten gescheiden blijven. Maar ik vraag me af of de journalistieke carrière van Nijhuis zelf hier ook begon. Die loopbaan begon wel in Azië met een artikel in Trouw over Vietnam dat zucht onder een gebrek aan middelen en oorlogsschade. Ze schreef verschillende bijdragen over de coup in Thailand van 1992. Birma werd in die begin tijd haar hoofdonderwerp. Dat is ook de eerste bestemming van Lotte, als deze af gaat op de vergeten oorlog tegen de Karen. Het hoofdkwartier in Manerplaw wordt aangevallen door gevechtsvliegtuigen als ze er net is. “Ik hoorde helikopters en het geratel van machinegeweren. Bang was ik niet. Daarvoor voelde het te onwerkelijk.” Twee stemmen speelden daarvoor al door haar hoofd. De ene zei“Dit is gekkenwerk,” de andere “no guts, no glory,” ze besloot naar die laatste stem te luisteren en dat blijft zo tot de laatste pagina van het boek.

Kwart eeuw oorlogen

Het boek omspant bijna een kwart eeuw en die eeuw komen niet alleen oorlogen voorbij maar, vooral ook de mensen in die oorlogen. Al snel duikt een techneut in Manerplaw op die landmijnen voor de oorlog knutselt. Het was zijn keus niet om de oorlog in te gaan, maar hij werd door de situatie gedwongen. Als je dichtbij bent wordt alles ingewikkelder, stelt Lotte een paar maal in een brief.  

Het is onvermijdelijk dat sommige van de mensen die een rol spelen in de carrière van Lotte door de jaren heen verdwijnen achter de horizon, maar ze blijft ook velen volgen. Dat geldt zeker haar eerste gids in het land van de Karen, True Love, die zichzelf om begrijpelijke redenen liever TL laat noemen. Als hij langdurig in de gevangenis zit, brengt dit Lotte tot de overweging dat je ook kunt rouwen om de levenden. De man antwoord in 2015 – als hij eindelijk weer vrij is – op de vraag of het glas half vol of half leeg is in Birma, voorzichtig en zuinig, dat er genoeg water is om een visje te laten zwemmen.

Betrokkenheid

Regelmatig duikt de betrokkenheid van Lotte op. Ze verbindt zich met de mensen die ze tegen komt en lapt daarmee de wijze raad van oude rotten om zich niet emotioneel te binden aan haar laars. Een andere journalistieke mores is die van de objectiviteit. De kennis die ze van haar neef opstak over Indochina was gekleurder dan past bij de hoedanigheid van journalist, stelt ze. Maar als die kennis nu met feiten of onderbouwde analyse te staven is? Waar komt toch dat vreemde fenomeen vandaan dat journalisten geen mening mogen hebben of dan tenminste toch een objectieve? Dat zal immers al snel neer zal komen op het volgen van de dominante mening en die dan het stempel objectief geven. De feiten, niets dan de feiten, hoor ik een journalist nog zeggen. Maar welke feiten je wel en niet laat zien maakt een wereld van verschil. De pers heeft de functie om de macht te controleren, lees ik ergens in een brief van Lotte, maar je kan de uitkeringsfraudeur opsporen en de kleine man controleren of een creatief vluchtverhaal als fraude opdissen, waar de overheid te weinig daadkrachtig op reageert. Het is maar waar je ziel en zaligheid ligt. 

Lotte gaat wel de verbinding aan met mensen die ze tegenkomt. Heeft wel een mening. Doet dingen die je alleen doet, omdat je vindt dat de waarheid boven water moet komen, zoals een verblijf in een gewelddadig Oost-Timor rond het referendum waar de Timorezen voor onafhankelijkheid kozen, ondanks het schrikbewind van het leger. Ze bestreed dat hier de waarheid in het veilige midden lag. Het ging niet om de strijd tussen voor- en tegenstanders van onafhankelijkheid, maar om eenzijdige brute repressie van het leger om de bezetting voort te kunnen zetten. Ze bepaalt ook dat sommige bronnen zo geloofwaardig zijn dat ze voor twee tellen, want een journalistieke wijsheid is dat één bron géén bron is en een betrouwbaar verhaal dat het waard is verteld te worden moet niet sneuvelen vanwege een onwrikbare richtlijn.

Wat mist

Het is onvermijdelijk gezien de periode die beschreven wordt dat Lotte ook in Afghanistan en Irak zal belanden. Nederland vecht mee in het eerste land en het tweede is de open zenuw van de Westerse interventiepolitiek. De leugenachtige reden voor de oorlog van 2003, het uit de hand lopen daarna (van regelmatige bomaanslagen tot de Islamitische Staat toe) maken het moeilijk om een goed woord over deze oorlog te zeggen. Zelfs de vreugde over het verdwijnen van Saddam Hoessein is gesmoord in de chaos, het laten ontsporen van een heel land en de wraak uitoefening door ophanging. Ze haalt op dat Rumsfeld – de neoconservatieve minister van Defensie onder Bush jr. – in de jaren tachtig als afgezant van Reagan bij Saddam langsging. De inzet van chemische wapens vormden toen geen bezwaar. En dan mis ik in Lotte de kritische journalist die nog even fijntjes toevoegt dat Nederland met Van Anraat en Melchemie een flinke bijdrage leverde aan de arsenalen chemische wapens (naar schatting zo'n 45 procent van de grondstoffen voor Irak’s chemische wapenprogramma) en dat VVD-leider Bolkenstein in dat dossier een dubieuze rol speelde. Het mist. De Feiten. Niets dan de feiten.

Bij elkaar gebrachte kennis

Zou je alle korte en stellige opmerkingen over oorlogsjournalistiek, de rol van vrouwen daarin, en de rol van de media uit het boek overnemen dan had je een paar A-4's nodig. Een losse opmerking bij een journalistiek project van een Zuid-Koreaanse fotograaf is er daar een van: waarom hebben wij weinig aandacht voor wat buiten het Westen gebeurt, vraagt Lotte zich af. Je hebt journalisten die denken dat ze niet buiten de poort van een bases kunnen komen zonder dat hen de keel wordt doorgesneden en anderen die er rustig een kebab gaan eten. “Het vergt geen hogere wiskunde om te bedenken dat hun berichtgeving over het land nogal verschilt,” schrijft ze. Niet alleen korte opmerkingen, hele boeken worden genoemd. Zou je de genoemde boektitels en schrijvers verzamelen, van Martha Gellhorn via Sebastian Haffner naar Night Draws Near van Anthony Shadid, dan zouden er een pagina's bijlage bij de roman zitten. 

Oorlogscorrespondenten club

Boeken lezen is een van Lotte's methodes om zich snel inhoudelijk te verdiepen en schrijvers dienen regelmatig als inspiratiebron. Het is niet de enige methode die ze hanteert. Ze zit bij een club van oorlogscorrespondenten, De Daring Dutch of DDD. Die DDD richt zijn kritiek onder andere op berichtgeving rond de War on Terror op het thuisfront: “waan van de dag in plaats van visie had de nieuwsvoorziening voortgejaagd.” De DDD zal echter met ruzie uit elkaar vallen. De kijk op vluchtelingen is het breekpunt. Ik kan het toch niet laten om een bericht over de Eerste Club van Nederlandse Oorlogscorrespondenten (link verdwenen) te noemen. Je hoeft niet bijster ingevoerd te zijn om hier de parallellen tussen fictie en realiteit te zien. Een roman geeft ruimte om bijna dertig jaar ervaring, observaties, wijze slogans, en meningen in kwijt te kunnen, zonder de lezer te overvoeren.

Wat drijft oorlog

Lotte stelt in het boek voor om eens vaker door de bril van een psycholoog naar conflicten te kijken en wat minder als politiek analist de situatie te duiden. Dan zou je misschien ook snappen waarom complotdenken welig tiert en wantrouwen een tweede natuur wordt van hen die leven in landen waar machthebbers geen rekenschap afleggen. Het is wederom een pleidooi voor het luisteren naar mensen. Toch komt Lotte heel vaak de internationale machtsverhoudingen tegen als een reden voor de vergeten conflicten of oorlogen waarover ze schrijft. Verslaggeving over oorlog, de door mensen gemaakte ramp, raakt aan veel aspecten van de menselijke samenleving (economisch, milieu, machtspolitiek, sociologisch, psychologisch etc.). 

Als antwoord op de stelling dat er geen good guys zijn in Syrië, schrijft Lotte haar neef, “Geloof me die zijn er wel. Maar het worden er met de dag minder.”

Mail-wisseling

Het boek, de inzet voor de mensen in uitzichtloze, al-dan-niet vergeten oorlogen, had me pijnlijk geraakt. Het verteren kost veel aandacht. Wat kan ik nog, vroeg ik me tijdens het lezen regelmatig af. Het boek doet een appel op je positie in deze wereld. Iemand schreef me dat ik het niet te serieus moest nemen. Mijn antwoord was dat ik: “Gekkenwerk wel een serieus te nemen boek vond vol rake observaties (over oorlog en mensen, noord-zuid, journalistiek, media, etc.) en vol one liners.” We waren het uiteindelijk eens en zo eindigt deze bespreking met de woorden uit een mail wisseling. “Gekkenwerk is natuurlijk wel een serieus te nemen boek, en het klopt ook dat er rake observaties inzitten. Wat ik absoluut waardeer is de gezonde dosis zelfspot in de reflecties over haar heel belangrijk vak van oorlogsverslaggeving.” Gekkenwerk is meeslepend, vaak met humor, spannend en is vooral meelevend.



Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken. De omslag is gelijk aan die van de uitgave die ik las.

Tussen twee zeeën


Ergens ver weg op zee woedt een strijd. Gisteren schreef ik er een stukje over en kon ik me maar net bedwingen om niet een korte opmerking over een oorlog in de klassieke oudheid in diezelfde regio aan te halen (Persen en Grieken). Of iets recenters, Fransen en Engelsen die om de strategische beheersing van de Middellandse Zee streden uit het beroemdste marineboek dat er is: The Influence of Sea Power Upon History, 1660-1783 door Alfred Thayer Mahan. (Ik heb het opnieuw moeten kopen omdat de lapzwans die het van me leende het niet terug heeft willen geven. Het was een mooie gebonden versie met leeslint.) 
 
Vorige week horde ik in  Once Upon a Time in Iraq  een Iraakse jonge man zeggen (hij was als jong kind in de oorlog om Fallujah zijn benen 'verloren') dat hij iedereen een wereld zonder oorlog toewenst. Als we dat met zijn allen willen kan het morgen zo zijn (en het is nog niet eens kerst). Maar er zitten nogal wat bavianen op de apenrots die daar anders over denken en er zijn nogal wat mensen die dat nog mooi vinden ook.

***

Vandaag niet naar het strand gefietst. De storm? Te moe? Eerst nog naar de winkel? Gewoon geen zin? In ieder geval bleef ik thuis en maakte daarom maar wat plaatjes in huis.

***

Entre dos aquas van Paco de Lucia speelt al een maand lang door mijn hoofd. Het is dringen op deze plek onder mijn blog en eigenlijk past het beter bij het zonnige weer van de afgelopen weken dan bij het stormachtige van vandaag. Maar het kan misschien herinneringen aan een mooie zomerdag van 2020 naar boven brengen of juist doen verlangen naar nog komende zomerdagen, want echt die duurt in de 21e eeuw vaak tot eind oktober. 

 



Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.

zaterdag 22 augustus 2020

In de bus tegen de zuidwester




Nog net op tijd haal ik de bus bij het Kornwerderzand. Over het viaduct zie ik een familie aan komen rijden. Vader, moeder, vier kinderen en een fietskar. “Er komen er nog meer aan,” kan ik niet laten te zeggen. De chauffeur is de beroerdste niet en herpakt de hele bus. Er komen nog twee jonge fietsers bij, dat zijn er al acht extra. Het herpakken duurt zeker 20 minuten. Groningse mannen met dure racefietsen vrezen voor hun karretjes. De bus is vol. Maar dan zit iedereen er ook in. Vanaf Den Oever begint het stoempen tegen de wind in naar huis. De zuidwester op de Afsluitdijk hoefde of mocht niet op eigen kracht.

woensdag 19 augustus 2020

Bomen planten

Suf begint de dag ik slik de ronde in plaats van de pillen in de vorm van een cilinder. Het is me nog niet eerder overkomen in 12 jaar grootschalig pillen slikken. Met diezelfde sufheid lees ik de eerste pagina's van een boekje over Jeroen Bosch. Zijn leven tussen hemel en hel doet me denken aan een sfeer in mijn jeugd. Opvallend want ik groeide op onder zwaar calvinistische en anti-paapse moraal. Alsof het nog niet genoeg is, ligt op de eettafel een artikel open over bung Karno, met als titel Terrorist of Vrijheidsstrijder. Zo'n artikel dat iedere tien jaar wel ergens verschijnt, met altijd die schaamteloze kop, om je te prikkelen blijkbaar.

Om het weer goed te maken vervolgens Witte Maskers, een blik op Indisch kolonialisme en toenmalig en huidig racisme door Artien Utrecht van Hivos. Ze wil nog op de barricaden staan voor een ander universum. Ze stelt onder andere het post-koloniale ontmenselijkende kolonialisme tegen Papoea's uitdrukkelijk aan de kaak als een fenomeen waarvoor racisme een te zwak woord is om het te beschrijven. Ze eindigt met “… we have to learn how to imagine the future in terms that are not restricted to our own liftimes.” Kortom zoiets als bomen planten.

***

Zal mijn bloedsuikerspiegel raar gaan doen op de fiets? Met die gedachte vertrek ik. Een andere gedachte is om op de bomen te letten, om eens plaatjes bij dit blog te zetten die passen bij de tekst. Gelukt, maar anders dan van te voren bedacht.

De suffigheid ging door. Mijn regenjas thuis laten liggen; zit blijkbaar niet meer in mijn systeem. Maar geen spat. Het bankje komt vrij als ik arriveer bij het duin. “U mag gaan bankieren,” zegt de man die opstapt. Het kwartje valt niet meteen. Gelukkig zie ik nog wel de mooie wolken die aan de lucht geplakt zijn en de 28 ooievaars samengepakt op een net gesproeide weide. 

 

 

***

Het is al weer even geleden dat ik me afvroeg of mijn lesje zo kwam de blues en rock & roll tot stand, niet iets miste: de invloed en aanwezigheid van de oorspronkelijke bewoners op en in die muziek. Ik was natuurlijk niet de enige die zich dat afvroeg. Sterker nog er is een hele documentaire aan gewijd, Rumble: The Indians Who Rocked the World. De titel komt van een baanbrekend stuk gitaarmuziek van Link Wray, bekend als musicus, maar minder bekend als Shawnee uit Noord-Carolina. De Guardian heeft een uitgebreide bespreking van Rumble. Wil je meer horen en lezen? Er zijn nogal wat pagina's op het web met moderne muziek door native Americans. Dit is er een van waaruit blijkt dat de invloed twee kanten opging.




















Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.

zaterdag 15 augustus 2020

kijk en wordt bekeken


Fragment: Trenton Doyle Hancock, Split per tonality, 2013   
 
 

 
Voor vertrek luisterde ik naar de CD Something Else van Canonball Adderley en dus ook naar de uitvoering van Autumn leaves. Er lagen genoeg bladeren onderweg, Summer leaves in dit geval. 
 
Emory Douglas, Paperboy, 1969
 
 
 
 
 
Eerst naar Tell me your story in Amersfoort (met overal bankjes in de zalen en meeneem stoeltjes bij de ingang).

Dan weer verder via Zwarte Broek naar de bloemenzee van mijn schoonzus en zwager. Met 33 °C heen en met 28 °C de volgende dag weer terug naar huis. 

Geen wonder dat die bladeren er bij gaan liggen; donder en bliksem en een paar druppels veranderen daar weinig aan. Geen wonder dat zelfs de eenhoorns gedragen willen worden.



Fragment: Robert Colescott, Cotton, 1989
Romare Bearden, Maquette for Atlanta University Mural, ca 1975
Gerald Willams, Family, 1976



Paul Mpagi Sepuya, darkroom mirror 2010851, 2018. (Met extra laag, wie kijkt wordt bekeken).

woensdag 12 augustus 2020

Wervels

*****

Het was in deze tijd van het jaar tijdens een ontmoeting met een vriend op een terras voor het Centraal Station dat ik vertelde over het zwemmen in de Golf van Biskaje en dat ik niet zo ver durfde vanwege onbekendheid met de zee aldaar. Angst voor de zee, daar kon deze man van de wereld zich niets bij voorstellen. Hij was altijd zo overwogen, analytisch, vol initiatief, en hier toonde hij zijn beperking in onbegrip een van de grootste krachten van de wereldbol. Twee weken later was hij niet meer. Deze flard van een gesprek is een van de terugkerende herinneringen, waardoor hij me weer even bezoekt. Hij maant me mijn nek zo veel mogelijk uit te steken. Maar ik wil gewoon een aai over mijn bol, omdat ik niet meer wervels heb om bloot te geven.


***

Het wielrennen is weer begonnen. Al weer bijna twee weken kan ik naar nieuwe wedstrijden kijken van mannen die enorm hard en ver kunnen fietsen. Zelf trap ik ook hele stukken, maar doe er twee keer zo lang over. Met 35 ºC zie je mij geen bergen op rijden of met 42 ºC over onverharde wegen rijden. Er is geen noodzaak om me naar voren dringen in het peloton, water te halen voor collega renners, tactisch slim te opereren. Ik trap en kijk, meer niet. Dat gaat met wat trainen best makkelijk en beloning is er te over in de vorm van voldoening over de prestatie, de beelden die je zag, de verdwenen buik, of de duik in zee. 
 

***

In de stad zie ik veel huurfietsen met toeristen in het zadel. Het kan er wel bij. Op de Spaarndammerdijk (alleen voor aanwonenden en leveranciers voor wie het nog lezen kan) rijdt een reusachtige Duitse camper. Op het duin hoor ik “There! The British Empire.” Ik kan het niet laten te zeggen: “The lost empire.” Gelukkig er wordt gelachen.

Een boer heeft een groot deel van de aronskelken in de berm omgemaaid. Ik neem een steel met zaden mee en geef hem aan de vrouwvan de Japanse papierstruik. Ze lijkt er blij mee. Nog een kaartje in de bus en ik ben weer een zonnetje geweest. Niet alles iedere keer, maar wel iedere keer iets.

***

Afgelopen vrijdag kreeg een CD van mijn oudste zoon (binnen een maand van mijn verjaardag). Hip en Belgisch, met vele muziekstijlen, montages, mixes, piano en gitaar, stem, muziek voor het eind van een broeierige avond vind ik. iets voor een uur of drie (in de middag) volgens hem. Muziek door en van een liefhebber, voor een liefhebber.




Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.