Het
duurt te lang vordat ik op pad ben. Er is eerst een stroom aan
mails om weg te werken. Aan de kranten kom ik niet eens toe. De
berichten op X (voorheen twitter) dringen zich op. Een
krantenartikel van Georgia Oost 'Hoe
Israëlische soldaten met hun selfies de tegenstander niet meer
als mens zien' werd gedeeld door Lofti El Hamidi. Ik klik het
aan en huiver. Er wordt uitgelegd hoe het komt dat Israëlische
militairen Palestijnen bespotten, vernederen, mishandelen,
martelen en dat alles voor filmpjes en foto's voor het thuisfront:
“(...) door de angst om te sterven
in het conflict ontstaat een noodzaak om de vijand niet meer als
mens te zien,” verklaart een
deskundige van het NIOD. Het doet me denken aan het boek Frames of
war van Judith Buttler dat ik jaren geleden las. “#F35 onderdelen voor #Israël. 't Lijkt erop dat er 'n omweg is gevonden, stelt #Vredespolitiek, in de vorm van 'n ander onderdelendepot. Dan krijgt Israël onderdelen via dat land. #Woensdrecht moet dan aan de opdracht van dat andere land voldoen. Zoiets?” Zo vat ik een email bericht samen waarin dit gemeld werd. Het is net weer een beetje schrijnender na het NRC-Handelsblad onderzoek. Uiteindelijk vertrek ik wel. De zon en wind in. Nu wil ik toch wel eens fietsen langs de plek waar ik omvergereden werd. De angst past niet bij me, maar ik heb het tot nu toe niet gedurfd. Het is toch een behoorlijk zware ervaring geweest. Het gaat langs de Haarlemmermeer naar Leiden, dan langs de Oude Rijn naar Katwijk. Zo moet ik er komen. Ergens rijd ik anders en ik mis de oversteekplaats waar ik een stukje film en mijn reukvermogen verloor.In de duinen bloeit een viooltje (ik denk het maarts viooltje) en de Salomonszegel. Het is een prachtige dag met veel fietsers. Even stapte ik af voor het strand. In Bloemendaal aan Zee besloot ik het er op te wagen om door de duinen te gaan. Het was veel natter dan vorige keer; de plassen waren dieper en met meer. In de laatste waar ik door ging, zwommen meerkoeten. De stenen van het fietspad waren nog wel te volgen. Extreem zou ik het niet noemen wel ongewoon en niet voor iedereen weggelegd. Thuis kon ik het niet laten een foto te maken van de sticker die op mijn bureau lag. Want wie spinnen nu eigenlijk garen bij al die rottigheid? Dat is zeker de wapenindustrie. De fietstocht liet zien dat het leven, de wereld, ook gewoon mooi kan zijn. Iets om naar te streven? |
vrijdag 26 april 2024
Oversteekplaats
maandag 22 april 2024
Boze Geesten
Boze Geesten
van
F.M. Dostojevski uit 1872 behoort niet tot zijn bekende titels zoals De
idioot, De gebroeders Karamazov en Misdaad en straf dat wel zijn Het is dan ook een boek
voor doorbijters.
Langzaam, eindeloos sloom, vloeien de
woorden. De schrijver observeert mensen, overdenkt vraagstukken en kleurt daar zijn verhaal
mee. Dat is knap en interessant, en die kunde is mogelijk de reden
dat ik zo'n veertig jaar geleden de eerder genoemde boeken met plezier
las, evenals dit boek dikke pillen. De voor het verhaal nodige
ontwikkelingen uit het eerste kwart van de ruim zevenhonderd pagina's zouden
makkelijk op twee bladzijden passen. De lezer komt in die bladzijden een groot deel van de personages en wat beschrijvingen van hun leven tegen en bezoekt een aantal huizen in de
fictieve provincie stad op het Russische platteland. De Dostojevski fans en deskundigen halen er vast veel uit. Voor de gewone lezer staat er weinig. Je zou bijna een
inlegvel schrijven voor wie meteen door wil naar Deel 2. Pas dan
begint immers het verhaal tot leven te komen.
Kroniek
De
verteller is Anton Lavrenjevitsj, een kroniekschrijver en
medewerker van het holle vat, de intellectueel Stephan Trofimovitsj
Verchovenski. In deze kroniek meldt Anton zelf op pagina 217 dat
niemand wist wat er nu echt gebeurde in het stadje waar het verhaal
speelt en waar een het Genootschap van de socialistische revolutionairen actief is. Het zal de afwezigheid van ontwikkelingen verklaren. Vanaf deze opmerking begint hij de gang van zaken te ontrafelen en verslag
te doen van activiteiten van de groep mensen die de samenleving wil
ontwrichten, die brand sticht, moorden pleegt en samenspant tegen de
society. De groep zou een knoop zijn in een netwerk van knooppunten
door Rusland bestaande uit vergelijkbare groepen onder een centrale leiding. Hier staat ze onder leiding van intrigant Pjotr Trofimovitsj (de zoon van Stephan T.) waarvan de morele kompasnaald overal heen wijst, behehalve naar het noorden. Hij heeft alle organisatorische touwtjes in handen, zodat de anderen om mee te doen, naar zijn pijpen moeten dansen.
Ideeën
Onderweg
komen we de bouwkundig ingenieur Kirilov tegen met een wonderlijke
levensfilosofie waarin de volgende les: “als
men wist dat men het goed had, zou men het ook goed hebben, maar zolang
men nog niet weet dat men het goed heeft zal men het slecht hebben.”
Er
zit wat in – ook in de huidige tijd nog – maar Aleksej Kirilov
trekt het tot in het absoluut absurde door en dan slaat het evenveel kapot
als het laat glanzen. Ideeën te over in de roman, waaronder veel
religieuze, maar ook algemene, zoals: “Men
kan inderdaad wel zien dat heel de tweede helft van het menselijk
leven gewoonlijk alleen maar bestaat uit de gewoonten, die men in de
eerste helft heeft aangenomen.”
Dat
het boek niet losstaat van het Rusland van Dostojevski's tijd is
duidelijk, maar er zijn ook meer persoonlijke noten die de schrijver
kraakt. Zo zet hij met Karmazinov, een literair contact van hem neer: de
schrijver Toergeniev,
en niet op een complimenteuze manier.
Polemiek
Weer
kom ik Wat
te doen
in een boek tegen. De titel blijft hangen, omdat hij later door Lenin voor een
van zijn boeken is gebruikt. Maar hier gaat het om een roman van
Tsjernysjevski,
geschreven terwijl de schrijver was opgesloten in een vesting. Hij
was een utopisch socialist en dit werk wordt in Boze Geesten
beschreven als een boek waaruit de ideeën voor de schreeuwlelijkerds
te halen zouden zijn. Dat Dostojevski geen fan van de populaire
schrijver was bleek ook al in Aantekeningen uit het ondergrondse
(1864), waarin hij polemiseerde tegen de roman van Tsjernysjevski.
Nieuwlichters
Dostojevski
was zelf overigens tien jaar dwangarbeider in Siberië geweest (1849-59), de
Tsaar had ook al zijn Goelag, vanwege zijn pleidooien om het
lijfeigenschap af te schaffen. Een wens die in maart 1861 werd
vervuld. Maar de dwangarbeider van weleer keert zich in dit boek tegen het Genootschap, dat wordt neergezet als een groep van nihilisten,
atheïsten, brandstichters, en laffe moordenaars, ze vormen een
organisatie die wordt bijeengehouden door de angst een eigen mening
te hebben. Al vroeg in het boek worden de socialisten uitgemaakt voor
irreële geldwolven. De Jood in het gezelschap is de verrader, hoe terecht het ook was dat hij naar de politie stapte, het is een karakterisering die past binnen het antisemitisme uit (het Rusland) van die tijd. Boze Geesten is een pleidooi, voor de chriselijke God,
Vadertje Staat en Moedertje Rusland en dat onder leiding van de Tsaar
en keert zich tegen nieuwlichters, liberalen en mensen die niet
tevreden zijn. Je kan immers een gelukkig leven leiden als je beseft
dat je met alles gelukkig kan zijn, zo vertelt voormalig student
Sjatov in een lang pleidooi voor een dergelijk blind genot.
Dwarsligger
Het
leven van de querulant Nicolay Stavrogin vlecht zich door het verhaal heen. Hij
is rijk, heeft een voorname moeder, maar is ook onaangepast en heeft
grillen. Hij zou een rol moeten spelen in het Genootschap. Pjotr doet zijn uiterste best hem erbij te halen. Nicolays status
rijst en valt. Op een gegeven moment wordt hij zelfs door zijn manke
en geestelijk achtergebleven vrouw van laag allooi niet meer voor vol
aangezien. Hij trouwde haar juist vanwege haar maatschappelijke
positie die geheel tegengesteld was aan de zijne; als een soort practical joke, om dwars te liggen. Dat betekent
overigens niet dat deze neerbuigende blik een algemene houding visie op hem is. Door zijn
optreden tijdens een duel, aangegaan vanwege een belediging, en zijn stijlvol
negeren van een klap door een voormalig onderhorige, wordt hij op
grote hoogte geplaatst door de gegoede inwoners van de provinciestad. Het zijn wat toevallige opmerkingen rond deze handelingen die tot de
waardering voor hem leiden. Je krijgt het idee dat hier de plaatselijke elite hier
door Dostojevski te kakken wordt gezet, ze zien niet wat ze doen, namelijk een nihilist in het zadel helpen.
Varkens
Een
van de twee motto's voor het boek is de tekst uit Lucas
8:32-36
waar Jezus boze geesten in een man toestaat zich in in een groep
varkens te nestelen. De varkens vielen vervolgens in een meer en
verdronken. De man was genezen en de geesten verdwenen. Dit motto komt ook nog eens
volledig terug in het verhaal zelf. Sterker nog het stond in
een geschrapt stuk ervan en werd overgeplaatst naar een niet
gecensureerd deel. De tekst heeft dan ook veel betekenis voor de
roman. Dostojevski keert zich tegen de nieuwlichterij en maakt deze
nieuwe visies met dit boek zwart en wil ze uitdrijven, zoals Jezus
deed met de boze geesten. Stephan Tromfimovitsj zegt op zijn ziekbed
letterlijk: “(...)
dat is precies als ons Rusland. Die boze geesten, die de zieke
verlaten en in in zwijnen trekken – dat zijn alle pestbuilen, alle
miasmen,
alle onrein, alle duivels en boze geesten die zich hebben opgehoopt
in onze grote en dierbare patiënt, in ons Rusland, sinds eeuwen en
eeuwen!” Hij
past de legende geheel toe op Rusland en het vuil zal ook daar in
varkens trekken en verdwijnen. Je ziet het in de loop van het boek al gebeuren.
Opmaat
De lezer bezoekt traag maar gestaag zowel de grote landhuizen met hun
rijkdom en met hun feodale omgangsvormen en machtsverhoudingen, als huisjes langs achteraf straatjes,
waar de armen en aan lager wal terecht gekomen mensen leven. Die lezer maakt zelfs
een reis met een boerenkar, onderweg wordt een
huiskamercafé aangedaan en geslapen in een groot huis om op de veerboot te wachten. Het verhaal speelt anderhalve eeuw geleden, waarna nogal wat gebeurt is in het enorme land. Je kan het verhaal dan ook niet op het Rusland
van nu plakken. Toch krijg je enig idee van het enorme land en hoe er
geleefd werd. Je kan het boek wel lezen als een opmaat naar de protesten
van 1905 en de revolutie van 1917. Die sfeer hangt in boze geesten al
in de lucht en het uitdrijven is niet gelukt.
Essentieel
In dit zevende deel van het verzameld werk door uitgeverij Van Oorschot is het is het wel opgenomen; sterker nog in twee licht verschillende versies. Het hoofdstuk draait om Nicolays' bezoek aan de monnik Tichon waarin hij zijn hallucinaties bespreekt: de boze geesten in zijn hoofd. Door dit deel te verwijderen is de roman eigenlijk onthoofd. Het is essentieel. Het citaat uit Lucas stond hier en paste bij het religieuze gesprek tussen monnik en de nihilist. Nicolay vertelt er in testament van zijn leven een wrang verhaal over een meisje. Waarom dit niet en andere schrijnende ontwikkelingen wel in de Russische Bode opgenomen konden
Bron |
Idylle
Nicolay wijdt in dit hoofdstuk ook uit over een droom, een verheven hersenschim, rond het schilderij Acis en Galathea van Claude Lorrain. Hij ziet er in hoe het leven had moeten zijn, met mooie mensen, hun liefde en simpele vreugde. Uitermate romantisch en idealistisch en om dat te kunnen bereiken hadden mensen geleden en waren profeten aan het kruis gespijkerd. De evangelische boodschap is duidelijk: vanuit het geloof is veel bereikt en tegen hoge kosten. Het is het waard dit te verdedigen.
Vervolgens ontspint zich een gesprek over slechte hartstochten, vergiffenis, oprecht berouw en boetedoening. Je hoeft je niet in zee te storten om van je vroegere zonden af te komen, zo spiegelt Tichon zijn gast voor.
Het is in ieder geval voor de lezer van deze zorgvuldige uitgave goed om zowel de oorspronkelijk gepubliceerde versie te kunnen lezen als wat er uit werd geschrapt.
Het is een intrigerend boek, over macht en intriges in een kleine opstandige beweging. Het boek doet niet alleen aan het Rusland van nu denken, maar ook aan bewegingen in het hier en nu. Het is ook daardoor een aanrader voor wie van doorbijten houdt. Onderweg kom je heel wat moois tegen. Het boek is voorzien van Aantekeningen over genoemde personen, begrippen en gebeurtenissen. Er is bovendien een beschrijving van opgevoerde personages (Dramatis Personae) en dat is best prettig om af-en-toe eens na te slaan.
vrijdag 19 april 2024
Los gezongen
Bij het water langs het fietspad waar ik altijd
kijk of ik vis zie, staat een man. Hij zegt: “kijk daar gaat
een snoek.” Het duurt even voordat ik hem zie. Inderdaad, zo'n 60 cm lang. Ooit ving ik er als jongen een per
ongeluk, van 62 cm. Het was in het Oranjekanaal bij Wezeperbrug.
Ik weet het nog en reis terug naar die Martin met zijn hengel. “Daar aan de overkant van het pad zitten graskarpers,” haalt de man me naar het nu. Hij gaat kijken in die andere plas. Ik ga mee. “Ze zijn er niet,
maar soms liggen er wel acht,”
zo leert hij mij. Het is aangenaam zo wegwijzer gemaakt te worden
in de duinen. Een volgende keer zal ik er weer naar kijken. De franjehoed aan het pad van de Hazenduin strandslag ken ik inmiddels. De voorjaarsganzerik warvan er vele staan, daarvan stuurde ik ooit iemand een foto voor zijn verjaardag en zo doet die bloem me ook ieder jaar aan hem denken. Op een pad wat ik nooit eerder nam, staan boshyacinten, daslook en hoge gele bloemen door elkaar. Prachtig. Maar hoe die gele heten, geen idee. Het waren voorjaarszonnebloemen (Doronicum). De roodborsttapuit hoor ik zingen, maar ik zie hem pas op de foto thuis, maar weet dan wel meteen wie het is. De uitbundig bloeiende sering is ook bekend. Het is vreemd hoeveel je niet weet van de omgeving waarin je leeft. Los gezongen. Wel Als-Sien-die-fijne-gulden-haar-jongen-kon-lenen kunnen opdreunen, maar hoe een spin heet, of een woeste met dons gevoerde vlieg? Geen idee. En dat alle delen van die voorjaarszonnenbloemen giftig zijn, wist ik ook al niet. De leefomgeving is vreemder dan een scherm en toetsenbord. Rare evolutie. |
maandag 15 april 2024
De verrekijker
Het bewuste exemplaar gaat al een leven lang mee en stamt uit het bezit van zijn vader Cornelis. Hij is gemaakt van glas, messing, bakeliet, en zwart leer. Deze materialen geven de verderkijker zijn eigen geur, zo constateerde zoon Kees. Hij zou ook geelkoper bevatten. Maar heet dat niet ook messing en is dat dan niet dubbelop? In mijn eigen ouderlijk huis hingen nogal wat scheepsattributen van koper én messing, vandaar dat ik erover struikel. Die val brengt me ook dichterbij de achtergrond van het optische apparaat van Van Kooten, maar dat weet ik pas op de laatste pagina.
Het boek bevat niet alleen een verhaal, maar zoals de ondertitel al luidt ook een Literagenda 2013-2014. Dat is een memokalender ingevuld met literaire activiteiten door het hele land. Het kan gaan om voorleesdagen, een bijeekomst met schrijvers, prijsuitreikingen, maar ook sterfgevallen van auteurs zijn er in opgenomen. Er komen er nogal wat voorbij. Op 4 maart 1999 overleed bijvoorbeeld Karel van 't Reve.
Boven die kalender staan handgeschreven opmerkingen in de witrand, vooral over welke clichés je maar beter kan vermijden. Op pagina's 22 en 23 bijvoorbeeld:
Zeggen nog schrijven dat eskimo's wel honderd woorden voor sneeuw kennen. Zeggen noch schrijven dat het doel van de reis niet de bestemming is maar de weg erheen (Overigens vraag ik me af sinds wanneer we het doorgaans over Inuit hebben die vroeger bij hun scheldnaam werden benoemd, alsof het gewoon was. In de internationale pers bereikte de discussie hierover in 2021 zijn hoogtepunt.) Of er staat een kwinkslag, zoals:
liever een vogelkijker dan een vliegtuigspotter.
Je leest zo eigenlijk drie werkjes in een. En dan heb ik zelf – en dat wist ik niet eens zeker, voordat ik het opzocht – ook nog ergens een een inmiddels verdwenen telefoonnummer in de kantlijn geschreven.
Het boek plaatst zich in de tijd. Niet
door zoiets als het begin van de tweede regeringstermijn van Barack
Obama, de Franse oorlog in Mali of zelfs niet door het vermelden van
de presentatie van de eerste kweekhamburger, maar door op te merken
wat voor een schrijver een veel algemener belang heeft namelijk de
aanwezigheid van Google en Wikipedia die het niet langer mogelijk
maken dat een schrijver er maar wat op los fabuleert. Alles van enig
belang is immers meteen na te trekken. Vroeger kon je ook vinden waar
Annie M.G. Schmidt woonde, maar niet in een vloek en een zucht precies wanneer waar.
Het
zijn de vele kleine en grote gedachten, associaties en vergezichten die het
boek zijn karakter geven. Zo stelt de schrijver dat hij niets heeft
met het omgaan met jongeren om zo zelf jong te blijven (een thema dat
ook in het geschenk van het jaar erop een rol zou spelen). Om je zelf
jong te blijven voelen kan je je beter met ouderen omringen,
luisteren naar hun klagen en verhalen over kwalen: “Hoe langer
ik naar ze luister, des te jonger ik me voel,” stelt
van Kooten. In een halve pagina komen de oorlogsboeken en films
voorbij die hij heeft gelezen en gezien. Van De Aanslag,
via Catch 22 en De
lotgevallen van de brave soldaat Švejk
tot aan de film Stalag 17 en
nog een paar andere boeken en films. Het is niet veel, maar veel meer
van dergelijke verhalen wil hij niet.
Uiteindelijk
wordt de kwestie verrekijker opgelost, bijna alsof het om
een moord in een detective gaat. Een oude dame onthuld ook hier. Maar
voor we daar zijn, gaat het langs een heleboel zijstraten,
zoals een commentaar op de oorlogszuchtige naam van een bom, de
zogenaamde Daisy Cutter (er zijn helemaal geen madeliefjes in Vietnam
en Afghanistan, merkt van Kooten op) of een visie op de
vensterbankuitstallingen. Het is een Van Kooten zoals we Van Kooten kennen.
vrijdag 12 april 2024
Snoepparadijs met kwalijke kant
Nee niet doen. Niet naar het lelijke kijken. Kort na het opstaan las ik al dat er 24 miljoen klimatvluchtelingen zijn in zuidelijk Afrika. Als je dan net in het zadel iedere 1½ minuut met veel geraas een vliegtuig ziet en hoort landen, is het moeilijk om dit dansen op de rand van de vulkaan en daarbij het kapot en omver trappen van paden en de hekjes te vergeten. Maar niet doen Er stond een sleutelbloem te prijken in de berm. Het maakte me blij. Hij stond niet ver van waar ze eerder met velen stonden. In Heemstede bloeide overal de vogelmelk onder heggen uit. Iets verderop verschijnt de kerk van De Zilk achter een paar fel gekleurde tulpenvelden. Eerder deze week zag ik een foto van diezelfde kerk en andere tulpen, gemaakt uit de trein. GroenLinks kamerlid Laura Bromet schreef “ik weet er teveel van.” Met andere woorden ik kan er wegens het gif niet meer van genieten. Gaat het toch weer fout. De rottigheid dringt zich op. Ogen dan maar dicht?Het mag, nee het moet, minder giftig, maar die gekleurde vlakken en stroken blijven ook mooi. Toch?! Ook in nare dingen kan immers schoonheid zitten, hier verschuilt dat zich niet. Er zijn legio voorbeelden waar die twee visies naast elkaar staan. Het voelt voor mij niet eens geforceerd. Nog iets. In het dorp De Zilk zelf waren een paar mensen bezig een bord vol te mozaïeken met hyacintenblaadjes. Het werd een Venetiaans masker. Op de terugweg zag ik dat het af was, alleen de letters nog, maar dat zouden anderen komen doen. Aan de overkant van de straat waren drie kinderen aan een SpongeBob tableau begonnen. En er stonden nog meer lege borden in de straat die mensen uit het kleine dorp zouden gaan vullen. En voor een hommel was het bord met bloemen een snoepparadijs. Stel het je voor met blaadjes en bloemetjes van schone bollen. Mooi toch. Het doel van de tocht was het kunstwerk Luna di Nara in de 'tuin' van Beelden aan Zee. Het gezicht als scherf stond er nog. Op de heenweg zag ik een reusachtig ijsje staan. Iets voor de terugweg. Lekker. Paste wel bij die korte broek, mouwloze T-shirt en de zon. *** Eerder in de week trapte ik ook al. Toen keek ik in de bloem van de magnolia of er kevertjes zaten. Die zorgen voor de bestuiving. De magnolia is ouder dan de bijen en had torrenhulp om het te doen. (Dat leerde ik van het BBC-programma Country File 070424). Geen torretje gevonden. Wel zag ik dat de bloem van binnen ook mooi is. |
donderdag 11 april 2024
Het kleine geschenk
Het kleine geschenk is het boekenweekgeschenk van 1946.
Het is de eerste uitgave onder de hoede van de Commissie voor de
Propaganda van het Nederlandse Boek, waarin de Boekenweek commissie
zijn naam veranderde.
De 32 pagina's zijn verdeeld in vijf hoofdstukken en een ten
geleide. De schrijvers zijn D.M.R. Radermacher Schorer, Insider
(ps.), D.A.M.
Binnendijk, Dirk van Gelder, en
G.H. 's- Gravesande. Het werk doet zijn naam eer aan.
Het is door papierschaarste na de oorlog het kleinste
boekenweekgeschenk van allen en door de aandacht voor het boek ook een
stimulans boeken te kopen. Sterker nog het sluitaf met een pleidooi om een eigen
(kleine) bibliotheek in te richten.
In de Inleiding hangt jonkheer René Radermacher de realist uit. De aandacht voor het lezen en het boek dat in de oorlog groeide moet op waarde geschat worden; het was eerder verstrooiing dan binnenwaarts gericht, zo meent hij. Hij hoopt voor hen die er afleiding in zochten dat het boek aan waarde heeft gewonnen en ook voor inwendige verdieping heeft gezorgd, zodat de liefde blijft. De zwartkijker was er niet van overtuigd. Maar het boek verkoopt ondanks alle keren dat het einde ervan voorspeld wordt nog steeds en steeds beter; ook in de huidige tijd (met een piek tussen 2006 en 2012).
Insider
(een pseudoniem als een brandkast) schreef over het bibliofiele boek.
En wie duikt daar weer op? Het is J. Greshoff, die zich keerde tegen
de visie zoals verwoord door uitgever Tersteeg in het eerste geschenk
van 1930. Hier wordt hij als het toppunt van een boekenliefhebber
opgevoerd, een die zelfs kan houden van een boek in een taal die hij niet kon lezen, alleen al vanwege de
mooie uitvoering. Greshoff wordt geplaatst als tegenhanger
van Jozeph Israëls die de gelezen bladzijden uit zijn boeken
scheurde en op de wind liet wegfladderen.
Het hoofdstukje
over de bibliofiele uitgave valt uiteen in twee delen. Het eerste
behandelt wat een boek tot een bibliofiele uitgave maakt, terwijl het
tweede de waarde ervan voor zijn bezitter als onderwerp heeft.
Volgens Dick
Binnendijk gaat het in de eerste plaats om de inhoud en pas in de
tweede om de vorm, maar toch is een zorgvuldig uitgeven boek geen snobisme; een mooie tekst heeft recht op een mooi verzorgde druk.
“Van wie ik liefheb verwacht ik
eenvoud, maar met vorstelijken trots en voorname gratie,”
zo schreef hij. Een gewone paperback koop of vind je opnieuw, een bijzondere uitgave
vervang je niet zomaar, weet ik inderdaad uit ervaring.
Als het dan toch over het boek gaat en zijn plaats in het leven, dan kan er ook wel een hoofdstukje over het exlibris bij, heeft de redactie blijkbaar gedacht. Het is een tekst waarin graficus en tekenaar Dirk van Gelder pleit voor eenvoud en passende omvang en geen kopergravure ets of ltho, maar houtgravure als druktechniek.
Het geld dat uitgespaard wordt door minder te roken en drinken kan opgespaard worden voor boeken. Je kan beter een boek kado vragen dan sokken of zelfs om een boekenkast vragen. En als je geen boekenkast kreeg, hebt of kan betalen, dan zijn planken langs de muur ook mooi; “geen mooier behang Kunt U zich denken,” stelt G.H. 's-Gravesande, (pseudoniem van Goverdus Henricus Pannekoek). Hij heeft ook voorstellen hoe kast of planken in te ruimen. Deze criticus had overigens een prachtig exlibris (zie hier naast).
Het is een leuk boekje over de liefde onder heren voor en om het boek. Hoofdzaak is dat de lezer een boekerij vormt, zo luidt de laatste zin van het laatste hoofdstuk. Dat komt ook de uitgever ten goede. Dat zijn de leden van De Vereeniging ten bevordering van de belangen des boekhandels. Het is nog steeds plezierig te lezen reclame ruim een halve eeuw na verschijnen en meer dan verstrooiing, het laat je weer even over het boek denken. Het geschenk is daarmee meer dan alleen een verzamelobject.
Het boekje is in zijn geheel te lezen in verschillende tekst formaten op de site van De Nederlandse Bibiotheek der Letteren, DNBL.
maandag 8 april 2024
Of mice and men
Of
mice and men van John
Steinbeck pak ik uit een weggeefkast in
Wijk aan Zee. Afgelopen zomer las ik The
Grapes
of Wrath en dat
had indruk gemaakt. Nog meer dan dat boek heeft dit een zweem dat het
een middelbare scholierenboek is. Inderdaad staat deze versie vol
strepen, aanduidingen en achterin is zelfs een korte samenvatting
geschreven. Iemand heeft de Penguin uitgave uit 1993 gebruikt voor school. Bovendien draagt het binnen op de kaft 'n stempel van een kleinschalig gymnasium in Velsen-Zuid.
De uitgever zet het boek in een korte inleiding
neer als een van de drie werken van Steinbeck over de werkende klasse van
Californië. Samen met de twee hiervoor al genoemde boeken, uit de tweede
helft van de jaren dertig, behoort ook In
dubious battle daartoe.
Als ik
de cover zoek vind ik die op een pagina waar een onderwijzeres wordt
geïnterviewd over haar lessen rond dit boek. Ze vertelt dat
gesprekken met ouders nodig zijn om hen duidelijk te maken waarom
het gelezen moet worden. Zij vinden veeal dat hun kinderen er nog
niet aan toe zijn. Dat is de politiek correcte aversie. Er is ook
een ronduit conservatieve weerstand. Het boek was weliswaar meteen populair,
maar werd ook gezien als een werk dat verboden moest worden.
“Aanklachten waren onder meer dat het ‘godslasterend’ is, ‘ziekelijke en deprimerende
thema’s’ bevat en de auteur zich tegen het ondernemerschap keert. Anderen
noemen het ‘denigrerend tegenover Afro-Amerikanen, vrouwen en
ontwikkelingsstoornissen’,” zo
wordt in
het artikel gesteld.
Lerares Jodie Scales gebruikte het
boek al vijf jaar in haar lessen Engels aan de middelbare school van
Selma (Indiana). Voor haar is het onder meer waardevol, omdat “het
morele en ethische kwesties behandelt binnen de structuur van een
verhaal.” Het draait daarbij
bijvoorbeeld om vormen van geweld en misdaad. Misdaad die te
begrijpen is, andere daden die meteen afkeer oproepen of juist
tragisch zijn en handelen waarvan de achtergrond niet meteen
duidelijk is.
De
structuur is eenvoudig. Het verhaal begint waar het eindigt en speelt
tussendoor rond het erf van een boerderij. Hooguit wordt kort
afgedwaald naar vroeger of gedroomd van de toekomst. De kleine en
intelligente George zoekt naar werk samen met de grote oersterke en
simpele Lennie. Die tweede is kinderlijk, maar ook lief. Verder is er nog een
hand vol uitgesproken personages. Van de zwarte knecht Crooks, via de
capabele voorman Slim naar de door een arbeidsongeval gehandicapte Candy.
Crooks werkt
het langst van allen op de boerderij. Hij heeft een woonruimte in de
schuur bij de paardenstallen. Hij hoort er niet echt bij en als hij
dat even vergeet dan zet de vrouw van de boerenzoon hem meteen op
zijn plaats. Hij krimpt ineen en cijfert zichzelf
vervolgens helemaal weg. Het rascisme in woord en daad werkt om hem
eronder te houden. De vrouw prent hem zijn plaats in op uiterst
vileine manier. Die echtgenote is een flirt van de eerste orde en zoekt
toenadering tot alle mannen die ze tegenkomt. Haar man Curley is
jaloers, agressief en een goede bokser. Die combinatie hangt als een
dreiging boven de boerderij en vooral boven Lennies hoofd. Hij wordt
gewaarschuwd dat het een vrouw is als een val waar je gemakkelijk in
stapt.
De vriendschap tussen Lennie en George verbaast de
anderen op de boerderij. Die ingewikkelde band is een van de
thema's van of Mice and Men.
George is continue bezig om de kinderlijke Lennie te behoeden voor
een misstap die verdergaat dan het te hardhandig om gaan met de
dieren waar hij zonder terughoudendheid van houdt. Het zal een keer
misgaan, voordat ze samen op een idyllisch boerderijtje met
haard en wat dieren van henzelf zullen zitten – waar ze zich niet het
ongans hoeven te werken – en zelfs in die droomsituatie zullen de
problemen niet uit te sluiten zijn.
De vrouw van Curley
krijgt geen eigen naam, ze ís de vrouw van. Een vorige lezer heeft achterin opgeschreven dat ze mentaal gehandicapt
is. Dat lijkt een correcte diagnose van haar gedrag. Al is het ook
een vrouw die aan haar eigen lot wordt overlaten (de valium wordt
hiervoor pas later
een 'oplossing') door haar patserige man. Diezelfde persoon schrijft: “ironisch genoeg wordt ze het
grootste obstakel om de droom te verwezenlijken.”
Verder wordt genoteerd dat het verhaal speelt tijdens de
crisis van de jaren dertig. Een tijd met wurgende slechte
werkomstandigheden en grote armoede. Ook dat tekent het verhaal. Het
ligt nu meer voor de hand om het te koppelen aan de Black Lives
Matter beweging. Of aan een ander thema dat nog steeds speelt: de
wijdverbreide aanwezigheid van vuurwapens in de samenleving van de
Verenigde Staten. Een verschijnsel dat de al aanwezige problemen
onbeheersbaarder maakt.
Crooks gelooft niet veel van dat boerderijtje
waar George en Lennie van dromen. Hij heeft al teveel mannen met een
zelfde gedachte gezien die nooit zo ver kwamen, omdat ze hun geld
opdronken en naar de hoeren brachten.
Ik kreeg inderdaad begrip voor de geweldsmisdaden. Dergelijk
meeleven ligt in de lijn van het verhaal, maar blijft ook verontrustend.* Dat je als
onderwijzeres het boek graag gebruikt valt daarom te begrijpen. Het
verhalend beschrijven van misstanden is literair interessant, maar ook een begin
van een gesprek en in de praktijk het begin van een oplossing.
Noot:
* Het deed me denken aan de eerste ik keer dat ik dat gevoel had bij het kijken naar Los Santos Inocentes van regiseuir Mario Camus; een film die eveneens op een boerderij speelt, maar dan in de Spaanse jaren zeventig onder dictator Franco.