Het lukt me niet om een bespreking te schrijven over Oil money; Middle East petrodollars and the transformation of US empire, 1967-1988 door David M. Wight. Er gaat vrijwel geen dag voorbij of ik word herinnerd aan het boek dat ik al in augustus uitlas. Het zit vol met bekende en minder bekende verhalen uit de wereld van olie, Midden-Oosten en Amerikaanse politiek, met feiten en gedachten. Mijn versie staat inmiddels vol strepen en opmerkingen in de kantlijn. Maar hoe de bespreking in een afgebakende hoeveelheid tijd vorm te geven?
Een samenvatting kan zeer beknopt. Olie is de smeerolie voor de wereldeconomie, veel wordt gewonnen in het Midden-Oosten en wereldwijd verkocht. Dat begon al snel grote bedragen op te leveren en daarmee groeiende invloed van de producerende landen. Het was van belang die macht te beperken, om de olie te laten stromen, de prijs laag te houden en de winsten terug te sluizen naar de Verenigde Staten om het Amerikaanse begrotingstekort (grote militaire uitgaven) te financieren. Dit werd gedaan door producten te leveren, zoals wapens; direct of indirect (Saoedi-Arabië financierde bijvoorbeeld de Egyptische aankopen in de Verenigde Staten). Caïro had gemerkt dat Amerikaanse wapens een doorslaggevende rol speelden tijdens oorlogen met Israël.
Die wapenaankopen leidden vervolgens tot grotere Amerikaanse invloed in de regio, waaronder een politiek om Israël uit de wind te houden, het versterken van het neoliberalisme en om “de wereldwijde macht van de VS te bewaren en uit te breiden.” Het boek levert context bij de dagelijkse nieuwsfeiten en is gebaseerd op uitgebreid bronnenonderzoek.
Als het niet lukt om een bespreking te schrijven dan moet het wel mogelijk zijn wat opmerkingen te noteren.
1) In het voorwoord wordt een notie behandeld uit 1974 van de dit jaar gestorven neoconservatief Donald Rumsfeld, destijds de chef staf van het Witte Huis (onder president Nixon). Hij adviseerde om petrodollars terug te laten vloeien naar de Verenigde Staten door met de Arabische landen een ruimtevaartprogramma op te zetten, waarbij Amerikaanse bedrijven de technologie zouden leveren. Het moest de miljarden terug laten vloeien, relaties versterken en Amerikaanse invloed vergroten. Dit specifieke idee kwam eer niet van, maar volgens dergelijke lijnen werd wel verder gedacht en gehandeld.
2) Iran is het schoolvoorbeeld van een buitenlandse politiek die faalde. De wapenstromen naar de Sjah gingen door tot kort voordat hij viel. Overigens miste Nederland destijds letterlijk de boot bij een van de grootste wapenleveranties die ooit voorbereid werd in Den Haag. (Vreemd genoeg een weinig bekend verhaal.) Het geeft aan hoe kortzichtig wapenexport politiek kan zijn, vrienden van vandaag zijn de vijanden van morgen. (Heel actueel in de kwestie Afghanistan.)
3) Iran is in dit verband ook van belang omdat het deel was van de Iran Contra Schandaal. Wight beweert dat het beter zou zijn om van Saoedi Contra schandaal te spreken, omdat Riyad $ 32 miljoen van $ 40 miljoen voor de wapens bijdroeg (p. 260).
4) De cynische relaties tussen Washington en Teheran en Riyad zouden niet door alle burgers van die landen op prijs worden gesteld. Het zou koren zijn op de molen van de Ayatollah's, maar ook van Osama bin Laden die er een deel van zijn anti-Amerikaanse strijd op baseerde.
5) In de conclusie komt de recente geschiedenis aan de orde, waarin zowel de regering van president Obama als die van president Trump wapens leveren aan Saoedi-Arabië dat oorlog voert tegen Jemen, waar opstandelingen de door Riyad gesteunde dictator hebben verdreven. De leveringen gingen door na de moord op de Saoedische dissident Kashoggi, die in de Saoedische ambassade in Ankara vermoord werd en in stukken gezaagd afgevoerd.
6) Het boek heeft
als boodschap dat financiële middelen van de rijke olie-exporterende
landen gedurende de jaren zeventig de relaties tussen het wereldwijde
imperium van de Verenigde Staten en de landen van het Midden-Oosten
en Noord-Afrika structureel veranderde. De schrijver gebruikt het
woord imperium aangezien dit laat zien dat in het proces van
globalisering niet het gevolg is van technocratie, maar van
machtspolitiek.
7) Als een belangrijk deel van de Amerikaanse
wapenleveranties aan de regio het kopen van invloed was om de
olieprijzen laag te houden dan heeft deze politiek geleid tot het
voortgaan van de fossiele brandstof economie die enorm bijdraagt aan
de klimaatcrisis, bedenk ik me. Door die lage prijs
kregen alternatieven immers minder kans. De gevolgen van
klimaatverandering zijn de grootste bedreiging voor het leven van
velen wereldwijd. Nu al verdwijnen eilanden onder de zeespiegel, en nemen branden, overstromingen, droogte en extreme weerpatronen
toe. Nu al blijkt de kosten enorm veel groter zijn dan die aan de
pomp worden verrekend. Er is sprake van een kwalijke driehoek met
actuele gevolgen.
Het is niet uitgesloten dat ik hier later
nog tekst aan toe zal voegen. Het boek is het waard om te fileren en
in moten op te dienen. Ik laat dan nog wel weten waar het
uiteindelijke resultaat komt te staan.
Volgende boek onder foto
Een zachte dood (op de cover ook de Franse titel Une mort tres douce) van Simone de Beauvoir is een verslag van het overlijden van de moeder van de schrijfster, een bespiegeling van haar leven en wie ze was in het leven van de schrijfster zelf.
Françoise de Beauvoir valt in haar
appartement en ligt uren op de grond voordat ze geholpen wordt en
overgebracht naar een kliniek. Ze kwakkelde al langer, maar volgens
de dokter was het niets ernstigs. In de kliniek blijkt al snel dat ze
aggressieve kanker heeft.
De dochters onthouden hun moeder deze diagnose
en die gaat er daardoor vanuit dat ze aan een buikvliesontsteking
geopereerd is en op zal knappen, dat geeft haar een goed gevoel. De
illusie gedijdt bij de versufte toestand waarin ze leeft door de
morfine die ze krijgt tegen de pijn. Een reusachtige leugen om
bestwil dus.
Het boek beschrijft het ontluisterende
aftakelingsproces en ook hoe een patiënt materiaal is in de handen
van de artsen, waarvan sommige ronduit arrogant zijn en trots op hun
kunstgrepen om het leven te verlengen om het verlengen zelf. Voor de verpleegsters is het
sterven een gewone zaak en ook zij zijn niet daardoor niet altijd
even attent of meevoelend. Toch kunnen ze op heel wat meer sympathie
rekenen dan de witte jassen, op een gegeven moment ook van moeder. Er
is zelfs sprake van een zekere solidariteit met het verplegend
personeel dat het veel te druk heeft (hoe actueel, nog steeds). Toch
zijn er ook artsen zijn die zich sympathiek opstellen, zoals dokter P.
die zegt dat er sprake zal zijn van een zachte dood, geen
lijden.
Het blijft een worsteling iemand te zien sterven die
strijd in eenzaamheid. Er zal zelfs geen beloning voor zijn. De
dochters kennen deze afloop wel. Het geduld en de moed waren daarom een vorm
van bedrog. Haar leven was al zo vol dubbelzinnigheden geweest,
geprezen omdat ze zich zo weg wist te cijferen.
De schrijfster
is aangedaan door het proces. Dat had ze niet verwacht want zo innig
was de band met haar moeder niet. Sterker nog ze had tegelijkertijd
een beminde als gehate afhankelijkheidsrelatie met haar. Ze is
getroffen door haar moeder die na een leven lang een goede
burgerlijke Française te zijn geweest aan het eind het gewenste
gedrag laat varen en voor zich zelf gaat leven: “Ze ontdeed zich van de fraaie clichés die
hadden verhuld wat zij aan boeiends in zich had.” Tijdens haar
sterven liet ze zien hoe oneindig waardevol elke minuut nog kan zijn,
maar ook dat de dood een ongehoorde daad van geweld is die niet komt
omdat je tijd gekomen is, je gaat aan iets dood, omdat die kwaal, dat ongeval komt.
Wat ik als lezer me afvraag is waarom ik het boek zo mooi vind. Je
wordt een ontluisterende situatie ingezogen en toch leest het aangenaam.
Het boek gaat er vanuit dat het leven niet eindeloos gerekt moet
worden, omdat het kan. Dat is een visie waar ik de mijne in herken.
Het voegt er aan toe, dat het leven dat er nog is een hand moet
krijgen. Van een afstand volg je een integere beschrijving van het
proces waarin het leven uit een lichaam verdwijnt. Het boek geeft
daarmee inzicht in een belangrijk aspect van het leven, het sterven
van dierbaren. Het is een fijnzinnig boek.Ruim een halve eeuw oud, maar nog steeds relevant.
Volgende boek onder foto
Wolven huilen werd later tot toneelstuk bewerkt. In
een recensie daarvan haal Anneriek de Jong twee andere thema's boven. Dat van de echte mannen:
“Na vijftig jaar hebben de twee nog niks van hun eigen fouten geleerd en ze beseffen nog steeds niet wat zij anderen aandoen. Medelijden is iets voor de zwakken, vinden zij, een echte vent daarentegen moet genadeloos zijn. Tegenover vreemden en familie, tegenover vrouwen, dieren en kinderen. En tegenover zichzelf.”Het tweede is dat ook slachtoffers een uitweg kunnen zoeken, door de koffers te pakken en het leven elders voort te zetten. In het geval van Lisa is het 't ontsnappen uit een een leven dat op een gevangenis lijkt, waar ze zonder eigen schuld in terecht is gekomen.
Erik Vlaminck tekent een verhaal in grijstinten waarin zelfs medeleven met fazanten, honden en wolven wordt betoond. Het verhaal van Vlaamse collaboratie is geen verhaal dat stilgezwegen wordt, zoals veelvuldig wordt beweerd, alsof bijvoorbeeld het Verdriet van België nooit geschreven is. Het is wel een verhaal dat nog steeds niet óveral verteld mag worden in Vlaanderen. Ook op dit vlak gaat de schrijver voor de nuance.
De
koers komt overigens ook in dit boek aan de orde als nostalgisch
element.
Volgende boek onder foto
Het was dikker dan het andere
ingezonden werk voor de wedstrijd en hij had het tot het laatste
laten liggen en overwoog zelfs om het helemaal maar terzijde te
schuiven, maar begon er toch aan, met frisse tegenzin. Zijn vrouw
riep hem om half drie naar bed. Hij was verdwaald in de kleine
geschiedenis. Hij schreef dit in een voorwoord op het boek, waarin
hij het de hemel in prees en allen aanbeval die
aan de grootste collectieve gruwel een eind wilden maken om zich onder
Boon's vaandel te scharen “want
zijn Kleine oorlog is niets anders dan de oorlog aan de oorlog.”
Wat kan ik daar nog aan toevoegen 75 jaar later?
Het is
inderdaad een boek dat met passie geschreven is. Een boek vol woede.
Een boek dat verslag doet van de Tweede Wereldoorlog, met zijn slachtoffers, hoerenlopers, weglopende generaals, collaborateurs,
klaplopers, straffelozen, concentratiekampgevangenen, profiteurs,
bitterheid, en optimisme. Met kinderen die dansen op het luchtalarm,
angstige vrouwen en kortzichtige mannen. Met Staf Spies wiens wereld
niet groter was dan de rij huizen in Kortrijk waar hij woonde. Als
die huizen aan de oorlog zijn ontkomen dan is in Spies' beleving de wereld
gespaard. Met een café dat in de Eerste Wereldoorlog voor de helft
afbrandde en in de Tweede voor de andere helft gebombardeerd werd.
Een boek met overlevers en verdwenenen. Een piano of drie in huis kan
niet verbergen dat je een hypocriete, inhalige schurk bent.
Een
boek over oorlog. Niet de oorlog van de heroïek, maar de oorlog waar
de ellende van de een de winst van de ander is, en met een van de
bekendere zinnen uit de Nederlandse literatuur: “Schop
de mensen tot ze een geweten krijgen.” Er
zijn “boeken
die mensen in slaap wiegen maar het is juist hen wakker maken wat men
in een boek moet doen,”
beweert Boon.
Een schrijver mag “wel
de ogen openhouden maar toch niets schrijven zoals hij het gezien
heeft, want dat is geen kunst zeggen de letterkundigen,” zo worden
juist die laatsten op hun plaats gezet.
De kleine geschiedenis laat
zien dat ook industriëlen wel bevrijdt willen worden, maar hun hek
gesloten houden, “zodat
het werkvolk dat van de fabrieken of het station wil wegvluchten,
niet langs hun tuin zou vluchten en het gras vertrappen.” De
fragmenten, waaruit het boek is opgebouwd, laten de mens zien van alle luister ontdaan.
"O geliefde Boswell Sisters die mij meer waard zijn dan Bach of Beethoven." p. 103.
Het
is inderdaad een boek dat door Boon geschreven “is
als vreesde hij dood te gaan vóór dat hij zijn gal heeft
uitgespuwd,”
zoals Elschot in zijn voorwoord schreef. Mooier dan Boon kunnen we de
oorlog niet maken, wie dat wel doet houdt de boel voor de gek. Het is
een indringend en waardevol boek. Nog niet gelezen? Doen.
Vanmorgen zag ik dat de bezoeken op mijn twitteraccount naar een bedenkelijk niveau waren gezakt. Ze zijn op te krikken door er actief aan te werken, liefst op dagelijkse basis, dat houdt de gang er in en met direct en confronterend taalgebruik. Een degelijke aanpak ligt voor de hand en dan zit je achter de PC voor een beter cijfer. Dat soort cijfertjes spelen ook een grote rol in de disciplinering van de medewerkers van The Circle; alles om de verkoop verder op te schroeven. Aan de andere kant heeft de gigant ook een goed personeelsbeleid. Aan alles wordt gedacht om de medewerkers in de watten te leggen, tot het verzorgen van ouders aan toe (als die naast de nodige medische hulp grijpen), zodat je daar geen zorgen over hoeft te hebben. Het levert wel de gezondheidszorg van naasten uit aan de baas.
De kernwaarden van het bedrijf worden in drie slogans samengevat:
– Privacy is diefstal
– Delen is zorgen
– Geheimen zijn leugens
Het is Mae het hoofdpersonage van het boek die ze zich in laat fluisteren en ze vervolgens verwoord. Als je alles, zonder grenzen, post wat je weet, meemaakt, ziet of voelt dan hebben anderen daar ook iets aan, zo leert ze binnen het bedrijf. De jonge vrouw vindt het eerst nog vervelend dat algoritmes meer over haar kunnen vertellen dan zij zelf (zeker als dat openbaar wordt), maar stap voor stap valt deze twijfel weg. Mae is door haar vriendin Annie, uit de bedrijfstop, de Circle binnengehaald. De drie waarden geven meteen aan waar de grootste zorgen van Eggers liggen. Technologie reuzen krijgen steeds meer vat op gegevens uit ons leven. Het kan ons tot was maken in hun (commerciële) belangen en digitale werkelijkheid kan ons los weken van echte contacten. Mae is een schoolvoorbeeld van openheid, en het vervolgens stuklopen van menselijke contacten.
De Circle meet, vist en weet. Om kinderen te beschermen zouden ze van een interne chip moeten worden voorzien, om ze altijd terug te kunnen vinden. Deze ingebrachte controle technologie wordt als volgende stap mogelijk niet verwijderd bij volwassenheid. Overal zijn kleine goedkope camera's opgehangen, voor iedereen zichtbaar. Wie loopt er door een buurt en wie hoort er niet en wat doet zo iemand dan? Is het een voormalige – met een stigma voor altijd – crimineel? De misdaad verminderd sterk door dit soort maatregelen. Een enorm goed verkoopverhaal. Zou het ook niet handiger zijn als de verkiezingen door The Circle worden georganiseerd? Het bespaart de overheid van de Verenigde Staten alleen al voor de presidentsverkiezingen twee miljard dollar. Het betekent ook dat wie nog niet aangesloten is op de diensten van het bedrijf dat moet doen om te kunnen stemmen. Win-win. Het zijn voorbeelden die een paar stappen het haalbare in de werkelijkheid inhalen. De Jeff Boziase's, Mark Zuckerberg's en Sundar Pichai's van deze wereld pakken het net een heel klein tikje subtieler aan met eenzelfde resultaat, een berg invloed en inkomsten en onmisbaarheid voor de maatschappij.
The circle is geen boek met een vrolijke boodschap. Het is een boek dat laat zien dat de virtuele realiteit wel eens het echte leven en de echte mensen aan de kant kan werken in het groot en in het klein. De grote hoeveelheid privé gegevens die online komen en in handen van private bedrijven belanden, kunnen leiden tot een ongezonde greep van die reuzen op het leven van de burger. Zeker als de politiek er ook gebruik gaat maken om zichzelf er mee in het zonnetje te zetten. De schrijfster wist toen nog niet van het Cambridge Analytica schandaal, de Russische beïnvloeding van de verkiezingen of hoe het Brexit referendum beïnvloed zou worden door de inzet van sociale netwerken. De scheiding tussen Staat en Privaat is wat Eggers bepleit door dit een nerd en grondlegger van het bedrijf te laten schrijven. Op individueel vlak stelt deze onder andere dat niet alle menselijke activiteiten gemeten kunnen worden in getallen en mensen recht hebben op anonimiteit. Om zijn boodschap kracht bij te zetten vergelijkt deze nerd het moment om te kiezen voor het inperken van de macht of het opdelen van het bedrijf, met het moment van het aan de macht komen van Hitler of Stalin.
Het omvangrijke boek leest alsof het is ingesmeerd met glijmiddel. Het wekt dan ook geen verbazing dat het al verfilmd is en tot serie gemaakt. Je merkt dat er veel denkwerk inzit en het zet je als lezer aan het denken. Door het sterk uitvergroten van de gevaren van de informatie positie van The Circle kan het zicht op de werkelijke ontwikkelingen wel uit het oog verdwijnen. Maar de positie van techreuzen is zeer zeker een belangrijk romanonderwerp en past ook goed in deze onderzoekende vorm (al eerder besprak ik Klont, Ik, Robot en Wat wij zagen). Of het boek ook goed geschreven is? Er waren voor mij nauwelijks struikelblokken en recensenten zijn lovend voor het heldere, elegante en vloeiend geschreven werk. Compacter had het zeker gekund.
In het tweede verhaal 'Mijn kleine Leniniade' uit 1988, dat eigenlijk geen verhaal is maar een pagina's lange opsomming van weetjes over Lenin en dan vooral zijn harde methoden om tegenstanders te lijf te gaan: “U dient alles in het werk te stellen, onmiddellijk een massaterreur te ontketenen en honderden prostituées, die de soldaten dronken voeren en ex-officieren e.d. te executeren en af te voeren … U mag geen minuut meer talmen” zo schrijft Lenin aan kameraad Fjodorov, de voorzitter van het provinciale Uitvoerende Comité in Novgorod. Jerofejef vraagt zich af wat er nu precies staat. Wie moeten een kopje kleiner gemaakt worden en wat betekent “e.d.”? Door dit soort overpeinzingen wordt een lange lijst opmerkingen meer dan een opsomming.
Als fietsliefhebber viel me een opmerking op dat Lenin met zijn vrouw Nadja Kroepskaja ging fietsen in Bretagne (1909), maar dat ging niet altijd goed: “Laatst kwam ik uit Jusify, werd mijn fiets door een autombiel gemangeld (ik kon er nog net op tijd afspringen).” Hij noteerde het nummer en startte een proces tegen de bestuurder. Dat is het luchtiger deel van het opstel. De uitspraak uit 1912: “Ik geloof niet dat er oorlog komt,” is door Jerofejef vast met veel plezier opgeschreven.
De tekst staat vol verwijzingen naar bekende en onbekende personen in de Russische geschiedenis “natuurlijke dood gestorven” en “niet weggezuiverd” zijn uitzonderlijke toevoegingen. Dat 'Wat te doen,' niet alleen een bekend pamflet van Lenin was (hier onvermeld gelaten), maar ook een 19e eeuwse roman door Nicolai Tsjernysjevski over een asceet die zich volledig inzet voor de revolutie is een van de weetjes die uit het uitgebreide notenapparaat kunnen worden gehaald.
Walpurgisnacht is een toneelstuk, afgerond in 1985, en veruit de langste tekst in het boek. Het toneel is een psychiatrische inrichting tijdens de nacht van 30 april naar 1 mei. In de inrichting worden mensen behandeld tegen afwijkende meningen. Gruwel, eruditie, roes en humor strijden hier op de voorrang terwijl injecties met sulfa pijnen veroorzaken en een douchebeurt sporen achterlaat. De patiënten bestraffen elkaar of eten de schaakstukken op, terwijl het personeel zich op hen uitleeft.
De verpleging bestaat uit sadisten, verleidsters, ongevoelige prikkengeefsters. De verleidende verpleegster Nathalie vraagt aan het hooofdpersonage Goerjevitsj: “Hoe zit dat toch, dat je zoveel drinkt en toch alles weet?” Het is een vraag die je de omgevallen boekenkast en drankzuchtige Jerofejev zelf zou kunnen vragen. Ook in deze tekst vloeit de drank en de verhalen erover rijkelijk, zoals wanneer namen worden bedacht voor wodka, zoals Ontvlambaar maagdenhart, Zweversverdriet e.d.
In het vijfde bedrijf gaan de gedwongen 'patiënten' los op methyl, terwijl de verpleging zich op de achtergrond alvast wijdt aan het feest van de Dag van de Arbeid. Zo vieren beide hun eigen Walpurgisnacht. Al met al een macaber tijdsbeeld.
* Eerder las ik zijn andere werk: Moskou op sterk water
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.