Laatst gelezen boek boven.
***
Het is een handzaam boek dat Andreï Makine schreef over De vrouw die wachtte en de wetenschapper die haar bezocht in het kleine dorp Mirnoïé (ik kan het op de kaart niet vinden) aan de Witte Zee. Het is een omgeving van bossen, aarde, zware roeiboten en vurenhouten huisjes.
In het dorp wonen vooral oude vrouwen die hun mannen verloren zijn in of als gevolg van de strijd tegen de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog, met name bij de verdediging van Leningrad (het huidige Petersburg). Het was een slag waarbij meer burgers sneuvelden dan bij de bombardementen op Hamburg, Dresden, Hiroshima en Nagasaki samen of meer dan alle Amerikaanse en Britse gesneuvelden in de oorlog wereldwijd bij elkaar opgeteld.
Over die grote zaken gaat de roman niet direct. Makine zoomt in op een vrouw in een klein dorp en de twintig jaar jongere intellectueel die haar ontmoet. De gevolgen zijn wel voelbaar. Vera wacht al dertig jaar op haar jeugdliefde die aan het einde van de oorlog nog naar het front werd gestuurd. Ze is lerares op de dorpsschool en verzorgt de achtergebleven oude vrouwen.
Het verhaal gaat over hoe de wetenschapper zijn mening over de vrouw steeds bij moet stellen. Ze is niet de domme dorpsvrouw die op haar bank wacht en wacht, omdat ze niet anders kan. Dat is wat hij aanvankelijk denkt. Zijn aannames zijn gedreven door de cynische visies uit het alternatieve intellectuelen en kunstenaars circuit van Leningrad. De student en verteller deinst er niet voor terug deze vooroordelen bij zichzelf te zien en te onderzoeken. Het levert een mooi en nauwkeurig geschreven boek op.
Er zijn niet alleen vrouwen in de dorpen: ook een enkele man. Eén hangt zichzelf op in de schuur. Als zijn zoon in de klas een verhaal moet maken. Verteld hij hoe een vlinder opvloog van onder zijn schuilplaats: “Waar moest hij nu naartoe om tijdens de sneeuwstormen beschutting te vinden?” Vera raadt hem aan in de lente nog eens terug te gaan.
De vrouw die wachtte zit vol met dergelijke als terloops opgeschreven fijnzinnige beelden en metaforen en hier en daar een groteske plotwending.
***
De Grote Lijster voor scholieren lag op de eettafel,
De
zee een lied.
Weet je van wie het is, werd tussen twee happen door gevraagd. “
Slauerhoff”.
Het is een van de weinige dichters die ik een beetje ken. De '
J.'
vergat ik. Toen ik het wilde gaan lezen stond het alweer in de kast, maar het trok.
We
kennen de zeeman die door krakende binten en de blik op altijd groene weiden
verlangt naar zee, waar de golven hem overspoelen en havensteden hem
omarmen. De dichter die schrijft dat hij alleen in zijn gedichten kan
wonen. Maar woonde in het varen van Bahia Blanca naar
Dzjiboeti
aan de Soedan-rand,/ Oven waarin men levend kookt.
In al die steden een vaste, maar kortstondige ankerplaats.
Het
zijn de gedichten van een vroegere zeeman, van voor internet,
geen aflossing per vliegtuig en nu nog nauwelijks zoveel havenbezoek als destijds. Een zeeman als mijn voorvaderen.
Het zijn de
gedichten van een man die zich niet wilde laten smoren in een land
waar hij niet wil leven.
Men
moet er steeds zijn lusten reven,/ Ter wille van de goede buren,/Die
gretig door elk gaatje gluren. Die wars was van een wereld waar men at en dacht daarom te leven. De Burgers,
Het 'vreest den Heer' staat in 't gelaat gekorven. Die laatsten waren ook mijn voorvaderen.
Het
is de man die
Voor
de zachtmoedigen, verdrukten op
Dit Eiland een zwarte vlag plant.
Voor
hen
Die zonder zegekrans/Streden verloren slagen/En 't liefst met hun
fiere lans/De wankelste tronen schragen. De dichter die zelf de metafoor voor het zoeken is geworden.
Zijn molmge vunst
(van een oud kof,
dat bekender werd van het ezelsbruggetje dan door het zeilschip voor kust-
en binnenvaart) moet ik opzoeken alsof het in een buitenlandse taal is geschreven. Er staat: het vermolmde hout ruikt muf.
De zeeman maakt er het beste van zoals het paardje op de steppe, het
scheepje op zee, en het klagende hart en ik haalde er toch weer woorden en flarden uit.
***
In
Fontanel
van
Meir Shalev wordt
het buitenissige niet mis te verstaan opgevoerd. Het verhaal speelt
zich grotendeels af op een ommuurd erf, waar de familie Joffe zich
vestigde. David is er met zijn vrouw Mirjam op zijn rug heen gelopen
en op haar opmerking dat ze zich hier moesten vestigen gestopt.
Oersterk, boomlang, alleen met een goede hete soep tevreden, met twee
rechterhanden is hij een voorbeeld van een pionier. Hij heeft een
klein vogelbrein en een gevoel voor normen en waarden dat absoluut is
en met brute kracht wordt opgelegd
“Niet
zo!, maar
“Zo!” is een veel gehoorde brul uit zijn grote lijf. De Joffes zijn een
familie die door gedeelde verhalen en gezegdes samenhangt. De
verwrongen levens van de familieleden worden 450 pagina's lang in de
verf gezet.
ArabierenOm
het erf heen ontstond een dorp, een Joods stadje met de slissende
familie Schuster die de eer van de vestiging en David Joffes mooie
dochter naar zich toe trok. Er zijn een school, terrasjes en monument
voor neergestorte piloot. Palestijnen of arabieren zijn er dan weer
nauwelijks te vinden. Er is een Arabische ijscoman die weggepest
wordt en zijn ijs betrekt bij een Duitse nederzetting achter een
moeras, waar Hitler zeer populair is en het antisemitisme eveneens.
Er is een Arabische kokkin, die de Joodse gerechten leert maken en
die ingezet wordt om moeder Mirjam te vinden als die kwijt is. En er
is een Arabisch dorp
“waar
we veel mee te stellen hebben gehad,” aldus David. In werkelijkheid is
het
dorp Sabbarin (Sabbarien in Fontanel) in 1947-1948 ontvolkt. Maar
verder komt dit deel van de bevolking nauwelijks uit de verf.
Zelfs
als je de afwezigheid probeert te begrijpen, dan blijft dit toch
voelen als een gat in het verhaal. Niet alles en iedereen past tussen
elke kaft. Maar het wringt, omdat de Joodse mannen militair of
wapentechneut waren, en alle Israëlische oorlogen tot de strijd
tegen de Intifada wel aan de orde komen. O ja en er is een Arabische
schoenmaker, die voor de Britten zadels, rijlaarzen en paardentuig
had genaaid. Nu mocht hij laarzen maken voor de door David tot zoon
gemaakte Gavriël, schoeisel dat
“botten
kan breken”
en
“de
aarde laat weten dat het zijn voeten zijn die er lopen.”
Vogelbrein of niet, de symboliek is niet per ongeluk gekozen.
SchrijverMocht
het boek zijn geschreven in een neutralere context dan zou je hier
niet over vallen en zorgeloos het rijkelijk gevulde verhaal kunnen
volgen. Nu bedenk je ook dat het geschreven is om de Tweede
Wereldoorlog heen; ook die ellende is afwezig. De context laat niet
los, maar daar bovenop ligt een verhaal van een familie op een erf.
Een spraakmakende familie., waar veel gebeurt. Dat alles wordt met
verve en soms vrijwel terloops verteld, zodat je je afvraagt hoe
heeft de schrijver dat hier neer weten te poten. Shalef schrijft als
een magiër.
De fictieve schrijver van het boek is Michael,
de kleinzoon van David. Veel van wat hij schrijft zijn de verhalen
van zijn tante Rachel, de investeerder van de familie. De vrouw die
de de loop der dingen financieel mogelijk maakt. Hij tikt zijn
kroniek op een PC. Achter zijn rug leest dochter Ajjelet mee en
levert commentaar op wat haar vader schrijft en ook wat hij doet.
Hij heeft van zijn zoon geleerd wat het voordeel is van een
tekstverwerker. (Het boek verscheen begin deze eeuw. Shalev was toen
vijftiger, de groep die destijds de computer ook steeds meer ging
gebruiken.) Je kan in de tekst sterretje zetten om daar later nog aan
te werken. Of als je meerdere ideeën voor zinnen of zinsdelen hebt
waar je nog niet uit kan kiezen dan zet je een Duitse komma (/,
backslash) tussen het een en het andere. Die tekens zijn, aldus
Michael, voor een deel in het verhaal blijven staan en geven de tekst
daardoor iets extra's. Het brengt je dichter bij de schrijver, maar
soms is het ook prettig dat er niet een, maar dat er meerdere
mogelijkheden zijn om een gedachte af te maken, een zin te vormen.
VrijheidWe
willen onze vrijheid terug. Het is momenteel een veel gehoorde kreet.
In Fontanel leven mensen die zichzelf opsluiten in een bed, onder de
grond, of die opgesloten worden in een huis, in ballingschap of
bewaard worden in een couveuse, of zoals de moeder van Michael
gevangen zijn in rigide ideeën over gezonde voeding.
“Als
ik een koolrabi was geweest, dan had je me vast met meer plezier
omhelst,”
voegt hij haar op een keer toe. Anderen hebben hun vrijheid lief,
zijn eigenwijs, of stuiten al bij de geboorte op normen en waarden
die korte metten maken met fratsen. Hier is vrijheid en de
afwezigheid ervan tot een iets minder bekrompen idee gemaakt.
RelatiesEr
zijn nogal wat verschillende soorten seksuele en
aanhankelijkheidsrelaties, of de geheel of gedeeltelijke onthouding
ervan. Zonder dat hier veel drukte over wordt gemaakt. Uiteindelijk
draait het boek om de grote liefde van Michael, Anja die hem op
vijfjarige leeftijd uit een brandend korenveld redde en hem gedichten
van Kadia Molodowsy uit Open de poort voorleest. Molodowsky schreef
kinderpoëzie en het titel gedicht heeft in het kader van het
afgesloten erf van de Joffes een bijzondere betekenis, weet ik pas
als ik het opzoek (
zie illustratie).
De liefde tussen hem en
Anja heeft zijn leven lang een stempel op hem gedrukt. Als zij in
Jeruzalem is gestorven (hiermee wordt nauwelijks iets verraden; het
boek knoopt steeds nieuwe stukjes verhaal aan al bekende lijnen) dan
kijkt hij nog steeds met genoegen terug naar de zeven jaar die hem
liefde schonken. Hiermee raak je niet allen aan liefde, maar ook aan
een thema dat ook niet neutraal is. Het gaat over de liefdesrelatie
tussen een volwassen vrouw en een kind van vijf tot vijftien. Een
pedofiele relatie. Het soort relaties dat mensen kwaad en gewelddadig
maakt. Ook in het boek leidt het tot verdrijving. Maar als lezer heb
ik minder last van die boosheid en de schrijver maakt het me niet
moeilijk, omdat hij het niet onaangenaam maakt. Michael is zelf
overtuigd dat het liefde is en geniet er van. Maar hij toch partner
in een ongelijke liefdesrelatie, waar de vrouw mogelijk tederheid
elders zoekt en haar dronken man ontvlucht en hij zijn dominante
moeder en grootvader die weinig oog voor hem heeft (maar dat soort
psychologiseren daar maakt Shalev zich niet schuldig aan).
SlangenarendHet verhaal eindigt waar het
begon. In de lucht met de slangenarend die hoog boven het Joffe erf
zweeft. Dat erf is inmiddels omgeven door huizen van een stadje. Een
halve eeuw later is de helft van de voorvaderlijke jachtgronden van
de vogel bedekt met stad. Onderweg stuiten we op rode anemonen,
Israël is
er
nog steeds mee bedekt en ook hier geen lege metafoor: de klaproos
is de nationale bloem van het land. Het boek gaat over het leven en
de dood. Het boek is geschreven om een visie op Michael's leven na te
laten. Afscheid nemen van de levenden kan door een aanraking, van de
doden met het bezoeken van een plaats, zoals de citrusboomgaard van
zijn vader. De man die van een nood een deugd maakte. Tenslotte zijn
de verhalen en familie gezegden doorgegeven.
“Wij Joffes,”
zegt Michael,
“hebben altijd de tube geconcentreerde melk op zak
om troost en kracht uit te putten in tijden van zwakte” of iets
anders als dat nodig is om verder te gaan.
Ik lees met moeite, maar wel graag.
Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang
duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31
januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het
lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij
het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.