zondag 29 januari 2023

Detransition baby



Detransition baby geschreven door Torrey Peters lag op de stapel, maar kom me maar moeilijk overtuigen dat het gelezen moest worden. De roze schreeuwerige cover en het onderwerp spraken me niet echt aan. Dat tweede was een vergissing.

Het voordeel van schrijven vanuit de positie van een transpersoon betekent dat je niet als vanzelf van gevestigde posities uit kunt gaan en wel moet kijken waar je staat en vragen stellen. Die alertheid leidt tot verfrissende inzichten. Dat is voor iedere lezer interessant. Ook voor wie niet van knalroze covers houdt. Reese, de centraal staande transvrouw in het boek, zegt dat ze contant haar genderdynamiek bestudeert om in alle situaties haar rol te kunnen spelen. Ze past op kinderen voor moeders die willen winkelen, en dat tot grote tevredenheid. Dat ze transgender is valt niet op, wel haar kwaliteiten. Kan je ouder zijn zonder vader- of moederrol ondanks de maatschappelijke druk? Goede vraag? Als je dat wilt, hoe organiseer je dat? Is het mogelijk?

Half januari stond het onderwerp ook op de agenda van de politiek: seksuele aard werd opgenomen artikel 1 van de Nederlandse grondwet; discriminatie wegens “
seksuele gerichtheid” is niet toegestaan. In Schotland was er een referendum over transrechten. De voorstanders wonnen, maar Londen ging dwarsliggen. Mij viel rond de Schotse kwestie de foto op waar een man simpelweg stelt dat een man geen vrouw kan zijn. Als deze zwart-witvisie niet zoveel aanhangers had, zou je hem gewoonweg kunnen neerzetten als dom. Maar helaas. Het nieuws in kranten en op TV laat zien dat het zover nog niet is. Heikele kwesties komen ook in de roman aan de orde, zoals het samenoptrekken van radicale feministen en Christen fundamentalisten om transrechten te beperken, want de transgenders zijn immers niet te vertrouwen. Tegelijkertijd wordt ieder jaar de lijst langer van vermoorde transvrouwen, vooral de zwarte, zo weet Reese kort na een uitvaart in deze gewelddadige contekst.

Tijdens het lezen van Detransition baby was me regelmatig niet meer duidelijk hoe het nu precies zat met de sekse of genderidentiteit van personages of relaties ervan. Zelfs bij het lezen van een boek is dat blijkbaar fluïde en die verwarring strekte zich zelfs uit tot seksscènes.

Het boek beschrijft de lotgevallen van drie mensen: een transvrouw, een transvrouw die weer man is geworden (die uit de titel) en een Amerikaanse CIS vrouw, die zelf haar Chinese wortels benadrukt om aan te geven dat ze ook aan de andere kant van de streep staat. De komst van de baby verbindt de drie. Hoewel het plot niet het belangrijkste is, kan het vertellen ervan toch het leesplezier verknallen. Zelf bleef ik tot de laatste pagina's benieuwd hoe het af zou lopen.
Het boek dompelt je onder in de transwereld van New York (waar mensen uit de hele Verenigde Staten naartoe komen om elkaar te ontmoeten en te ontvluchten aan het platteland). Ondertussen komen levens voorbij, zoals de ongemakken van het samenwonen, macht en onderdanigheid in relaties. Overtuigend, lekker leesbaar en zelfs Wim Hofs, de Nederlandse Iceman krijgt veel aandacht (op een voor mij herkenbare manier).

Er is een opmerking, misschien een grapje, dat transvrouwen met penis misschien wel het meest vrouw zijn. Ach ja je zoekt woorden om je identiteit te bepalen, ook als dat provoceert, en je bent inderdaad bijzonder gespitst op die rol, meer dan veel vrouwen van geboorte. Misschien is het meest vrouw zijn niet zo'n relevante categorie, als hij al bestaat. Het is een wat schurende opmerking, maar je zit ermee wel op het scherpst van de snede. Het idee van afgebakende seksen verdwijnt door het lezen van het boek. Ook al omdat het plezierig geschreven is, geen blad voor de mond, en af en toe een radicale opmerking en dan weer afstand van opgeklopte politieke correctheid, die een keer wordt omschreven als de met een scherpe toon gebrachte 101 Heilige Transgender Weesgegroetjes. Het hele gegeven dat Peters een naar man gedetransformeerde transvrouw als hoofdpersonage heeft, is voor de scherpslijpers verkeerd. Zij heeft geen boodschap aan die strengheid en dat merk je tijdens het lezen. Anderzijds vraagt ze ook waarom een man in zijn cave wel whiskey mag drinken om zijn masculiniteit te onderstrepen, maar een transvrouw zich niet optutten om haar vrouwelijkheid te benadrukken?

Even dacht ik te moeten schrijven dat het natuurlijk niet alle transgenders beschrijft. Dat er ook zijn die zich liever niet vastpinnen op die verandering en die niet in New York wonen. Ze zijn van geslacht veranderd en dat is het, ze gaan verder als transvrouw of man,
Schluß. Maar dat is nogal vreemd. Alsof andere romans wel over alle mannen, inheemsen, muzikanten of welke groep dan ook gaan. Nee natuurlijk niet. Lezen dat boek. De roman is ingezet om een verhaal te vertellen en je pikt onderweg flink wat op. Het is een plezierige manier om kennis en inzichten op te doen. Het lelijke roze boek geeft er veel. 


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.


vrijdag 27 januari 2023

Raasdonders

Onderweg had ik wel een maaltje mossels kunnen plukken. Het was koud genoeg om ze goed te houden op de fiets, maar deed het niet, stel je voor dat iedereen die passeert dat doet. Want hoewel niet alle paaltjes mensen zijn trekt een lange stoet langs de zee.

Wel kocht ik kapucijners, een pondje, los afgewogen uit een grote zak. “Ik eet ze met picalilly,” zei de verkoopster in de schuur bij Geversduin. “Ik met stroop,” antwoorde ik, “raasdonders met stroop.”
















woensdag 25 januari 2023

Einder, einde, eindeloos




“Wow, zeg je en je kijkt naar hem en je weet dan al, zonder het te weten, dat dit voorbijgaat, dat de zee zich terugtrekt, dat het natte zand opdroogt, dat de zee terugkeert, maar anders, nooit hetzelfde, altijd anders, dat er andere mensen zullen staan, dat ook zij naar elkaar, naar de einder, naar de lucht en naar waar water en wolken elkaar ontmoeten zullen kijken en denken aan al wie daar voor hen stond, aan iedereen die kwam en ging.”

Jens Dendoncker koos voor het programma Winteruur een fragment uit 'De randen' van Angelo Tijssens.


Hij zegt op grond van die woorden dat hij beseft dat alles van voorbijgaande aard is; de goede dingen, maar zeker ook de slechte. Ik neem de tekst over het natte zand, de zee, de rollende golven - het komen en gaan, het komen en gaan - op mijn beurt over.

Op het strand ligt het portemoneetje van een zeemeermin. Of een eikapsel van een al zo'n 200 miljoen jaar rondfladderende vissoort.


 

zaterdag 21 januari 2023

Behulpzaam Uithoorn




Een kleine elf maanden geleden reed ik de tocht voor het laatst. Nu wel een andere route naar De Kwakel. Verdwaalde tussen de huizen en belandde uiteindelijk in Uithoorn. Op een brug stopte mijn body met het overbrengen van trapkracht op het wiel. Teveel vuil? Mijn fiets op de kop, bidon als schoonmaakgereedschap.

“Kan ik u helpen,” vroeg een passerende vrouw.
“U kunt hem wel bij mij thuis schoonmaken,” bood ze aan na het horen van mijn diagnose.
“Bel maar aan bij nr. 7.” Het wiel gaf onder de kraan wel wat, maar niet voldoende sjoege. Op naar de fietsenmaker aan de Amstel. Gesloten.

“Daar in het winkelcentrum is er nog een,”
vertelde een man. Nee, niet.
Heren weet u hier een fietsenmaker,” vroeg ik aan twee pratende mannen die eruit zagen alsof ze die zouden kennen. Inderdaad. De fietsenmaker was 3½ km verderop, maar “pak mijn schouder maar dan sleep ik.” Zo ging ik door de kleine industriestad.

De fietsenmaker nam vrijwel meteen zijn föhn en probeerde of de free wheel zou losschieten als het vet weer wat vloeibaarder zou zijn. Geen succes. Hij wilde er wel een nieuw wiel inzetten. Alles bij elkaar kon ik na een kleine drie uur weer verder dankzij een handvol hulp.
Op naar een Waterbus In Capelle aan de IJssel die net vertrokken was en uiteindelijk naar een klein veer waarvan de motor niet meer goed werkte; we schoten voorbij de aanlegsteiger waar ik nog net een aangemeerd sloepje kon grijpen. Het hele gewicht in de strijd en we dreven niet verder.

De volgende dag begon met konijntjes op het veld, een groene specht tegen de boom en natte sneeuw tijdens de fietstocht voor een bezoek (alle kleren gingen over de verwarming). Daarna weer naar huis. Onderweg in het meest afgelegen en koudste deel van de tocht een mistral met natte sneeuw en zo sopten mijn wielen door de koude waterblubber. Daarna kwam de zon over het Oudeland. Het was het meest magische onderdeel van mijn tocht. In het restant droogde ik grotendeels op.









woensdag 18 januari 2023

witte lichte ruimte schoonheid

 

Gisteren een uitstapje naar de biljartzaal. Vandaag naar de tandarts (in de moderne gebouwen die ook van binnen een witte, lichte, ruimtelijke schoonheid uitstralen). Tussendoor moest er gegeten worden.

Het affiche deed me denken aan mijn fietstocht van 2019, waaraan ik dit jaar hoop verder te fietsen. Eerst naar Chalon-sur-Saône zien te komen (en dan kom ik vast langs Épinal) en dan naar Barcelona.





maandag 16 januari 2023

Het derde huwelijk


Het derde huwelijk
is de enige roman die Kostas Tachtsis schreef, maar wel een boek met naam en faam. Literatuurcriticus Tom van Deel stelde in een bespreking van zijn leven en werk* dat het geen instant succes was. Het boek verkocht bij verschijnen in 1962 nauwelijks. De schrijver had om de uitgave te betalen zijn huis verkocht. De moeder van Tachtsis klaagde dat haar zolder als opslagplaats voor de onverkochte exemplaren werd gebruikt en had met haar zoon, de stakker, te doen: “Al die onzin op gaan zitten schrijven en je goeie geld eraan spenderen om het te laten drukken,” zo stelde ze aldus de postuum uitgegeven autobiografie De vreselijke rechterstoel.

Ze sloeg de plank mis. In 1970 verscheen het boek in een Franse vertaling bij Gallimard en kort daarop kwam er een Engelse versie. Daarna werd het boek ook in Griekenland een succes. Sindsdien zijn er honderdduizenden van verkocht en geldt het nog steeds als hoogtepunt van de Griekse literatuur. Stephan Sanders staafde zijn visie dat het boek een meesterwerk is met de stelling dat het aantoonde dat literatuur op de vierkante millimeter kan overleven en laat zien dat simpele feiten kunnen worden gepresenteerd “met zo'n grootsheid en allure dat de bijkeuken een balzaal wordt.”

Het verhaal speelt in de jaren twintig tot de vroege jaren vijftig van de vorige eeuw in Thessaloniki en Athene (de stad waarvan de schrijver volop hield). Het is een verhaal dat draait om vrouwen. Mannen zijn onbetekenende bijfiguren. Het derde huwelijk heeft een duidelijke structuur. Nina vertelt in drie delen over haar evenzoveel huwelijken en over het leven van haar vriendin Ekávi. Vertellen is overigens een te liefelijk woord voor de zinnen die als slagregens op de lezer neerkomen. Je hebt even nodig om te wennen aan de heftigheid van de eindeloze stroom verzuchtingen over fricties binnen de familie, ruzies, persoonlijke aanvallen, boosheid en bezorgdheid. Als Nina tegen het einde van het boek zegt dat ze er niet van houdt om de vuile was buiten te hangen dan heeft ze al heel wat over de lezer uitgestort, over allen om haar en om Ekávi heen. Ze heeft het hardst gescholden op haar waardeloze dochter.
De oma van Tachtsis diende als voorbeeld voor Ekávi en voor haar kleinzoon Akis stond de schrijver zelf model. Hij werd net als de jongen uit de roman opgevoed door zijn grootmoeder.


Vaak wordt het boek geplaatst in de geschiedenis van Griekenland in de eerste helft van de 20e eeuw. Het bevat een nawoord door de vertaler, Hero Hokwerda, waarin die geschiedenis wordt verteld met bijzondere aandacht voor personen, organisaties en voorvallen die in het boek voorkomen. De vraag is echter hoe belangrijk die context is. Het is een roerige geschiedenis met dictatuur, machtswisselingen, oorlog, verzet, verovering en verlies; ze heeft invloed op het leven van de personages in de roman, maar het boek lijkt toch vooral te vertellen hoe de vrouwen overleven ondanks wat gebeurt. Er is wel een geest van laat ons toch met rust en stop de narigheid. Hokwerda noemde het een 'mentale studie' die de essentie van het Griekse leven heeft gevangen. Een klaagzang over het lot van Griekenland, zo typeert Frans van Hasselt, de levenslang met Griekenland verbonden journalist het boek.

Meer dan eens worden de Joden genoemd als moordenaars van Christus die hun eigen onheil over zich afriepen. Het boek staat bol van scheldpartijen tegen allen die je maar uit kan schelden. Maar deze kanonnades doen extra pijn, omdat de stad Thessaloniki een grote Joodse gemeenschap kende die er haar toevluchtsoord zocht tijdens de pogroms op het Iberische schiereiland. Uit Saloníki kwam ook de tot het Christendom bekeerde Viktória, de vrouw van Ekávi's zoon. Van deze Joodse gemeenschap overleefden maar zeer weinigen de Tweede Wereldoorlog. Dat staat in het nawoord van Hokwerda, maar slechts als kort zinnetje in de roman om aan te geven waarom Viktória verdween. De schimpscheuten krijgen meer ruimte, zoals bijvoorbeeld met de tekst van een een liedje over “'t zondig volk der Joden.”

De schrijver, was 61 jaar oud toen hij in 1988 opmerkelijk en gruwelijk aan zijn einde kwam. De avond voor zijn dood werd hij nog gezien in Athene. Hij wandelde rond in vrouwenkleren. Het was geen geheim dat hij travestiet was, maar hij weigerde dat stempel. Toen hij door Atheense travestieten werd gevraagd een protestmanifestatie te ondersteunen, weigerde hij. Hij wilde zich inzetten voor de bevrijding van ieder soort seksueel verlangen. Hij schreef er in De vreselijke rechterstoel openlijk over.
Je leest zijn niet moraliserende visie op relaties en seksuele betrekkingen ook in het Derde huwelijk.
Zijn laatste minnaar, volgens een buurman een jongen van een jaar of achttien met een snorretje, wurgde Tachtsis vroeg in de ochtend en ging er vandoor met de videorecorder,” meldt een artikel uit 1990 waarin zijn dood een recent uitgegeven vertaling van zijn werk in de verf moet zetten. De zolder van zijn moeder was inmiddels leeg. Dat is terecht want het is een meeslepend en gelaagd boek als je gewend bent aan de toon en die ruzies, ze schijnen er bij te horen.

* Het artikel van Tom van Deel (†2019) is voor meer delen van deze bespreking gebruikt. Voor een samenvattende recensie kan je Nina komt op de thee uit de Leeuwarder Courant van 12 december 1986 door Aletta Schweigmann-Snoek lezen. Ze wijst ook op een zetfout, waarbij 13 regels onderaan pagina 38 bovenaan moeten worden geplaatst, “dat kan de schrijver niet helpen.” Als je het weet struikel je er niet over.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.



woensdag 11 januari 2023

Zuinig

Waarom kijk ik er naar, een tekenfilm als Funan (Het nieuwe volk) van Denis Do. Er zijn beelden vol schoonheid van natuur en door de zon gekleurde luchten met daartegen silhouetten van mensen en bomen. Anderzijds zijn er vreselijke beelden – veel gruwelijks blijft zelfs buiten het zicht van de kijker. Het is tien keer zuchten en elf keer slikken als je hem gezien hebt. Je wist ervan. Is het griezelen met de werkelijkheid of weer eens met de neus op de feiten gedrukt worden? Over lelijkheid kan je ook mooie kunst maken.

***

Vandaag alleen de zon, de natuur, en een stevige bries tussen Amsterdam en de zee. Laten we daar zuinig op zijn.














Iedere week fiets ik een keer naar het strand. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. 



maandag 9 januari 2023

De bassaxofoon


Josef Skovorecky schreef De bassaxofoon, met een instrument zo groot als een wasketel in de hoofdrol. Het is het titelverhaal in uitgave met twee. Het exemplaar dat ik las kwam uit een weggeefkast en de eerste 18 pagina's van Emöke, een legende misten. Maar het bevatte dus wel de absurde avonturen van een saxofonist uit het Tjechische dorp Kostelec die op een stoep voor het plaatselijke dorpshotel tegen het in het zonlicht opflitsende ongelofelijke corpus van de grootste der saxen oploopt.

Dan begint niet alleen een verhaal met vreemde, deformeerde spelers, maar ook een ode aan de jazz (Adrian Rollini is slecht een van de vele namen die genoemd worden) en over het verzet dat uit de muziek opklinkt.



Niets is zoals het moet zijn. De spelers zijn zwaar gekwetst. Het publiek is fout en dat alles past in een sfeer waar zelfs de begrippen 'het zand van El Amein' of 'Hiernonymous Bosch' en een in het koper gevallen doorbrommende vlieg niets bijzonders hebben. De kleren van de saxofonist zijn wel in orde, want “ik was een praalhans en gek op moderne, westerse kleren; zeker; dat was ik; maar ook dat had een politieke betekenis; het is altijd een kenmerk van de oppositionele kant (...)”. Het boek is dan ook meer dan een protest tegen het fascisme, zoals de achterflap vermeldt, maar ook tegen de volgende en de vorige onderdrukking. De bassaxofoon werd geschreven in juli 1965 en in 1967 voor het eerst uitgegeven. In 1968 vertrok Skovorecky na voortdurende tegenwerking naar de Verenigde Staten. Dat zegt voldoende.

Het Belgische tijdschrift Knack geeft meer informatie over de rol van de jazz in zijn werk:
In een voorwoord dat Skvorecky in 1977 schreef bij zijn verhaal De bassaxofoon, onderstreepte de schrijver nog eens nadrukkelijk de betekenis van de jazz voor zijn eigen oeuvre: De essentie van deze muziek, deze manier van musiceren, is niet enkel protest. Haar essentie is veel eenvoudiger: het is een elan vital, een robuuste vitaliteit, een explosieve creatieve energie die even adembenemend is als die van elke ware kunst. Maar uiteraard, wanneer de levens van individuen en gemeenschappen worden beheerst door ongecontroleerde machten, slavendrijvers, tsaren, führers, partijsecretarissen, maarschalken, generaals en generalissimo's, ideologen van dictaturen aan ieder eind van het spectrum, dan wordt die creatieve energie een daad van protest.”

En die vitaliteit spreekt uit het boek. De muziek trekt, klinkt, verbindt en neemt een loopje met de vastgelegde gang van zaken in Kostelec. Waarom alles zo vastligt: “(...) een mens is tactloos ten opzichte van alles en iedereen behalve zichzelf en conventioneel; elke afwijking van de norm is een impuls tot lachten.” In het hotel waar het verhaal zich afspeelt trad ooit R.A. Dvorsky op “wie zou dat weten, dacht ik wegdromend,” niet moeilijk, dat mijmeren, op die zoetgevooisde klanken. Nu klonk er de machtige brullende stem van de bassaxofoon: “Hem was het tenminste gelukt om een schreeuw te geven om daarmee een duister zaaltje ergens in Europa op zijn grondvesten te doen schudden; anderen slagen nergens in; ze verdwijnen in de anonieme valkuilen van de wereld, hun ziel, niet eens die stem, niet eens die stem.”






Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.

vrijdag 6 januari 2023

Boeken in December

Laatst gelezen boek boven.

Where the jackals howl bundelt de eerste verhalen van Amos Oz. Ze werden tussen 1962 en 1966 in het Hebreeuws geschreven. De journalist Amos Klausner stond toen onder het pseudoniem Oz aan het begin van een indrukwekkende loopbaan als schrijver van fictie. In 1976 verschenen deze vroege verhalen van hem in herziene versie vertaald naar het Engels.

Het eerste verhaal speelt op een kibboets – een eiland in een zee van wildernis – en draait rond een ongemakkelijk bezoek van een meisje aan een oudere, lelijke en tanige man; voormalig paardenfokker en smid van de coöperatie. Hij nodigt haar uit om kunstschildersgerei op te halen. Er is veel suggestie, maar uiteindelijk is geen volledige duidelijkheid wat er tussen hen is en wat er gebeurt. Het verhaal speelt een belangrijke rol in de kritiek binnen de literatuur wetenschap op de karakterisering van vrouwen in de verhalen als inhoudsloze wezens. Ze komen er inderdaad bekaaid van af, naast de mannen die stuurman over het eigen leven zijn, beperkt de rol van de vrouwen zich tot een steunpunt om de loop van de verhalen te stutten. Vrouwen zetten koffie (zeven of acht keer opschenken) en staan klaar voor de man en laten in hun bloesje graaien. Er is ook een vrouw die jeugdig oogt en een prachtig uiterlijk heeft. Maar ze is wel kwaadaardig en zadelt daar het huwelijk van haar dochter mee op. Anderzijds is er, volledigheidshalve, ook de even stereotype man die stilletjes verdwijnt en zijn gezin laat zitten.

Het verhaal 'de gifslang' herbergt een kritische opmerking over een schrijver:
“Geula was een strenge en soms genadeloze criticus: … Ze hield niet van mijn verhalen, vanwege de extreme tegenstellingen in situaties, landschap en karakters, zonder overgangen tussen zwart en wit.” Deze Guela wordt weliswaar intellectueel opgehemeld, maar ook weer zielig gemaakt als trieste vrouw met onderdrukte seksuele verlangens. Wat er precies gebeurt aan het einde van dit verhaal is onduidelijk. Het is in vrijwel alle van de acht verhalen zo dat er minimaal één eindje los blijft hangen, een mysterie waarnaar het raden blijft. Wat wel klip en klaar is, is de gespannen sfeer tussen de bewoners van kibboets en de bedoeïenen die door de droogte naar het noorden zijn gedreven en in de buurt ervan bivakkeren. Fruitbomen worden door de geiten kaal gegeten en er is sprake van kleine diefstallen. Het leidt in de kibboets tot een wig tussen hen die kalm willen reageren en jeugdige heethoofdigheid. Een veel belangrijker deel van het conflict met de andere bewoners zit in een terloops opmerking over de bommenwerpers in de lucht met rode en groene knipperende lichten, terwijl verderop de trommels vanuit het bedoeïenenkamp klinken. Er is hier op zijn minst sprake van een scheve verhouding.

Ideologie en heldendom ze worden gemakkelijk gekleefd op de zionistische strijd. Toch zijn er ook slachtoffers van de heroïek. Er is een vrouw die opgesloten achter haar aquarium leeft en terugkijkt naar haar man die vertrok. De wereld draait door en zij blijft alleen met mooie meubeltjes die ze kreeg van haar dochter. En niet alle mannen (want daar draaide het in 1962 nog om) laten zich kneden tot vechtjassen uit het juiste deeg. Soms loopt het tragisch en absurd fout af. En de vader die zijn gezin in de steek liet zit alleen thuis te wachten wie de trap opkomt. Zoonlief heeft een harde opvoeding van hem gekregen toen hij nog vader was en zet die hardheid om in missies om te doden, tot hij sneuvelt. Militairen komen veel terug in de verhalen. De schrijver deed in 1961, dus een jaar voor het eerste verhaal zijn dienstplicht. Hij constateert dat er soldaten zijn die niet veel anders kunnen dan moorden en neuken.

Upon This Evil Earth, het achtste en laatste verhaal is een buitenbeentje. Met vijftig pagina's ruimschoots is het 't langste (de andere zijn 20-30 pagina's). Het speelt niet binnen de kibboets, zelfs niet binnen het moderne Israël, maar voert Jephthah (Jefta) uit het bijbelboek Richteren op. Die leefde in de 14e eeuw v. Chr. De andere verhalen spelen allemaal na de Tweede Wereldoorlog. Overeenkomsten zijn er wel, de dreiging van buiten en een Israëlisch militair antwoord op de dreiging. Een mysterieus aspect ontbreekt juist in dit verhaal over lang geleden. Maar jakhalzen zijn er wel. Het boek heeft zijn titel niet gestolen; de roofdieren duiken overal op, zelfs rond Jeruzalem, en laten de woestheid buiten de stad of buiten de hekken zien. Soms lijken ze ook in de mensen zelf gekropen.

Er is een buitenwereld die hinderlijk is en waar de jakhalzen huilen, die vijanden bevat die verslagen moeten worden (niet andersom), en verder nauwelijks interessant is. Heel even wordt stil gestaan bij een klooster. Uitstapjes naar verder weg (Spanje, Zuid-Amerika) zijn bijzaken. De schrijver is waarnemer en beschrijft vooral het leven in eigen kring. Oz verliet zelf op veertienjarige leeftijd het ouderlijk huis om een groot deel van zijn leven in een kibboets te gaan wonen en kent de situatie van binnenuit. Het is dan ook niet zo vreemd dat de meerderheid van de verhalen er speelt.  Hij ziet de vader en de zoon, de ideoloog en de verlaten vrouw, de op hol geslagen vechtjassen en de intrigerende gekwelde mensen. Hij schildert met verve. Hoe langer je kijkt hoe meer kleuren je in de verhalen ziet.

Volgende bespreking onder foto.

Laatst gelezen boek boven.

Terry Pratchett dook met The Wee Free Men in de harde wereld van het leven op de krijtrotsen. Een omgeving waar een heks denkt geen houvast te vinden, omdat die ondergrond zo zacht is. Het is een arme omgeving waar elk schaap belangrijk is, waar kinderen meewerken op de boerderij, en de baron afhankelijk is van de kennis van zijn onderdanen.

Maar goed heksen: het is dus een sprookje, een kinderverhaal, fantasie. Klopt. Het is bedoeld voor mensen van twaalf jaar en ouder. Maar qua gewicht is het eerder te vergelijken met Moomin dan met Pinkeltje. Het boek bevat meer fundamentele gedachten dan heel veel boeken die ik de afgelopen maanden las en die bedoeld zijn voor 'volwassenen'. Er staan een paar voetnoten in het boek, zoals over voorspellingen door waarzeggers (die je vertellen wat je wilt horen) en door heksen die vertellen wat er gaat gebeuren en toch minder geloofd worden. Het is tekenend voor het boek. Fantasie en hekserij worden gebruikt om andere zaken aan de orde te stellen.

De wereld van het krijt is opgebouwd uit miljoenen jaren geschiedenis waar zee land werd en uit allemaal kleine slakkenhuisjes de kalkrotsen ontstonden. Pratchett kijkt goed naar die wereld en ziet allerlei wezens in de rivier, de struiken en konijnenholen rondscharrelen. Kijk je en denk je goed, dan weet je meer over de wereld waarin wij leven. Tiffany is een kind van de boerderij en haar hoef je niet te vertellen hoe kinderen worden verwekt en geboren, zeker aangezien haar kleine armen al handig gereedschap waren bij menig ongemakkelijk lammeren. Ook verder – met vallen en opstaan – maak je haar niet veel wijs. Het komt haar van pas. Een oude en overleden oma is het grote voorbeeld hoe je met niet teveel woorden, op eigen voorwaarden, het leven en wereld te lijf kan gaan. Tegenstand kan overwonnen worden, zelfs als die wind van veel hoger op de sociale ladder waait.

De wereld waarin het boek de lezer brengt is die van gedachten en dromen die werkelijkheid worden. Het adagium 'Het enige waar we bang voor hoeven te zijn, is de angst zelf,' is hier uitgewerkt in een meeslepend sprookje. Geloven in dromen betekent dat je niet hoeft te denken, bedenkt Tiffany. Het is een opmerking waar je best even op kan kauwen. Maar er is ook te lezen dat de kale werkelijkheid niet voortdurend te behappen is. Weten waarvoor je staat en kwaadheid over onrecht is dan weer een medicijn tegen valse trucs.

De Nac Mag Feegles, de kleine mannetjes, waarmee Tiffany optrekt spreken een vreemd taaltje, waarvan je geleidelijk steeds meer woorden kent (ken is bijvoorbeeld het woord voor weten). Ze leven als bijen of mieren in groepen onder de grond. Een samenleving met eigen regels en gebruiken. Het zijn woestelingen, ze vechten, ze vloeken en drinken. Bovendien zijn ze dood en is de aarde voor hen het paradijs: het leven na de dood. En ook in de dood kunnen ze nog leren hoe je van hoog kan springen en toch zacht vallen.

Volgende bespreking onder foto en illustratie.


Tekst begint onder illustratie.

Illustratie uit Parool bij bespreking. Het ging wel om een moderner schip, de 2 staat er niet voor niets.



 

Kokosjkins reis
van Hans Joachim Schädlich is een boek dat bijna de hele twintigste eeuw bestrijkt en de eerste vijf jaren van de huidige eeuw. Het beschrijft de reis van Fjodor, in het begin een jongen van acht jaar, totdat hij een oude man is. Het is 2005 en hij is 95 jaar oud als hij, na een reis naar de plekken van zijn jeugd, terugkeert aan boord van de Queen Mary 2 naar de Verenigde Staten; het land waar hij zeventig jaar eerder zijn carrière als grasspecialist is begonnen.

Het leven van Fjodor Kokosjkin begon met een knal. Zijn vader (gebaseerd op de historische naamgenoot), die zetelde in de Regering van Rusland van 1918 werd door de Bolsjewieken vermoord (zie knipsel). Kort voordat dit gegeven de Reis toonzette, kwam tijdens een diner aan boord de pijpleiding van Poetin en Schröder al voorbij. Het is niet moeilijk deze samenwerking achteraf als een misstap te beoordelen, maar het was nog voor de NAVO-vergadering in Boekarest (2008) en de oorlog tussen Rusland en Georgië. Moskou was juist niet meer de vijand uit de Koude Oorlog. In een roman kan je over de chronologie heenstappen om een punt te maken.

Het Vaderland, 4 feb 1918.


Maar het is echter niet zomaar een verhaal. “Hans Joachim Schädlich is eenvan de groten in de hedendaagse Duitse literatuur. Een wonderlijk wijze roman,” citeert de omslag van het boek een tekst uit Die Zeit. Het maakt nieuwsgierig naar de schrijver. In 1977 kan hij na veel aanvaringen met het regime in Oost-Duitsland met zijn gezin naar West-Berlijn verkassen. In Oost-Duitsland informeerde zijn broer over zijn doen en laten aan de Stasi, zo blijkt als hij in 1992 zijn dossiers kan inzien. Zijn broer zou zichzelf niet lang daarna het leven benemen.

Schädlich is 75 jaar oud als het boek in 2010 verschijnt. Vijf jaar eerder vertelde hij in Literatur und Widerstand dat literatuur zich tegen de gangbare meningen uit moet kunnen spreken. Dit boek lijkt een weerslag van die visie.

In Kokosjkins reis wordt immers niet moeilijk gedaan over meningen. Het Russisch communisme wordt begrijpelijkerwijs op de korrel genomen, vervolgens het fascisme, de protest beweging van de jaren zestig (de jongeren die naar onvrijheid streefden), de Islam, en de deugmensen, hier verbeeld door een dom echtpaar dat heen en weer vaart met het lijnschip als vakantie en niet over politiek wil praten aan tafel. Je had in die terugblik op de geschiedenis van de twintigste eeuw zonder enige moeite nog even terugblikken op de machtswellustelingen die de Eerste Wereldoorlog begonnen. Die was nog bezig toen Kokosjkins vader werd vermoord en er lijkt toch enige samenhang met die oorlog en de Russische revolutie. Maar het is een boek voor de beschaafde, keurig geklede burger met smaak en daarom ook geen militaire uitstapjes vanuit zijn vluchthaven in de twintigste eeuw of het begin van de volgende. Het zijn de lui uit de islamitische landen die hun piemel inzetten als atoombom om de Westerse wereld over te nemen en hier de vrijheid genieten die bij hen thuis niet bestaat. Allen aan tafel behalve de “politiek correcte idioten” zien dat. Zo'n tekst brengt de smaak van gal naar mijn hoofd en kweekt leeseelt op mijn ziel.

Je leest een boek niet voor de politieke kleur van de schrijver. Het gaat ook om de kwaliteit van de tekst. Het boek leest plezierig. En is zeker kunstig geschreven. De flirterige houding van een man op hoge leeftijd naar ruim een veertig jaar jongere vrouw heeft weinig woorden nodig om toch de hele tekst te parfumeren. De volgende passage uit die beschaafde ingehouden romance is een van de vele die geslaagd is:
Tijdens de dans- en muziekvoorstelling in het Royal Court Theater zei Olga Noborra: 'Niet slecht gedaan, maar oninteressant.'
Kokosjkin had moeten zeggen: 'Wil je weg?'Maar hij zei 'Zullen we weg gaan?'
'Nee hoor.'

Het duurde even voordat ik de betekenis van het schijnbaar verwaarloosbare detail vatte. Bij dergelijke subtiliteiten stilstaan is ook waarom je leest.

Maar als dit boek een toonbeeld van wijsheid is, doe mij maar iets wat minder schuurt, en minder moreel boven die lui, de protesterende jongeren en deugmensen staat.

Volgende bespreking onder foto.

Laatst gelezen boek boven.

Latin moon in Manhatan van Jaime Manrique gaat over Santiago Martinez, een al jong gelauwerd dichter, tolk en homo afkomstig uit de Colombinaanse gemeenschap in New York. Zijn moeder en zijn omgeving proberen zijn leven voor hem te leven. Hij wil zijn eigen leven, waarin het schrijven van een episch gedicht over Colombus past.

Hij wordt toegelaten tot de redactie van een Colombiaans periodiek in New York. Een blad gedreven door drie oudere vrouwen (die vooral kans zien hun Spaanse gedichtjes door hem naar het Engels te laten vertalen). De een doet de roddelrubriek, de volgende schrijft over koken en de ander neemt de politiek onder handen. Met hun blad hebben ze grote invloed op de diaspora.

Als het tijdens de redactievergadering gaat over
pasteles dan vraagt de een zich af waarom het nooit zo lekker wordt als bij de ander. Zou het door de guascas komen. Sammy weet niet wat dat is en vraagt er naar. Het is een plant die zeldzaam zou zijn, alleen in de toendra's van de Andes (de páramo) groeit en door de Indianen als een afrodisiaca werd gebruikt. Als ik het opzoek dan blijkt het kaal knopkruid te zijn; ooit ontsnapt uit een tuin in Duitsland en nu algemeen in Europa. Het zijn die kleinigheidjes die een boek altijd nog meer laten vertellen dan de schrijver zelf weet.

De schrijver kon ook niet weten dat de Donald Trump die hij verschillende maken noemt de latere president van de Verenigde Staten zou zijn. Een van de personages heeft een appartement in de Trump Tower. Rebecca, de benedenbuurvrouw van Santiago, heeft lang gedacht dat Sammy gelijk had als hij stelde dat Donald de omliggende buurt wel op zou knappen. Het gebeurde niet; toen al meer geblaat dan wol. Hij kon ook niet weten dat het neerkijken op uitkeringsgerechtigden de norm zou worden in plaats van een uitwas. In Latin moon minacht de rechter, die over de uitkeringen gaat, haar klanten in extreme mate. Sammy is gerechtstolk Spaans-Engels en visa versa. Hij vertaalt daar voor Puerto Ricanen die aanspraak willen maken op een uitkering..

Wat Manrique wel weet is hoe hij het sterven van Santiago's jeugdvriend Bobby moet neerzetten. Met een tas vol Colombiaanse gerechten en waren zit Sammy erbij als de aids patiënt grappend de laatste adem uitblaast. Leven met zwier en sterven met zwier. Geen traditionele begrafenis in Bogotá maar een crematie in New York en de as in de Hudson. Bobby was eerder uit de kast dan Sammy en slaagde wel in New York, waar het voor Sammy ploeteren bleef. Het boek is nog maar net begonnen als we dit hebben gehad. Je hebt het gevoel dat het nog steeds moet beginnen met een bruiloft die wel of die niet doorgaat. Met een gedicht dat wel of dat niet afkomt. Met een doos vol cocaïne die wel of niet gevonden wordt. Een kat die dood gaat of niet. Een baan die al dan niet verder gaat.

De Latijns Amerikaanse maan in Manhattan is een boek van dertig jaar geleden. Crack was nog de drug en aids de ziekte die dodelijk huishield. Het kartel van Medellín was nog actief. Het boek lijkt pas begonnen in het laatste hoofdstuk als Sammy zijn eigen weg weet te vinden. Tot die tijd komen we een lading excentrieke personen, een opdringerige papegaai en kolderieke situaties tegen. De liefde voor een zieke kat is absurd en levensecht tegelijkertijd. Dit alles schildert een opgewekt en prettig leesbaar verhaal dat even kleurrijk is als de omslag.



Dit jaar overleed Jamie Branch, een geweldige New Yorkse muzikante met
Colombiaanse achtergond. Reden om hier een song van haar te plaatsen.
In 2023 zou postuum haar laatste album uitkomen (een aanrader).

Volgende bespreking onder foto.

Laatst gelezen boek boven.

David Eggers schreef Zeitoun. Het is een boek dat leest als een roman. Het is echter geen fictie, maar de weergave van gesprekken met Abdulrahman Zeitoun, zijn gezin en familie. Zeitoun is een uit Syrië afkomstige man die succesvol aannemer is in New Orleans en vader van vier kinderen en de echtgenoot van Kathy. Zij was al voordat hij haar leerde kennen een tot de Islam bekeerde vrouw. Het boek put uit haar leven en dat van hem in Syrië, als zeeman, en als inwoner van New Orleans.

Dan komt de orkaan Katrina in 2005 op de stad af en zet grote delen onderwater als de zwakke dijken breken. Zeitoun besluit te blijven om woning, de panden in eigendom en die van klanten in de gaten te houden. Hij redt met een een kano mensen van daken, voedert honden met de ontdooiende vleesvoorraad uit de vriezer en belt iedere dag zijn vrouw die inmiddels naar een vriendin in Phoenix is vertrokken.

De broers en zussen van Zeitoun leven verspreid over de wereld, maar hangen nog steeds samen als riethalmen in de wind. Ze maken zich zorgen. Binnen de familie van Kathy is het 't tegenovergestelde. Men meent bijvoorbeeld dat zij haar hijaab draagt, omdat het moet en niet omdat ze zich daar zelf het beste bij voelt. “Doe toch af meid hij is er nu niet bij,” zeggen ze bijvoorbeeld. Opvallend is dat Eggers lange stukken Korantekst opneemt die Zeitoun steunen tijdens zijn leven nadat de storm over de stad is getrokken. De schrijver doet dat niet omdat hij zelf moslim is, maar omdat hij schrijft over iemand voor wie dit een belangrijk deel van zijn leven is. Hij maakt hiermee een duidelijk en solidair punt en zet zijn personage er verder mee in de verf.

Neoconservatisme

In 2005 heeft de Verenigde Staten een neoconservatieve regering. Bush Jr. met al zijn engerds is aan de macht en dat tekent het onthutsende en shockerende verhaal. De Nationale garde komt niet voor het redden van mensen, maar voor het handhaven van de orde in de New Orleanse 'rimboe'. Daarvoor varen en vliegen ze met veel bombarie rond en zitten ze gewapend op de daken en werken zelfs niet een klein beetje mee als dit nodig is. Ze zetten daarmee de “racistische veronderstellingen en de geruchtenmachine” kracht bij waarin de voornamelijk zwarte bevolking tot in het extreme van lelijks wordt beticht en de chaos wordt gebruikt om 'een tweede 911' (zoals Bush het noemde) militair te lijf te gaan. Zeitoun denkt op een moment dat het de meest surrealistische berichten over wetshandhaving in derdewereldlanden overtrof. Eggers noemt wel de militaristische gebrekkige hulpverlening vermengd met een grote dosis 'orde handhaving', maar niet de achterliggende ideologie. Mij lijkt dat een misser bij het duiden van de context.

De benadering van de bewoners van New Orleans getuigt inderdaad van een enorme onverschilligheid naar de slachtoffers door de geüniformeerde en gewapende orde handhavers, maar ook van een gruwelijkheid die je verwacht in een Latijns Amerikaanse dictatuur van de jaren zeventig en tachtig. De militarisering van de samenleving en het gevangeniswezen toont zich van zijn meest onprettige kant. Geweld, marteling als straf, machtswellust, rechteloosheid, het spat van de pagina's en pijnigt de lezer. Wie de roman De Cirkel van dezelfde schrijver (zie hier mijn bespreking ervan) beklemmend vond, moet hier eerst maar even diep ademhalen voor het lezen. Laten liggen is een slechtere keuze, want het boek toont een kant aan de Amerikaanse samenleving die uitermate lelijk is en het rijk van Trump en zijn aanhangers verklaart (en ook waarom zo weinig wordt teruggedraaid van de repressie).

Regenbogen en kracht

Het is niet alleen kommer, gevaar en kwel, maar ook wel eens grappig. Als het echtpaar hun bedrijf begint met een logo waarop een regenboog is afgebeeld (voor een schildersbedrijf niet onbegrijpelijk) dan komen er vooral homo's (Holebi en later LBHTI waren als term nog niet gangbaar) als klant op het bedrijf af. “Het moslim echtpaar,” besluit het niet te veranderen, want “het is niet zo verstandig klanten te verjagen.” Bovendien potentiële klanten die moeite hebben met die regenbogen hebben “geheid ook moeite met de Islam.”

Het boek beschrijft dag voor dag de ervaringen van Kathy en Zeitoun. Lang gaan die samen op, maar als het contact wegvalt dan worden ook de twee personen in de compositie van de tekst uit elkaar getrokken. Het geeft extra spanning. Het verhaal wint er – naast de sensationele omstandigheden – door aan kracht.

Voorgeschiedenis en nasleep

Het is inmiddels ruim 17 jaar later, maar de hoofdtekst van het boek komt nog binnen als botte dolk. Opvallend zijn ook de pagina's na de eigenlijke tekst. Het dankwoord bevat een enorme hoeveelheid bronnen over de ramp uit de pers, verslagen en boeken en een trits geraadpleegde organisaties. Je zou denken dat uit die bronnen ook de typering van Syrië zou zijn getuimeld als deel van de As van het Kwaad, zoals Onderminister van Buitenlandse Zaken Bolton het land in 2002 noemde. Dat zou namelijk de achtergronden van de benadering van de gearresteerde Zeitoun meer hebben verklaard (zeker niet gerechtvaardigd).

Wat naast dit uitgebreide bronnenmateriaal nog meer opvalt is dat het boek een voorgeschiedenis kent. Het verhaal van Zeitoun stond in Verhalen van ooggetuigen (Voices of witness als onderzoeksjournalistiek project door Eggers begonnen met Lala Vollen), een publicatie van uitgevershuis McSweeney dat de schrijver eerder al oprichtte. Het ging daarbij om orale geschiedenis waarin mensenrechten wereldwijd werden belicht in tekst en beeld. Dit verhaal is daar een mooi voorbeeld van. Eggers en McSweeney's zetten samen met de familie de Zeitoun Stichting op dat de auteursopbrengsten van het boek ten goede laat komen van organisaties die de mensenrechten bevorderen. Eggers is meer dan de bekende schrijver. Hij is ook een activist.

Het nawoord uit 2008 lijkt in eerste instantie op een zouteloze en verplichte afwikkeling en kreeg pas een paar jaar na het verschijnen van het boek echt betekenis. Kathy en haar man gaan na een gewelddadig ruzie uit elkaar. Binnenkomende fondsen en adoratie stegen Abdulrahman naar het hoofd, verklaarde ze in 2018. Haar ex heeft dan al vier jaar in de gevangenis gezeten wegens stalking. De Stichting bleek al eerder minder transparant dan gewenst en bestaat niet meer. Kortom het verhaal heeft flinke deuken opgelopen. Het dreigt de geweldige indruk van het boek weg te vagen, maar de kracht ervan blijft toch.

Die naweeën roepen daarna de vraag op welk verband er is tussen deze trieste afloop en de opgedane ervaringen tijdens Katrina, het kwaadaardige optreden van de ordetroepen of het koppig achterblijven in het rampgebied voor de onderlinge relaties. Kathy kampte achteraf met een vorm van Post Traumatische Stress verschijnselen en Zeitoun verloor zich in zijn werk en geloof, zo meldt het nawoord. Dan ga je al hopen dat dit goed blijft gaan. Je zou immers om minder uit je evenwicht raken. Nee dus, blijkt al snel biij het struinen over het internet. Eggers vertelde de Wall Street Journal in 2015 dat hij niet over het boek kon praten. Een deel twee is er niet gekomen.

Volgende bespreking onder foto.

Deel van een poster over Qatar2022.
 Laatst gelezen boek boven.


Nieuwe gronden
(1877) van Iwan Toergenjev begint in Petersburg maar voert naar het platteland van Rusland. Alle locaties zijn aanwezig. We belanden in een buitenverblijf waar gasten, personeel en bewoners elkaar de maat nemen. Reizen per koets naar een klein vervallen dorp. Bezoeken twee oudjes die leven alsof het nog de vorige eeuw is: de achttiende. Dineren en drinken bij een industrieel die het breed laat hangen en vinden onderdak in een fabriek. We reizen door het Rusland van eind jaren zestig van de negentiende eeuw. Dit alles inclusief samenzweringen, vriendschap, verraad (per ongeluk), drama en romantiek.

Je bent er bij zo beeldend en meeslepend is het geschreven. Zinnetjes als:
“Maar hier moeten we een eindje terug,” plaatsen wel de schrijver midden in de verwikkelingen en tegenwoordig wordt dit doorgaans soepeler opgelost, maar het ergert niet. Het vele Frans doet dat wel enigszins. Soms heb je weinig kennis van die taal nodig om de frases te begrijpen of wordt het verklaard in de zinnen nadien, maar er zijn ook gevallen waar het raden blijft. Er valt overheen te lezen, zonder het gevoel te hebben veel te missen.

Rusland was in de periode dat het boek speelt onrustig. Er werd veel hervormd en de lijfeigenschap was bijvoorbeeld net afgeschaft, maar dat leidde wel tot kritiek bij de elite en ook bij de sociale krachten. Die vonden de hervormingen niet ver genoeg gaan. Ze hadden onder andere kritiek op het gegeven dat de boeren dan wel vrij waren, maar door hun zwakke positie nog steeds afhankelijk van de grootgrondbezitters. Op de tsaar werden in deze periode verschillende aanslagen gepleegd. Er zou er pas een lukken in 1881 (Toergenjev
scheef een verhaal over de aanslagpleegster Sófja Perówskaja), maar dat is buiten het bestek van Nieuwe Gronden dat eindigt in 1870.

Het boek gaat wel over de sociale strijd en over driestheid, vastberadenheid en twijfel. Het is een onderzoek van Toegenjev naar waar hij zelf staat in de zaak die de
Populisten drijft. Is er wel basis om een omwenteling te veroorzaken? Is passie voldoende om aan een revolutie te werken? Kunnen individuen zich ook in de strijd werpen om vooral de eigen persoon te promoten? Wat als de doelgroep voor lotsverbetering niets van je mooie ideeën en agitatie moet hebben? Als de boeren niet willen (je krijgt ze alleen zo ver als je kan aanhaken bij trouw aan de tsarenfamilie of een legende) en de fabrieksarbeiders dan wel?* Het ligt er niet zo bovenop, maar het zijn vragen die terloops of tussen de regels door gesteld worden. En boeiend bovendien, wat je ook vindt van die strijd. Zo moet ook Toergenjev gedacht hebben.

De schrijver stelt uiteindelijk de vraag of je niet beter rustig iets opbouwen wat de situatie in de praktijk verbetert. Het bevestigende antwoord wordt door de verwikkelingen in Nieuwe gronden dubbel onderstreept. De schrijver laat daarmee zien dat hij wel observeert en onderzoekt, maar dat hij zich niet af laat houden van zijn keuze voor de weg van de geleidelijkheid.

* Toergenjev fan, schrijver en journalist Thijs Kleinpaste (Groene, Joop, Correspondent, NRC etc.) beschrijft het als volgt: Ze zien “niet dat de gedroomde protagonist van hun revolutie — het volk zelf — zich niet conformeert aan hun schema’s.” Zie de De zachtaardige nihilist I, en de De zachtaardige nihilist II.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.