maandag 22 juli 2024

In de grote wereld

 

Arthur Japin schreef In de grote wereld. Het is het boekenweekgeschenk voor 2006. Groot is de wereld al snel als je zelf een klein mens bent. Zelfs het woord grootmoeder krijgt dan een andere bijklank.

De novelle begint met de ontruiming van een dorp voor kleine mensen in Nazi-Duitsland in 1939. Het is een attractie voor de grote mensen. Die kunnen lachen om de kleintjes, ze boven hun hoofd tillen of de lucht in werpen met naar zeggen zelfs fatale gevolgen. Het fascisme komt aan de macht. En de trekkers komen en rijden de boel plat; er is geen plaats voor kleine mensen meer.

Rosa de vrouw van Lemmy (waarmee de beide kleine hoofdkarakters zijn genoemd) merkt op:
“Je zo bedreigd te moeten voelen door alles wat een beetje afwijkt.” Ze vindt dat je met dergelijke normale angstige mensen medelijden zou moeten hebben. Haar leven lang heeft ze gedaan wat mensen van haar verwachtten; dat ze door haar domheid en onhandigheid komisch en vermakelijk zou zijn. Wat verwacht je anders van een kleintje. Opeens is dat zelfs niet meer voldoende en worden de kleine mensen weggeveegd. Waarom? Ze voldoen niet aan de norm.

Lemmy is uit New York meegekomen toen daar de attractie was afgebrand en zijn moeder verdween. Zogezegd was ze omgekomen in de brand. De vernietiging in Duitsland is een volgende klap. Er is nog een kans. Er is plek binnen een rondtrekkende groep in Engeland, inclusief uitreis mogelijkheid weg van  het land waar de fascisten aan de macht zijn. Alles heeft Rosa er voor over om te vertrekken naar de vrijheid. Lemmy twijfelt. Wil hij nog wel de vermakelijke pias zijn en daarmee zijn zelfrespect te grabbel gooien. Het kan zijn dat iedereen zich aanpast aan de gewenste rol, maar wil hij die rol nog wel?

Het geschenk is in 2024 actueler dan in achttien jaar daarvoor. Het wijst er op wat we te verliezen hebben. Niet voor niets begint het met positieve motto's: Paul van Oostaijen voor een vrolijke noot, en als dat niet genoeg is een welkom door Walt Disney*, maar de eerste komt van Goethe die trommelt op het versleten vel van de geanimeerde kant van het dwergenleven, de ingesleten capriolen.

De uitspraak van Rosa over de angst is er een om bij stil bij te blijven staan: ook in andere situaties waar sprake is van uitsluiting op grond van uiterlijke, innerlijke of sociale kenmerken.

Haben wirklich Platz genommen,
Wissen nicht wie es geschah
Fraget nicht woher wir kommen,
Denn wir sind nun einmal da!
7610 Zu des Lebens lustigem Sitze
Eignet sich ein jedes Land;
Zeigt sich eine Felsenritze,
Ist auch schon der Zwerg zur Hand.
Zwerg’ und Zwergin, rasch zum Fleiße,
7615 Musterhaft ein jedes Paar
Weiß nicht, ob es gleicher Weise
Schon im Paradiese war.

Onze plaats weer ingenomen
Weten niet hoe 't is geschied.
Vraagt maar niet vanwaar wij komen;
Want we zijn er, zoo ge ziet.
7610 't Blij-bedrijvig leven woont
Naar zijn zin in ieder land;
Waar een rotsspleet zich vertoont
Zijn ook dwergen bij de hand.
Dwerg en dwergin, vlug en noest
7615 Werkend op voorbeeld'ge wijs;
Weet niet of 't al net zoo moest
Eertijds in het paradijs.

Tekst als opgenomen in De grote wereld met de regels 7610-14
die daarin ontbreken. Bron.

Vertaling Nico van Suchtelen in Faust. Deel 2 (Amsterdam: Wereldbibliotheek, 1920)

Noot:
* De twee andere motto's:
  To all who come to this happy place: welcome!, Walt Disney
  Et voila glimlach, Paul van Ostaijen


 

vrijdag 19 juli 2024

Op bezoek 3 – doorjassen


Vreemd verschijnsel is dat. Ik verteld dat ik niet te ver, niet te hard en niet te lang fietste. De reactie was: verstandig. In juni sloot ik mijn vakantie al binnen een week af, ik had nog een dag of tien te gaan. En ook toen: verstandig. Lichamelijke kwalen nopen me ertoe, en het is verstandig dat ik niet doorjas, maar dat wil ik niet horen. Eigenlijk wil ik horen: wat rot voor je. Alsof je daar meer mee op zou schieten.

Het komt wel mooi uit dat de navigatie van mijn telefoon een route uitzet die tien kilometer korter is dan die ik op de heenweg fietste en nog veel korter dan de route die ik in het begin nam, langs de LF2. De afstand was toen 120 km. Op de pont bij Bergambacht heeft een wielrijder nog wel een toeristische tip voor me, maar ik wil door.

In de Alblasserwaard kwam ik al een bordje tegen dat de weg ergens in augustus afgesloten zal zijn in verband met de Tour de France Femme. Het was toepasselijk de Zijdeweg. Van een foto is het niet gekomen, maar ik zal opletten of ik het op televisie zie. De Broekmolen langs dezelfde weg kiekte ik wel.



Op bezoek 2 - Even was ik 'n walvis

 

De camping ligt naast een spaarbekken, de Grote Rug. Daarachter ligt de indringend zoemende chemische industrie. “Het is die van de PFAS vervuiling,” werd me verteld. Er langs fietsen was maar een klein eindje om. Inderdaad het beruchte Chemours / Du Pont. “De omwonenden kregen een kaartje voor het zwembad en hun tuin kon gesaneerd worden,” voegde mijn zegsvrouwe toe. Een lekkere manier om al decennia bestaande problemen te verhelpen.

Haar vertel ik over de enorme hoeveelheden springbalsemien die ik zag en dat een invasieve soort is uit de Himalaya en hierheen gehaald om de bloemenpracht. Als je daar kan overleven lukt het in Nederland zeker en dat was te zien.

Zwemmen deed ik zelf in de Westergoot die aansluit op het Wantij. Op dat tweede water waren jongeren aan het waterscooteren. Op het moment dat ik onderdook hoorde ik hun schroef snerpen in mijn oren. En besefte ik plots waarover walvissen klagen. Geluid onderwater draagt ver, dat heeft nadelen: bij veel geraas kan je je vrienden niet meer horen. Maar het water was lekker op deze hete dag.

Iets meer meeleven met de wereld wil ik. Toch vind ik € 4,20m voor een krantje niet gering. Oké je hebt gelijk een mooie mening van Paulien Cornelissen. Het uitspreken van een U, S, en A levert een zuur mondje op zag ze op een foto. Een nieuw land zou dan ook cheese in de haar naam moeten verwerken. De columniste zegt speels meer dan er staat. Tenslotte las ik nog het verhaal over de kelderende beurskoersen van ASML. Hier gaat het niet over geluid, maar over dat licht onbedoeld schaduwen werpt. (Ik schreef deze week zelf ook al over deze techniek.)

Op bezoek 1 - Let op Vlaggenmast!




Stoere merels. Tiftuffende plezierbootjes en razende auto's doen wie het meest geluid kan maken, maar waait de wind alles, inclusief de stemmen van mensen, weer tot een zomer soundscape. Naast me staat mijn tentje en in mijn nieuwe notitieboekje staat een eerst zin (die hiervoor).

Wat voor zinnen ga ik hier verder schrijven. Bovenaan de pagina's staat alvast voorgedrukt in drie talen: inhoud en thema, waarachter ik deze in kan vullen. Nederlands zit er niet bij. Maar dat gaat het wel grotendeels worden. Welk Nederland en waarover dat moet nog blijken.

Voorlopig blijft het bij geluiden. Hoewel ik de lach van de specht pas op de vogel durf te plakken als ik hem van boom naar boom zie gaan.

Langzaamaan wordt het stiller op de camping. Zacht stappende voeten gaan langs mijn tentje, soms vooraf gegaan door zwaaiende bundels zaklamplicht; de fabriek aan de andere kant van de Grote Rug, wordt steeds hoorbaarder met zijn volle zoemende geluid, zoals dat van een ouderwetse koelkast die stil werd bij een flinke klap of schop.

Whrohg, whorgh, whorgh hoor je de trein ieder kwartier over de spoorbrug denderen. Dat stopt 's nachts tegen tweeën om vanaf vijf uur 's morgens weer te beginnen. Dan zijn ook de vogels er weer en wat uren later de kinderen die het soundscape kleuren. De witte bootjes zijn even vroeg op pad.

Maar wat een heerlijk rustig sfeertje hangt er hier. “Alle mensen zijn vriendelijk,” hoor ik iemand tegen haar mobieltje zeggen.