woensdag 31 juli 2019

Op de camping


Foto gemaakt: 31 juli 2014.

Boeken in juli


De trein naar Pavlosk en Oostvoorne is een verhalenbundel van Toon Tellegen over zijn opa. De verhalen zijn met zijn bekende vederlichte handen geschreven. Hij verbindt waarheid en fantasie; in Oostvoorne is immers in de verste verte geen trein te vinden. In Pavlovsk (bij St. Petersburg) wel, maar daarvandaan zijn opa en oma gevlucht naar Nederland en het zal geen reisdoel meer zijn.

Toon Tellegen, schrijver van Nederlandse pareltjes, is het kleinkind van een vluchteling voor de revolutie van begin vorige eeuw. Die komst verrijkt Nederland nu met verhalen uit St. Petersburg en met petit histoire over de tsaar die in een van de verhalen in zijn been wordt gebeten door een hond, waarop de tsaar alle honden uit het hele land laat afmaken.

Tellegens verhalen in dit boek beschrijven een man die in zijn hoofd leeft waar hij vandaan komt en met wie en wat hij daar kende. Zo schildert Tellegen een man die handelaar was in huiden en levensmiddelen met een blik op het Rusland van voor de revolutie. Opa vertelt verhalen over de dood. Vertel die jongen toch mooie verhalen en niet zulke sombere, zegt zijn oma dan. Nederland was eerst zijn markt en later zijn toevluchts- en verbanningsoord.

Zo ontstaat ook een beeld van de jongen die luisterde, opschreef en uit die verhalen een aangenaam leesbaar tijdsbeeld creëerde. Bovendien maken ze duidelijk van wie de schrijver zijn rijke fantasie erfde.

Slot van het eerste en tevens titelhoofdstuk:

Zo rijden wij door de nacht – mijn grootvader, mijn moeder
en ik,
en praten zachtjes met elkaar
over dingen die we nauwelijks weten
en wat wij wel en wat wij nooit moeten vrezen,
en over later praten wij
en over vroeger
en de geur van oude boekenweekgeschenken over de zomer en de verte
en het verschil tussen zachte en ruwe berken
en over het geruis van de zee
en het land om ons heen
tot wij alleen de wielen nog horen,
de wielen van de trein naar Pavlovsk en Oostvoorne.

***


Op de kaft van de versie die ik lees zijn afgebeeld een bord witte bonen in tomatensaus, een indianentooi, een vogel, de stars and stripes, poolbiljartballen en naast nog wat kleinigheden een reclame bordje met Brown's Beans Best By Test. Al die attributen komen terug in het verhaal en Brown's eettentje speelt er een centrale rol in. De locaties: spoorlijn, de pompenfabriek, en bar achter een luik bovenop een hooizolder, ontbreken op die cover van The torrents of Spring door Ernest Hemingway. Zoals er in het verhaal ook delen zijn weggelaen die gebeurt zijn.

Het boek is gepubliceerd in 1926 en bedoeld als parodie op werk van tijdsgenoten (met name het boek
Dark Laughter van Sherwood Anderson). Om te kunnen beoordelen wie en wat precies op de hak genomen wordt, in de nogal typische stijl die Hemingway hanteert en die kunstmatig gewicht geeft aan minder gewichtige zaken, is kennis van de Amerikaanse literatuur uit begin vorige eeuw nodig. Maar een goede parodie is meer dan alleen dat. Het boek kan ook op zichzelf staan.

Er passeren belangrijke thema's zoals het effect van de gevechten in de Eerste Wereldoorlog op personen, de onhandigheid om te gaan met relaties, en de afstand tussen wit en zwart (waarbij ook de 'indianen' horen). Het is een hallucinant boek en om dat te smaken hoef je Hemingway's tijdgenoten niet te kennen.

Een passage waarin tijd en stijl een nadrukkelijke rol spelen. “Obviously, walking was not the solution of their problem. Walking was alright in its way. Coxey's army. A horde of man, seeking work, pressing on towards Washington. Marching man, Yogi [een van de hoofdpersonages uit het boek] thought. Marching on and on and where were they getting? Nowhere. Yogi knew it only too well. Nowhere. No damn where at all.” Op het moment dat Yogi dit denkt, loopt hij op met twee 'indianen' die in hetzelfde wrakke schuitje zitten als hij.

Als Hemingway niet zo'n groot schrijver zou zijn geworden dan was de novelle vast vergeten. Nu is het een onderdeel van een groot oeuvre. In het voorwoord staat dat, door zich af te zetten tegen pretentieuze schrijvers uit zijn tijd, hij met het scheppen van die afstand een weg voor zijn eigen schrijverschap open legde. Schrijvers die wél vergeten zijn.



***

Weken heb ik in het boek gelezen, iedere dag een of twee hoofdstukken. Blij was ik dat ik er wat zinnige woorden over kon schrijven. Maar als ik het document met besprekingen van in juli gelezen boeken weer open, zie ik dat er niets van die wijze woorden over is: ze zijn niet bewaard. In eerste instantie kan ik zelfs niet meer bedenken welk boek het was. Het was al weer naar de bibliotheek. Een foto van de cover had ik nog niet bewaard. Geen tekst, geen vouw in een pagina om me te helpen. Ik wordt verplicht om te graven in mijn geheugen.

Dat graven brengt boven dat het
Er is in Rome iets gebeurd van Sándor Márai was. Een boek over gewone mensen (maar toch veelal uit de gegoede kringen), op de dag dat Julius Ceasar is vermoord. Ieder uur zijn, per hoofdstuk, anderen aan het woord die rondhangen of werken in de badplaats Baiae bij Napels. Het begint met slaven die het nauwelijks kunnen geloven dat de keizer verdwenen is en bijna aan het slot bespreken een uitgever en een schrijver hoe ze de brieven die Cicero aan de schrijver stuurde zo kunnen redigeren dat niet de dictatuur, maar de dictator de reden is voor zijn kritiek op Rome. Zo stelt die schrijver zich meteen al in dienst van de nieuwe heerser. In datzelfde gesprek wordt ook de opzet voor Er is in Rome iets gebeurd bedacht. Een boek dat twee millennia later wordt geschreven. Veel van de kritiek die Márai er in verwoord kan dan ook gelezen worden als verwijzing naar recente misstanden, die van alle tijden of die in zijn geboorteland Hongarije.

Op de achtergrond van het gesprek tussen schrijver en uitgever is een bacchanaal gaande compleet met dobbelpartij die uitmond in de dood van een van de twee spelers. Een advocaat maakt een opmerking dat alles om geld draait dat naar pis stinkt; een courtisane waterde inderdaad over de op de speeltafel achtergebleven goudstukken. Cicero komt eraf als een ijdeltuit en op de dag dat Ceasar – die overigens nergens in het boek bij naam wordt genoemd – vermoord wordt, zijn de meesten al weer bezig met hoe de dood van de keizer hun leven kan beïnvloeden en zoeken naar mogelijkheden om daar zo voordelig mogelijk uit te springen. Cynisme voert in het boek de boventoon.

De woorden van advocaat Gaius over de aard van de mens, de visie op de burgeroorlog en de dictatuur van Sulla zijn me een beetje ontschoten, maar het verbaast me hoeveel weer boven komt tijdens dit gespit onder mijn hersenpan, terwijl er echt niets meer over was. Mijn verdwenen bespreking eindigde met een opmerking over de doornappel herinner ik me weer. Die plant wordt in het boek genoemd wordt als onderdeel van een tegengif dat de aanwezige medicus in zijn koffer heeft. De doornappel kwam ik eerder al tegen als drug voor jongeren op Java in de roman Man Tiger van Eka Kurniawan. Hier thuis bloeide hij op het balkon en tussen alle cynisme van de wereld, kon de mooie lila bloem ervan me verheugen. Zo is deze bespreking meer een zoektocht in mijn eigen brein dan in het boek van Márai geworden. De vraag is wat de lezer van deze bespreking aan dat graven heeft.

***

Kamiel Dadoud gaat in Moussa of de dood van een Arabier een pennenstrijd aan met De Vreemdeling van Albert Camus. De vermoorde Arabier in het boek van de Franse schrijver is nauwelijks een personage. “Het woord Arabier werd 25 keer gebruikt, in het boek, maar nooit een naam.” Alsof hij er niet toe deed. Dat zet Dadoud recht door, Haroen, de broer van de in 1942 vermoorde te, twintig jaar later te laten vertellen: “mijn broer had beroemd kunnen zijn als jouw schrijver zich alleen maar verwaardigd had om hem een voornaam te geven.”

Het verhaal wordt vertelt kort na de bevrijdingsoorlog die het land in een slagveld had veranderd. Na die oorlog “vrat de rest van het land de aarde en het restant van de hemel op, evenals de huizen, de palen, de vogels en alle diersoorten die zich niet konden verweren.”

Zijn moeder zoekt al jaren naar de moordenaar. Alle straten van Algiers doorkruist ze, ook die waar de Franse vreemdelingen wonen. Pas veel later komen Haroen en zijn moeder erachter dat er een boek bestaat over de moordenaar van Moussa, ene Meursault. “De hele wereld kende de moordenaar, zijn gezicht, zijn blik, zijn portret en zelfs zijn kleren … behalve wij tweeën.” Het is de studente Meriem, die een scriptie over De Vreemdeling wil schrijven en naar zijn familie heeft gezocht. Zij geeft Haroen een versie van het boek.

Hij vindt het verhaal absurd. Zijn broer wordt niet alleen naamloos maar ook leugenachtig weggezet omringt door mensen die niet in staat zijn meer dan twee zinnen te formuleren en meer dan vier woorden achter elkaar te zeggen. De in De Vreemdeling opgevoerde zus bestaat niet en is een allegorie of een walgelijk in elkaar geflanst excuus. Het strand waar zijn broer is vermoord bestaat ook al niet echt.

Haroen heeft Frans geleerd om een paar korte artikeltjes over de moord op zijn broer te kunnen lezen. Het heeft hem ontwikkelt tot een man die nergens bij hoort. Hij sloot zich niet aan bij het verzet en zat als jongen in de klas als een van de twee zonder schoenen. Hij gelooft niet in God. Wat is een Arabier, vraagt hij zich af. Waar is het land waar ze wonen? Haroen voelt zich geen Arabier, “zoals ook het negerdom alleen bestaat in de blik van de blanke.” In zijn wijk was je moslim, verder niets. En zelfs dat is Haroen niet. Zijn moeder houdt hem kort, voor haar is hij niet meer dan een middel in functie van het bestaan van zijn broer.

Haroen vermoord op zijn beurt een Fransman, die ook niet erg gekleed wordt neergezet. De man wordt bekneld tussen twee verhalen en door Haroen neergeschoten met twee kogels uit een toevallig gevonden revolver. Haroen zoekt meteen naar rechtvaardigingen. Het was geen moord maar een teruggave. Dat de man geen moslim was, maakte dat hij gedood mocht worden. Dat is een zwakte bod, begrijpt Haroen onmiddellijk, want zelf ook geen gelovige.

Door de pennenstrijd komt Moussa niet echt tot leven, veel is er niet meer om over hem te vertellen, maar wel zijn broer wiens leven kapot werd gemaakt door de moord op zijn broer en verbetenheid van zijn moeder hem in te zetten om Moussa weer tot leven te wekken.




Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.

zaterdag 27 juli 2019

heel veel kleine bloemen


Foto gemaakt: 27 juli 2014.

Verkoeling


Door de hitte heen en door de hitte terug. Twee maal 100 km. Het eerste bospad suggereerde - net als de zonnebril op mijn neus - koelte. Ook koeien zochten verkoeling onder bomen. Toch was het ook daar loeiheet. Er vloog een uil over het tentje. Een ree stak over het fietspad. (Op weg naar een van de sprengen met een restje water?) Ik sloeg zelfs twee heuvels op mijn fietsroute over en het was te warm om foto's te maken.

Het rijtje bierbakfietsen waar ik al weer dicht bij huis langs moest, liet ik maar rijden; weer thuis in attractiepark Amsterdam. De volgende dag kwamen er nog voldoende door mijn straatje en je hoort ze al van verre door de fucking this and fuck that waarmee de taal van de feestvierende Britten doorregen is.





woensdag 24 juli 2019

Gekkigheid

Zouden andere mensen dat ook hebben? Ik bedoel dat ze zich afvragen of zij nu gek zijn of de anderen (soms veel en/of voorname anderen). Vorige week las ik een interview met de nieuwe hoofdredacteuren van Volkskrant en NRC-Handelsblad; de mijnheren onder de kranten. Beide heren deden hun best aan te tonen dat zij de klimaatsceptici heus ruimte geven in hun kolommen, alsof dat een kwaliteitskenmerk zou zijn.

Nu is vrijwel de gehele goegemeente die voor klimaatbegrip heeft doorgeleerd het eens dat kimaatverandering onmiskenbaar is en de invloed van de mens erop is aangetoond. Sceptisch kan je zijn over de maatregelen, over wie de kosten moet betalen, hoe Nederland zich moet instellen op de gevolgen, wie de slachtoffers moet compenseren, maar niet over de klimaatverandering zelf en daarnaar verwijst klimaatscepsis.

Ergens vermoed ik dat de woorden voortkwamen uit de gedachte: we moeten niet weer een boot missen nadat die met Fortuyn, Trump als President, Baudet als Grote Goeroe al zijn vetrokken zonder ons aan boord. De kranten zullen het verwijt wel willen vermijden dat ze voor deze stemmen geen begrip hebben, maar dan breekt mijn oer-Hollandse klomp.

Ik ben bang dat Volkskrant en NRC in hun eigen poten zagen. De kranten zullen op deze sloopkogelgolven niet overleven. De volgelingen van deze zogenaamde populisten, die hun op ijs gebouwde visie verkopen alsof ze op rotsen staat, zullen kiezen voor het origineel. Bovendien zijn die populisten niet de stem van het volk, maar van een vermomde elite die meent baat te hebben bij het ontregelen van de orde en het in diskrediet brengen van de politiek. Je zou dat als krant ook kunnen onderzoeken, sceptisch zijn over de intenties van Boris, Thierry, Donald etc; ze de wind uit de zeilen nemen.

In de zon was het te warm dit allemaal te bedenken. Dus deed ik het thuis. Bovendien ik fietste met een vriend naar het strand. We kennen elkaar van protesten tegen die vorige bedreiging van de veiligheid, de kruisraketten in Woensdrecht. Hij is net met pensioen en een wereld met vrije tijd en mogelijkheden die in te vullen, ligt als een strand voor hem open.

Even vroeg ik me af of ik dit blog over milieu wel moest schrijven. Als je er even voor gaat zitten komen er per dag zoveel onderwerpen voorbij die raken, waar snel wat woorden over te krabbelen zijn: de kwaliteitsspurt van de fishing mails; dat een boek voor me door de douane is gestopt; een week zonder kat; over de Tour en hoe aantrekkelijk fietsen is vergeleken met voetballen; en de mooie muziek die ik hoor nu ik mijn YouTube-playlist weer eens afspeel. Toch maar wel deze gekkigheid van goedbetaalde heren (ja het zijn allemaal mannen, vreemd).

O ja, misschien zijn we allemaal wel een beetje gek en sluiten we onze ogen voor wat er op ons af komt en elders op de wereld al zijn nefaste gevolgen laat zien. Hier is een factor 50, wat water en een petje voorlopig voldoende om gewoon door te trappen. Dat het over een 50 jaar een waterfiets zal moeten zijn, ook daar valt mee te leven als alles zo goed georganiseerd blijft.




Trosglidkruid







Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier.

Zo mooi als een orchidee


Foto gemaakt: 24 juli 2014.

woensdag 17 juli 2019

Aan de Golf van Biskaje


Foto gemaakt: 17 juli 2015.

Japie


Het belangrijkste van deze dag is niet mijn fietstocht naar het strand, niet het schrijven van een artikel, niet al het andere, maar het inslapen van onze kat Japie, die ruim negentien jaar oud is geworden. Hij kwam op zijn tweede als een mafketel hier in huis en is in die 6.200 dagen een deel van ons gezin geworden. Er is nu een lege plek, schrijf ik sentimenteel, die nog wel even zal blijven.

Goed, het leven gaat door. Deze week werd ik drie keer op schrijf- en typefouten gewezen. Het engelse onregelmatige werkwoord meant ruilde ik in voor mend (dat volgens mij hetzelfde klinkt, maar gerepareerd betekent); de naam van een officier die smakeloos een grimmig plaatje postte kwam totaal verkeerd uit mijn pen; een bekende schreef dat hij

mijn blogs persoonlijk en onderhoudend vindt en versiert met fraaie foto's, maar zich stoort aan de taalfouten. 'Mijn tik,' schrijft hij er verzachtend bij en dat meantgeval werd ingeleid met 'nog een zeurdingetje'. Beter opletten Broekie, maar hoe vaak ik me dat al heb voorgehouden.

In de Verenigde Staten gaat de president - de opperbevelhebber van de machtigste NAVO-krijgsmacht (waar Nederland ook toe behoort) - de gang van zaken thuis en in de wereld steeds meer en steeds grover vergallen. Dergelijke zaken zijn belangrijker en droeviger dan een gestorven kat of taalfouten. Ze beïnvloeden en bepalen het leven van vele mensen.

Straks de Tour kijken die vandaag aankwam in de stad die deze week zoveel aandacht kreeg vanwege de plannen van de Franse president om de militaire aanwezigheid in de ruimte te vergroten.

Maar nu dan eerst toch nog mijn eigen fietstocht. Voor vertrek nog een aai, brok in mijn keel, de zon in. Onderweg slik ik, zoals een zwaluw, wat insecten door (allemaal proteïne zeiden ze gisteren bij Vive le vélo). Onder aan het duin stuurt iemand een man met een hond terug het strand op. Er staat een batterij aan bordjes dat ze er niet mogen komen en met reden. Even praat ik met hem. Met een ander heb ik het over het cijfer vier en de kleur blauw. De volgende laat me in de duinen een veld met grotendeels uitgebloeide zeewinde zien.










Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier.