Voor de kinderen die we waren staat voorin het boek. De opdracht van Schaap is gericht aan haar zusje Miriam. Dat gevoel kreeg ik ook. Terug naar toen; lezen als het kind dat ik was, zonder stoppen. Het avontuur in. Heerlijk.
Je voelt meteen al dat het wel goed af moet lopen met Lampje en misschien zelfs met haar vader. Pas op het einde horen we waarom hij – vuurtorenwachter en alcoholist – zijn been verloor. In dat einde duikt ook een eigentijdse piraat met hoge hakken in een jurk op. Waarom ook niet. Maar dat einde ligt wel na heel wat hobbels.
Het boek gaat terloops over van-alles-en-nog-wat: rouw, vriendschap, er niet bij horen, angst en die overwinnen, doen omdat het moet, kunnen zijn wie je bent, de kunst van het leren en de magie van het kunnen schrijven.
Lampje
vergeet vaak wat ze moet onthouden en onthoudt wat ze wil vergeten.
Het is een bekend verschijnsel. Ook dit is bekend: “En
hoe gaat dat met schuld? Schuld is een rot ei dat heen en weer
gegooid wordt, verder en verder. Niemand wil het vangen, niemand wil
de smurrie over zich heen krijgen.”
Uiteindelijk belandt het ei onder aan de ladder en voor de rest draait de wereld door.
Het boek is een bestseller in Nederland (ik las de 25e
druk) en er zijn 23
vertalingen. Dat verbaast me niets voor een boek zo vol avontuur,
mooie en pijnlijke gedachten en met perspectiefwisselingen die je door
laten lezen als je eigenlijk al moet slapen. Dat het onweerstaandbaar is, komt niet omdat een schooljuffrouw (ik zal mijn juffouw Beekman nooit vergeten) en een admiraal de lelijke rollen spelen, maar door de kracht van een meisje.
Volgende bespreking onder foto.
“Er was geen werk en er was geen
eten. Geen van beide. Zonder werk komt er geen eten op tafel. En
zonder eten is er geen liefde. En zonder liefde geen gesprek en geen
contact. En zonder contact wordt er niet geschreeuwd en gescholden,
maar ook niet geschertst en geglimlacht. Dan verliest de ziel zijn
sprankeling, en blijven de lippen gesloten en verstarren de
ogen.”
Dat je het maar
weet.
De schrijver componeerde de roman in zijn hoofd
tijdens gevangenschap en schreef hem daarna in 70 nachten op. Het
boek laat het platteland van Iran
van de jaren zestig zien. Teheran is ver weg. Er is diepe
armoede, weinig uitzicht, maar is ook leven en er zijn wensen.
Foto internet. Geen bron gevonden. |
Alleen al om te weten waar een deel van de Iraanse vrouwen van nu vandaan komt, zou je deze roman kunnen lezen. Want over de positie van de vrouw gaat Zonder Soloetsj uitdrukkelijk. aar ook het verruilen van rund en kameel voor trekker en vrachtwagen speelt een grote rol. En het handelt over de mens in pracht en lelijkheid en soms over beide ineengevlochten.
Daar laat ik het bij. Gewoon lezen dat boek. Het is schoonheid in taal.
Nog een dingetje dan. Ik vroeg me af waarvoor de schrijver nu eigenlijk gevangen zat. Hij vroeg zelf ook af waarom de Savak, de veiligheidsdienst van de Sjah, hem arresteerde. Het antwoord van de politie was dat hij niets gedaan had, maar dat iedereen die ze arresteerden een kopie van een van zijn boeken bij zich had. Hij zat twee jaar.
Volgende bespreking onder foto.
Laatst gelezen boek boven.
De roman Rook van Ivan Toergenjev is opgenomen in deel 4 van het verzameld werk van de schrijver dat is uitgeven binnen De Russische bibliotheek van Van Oorschot. Hij werd vertaald door Karel van het Reve (er is ook een recentere vertaling door Froukje Slofstra).
Het verhaal speelt grotendeels in het Duitse Baden
waar een Russische gemeenschap zich in een opgeblazen bestaan vol
leegheid heeft gestort. Generaals spelen kaart, vertellen stoere
verhalen en ageren tegen het grauw. Dames babbelen er lustig op los
en pronkzieke types spelen gekopieerde muziek en nog slecht
ook.
Nee, het is geen reclame voor de Rus in de vreemde; in
Parijs vindt die Rus zelfs dat hij beter Frans spreekt dan de Fransen
zelf. Al zijn er ook Russen die in Rook hun heldere licht laten
schijnen voor democratie en het afschaffen van het
lijfeigenschap. Maar dat hoeft niet altijd veel te betekenen; je kan
ook een modern imago hebben, goede manieren en onbesproken gedrag, en
daarbij toch Wit-Russische boeren afrossen met de gesel.
Verderop woedt de Krim oorlog (1853-1856 tussen een brede alliantie van Fransen, Britten, Ottomanen aan
de ene kant en Rusland aan de andere kant). De Russen werden
er verslagen, maar dat leek deze aristocraten, zelfs die in uniform niet
te deren.
Litwinov vertwijfeld, 19e-eeuwse illustratie bij Rook. Via wiki. |
“Vraag
elke keer als u iets onderneemt af of u de civilisatie dient in de
exacte en strenge zin des woords, of u een van haar ideeën uitvoert,
of uw werk een pedagogisch, Europees karakter heeft, het enige wat in
onze tijd, in ons land nuttig en vruchtbaar is,”
zegt de wijze Potoegin tegen hoofdpersonage Litwinov. Je zou de tekst
nog steeds boven een pamflet gericht aan het Kremlin kunnen zetten.
Het is een wereld waar gebruld wordt dat
alle liberalen in de gevangenis horen. Maar ook een wereld waar
medeleven tot meer leidt dan dat de hang naar weelde en macht
oplevert.
Het einde ligt in het
voorjaar van 1863, zo blijkt, omdat vlak voor het slot het
lijfeigenschap in Rusland officieel werd afgeschaft. Karel van het
Reve schreef op de achterkant van de banderol dat het boek een voorbeeld is “van
de 'sociale roman', die toen in heel Europa in de mode was: men nam
een sociaal probleem en schreef daar dan een boek omheen.” De
meeste van die boeken zijn uit de herinnering verdwenen, dit “wordt nog steeds
door nieuwe generaties gelezen,” voegde hij daar aan toe. Verder
blinkt de uitgave uit door het ontbreken van achtergronden, zelfs het
jaar van publicatie van het origineel (1867)
is in de derde druk uit 1986 nergens terug te vinden.
Even
moet ik ook aan de Nederlandse koningin denken, als de bereisde maar
ook scherpe mevrouw Soechantsjikow beweert dat ze nog maar een ding
in haar hoofd heeft: “Naaimachines,
naaimachines; alle, alle vrouwen moeten naaimachines aanschaffen en
maatschappen vormen; zo kunnen ze allemaal hun brood verdienen en
worden ze meteen onafhankelijk.”
Ze vervolgt: “Anders
kunnen ze zich nooit bevrijden.”
Dat er ook nadelen aan kleven
is inmiddels wel duidelijk. Houte couture waar alleen al van het
verwerkte materiaal “tien
gezinnen een heel jaar kunnen eten”
verbergt dat niet. Verder berust iedere overeenkomst tussen Russische
adel uit de 19e eeuw en de Nederlandse van nu op toeval.
Er is
wel meer dat me afleidt. Als argument voor de monogamie wordt het
roofdier aangehaald. Een dergelijke relatievorm zou nodig zijn om
jongen groot te brengen, net als de mens kinderen moet opvoeden. Het
is niet moeilijk deze waarheid te weerleggen met de huidige kennis van het dierenleven.
Waarom zou ik? Het zijn kleine details in de na anderhalve eeuw inderdaad nog
steeds goed leesbare tragische romance vol spot en rook die komt,
verandert en toch hetzelfde blijft en weer verdwijnt.
Volgende bespreking onder foto.
Beb Vuyk schreef in 1932 haar eerste roman Duizend eilanden. De laatste, Het hout van Bara, was de reden dat ik haar verzameld werk kocht waarin hij is opgenomen. Ook deze roman is sterk genoeg om mijn aversie tegen Nederlandse literatuur uit de koloniën weg te duwen.
De schrijfster won in 1973 de
Constantijn Huygensprijs voor haar hele oeuvre, maar is vrij onbekend tussen de duinen en dijken. De Nederlandstalige
wiki over haar leven en schrijverschap is zelfs
korter dan de Engelstalige. Ze werd evenwel geprezen door
tijdgenoten, zoals Menno ter Braak en raakte bevriend met Du Perron. Verdween ze uit het collectieve geheugen, omdat ze als een vijand
van Nederland werd gezien? Zelf
zei ze: “Ik heb mij alleen miskend gevoeld omdat ik voor de
republiek Indonesië was. Dat werd in Nederland niet geaccepteerd.”
Of is de literatuur die speelt in de kolonie zo gedateerd
dat die niet meer gelezen wordt? Ze is vooral bekend gebleven om haar
kookboek met Indische gerechten (niet de vegetarische maar algemene
versie). Dat is een gotspe voor iemand die niet om wilde kijken naar
Tempo Doeloe. Ze leefde vàn haar kookboeken en vóór het
literaire werk, vertelde de schrijfster kort voor haar dood in
augustus 1991.
Het lezen van Vuyk in tijden van sterke
aandacht voor identiteit in Nederland lijkt me een aanrader. Hoewel
het binnen de huidige debatten vooral draait om de Afro-Caraïbische
Nederlander en niet om Nederlanders met een Aziatische afkomst, al zullen ook die wel weer eens meer hun plekje onder de zon krijgen. De voorouders van de
schrijfster zijn van diverse afkomst (Joods, Frans-Duits,
Nederlands-Moluks, Madoerees). Haar man is van Nederlands-Molukse afkomst. De wisselende posities in haar romans
zijn niet opgeklopt, maar wel interessant en doorvoeld. Ook in Duizend eilanden komen deze
regelmatig aan de orde. Zoals in de visie dat het heel gemakkelijk is
om zorgen over grote sociaal economische problemen te wijten “aan
het bruine velletje,” maar de mens zien als een radertje in een
onderneming reikt verder dan dat, aldus Carl, verteller in het
verhaal. Je zou denken de Groene Amsterdammer heeft al een
intellectueel artikel gepubliceerd over Vuyk en gekleurde
identiteiten in Nederland. Nog niet.
Het boek overlapt
ook qua belevenissen met Vuyks eigen leven. De reis, afgelegen wonen op een
theeplantage, de economische crisis, de rol van Indo's (tussen de
witte Nederlanders en Engelsen aan de ene en de Indonesiërs aan de
andere kant) en de tocht naar de Molukken, ze
heeft het zelf meegemaakt als waarnemer met oog voor mensen.
Misschien verklaart dit de overtuigende beelden en sfeer; bijna alsof
je erbij kan zijn.
We reizen met de mislukkeling Ab naar
Java, het beloofde land. Daar aangekomen wordt de verwachting niet
ingelost. Het bed is een harde plank, het dak is lek, en een
voorganger is net onder de grond gestopt. Op de theeplantage waar Ab
terecht komt is er armoede, angst en ziekte onder de plukkers. Het is
het Indië van de schrijvers die met open ogen schreven, die de mooie
verhalen doorprikten en er toch ook het avontuur, de schoonheid en naast de knechting ook de
vrijheid konden zien. De roman geeft een blik op een afgelegen
koloniale onderneming, de bedrijfsvoering, persoonlijkheden en visies
die er leefden.
Doordat het boek grotendeels in Nederlands-Indië speelt, dreigt buiten beeld te raken dat het toch vooral
om de persoonlijkheidsontwikkeling van een jonge man draait. Het is een thema dat niet gedateerd zal raken. Hij
wordt beperkt door zijn omgeving, overeind getrokken door vrienden,
maar is er uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor dat hij blijft staan en
gaan en zijn sores het hoofd biedt. Dapper hoef je niet zijn, maar
bij de pakken – Vuyk zou barang schrijven – neer gaan
zitten is geen optie. Dat zou ook een minder reislustig en
avontuurlijk boek opleveren.