vrijdag 7 februari 2025

Brandlucht


Brandlucht van Erik Vlaminck speelt zich af in de immigranten gemeenschap van Canada. De vader is Vlaams, de moeder is Nederlands. Vooral die tweede wordt neergezet op een manier dat ze zo van het papier af kan spatten. Ze wonen al een halve eeuw aan de overkant van de wereld, maar zijn nog steeds meer verbonden met Zundert dan Saint Thomas. Vader houdt duiven en geeft die namen van Vlaamse renners, met de duiven Wim van Est en Jumbo als uitzondering.

De wereld van de nauwelijks integrerende immigrant is een spiegel voor wie met verbazing naar de zich moeizaam aanpassende migrant hier kijkt en beschrijft daarom een boeiend verschijnsel. In het voorwoord staat:
“Wie er heden ten dage een of andere festiviteit in The Belgian Hall bezoekt, waant zich nog steeds in een parochiezaal op het Vlaamse Platteland. Het bier dat er uit de tapkraan loopt, wordt trouwens rechtstreeks uit het moederland geïmporteerd.” In verhaal zelf vertelt een vaste klant aan de toog trots dat hij in alle jaren dat hij er is nog nooit Engels heeft gesproken, net zoals hij in België nooit een woord Frans heeft gebruikt.

De Vlaminck doet zijn naam eer aan. De vader heeft oog voor de Nederlandse onhebbelijkheden en afwijkingen. Het drinken van veel te veel melk is een Nederlandse gewoonte, daarover hoor je wel vaker mensen in de wereld hun verbazing uitspreken. Daarvoor hoef ik Brandlucht niet te lezen, voor de taal wel. Niet om te leren dat het Nederlandse opscheppen of snoeven hetzelfde is als het Vlaamse stoefen (dat kende ik al als Brabander). Wel voor het “Hij is van de klaver naar de biezen gelopen,” Vlaamse poëtischer variant voor 'van de regen in de drup'.

Dat de Nederlandse ramen naar buiten opengaan en die in vrijwel de gehele wereld naar binnen, is een nieuw verschijnsel voor me. Je kan ze daardoor moeilijk schoonmaken, zo wordt in het boek gesteld en dat de Nederlanders het vertikken dit aan te passen is “andermaal een bewijs dat toegeven niet in de Hollandse woordenboeken staat,” aldus de vader; de man voor wie een mens pas mens is als hij Belg is en die alles van alles weet. Maar die ramen nemen dan binnen geen ruimte in, bedenk ik tijdens het lezen in een Nederlandse kamer met een naar binnen gedraaid raam. Maar de melk speelt een grotere rol dan een wedstrijdje ver plassen over de Nederlands Belgische grens.

Het beschreven tot kotsen toe dwingen om melk te drinken kan tot geestelijke kwetsuren leiden. De moeder vindt het echter verstandig en gezond. De vader ziet het als een typisch Nederlandse gril en voor de dochter is het een kwelling met gevolgen. Het meldkdrinken stelt gedwongen disciplinering als opvoedmethode zelf aan de kaak.

Brandlucht is geschreven in eenvoudige zinnen die je door een verhaal meenemen, waar migratie weliswaar een rol speelt, maar het eigenlijk draait om moeizame relaties en wat die kapot gemaakte verhoudingen met mensen (en duiven) doen en hoe er verschillende gezichtspunten zijn op wat gebeurde. En hoe die vaak niet helemaal of helemaal niet kloppen. De moeder wordt door de dochter neergezet als een chagrijnig kleingeestig en gierig type dat leeft in het land van haar kinderjaren. Een kleindochter kijkt daar anders naar en voorziet het perspectief op haar oma van nieuwe een lens. En haar moeder zakt langzaam door de vloer van haar eigen moeizame leven. Intussen ligt in het land van de vader Geel, een stadje in de Kempen, met zijn geschiedenis van zachte psychiatrie door patiënten op te nemen in de samenleving.

Deze olifant, dit standbeeld, speelt in 't boek 'n rol. Bron wiki.
In Canada speelt dan weer het verhaal van de olifant die er om kwam door een botsing met een trein. In een aanvulling op het boek wordt het leven van die olifant beschreven. Het standbeeld dat in het verhaal voor hem onthuld wordt staat er ook in het echt.

Ja en er is brand. Regelmatig brand, met rook en brandlucht. Wie de tweede brand heeft aangestoken wordt nooit duidelijk, was het de buurman, de moeder die niet hield van het nare duivengedoe of nog een ander? Was hij wel aangestoken? De branden smelten delen van het verhaal aan elkaar; vaak door schijnbaar een einde te maken aan de gebeurtenissen van dat moment en de onduidelijk die eromheen bestaat.

Erik Vlaminck tekent een verhaal in grijstinten, schreef ik bij Wolven huilen van dezelfde auteur. Die zoektocht naar nuance is ook hier aanwezig, in donker grijs, dat wel. Het verwrongen leven, aanstellerij, vriendschap en sadisme, de pijn en de opluchting, de domheid en de bekrompen nostalgie bestaan in België, Nederland en Canada, zowel in het boek als daarbuiten. Dat maakt het tot een boek dat het waard is om gelezen te worden.

maandag 3 februari 2025

Fantastisch




In een huisje waar het was alsof de koelkast zacht grommend lachte, het koffiezetapparaat een ratelaar had ingeslikt, en waar de bedlampen uitbundig zoemden, en de verwarmingsketel het toenemende toerental van een sportwagen nabootste, ja in een onderkomen waar alles zoveel mogelijk geluid maakte, en waarboven de vliegtuigen met geraas en geloei hun landing inzetten, ja daar verbleven wij in een verder prachtige omgeving en die rustig was ondanks de vele mensen die er ook van de zon, strand en natuur kwamen genieten. 


Op het strand lagen kwalletjes, zeesterren en zeesterretjes, schelpen in soorten en maten, liepen meeuwen en drieteenstrandlopers, waren ribbels van zand, en veel restanten van het vissersbedrijf. Nabij het strand zwommen de murenen, zat een Chinese wateragaam op een tak, verstopte een octopus zich in een hoek, en bedelde een rog om een aai over zijn rug.

In de duinen de op kapstokken lijkende hooglanders, rustig knabbelende exmoorpony's en een torenvalk op het hoogste duin, de verwachte wilde zwaan in het waterwingebied en veel volk op de pedalen. Wij daar tussendoor op onze gehuurde en meegebrachte karretjes (met en zonder elektra). Een weekendje uit in de koude en onder de winterzon. Het was fantastisch.





Tien verhalen

Tien verhalen heet het boekenweekgeschenk voor 1953. Er was geen geschikte novelle ingezonden en de samenstellers besloten verhalen te verzamelen van hedendaagse Nederlandse schrijvers en schrijfsters. Voor de 'raad de schrijver' prijsvraag van dat jaar is het de bedoeling bij ieder verhaal de juiste naam in te vullen. Jonkies zitten er niet tussen, want het was de bedoeling “de aandacht te vragen voor over het algemeen niet meer gemakkelijk verkrijgbaar oeuvre.”

Het verhaal de onverzadelijke mandarijn is geschreven door
J.W. Schotman. De schrijver is bekend van werk als Wind in bamboestengels, hij schreef gedichten over China, en toneel, hoorspelen etc. De Mandarijn Yin P'o Pai gaat hier op zoek naar antwoorden op vragen die hij heeft over “zijn toekomstige grootheid.” Hij bezoekt daarvoor een kluizenaar in de bergen, de Oude Man van het Bamboe Ravijn. Deze geeft hem goede vooruitzichten over zijn carrière. Als hij later na een feestmaal en drinkgelag in een herberg in slaap valt, droomt hij over die toekomst en het einde ervan. Zijn succesvolle, machtsbelust en rijke leven komt in die droom gewelddadig aan een einde. De bonze (boeddhistische monnik) die ook in de herberg zit, kijkt hem diep in de ogen. Yin gaat door de droom voor een andere loopbaan. Het is een verhaal vol Chinese wijsgeren en wijsheden en met een moraal.

Ook het volgende verhaal
Annie Salomons** verwerkt in Trouw moet blijken is een levensles. Het draait om een jonge koloniaal in Nederlands Indië die een vast en trouw Riksja rijder heeft, Ah Lim. De man staat altijd klaar op zijn erf. Ook als hij terug is van verlof uit Nederland en het tijd is om naar de sociëteit te gaan, staat hij al weer klaar. “De trouw van zijn Chinees gaf hem voor het eerst het gevoel, dat 't niet helemaal zinloos was, dat hij was teruggekomen.” Andere Europeanen zijn niet onder de indruk van de diensten van “de brutale nonchalante kerel.” De schrijfster sluit echter af met met een verzuchting van de koloniaal: “Zijn disreputabele vriendjes niet dikwijls de trouwste...”

Verhalenbundels bespreken is niet gemakkelijk, zeker als er weinig verband tussen de verhalen zit.

Op een avond lees ik dat van
R. BlijstraEen post van vertrouwen over een man die in burger in een warenhuis diefstallen moet voorkomen. Het begint aardig en eindigt met een twist en is bij overdenken delicater dan het meteen leek. Je zou hem een vergeten schrijver kunnen noemen. Er is nog wel werk van hem te vinden.

Het volgende verhaal is
Het binnenste der aarde van Albert Helman (pseudoniem van Lodewijk (Lou) Alphonsus Maria Lichtveld, een man met een even interessante levensloop als zijn naam lang is). De titel doet me aan een boek van Jules Verne denken. Hier is het binnenste het toneel waar het verhaal grotendeels speelt, maar eigenlijk gaat het vooral over een levensinstelling.***

Henriëtte van Eyk
's Voor de feestdagen koopt nu uw kersteend is een verhaal dat beter blijft hangen. Dit door de visies eromheen, maar vooral ook door de schets van de verkoper van de kersteenden in een achteraf straatje in Volendam.****

B. Stroman schrijft in Twijfel omtrent Hannibal Boontjes dan weer over de structuur van de tijd van vroeger en nu; en hoe herinneringen aan mensen en gebouwen zich in het heden kunnen dringen. Ook hij zit in de boekenweekgeschenkfamilie (kijk er boekwinkeltjes maar op na).

Dat geldt ook de volgende schrijver enigszins.
Teun de Vries heeft weer een bijdrage geschreven. Zijn De auto's vertelt het verhaal van een schilder in de polder. Dat wat hij daar schildert verandert van mooie polder kleuren en lijnen naar lelijkheid door de politiek vervuilde omgeving eromheen. Impressionisme in geverfde woorden. Prachtig.

De volgende dag verder. Nog drie verhalen te gaan.

Het eerste is dan Meneer Albéric, geschreven door de Vlaamse schrijver Maurice Gilliams. Op de sokkel van zijn standbeeld in Antwerpen staat een tekstregel van hem 'De onrust schenkt vleugels aan de verbeelding'. Deze werd het motto van de roman De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld. Het verhaal van Gilliams dat in de bundel is opgenomen gaat over een blinde pianoleraar, zijn onothodoxe en dwingende onderwijsmethoden en de leerlingen die door kamers en kapel, bos en veld, en storm en donder hun weg zoeken.

De dood op de motorfiets is geschreven door een andere Vlaming, Johan Daisne, is met de titel grotendeels verteld. Maar wat kan een rechercheur als deze motorrijder de dood van een passagier veroorzaakt? Daisne “was een van de auteurs die de aanzet gaven tot de stroming van het magisch realisme in de Nederlandse literatuur,” en deed dit samen met de eveneens samen met de Vlaamse schrijver Hubert Lampo (die we later nog tegen zullen komen, Geschenk 1969), aldus wikipedia. B. Stroman liet zich in de bundel ook niet onbetuigd. Dit bijvoorbeeld met de prachtige zin uit de mond van Hannibal Boontjes die over de hinderlijkheid van leeslust spreekt: “Ik lees alleen nog maar talen, die ik niet begrijp; dat is rustiger, dat maakt je evenwichtig.”

Nescio schrijft met Pleziertrein een verhaal over uitbundig en goedkoop vermaak. Voor een gulden kunnen passagiers met de trein mee heen en terug naar Arnhem of Nijmegen. Lol, plezier en drank reizen mee. Ook is er van begin tot einde de koerende duif. Vervolgens roepen de rollende duivenklanken later in het leven de herinnering aan de tocht op. Een natuurklank blijkt zwaarder te wegen dan een hele pleziertrein.

Het werk is met zorg samengesteld. Dat merk je. Maar er blijft weinig hangen. Toch vindt auteur L.M. in de Gazet van Limburg dat de door Anthonie Donker opgediepte verhalen uit ouder oeuvre voor het overgrote deel juweeltjes van proza en beeldend vermogen zijn. Afred Kossmann noemt het in Het Vrije Volk een zeer geslaagd boekje met verhalen. De Telegraaf is negatiever. De redactie stelde dat er
“verhalen van geringer allure,” in staan en “soms vlak ('Een post van vertrouwen'), een enkele maal zelfs onnozel ('Voor de feestdagen, koopt nu uw Kersteend').” Toch sluit ook deze krant af met een positief – wat gezocht oordeel: “Juist de kwaliteitsverschillen kunnen een breed publiek gevoelig maken voor waar het in deze zaken om gaat: de schakering.” De redactie van het Algemeen Handelsblad gaf een onvoldoende aan de verhalenbundel en noemde hem iel en teleurstellend.

Het is al heel wat als je een paar verhalen goed vindt. Bijna had ik geschreven 'de moeite van het lezen waard', maar een kortverhaal dat niet boeit, blijft een kortverhaal en het lezen ervan is geen grote moeite. Bovendien is een oordeel persoonlijk. Het verhaal van 'de kersteend' wordt in verschillende besprekingen bijvoorbeeld negatief besproken, terwijl het mij juist plezierde. Het verhaal van Schotman kan het meest op lof rekenen in de Nederlandse pers.


Noten:
* Tien verhalen is te vinden op de website van de Nederlandse Bibliotheek als pdf, txt, epub of als scan. Het werk werd samengesteld door N.A. Donkersloot (leverde railmatig een bijdrage aan het geschenk onder zijn pseudoniem Anthonie Donker (1932, 1933, en 1934) en publiceerde verschillende keren samen met R. Bijlstra.
**
Salomons woonde met haar echtgenoot, de jurist Henri van Wageningen, tussen 1924 tot 1927 in Medan op Sumatra.
*** De in Suriname geboren auteurheeft in de oorlog
ondergedoken gezeten bij de samensteller, Nico Donkersloot.
**** Henriette van Eyk schreef al voor het
geschenk van 1941, waaraan ook Teun (ook Theun met h) de Vries een bijdrage leverde.

vrijdag 31 januari 2025

Het zwaard, de zee en het valse hart



Het zwaard, de zee en het valse hart* door
Teun de Vries
verscheen in 1966. Het is de derde keer dat ik hem tegenkom in het boekenweekgeschenk. De eerste twee keren door een verhaal (1941 en 1953). Nu heeft hij een volledig en voor een geschenk lijvig werk geschreven van 158 pagina's en met 39 hoofdstukken.

Het is een sage over de vestiging van de Friezen in Engeland in de vijfde eeuw. Ze worden door Koning Vortigern uitgenodigd om zijn rijk te verdedigen tegen de Pikten en Skoten. Samen met Saksen, Angelen/Engelen en Jutten bestrijden ze hen als ze de muur over komen. Als de strijd geleverd is gaan de genodigde Friezen niet meer weg, maar vestigen zich in Kantelberg (Canterbury) en later stichten ze het koninkrijk Kent.

De titel vertelt het verhaal al. Het zwaard komt, veroverd, vernietigd, en het brandschat; de zee voert nieuwe mensen naar Engeland en zorgt voor een verandering van de bevolkingssamenstelling; en het valse hart van Reonix (Rowena) zorgt voor verraad, pijnlijke romantiek en gewelddadige afgunst.

In het boek komt de Friese priester Ulbran Ulensneb met zijn dunne en krom gespitste neus met de spreuk dat men het onvermijdelijke rechtopstaand ontvangt als een mes in de strot. In het verhaal is het een pleidooi voor dapper incasseren van iets waar niets aan te doen is. Je kan het ook beschouwen als en pleidooi om je uit te spreken, je in te zetten, zonder terughoudendheid. “Spreuken zijn er om over na te denken,” zegt de priester later in het verhaal.

Als de verteller, Liafbarn, uit het gevolg van Hertog Hengist op latere leeftijd weer de oorlog ingaat dan kijkt hij over zijn erf:

“Ik zag de vrede van deze plek, het bouwland en de spelende kinderen. (…) Ik riep een van mijn mannen toe mijn paard te halen, nam mijn zwaard van de balk en hing het om. Ik keerde nog in dat uur met mijn twee Friezen naar Kantelberg terug en vervoegde mij bij hertog Hengist.
     Toen wij door de stad reden zag ik wat ik vroeger niet opgemerkt had: hoeveel weerbare mannen er liepen met één arm, één oog of één oor; sommigen hinkten, anderen vertoonden een gezicht vol littekens. Ik dacht aan de veldtochten, de hinderlagen, de veroveringen die wij en zij met hun bloed en levende ledematen betaald hadden.”
Zo wordt in de krijgszuchtige sage ook de andere kant van de oorlog verwerkt.

De Vries heeft veel over de Friese geschiedenis geschreven. Sterker nog hij debuteerde in 1925 met een bundel Friese Sagen. Het zou het begin van een grote stroom publicaties worden.

In het geschenk begint hij met een opdracht aan een zeven jaar oudere schrijver, “Jack Lindsay die het kreupelhout open hakte.” Lindsay schreef ook enorm veel en ook over geschiedenis. Ook hij was communist. De Jong vertaalde een roman van Solzjenitsyn. Lindsay looft de Russische dissident in zijn autobiografie als socialistisch schrijver over vrijheid. Lindsay bleef critisch partijlid tot zijn dood in 1990. De Vries brak in 1971 met de CPN. Samen hebben ze een boekenkast vol geschreven.

Vortigern en Reonix/Rowena.
Door William Hamilton, 1793.Bron

Het zwaard zou voor een gecombineerde les Engels, Nederlands en geschiedenis (en misschien zelfs maatschappijleer) een prachtig uitgangspunt zijn. Het is een meeslepend verhaal over een oud deel van de Europese geschiedenis met toen al grote volksverhuizingen.

Noot:
* 'Het zwaard, de zee en het Valse hart' is op de website van de Nederlandse Bibliotheek te vinden als pdf, txt of als epub. Voor een aantal van de historische personages -- Vortigern, Reonix, Hengist (en zijn broer Horsa) -- heb ik een link aangebracht in de tekst.



donderdag 30 januari 2025

De jonge prinsen

De jonge prinsen is een boek van Guus Kuijer over de vrienden Diederik Rarekiek en Jonathan Kip. Van beide zijn de ouders verdwenen en ze wonen bij een tante en oom. De tante van Diederik is van de harde hand en eist discipline, bovendien is ze kampioen dweilwerpen. De oom van Jonathan is een vat vol depressie en somberheid. Hij buigt bij het minste of geringste Jonathans arm om.

De vrienden proberen zoveel mogelijk samen te zijn en weg te komen uit de huiselijke sfeer. Ze gaan bijvoorbeeld naar een optocht waar de koning zich laat zien. Uit de reacties van de omstanders is duidelijk dat hij niet geliefd is, maar als hij langs komt krijgen de mensen de opdracht te juichen. Het verhaal speelt in een dictatoriaal koninkrijk, waar willekeur heerst, wordt gemarteld en hoofden voor het minste of geringste worden afgehakt.

De vorige koning en koningin zijn verdwenen evenals hun zonen. De vrienden fantaseren dat zij dat zijn. Ze brengen het gerucht in omloop dat de prinsen in het land zijn. Dat gaat in een rekenkundig model: een vertelt het aan twee, die twee aan vier, vier aan acht en zo in 24 stappen naar 16.777.216. Zo ontstaat een volksopstand die niet meer te controleren valt. Het wordt een groene revolutie.

Er komen tal van grappen, rare opmerkingen, vreemde of volwassen situaties in het verhaal voor en zelfs uit het leven gegrepen politieke ontwikkelingen. Maar het belangrijkste is de opmerking van Jonathan dat hij niet bang meer wil zijn. Geholpen door een hond – en de angst van tante daarvoor – komen de jongens steeds dichter bij het paleis. Daar aangekomen begint het pas.

Het boek werd bekroond met Vlag en Wimpel 1987 (
nét geen Zilveren Griffel of Zilveren penseel) en is bedoeld voor rond de elf jaar en ouder. De tekeningen zijn van Mance Post.
      Heerlijk om een verhaal te lezen dat spot met de wereld van de volwassenen, de strikte regels en hun hypocrisie, bedilzucht, intriges, en gemeenheid op de korrel neemt. Hier en daar biedt het boek doorkijkjes waar je als oudere lagere school leerling toch eens door moet kijken. Ook geschikt voor ouders.

Het boek heeft een uitgebreide wiki waarin het hele verhaal en de ideeën erin uit de doeken wordt gedaan.

vrijdag 24 januari 2025

Serenade


Als ik de tekst op de achterkant van het boekenweekgeschenkvoor 1995  Serenade lees dan lijkt het een gevoelig boekje te zijn dat Leon de Winter heeft geschreven. Als ik halverwege ben krijg ik echter het idee dat ik een slapstick aan het lezen ben.

De reclame spotjesmaakster Ruth komt dronken en in slip zonder kruis van de WC van haar ex de kamer weer ingestapt, net als zijn huidige vriendin Inge binnenstapt. Alsof het nog niet vet genoeg in de tjet staat is Ruth de belangrijkste opdrachtgeefster voor Ben. Ben is componist van popliedjes en reclame deuntjes. Hij maakt muziek bij haar clips. Aan de telefoon hangt ook nog eens de 77 jarige Fred Bachman, de vriend van zijn moeder, die praat zonder ophouden. En dit alles op 2½ pagina tussen twee keer een opmerking over het lenen van een pak koffie in. De klucht is vervolgens weer even snel opgelost als hij kwam.

Het verhaal draait om het verdwijnen van Anneke Weiss-IJsman, de moeder van Ben. Zonder dat ze het weet loopt ze met kanker in haar buik rond, het gezwel omringt de gal en de leverafvoer. De prognoses zijn vreselijk. Benjamin besluit tijdens haar operatie de aard van de kwaal voor haar verborgen te houden om haar leven er niet mee te bezwaren. Als de internist annex chirurg hem het slechte nieuws komt vertellen dan bedenkt hij: het is “een jongen van mijn eigen leeftijd die mijn moeders buik had opengesneden en daar het gezicht van de dood had gezien.” Is dit mooischrijverij die eigenlijk lelijk is, bedacht aan een bureau? Het boekje gaat me tegenstaan.

Als Ben vanuit Hilversum naar Amsterdam rijdt, ziet hij de zeil- en speedboten op het Naardermeer. De plek waar dat moet zijn, zie ik voor me, maar dat water heet Gooimeer (het is het meest Westelijke randmeer bij de Flevopolder). Het Gooimeer ligt aan de noordkant van de A1, het Naardermeer aan de zuidkant. De trein rijdt tussen die plassen door. De verkeerde naam, een detail? Ja, maar wel een van betekenis. Het Naardermeer zijn een paar ondiepe plassen die nauw verbonden zijn aan de naam Jac. P. Thijsse. Die zei: “‘t allermooist en allerrijkst is ons Naardermeer.” Thijsse was samen met Eli Heimans de grondlegger van Natuurmonumenten, dat begon daar, en dat zorgde ervoor dat het nu nog steeds natuur is. De plassen zijn niet bedoeld voor die boten en daarvoor ook te ondiep. Kijk even op de kaart als je schrijft en raffel zo'n stukje niet af.

In het tweede deel rollen de ontwikkeling met vaart van de pagina's. Het is relevant, geforceerd, serieus, triest en hilarisch. Een belangrijke stuk geschiedenis van eind twintigste eeuw – en onvermijdelijk dat stuk halverwege – hangt over de pagina's. Is het een dramatische komedie? Misschien een beetje. Het verhaal blijft verlopen als een populaire speelfilm van Nederlandse makelij met veel gevoel voor vaart, wat seks, absurdisme en met intrigerende vriend Fred, waar we weinig van weten, maar waarvan we wel weten dat er veel over te weten is.

Duitse vertaling.


Wat het boek toch mooi maakt, is het medeleven met mensen die het rot hebben, de wens daar iets aan te doen: “We zitten voor de televisie en kijken toe hoe mensen zoals jij en ik worden afgeschoten!” Daar moet iets aan gebeuren. Wat? Het gevoel van machteloosheid werd hier omgezet in een onhaalbaar plan, maar wel een plan. 'Nie wieder' speelt er een belangrijke rol in.

Wat een zin als “Net als moorden was dichten blijkbaar een Balkanhartstocht,” daar dan weer bij doet? Herinner me dat ik en mijn collega's onder meer zochten naar plekken waar mensen besloten wel samen te blijven leven ongeacht of ze Serven, Kroaten, Bosnische Serviërs of Bosnische moslims waren. Maar om serieus genomen te worden moet je blijkbaar ook cynisch zijn, zo schijnt de schrijver te denken.

Als moeder dood is, besluit Ben echte muziek te gaan maken om de bandieten met pen en piano te bestrijden, zodat die niet zegevieren; geen instant riedeltjes meer, maar Serenade no. 1. Het is net als de inzet van moeder Anneke een begin. Bij haar aan het eind van haar leven. Hij lijkt nog tijd te hebben er wat meer van te maken. Wat het boek ook leven geeft is dat De Winter het opdraagt aan zijn moeder die leefde van 1930 tot 1994.

vrijdag 17 januari 2025

Ventoux

 




Het moest er een keer van komen dat ik Ventoux van Bert Wagendorp zou lezen. De schrijver kwam ik het afgelopen jaar al tegen door een “fijnzinnige en liefdevolle novelle zonder opsmuk” over een tragisch en persoonlijk Tweede Wereldoorlogsverhaal. Het jaar daarvoor viel hij me op als ondertekenaar van een oproep tot onderhandelen om een begin van het einde aan de Oekraïne oorlog mogelijk te maken, immers: “Hoe eerder de wapens zwijgen, hoe beter dat voor alle betrokkenen is – voor de Oekraïners, de Russen en de rest van de wereld.”

In dit boek komen de Bianci's, Koga's Raleighs, Pinarello's en zelfs de op jazzklanken en op maat gemaakte Pegoretti voorbij. De Postbank wordt beklommen. Het gaat langs de Rotte, door de Ardennen en Vogezen, en de Galibier in de Alpen op. De Ventoux wordt zelfs twee keer beklommen. Toch is het geen wielerroman. Je hoeft niet te weten wie Wout van Aert is die een paar jaar geleden over de berg raasde. Je hoeft niet te houden van pijn in de benen.

Het is ook geen boek dat meegaat met Karel van het Reve. Die wordt geciteerd door natuurkundige Joost: “Sport is een gevaar voor de samenleving. Sport is een samenzwering die de mensen moet afhouden van wat er echt toe doet.” Deze visie is veel te streng. Het boek straalt liefde voor de sport uit en het trappen op de pedalen wordt als metafoor voor aspecten van het leven gebruikt; iets waar veel wielerliefhebbers naar neigen.

Het is een boek over vriendschap, over de dynamiek in een vriendengroep, over hoe mensen veranderen en tegelijk dezelfde blijven, of besluiten wel degelijk zich anders te gaan gedragen, en over wat de tijd wel, of juist niet doet in een menenleven. Vijf jongens en een prachtig meisje van een jaar of achttien spelen de hoofdrollen, en daar komt haantjes gedrag en jaloezie bij om de hoek kijken. Dat is ook dertig jaar later, als ze bijna vijftig zijn nog zo. De kale berg in de Provence is veranderd, dichterbij gekomen, en de plaats Bédoin aan de voet is “een bedevaartplaats voor fietsers geworden.”

Literatuur speelt ook een rol, aangezien een van de jongens van de vriendengroep, Peter, dichter was. Hij werd uitgeven en zelfs in Amsterdam gewaardeerd. Zijn eerste bundel geeft verteller, de journalist Bart Hoffman, later aan zijn dochter Anna. Zij is vernoemd naar de jonge vrouw aan wie die poëzie is opgedragen, ook al heet deze in de realiteit geen Anna, maar wordt Jolanda om artistieke en persoonlijke redenen wel zo genoemd in de bundel. Ook de Ventoux op fietsen is dichten. Dat gebeurt in een sonet van Jan Kal dat wordt aangehaald en dat doet Peter als hij naar boven ploetert.
Mont Ventoux

Dichten is fietsen op de Mont Ventoux,
waar Tommy Simpson nog is overleden.
Onder zo tragische omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe.

Op deze col zijn velen losgereden,
eerste categorie, sindsdien taboe.
Het ruikt naar dennengeur, Sunsilk Shampoo,
die je wel nodig hebt, eenmaal beneden.

Alles is onuitsprekelijk vermoeiend;
de Mont Ventoux opfietsen wel heel erg,
waarvoor ook geldt: bezint eer gij begint.

Toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,
de top van deze kaalgeslagen berg:
ijdelheid en het najagen van wind.

Jan Kal
(de tekst vond ik hier)
Dertig jaar later nadat ze de eerste keer de berg opgingen, ontmoeten de vrienden elkaar weer en gaan weer de Ventoux op. Het is op initiatief van Jolanda die kort na die eerste keer verdween. Peter ontbreekt. Hij verongelukte op de berg. Na al die jaren wordt hij eindelijk met rust gelaten; mag hij dood zijn in plaats van een zwaar gewicht op het leven van de toenmalige vrienden.

“Jullie moeten die jongen eindelijk zijn dood gunnen, hou op er jullie dood van te maken. Geef toe dat er geen schuld en geen schuldige is,” meent Jolanda. En ze vervolgt met woorden om bij stil te staan: “Schuldgevoel is lafheid om te aanvaarden dat de dingen gaan zoals ze gaan, en soms faliekant verkeerd.” Het wordt tijdens deze bijeenkomst (reünie klinkt te beperkt) duidelijk waarom ze bijna dertig jaar lang oploste in het niets en wat er destijds onder de oppervlakte tussen haar en Peter speelde.

De eerste keer dat ze de Ventoux opgaan, staan de tranen in mijn ogen. Het verbaast me dat het sentiment dat hier wordt neergezet me zo raakt. Waarom? Het tragische ongeluk wordt krachtig ingeleid, de jongen die het overkomt leeft op een ingewikkelde eigen weg, en ik ben mee gaan leven met de vrienden. Wat ze doen op school. Hoe ze naar muziek luisteren, omgaan met ouders en met elkaar. Je gunt zo'n jongen, de vrienden, dit niet.

Het boek is een uitgewerkt filmscript. Dat schreef Wagendorp op verzoek van een filmproducent. Ik weet nog dat ik het resultaat zag op TV en ik er maar weinig aan vond. In het scenario zat een boek zag een uitgever. Dat boek kwam er en dat raakt wel. Het is uit de kluiten gewassen, leest vlot, maar vooral is het een fijn verhaal met stoere macho mannen die toch ook lief zijn en met een droom van een vouw die gelukkig landt.


Even later spoelde 'Real Men' van Joe Jackson over het terras. (...)
'Weet je uit welk jaar deze lp is?' vroeg hij. (...)
'1982,' zei André. 'Uitgekomen op 25 juni.'

Dat is de scharnier datum in het boek. Het nummer wordt ook elders in Ventoux genoemd. 


woensdag 15 januari 2025

Kom eens om een keizer

Kom eens om een keizer* van Max Dendermonde is het boekenweekgeschenk voor 1968. Het boek begint met een soort verantwoording:

Uit de nagelaten papieren van een zanger
Eric Auer, 1958-19??
Met gerechtvaardigde twijfel bewerkt,
aanzienlijk bekort
en van toelichting vooraf en tussenin voorzien
door Max Dendermonde

Door deze woorden zou je denken een bewerking van een boek te gaan lezen. In het voorwoord wordt ook nog omstandig uit de doeken gedaan waarom en deze autobiografie is gekozen uit een verzameling aan het Letterkundig en Documentatiecentrum in Den Haag nagelaten werk. Dat versterkt die indruk nog.

Vervolgens komen we met de verteller Eric Auer in een steeds grauwer wordend Duitsland van de Eerste Wereldoorlog terecht. Auer is een tenor die er zijn geld verdient in het achterland. Hij heeft collega's die als impresario of begeleidend pianist optreden. Er zijn andere gezelschappen die hij tegenkomt en zo ontmoet hij ook anderen. Al met al maakt de sfeer rond de optredens een troebele indruk en zo leest het ook. Het nagelaten werk zou door Dendermonde wel gemoderniseerd zijn, maar een archaïsche toon is gebleven (of er juist met opzet ingeschreven). Het maakt het moeilijk om echt in het verhaal te komen. Bij mij duurde dat tientallen pagina's en ik vreesde al dat het 't eerste geschenk zou worden dat ik niet uit zou lezen.

Voor de hoofdstukken en ook tussendoor plaatst Dendermonde een commentaar op het werk van Eric Auer of een opmerking wat hij heeft weggehaald en waarom. Die cursieve teksten staan tussen horizontale accolades
met de breedte van de zetspiegel. Hij merkt daartussen op waar de schrijver kansen mist om spanning op te bouwen of hoe al dan niet geloofwaardig een bepaalde tekst van de autobiograaf is. Naast deze commentaren heeft het boek ook nog voetnoten over genoemde historische personages of onduidelijkheden, maar ook zoiets als de keuze voor nationalisme en oorlogsvoorbereiding boven internationalisme binnen de Tweede Internationale wordt kort uiteengezet in een noot. In het geschenk komt Rosa Luxemburg een paar maal aan de orde en net als de eveneens vermoorde Jean Jaurés krijgt ook deze socialistische theoretica aandacht in een noot (ze werd vermoord op 15 januari 1919).

In het tweede deel van het boek speelt Auer, gestuurd door de geheime dienst, voor de in de titel genoemde keizer. In dit geval Keizer Willem II die dan in kasteel Amerongen verblijft. Het bedrog begint op 1 januari 1919 (dus zo'n veertig dagen nadat de oorlog is afgelopen). In de Keizerlijke rol trekt Auer van Nederland naar Engeland, van Engeland naar Frankrijk en vandaar via Duitsland weer naar Nederland. Waarbij hij steeds in andere handen overgaat en steeds meer van zijn pluimen en vermomming verliest. Personages uit zijn carrière als zanger komt hij nu tegen als geheim agenten, vingers-in-de-internationale-pap mannen en revolutionairen.

Er zit veel beweging in dit deel van het verhaal en de oorlog lijkt na 11/11/18 nog even voort te woekeren, waarbij geallieerden elkaar dwars zitten, evenals in Duitsland de verschillende groepen: Spartakisten, revisionisten, de geüniformeerde machthebbers, intriganten, en diplomaten van de oude glorie en wat daaromheen hangt. Er zijn schepen, auto's (voor de liefhebbers: van de merken Hotchkiss en Delage), treinen, lange tochten, kogels en geweren, en onverwachte ontmoetingen. Uiteindelijk zal hij in Scheveningen weer terecht komen bij zijn anarchisten-meisje, de zangeres met de kroep, Edith Barg. Officieel heeft hij tijdens zijn reis als keizer vast gezeten in een psychiatrische instelling Voorburg bij Den Bosch. Maar of dat waar is of alleen bedoeld om zijn sporen in Staatsdienst uit te wissen?

Uiteindelijk heb ik toch nog veel plezier beleefd aan de laatste 100 pagina's van het geschenk. De volhouder wordt blijkbaar wel eens beloond. Voor Dendermonde was het boek een middel om wat ideeën over de Eerste Wereldoorlog te verwerken. Zelf streepte ik de opmerking aan
“dat koks vaak meer hadden bereikt dan kolonels.” Een opmerking die wordt gevolgd door: “Als men in de julimaand van veertien eerst nog eens goed had gegeten samen, dan zou men wellicht veel misverstanden hebben kunnen voorkomen.” Het had veel ellende kunnen voorkomen.

Noot:
* 'Kom eens om een keizer' is op de website van de Nederlandse Bibliotheek te vinden als pdf, txt, scan of als epub. De tekeningen zijn van Peter Vos.

vrijdag 10 januari 2025

Want dit is mijn lichaam



Want dit is mijn lichaam
door Renate Dorrestein is het boekenweekgeschenk voor 1997. Het speelt aan twee zijden van een Noord-Hollandse ringvaart. Opa Job woont met dochter Maria en de veertig jaar jongere vrouw Felicity in de polder bij het fictieve gehucht Oude Brug. Aan de overkant van het water wonen Casper en zijn zwangere vrouw Xandra. Cas is de zoon van Maria die ze op 19 jarige leeftijd kreeg. De vader verdween.

Het gehucht is een prachtig gekozen Noord-Hollandse locatie voor een roman; het is een verrommelde plek, en van God, gebod en gezag verlaten.

Job is een wereldberoemd schilder. Hij heeft één model en dat is Maria. Zij werd getroffen door polio en is mank. In het begin waren er praktische en kostenoverwegingen voor de keuze voor haar als model. Ze was altijd aanwezig en een oppas was niet nodig als ze poseerde. Sinds de dood van zijn vrouw Claudia 36 jaar geleden, zorgt Job voor zijn dochter en gebruikt haar als object voor het uitsmeren van zijn beroemdheid. Hij doet dat met het aplomb van een man waar naar geluisterd moet worden, terwijl het andersom niet nodig is.

Het eerste schilderij dat hij van Maria maakte was tijdens het begraven van het lichaam van Claudia in de tuin. Het hangt nu in New York. In de periode dat het boek speelt (het wordt verdeeld in drie hoofdstukken die ieder een maand bestrijken: april, augustus en december) werkt hij moeizaam aan een portret in de Maria-serie. Dorrestein werd voor het beschreven beeld hiervan geïnspireerd door Andrew Wyeth’s Christina’s World. Ze beschrijft het schilderen van de moeizame en onnatuurlijke pose die daarop te zien is en hoe het model voor Maria's Wereld in die houding gedwongen wordt door de kunstenaar die ook haar vader is. Job zelf is een inmiddels oudere man, van naar schatting eind zestig, begin zeventig, die graag jong wil blijven en zich geneert voor zijn lichte incontinentie.
Tekst loopt door onder schilderij.

Bron: One on One: Andrew Wyeth’s Christina’s World

Maria is 45 jaar, jaren ouder dan de vriendin van haar vader. Het huishouden verandert door de komst van havermelk-type Felicity. Haar lichaam is in vorm gekneed door sport en gezond eten. Ze moet zich in het slordige huis bij Oude Brug staande weten te houden naast de altijd aanwezige Maria en de vroegere vrouw van Job die nog altijd dichtbij lijkt, en niet alleen doordat de aanwezigheid van Maria, haar dochter, hiervoor zorgt. Ze neemt dan ook zoveel mogelijk taken van haar over, om haar overbodig te maken, en het huis uit te werken. Het moment dat ze ook de poseerrol over zal nemen zie je al mijlenver aankomen. Het doek verdwijnt als dat gebeurt en de kunstzinnige portretten maken plaats voor banaal werk in pixels.

Casper en zijn vrouw maken het leven, vormen het naar hun wens, tot in het extreme. “Geen tand zo astrant of hij was recht te zetten: geen foutje van moeder Natuur of het viel te verbeteren,” zo was het bij Xandra als meisje met schots en scheef gebit al begonnen. Nu bepalen ze het geslacht van hun komende kind in een gender kliniek (een jongen) en lopen vooruit op het volgende daarna geplande kind (een meisje). Voor de eerste geboorte krijgt Xandra een nieuwe neus en als de dochter geboren zal worden krijgt ze nieuwe borsten. Niets wordt aan het toeval overgelaten. Toch kampt de door zijn moeder verwende Casper met een snoepstoornis. Een hele doos chocolade zoenen gaat in een vreetkick op en hij is dan ook te dik en heeft verweekte billen. Rennen doet hij wel en dat samen met Felicity, wat weer leidt tot jaloezie aan de kant van Xandra.

In de tuin van het huis van Job ligt Claudia onder gele rozen begraven. Dezelfde soort als ze voor zich hield op haar bruiloft. Job heeft zijn vrouwen, zowel dochter als vrouw, in zijn greep en houdt ze zelfs als ze dood zijn dichtbij. Hij bepaalt, zij dienen te volgen en niet zelf de toon te zetten, anders volgt er een verbale of lichamelijke reactie.

Je voelt tijdens het lezen belangrijke verwikkelingen al vroeg aankomen. Dat is niet hinderlijk, want het
verhaal is de verpakking voor verschillende visies op het thema beschikken over het eigen lichaam met en liefst zonder gebreken. Dat loopt van plastische chirurgie, geloven in wondermiddelen, zich onttrekken aan een dominante vader, man of vrouw, naar inzet om het eigen lijf met gezondheidsmanie te vormen naar het gewenste ideaal.


Afhankelijkheid is niet nodig. Zelfs een mank persoon is met een rijbewijs mobiel en vrij om te bewegen. In de praktijk kan dit tegenvallen, maar dat heeft met een handicap weinig te maken. Dit is mijn lichaam is een verhaal vol leven, morbide ontwikkelingen, over de moderne visies op het lijf en leden, en daarbij krijg je ook nog eens een feministische blik op relaties, die als terloops naar binnen glijdt.

Doordat het extreme weer zo'n belangrijke rol speelt – zelfs de ringvaart staat droog in november en de bomen laten hun bladeren al in augustus vallen door de droogte –, lijkt het een verhaal dat in de laatste jaren geschreven is, maar blijkbaar speelt dit thema ook al bijna drie decennia eerder een belangrijke rol in de samenleving.* Ook de ontkenning van de klimatologische veranderingen wordt al genoemd.

Het zich onttrekken aan Job en het zelf beschikken over lijf en leden speelt eveneens een grote rol. Als Felecity en Casper, en Maria, een stap in die richting zetten dan gaat het zelfs regenen. Duidelijk is dat de buien zeer gewenst zijn in dit
verhaal.  
 
De titel wordt rechtstreeks gekoppeld aan het lijkvocht van de begraven Claudia in de tuin dat in de bron sijpelde waaruit Job veel dronk. Hij denkt aan de woorden van Jezus 'Neem en eet, want dit is mijn lichaam' en vraagt zich af of Claudia voort leefde door hem of hij door haar.

Commerciële uitgave
door Atlas Contact, 1999

Job blijft uiteindelijk achter met die sporen van Claudia en de dooddoener dat een grote tegenslag waar hij tegenop knalde niet het einde van de wereld betekent en Xandra zal bevallen, maar of … nee stop, die afloop blijft buiten beeld in dit prettige boekje dat door scholieren gecategoriseerd wordt als streekroman, psychologisch verhaal, of zelfs een gothic novel. Misschien is het van dit alles wat, en daarbij ook nog een romcom boek. Het is helder van opzet en zonder moeilijk doenerij geschrevenen en behandelt een kijk op ontwikkelingen in de samenleving die bijna drie decennia later nog actueel is.

Voor wie een afkraak recensie wil lezen. Maarten 't Hart heeft zijn best gedaan en noemt het een niemendalletje met, als het verhaal dreigt vast te lopen, uitbundige aandacht voor eten en gerechten.

Noot:
Sterker nog Fregory Elliot schrijft in Chaos in Heavens; The Forgotten History of Climate Change dat het onderwerp al eeuwen op de agenda staat.