maandag 19 mei 2025

Nuclear Flashpoint; the war over Kashmir


Nuclear flashpoint; the war over Kashmir (Pluto Press, 2024) is geschreven door Farhan M. Chak. Het beschrijft het gebied waar drie atoommachten elkaar treffen. In de realiteit ligt er net weer een militaire confrontatie tussen India en Pakistan achter ons. Weer is het niet catastrofaal uit de hand gelopen, net als in eerdere oorlogen en confrontaties van India met Pakistan en China, maar een oplossing voor Kasjmir is niet in zicht.
     Auteur Chak stelt dringend dat het tijd wordt dat de wereld de zaak serieus neemt en alle partijen – Pakistan, China, Kasjmir en India – aan de onderhandelingstafel dwingt.
“Maar de aanzet tot een oplossing is nergens te zien,” zo constateert de schrijver. En zodoende is het alternatief zeer waarschijnlijk een oorlog die niet alleen de regio raakt, maar de hele wereld. Een oplossing is in het belang van Kasjmir, of Zuid-Azië in het algemeen, maar ook van de hele wereld.

Zijn boodschap komt over, getuige de aanbeveling op de achterflap:
“Herhaalde botsingen tussen India, Pakistan en China over Kasjmir dreigen uit te monden in een onopgelost conflict. Deze geschillen moeten worden opgelost, en daarvoor is inzicht nodig in hun oorsprong, de bevolking van Kasjmir en hun strijd. Dit boek biedt essentiële inzichten.”
Prof. Brian Toon, University of Colorado.

Schrijver
Farhan Chak is verbonden aan het centrum voor de studie naar verhoudingen tussen christenen en moslims (ACMCU) van de George Town Universiteit in Washington D.C. Hij levert informatie aan verschillende media,* hij schreef ook het boek: 'Islam and Pakistan's Political Culture' (Routledge, 2015) en hij is voorzitter van de in Canada gevestigde maatschappelijke organisatie Kashmir Civitas.
     In
Nuclear Flashpoint komt een paar keer de geschiedenis van Chaks eigen familie in de geschiedenis van Kashmir aan de orde. Van vaders kant stamt hij af van de laatste inheemse vorst van Kasjmir, Yusuf Shah Chak (1545-1592). Zijn opa en oma van moeders kant kozen ervoor te vertrekken naar Pakistan. Een deel van zijn familie is vermoord tijdens de zo genoemde Jammu genocide van 1947, waarbij 237.000 mensen werden afgeslacht. The Times uit Londen stelde op 10 augustus 1948: “het uitroeien van twee derde van de moslims afgelopen herfst heeft de samenstelling van de oostelijke Jammu provincie volledig veranderd.” Farhan Chak meent dat deze geschiedenis tussen de regels van de geschiedenis boekjes is door geglipt, terwijl het een op bestuurlijk niveau georganiseerde misdaad was. Het is geen wonder dat de kwaadheid hier en daar van de pagina's spat en die richt zich vooral op de nationalistische Hindoe identiteit die Kasjmir in een hoek drukt waar het overgrote deel van de Kasjmirse bevolking niet heen lijkt te willen.
Kasjmir

Het betwiste grondgebied van Jammu en
Kasjmir:verdeeld tussen Pakistan (groen),
India (blauw) en China (geel).
wiki


Van Palestina weten we hoe vernederend de checkpoint zijn waar Israëlische militairen de Palestijnse bevolking controleren, maar minder bekent is dat er in Kasjmir duizenden checkpoints zijn en bijna een miljoen Indiase militairen een – wat velen zien als – bezettingsmacht vormen? Kasjmir wordt door de auteur beschreven als een etnisch divers voormalig prinsdom dat bestaat uit vijf gebieden, waarvan er twee in gebied liggen dat door Pakistan wordt geclaimd (Azad Kasmir en Gilit-Baltistan, beide volledig door moslims bewoont) en drie in door India geclaimd gebieden (de Kasjmir vallei, Jammu en Ladakh). Dan is er ook Aksai Sin dat onder Chinees gezag staat, maar dat India wil inlijven. Voor de situatie in de delen die onder Pakistaans en Chinees bestuur vallen, is in Nuclear Flashpoint nauwelijks oog. De auteur richt zich op het door India bezette deel van Kasjmir. Het vraagstuk van Kasjmir is politiek, en anti-koloniaal, gaat over mensenrechten, en zelfbeschikking, stelt hij, en voegt toe dat het geen religieuze oorlog is.

Opdeling

Taal is niet abstract, maar tastbaar, waarneembaar en concreet – met name in haar impact. Haar invloed leidt tot de constructie van discoursen, het kaderen van verhalen en het vormen van geesten. Woorden zijn immers een vorm van eigendom, die gewortelde, onuitgesproken ideeën en concepten bevatten. (…) taal en de bijbehorende kaders helpen ons een belangrijk moment in de geschiedschrijving van het Britse Rijk te begrijpen: de 'verdeling van 1947', die leidde tot de opkomst van twee nieuwe natiestaten: Pakistan en India.”

Het is een van de momenten in de geschiedenis die door Chak worden ontrafeld en van een historische context en een visie vanuit Kasjmir worden voorzien. India noemt het de afscheiding van Pakistan van India, alsof de grenzen van het Britse rijk ook de grenzen van de India zouden zijn, en niet een splitsing van het Britse rijk. Die visie heeft betekenis in in het Indiase politieke vertoog en leidt ertoe dat gesteld wordt dat India niet nog meer grondgebied wil kwijtraken en dus Kasjmir wil inlijven. Chak beschrijft hoe met name de het Hindoe nationalisme hiervoor een breed scala aan middelen inzet en de geschiedenis daarbij naar de eigen wens vervormt. Het afschaffen van de speciale status van Kasjmir in 2019 (art. 370 en 35A van de Indiase grondwet) zijn in die Indiase overheersing een belangrijke stap geweest.

Grondwet

Die grondwetswijziging door India gaat in tegen de afspraken die zijn gemaakt tussen de betrokken partijen, zo beschrijft de auteur uitgebreid. Het unilateraal afschaffen van de status van Kasjmir werd meteen al gezien als opmaat voor meer conflict en niet als stap naar een oplossing. Dat India in deze context van de unilaterale stappen, ook de Chinese gebieden claimt doet daar nog een schep bovenop. Chak legt het helder uit met de verdragstekst erbij en met een beschrijving van de verschillende posities.

Haasje over

De schrijver constateert vooral de positie van India in de spanningen rond de grenzen en dat die gevaarlijke koers vooral voortkomt uit een in India wijdverbreid idee “dat India obsessief vasthoud aan een Voorwaartse Politiek in de afgelopen decennia, zelf met het gevaar van militaire confrontatie met China,” waarbij het onderhandelingen afhoudt. Anderen wijzen dan weer op de Chinesepolitiek. Maar uiteindelijk gaat het niet om de afzonderlijke schermutselingen, maar om een oplossing voor de grensproblemen en daarvoor moet naar een onderhandelingstafel worden gestapt.
     Ook Indiase deskundigen zien de noodzaak van een oplossing. Amrita Jash
stelde dat misverstanden rond grenspolitiek het wantrouwen tussen beide landen vergroten met ernstige negatieve consequenties voor de relaties tussen de beide kernmachten. Auteurs Pravin Sawhney en Ghazala Wahab schrijven over de grenzen tussen India en Pakistan (Line of Control, LC) en die tussen China en India (Line of Actual Control, LAC):

“Grensconflicten rond de LC zijn op te lossen als er een oplossing voor Kashmir zou zijn. De grensconflicten met China zijn dat niet, maar ook dat onderkennen zou al een wenselijke stap zijn.”

Het is dan ook van het grootste belang is dat er voor de kwestie Kasjmir een permanente oplossing wordt uitgewerkt. Sawhney en Wahab voegen toe dat een oplossing niet zal werken als

“de politie check punten in wijken opzet, lokale mensen mishandelt en ze allen als terroristen behandeld. Een oplossing van het conflict maakt troepen vrij voor samenwerking en ontwikkeling in de hele regio. Bovendien opent het ruimte voor besprekingen bijvoorbeeld rond de grensgeschillen met China, de 3488 km lange LAC.”
Beiden landen worden onmiskenbaar steeds assertiever. India heeft zijn onafhankelijkheid laten varen en wil steeds dichter bij de militaire inspanningen van de Verenigde Staten staan. Chak noemt ook deze dynamiek. Beijing reageert daar dan weer op.

Alternatieve identiteiten

De potentiële nucleaire brandhaard wordt verbonden met de grensconflicten tussen China en India en het onopgeloste conflict tussen Pakistan en India rond Kasjmir, maar het boek gaat toch vooral over het recht op zelfbeschikking van de Kasjmiri, het recht op een onafhankelijke volksraadpleging waarvan al sinds de jaren veertig sprake is (en die er maar niet komt) en hoe India, zeker nadat Modi in 2014 aan de macht is gekomen, zijn wil oplegt met slinkse methoden. Een groot deel van het boek gaat over hoe de Hindoe-ideologie de Kasjmirse cultuur, geschiedenis, demografische samenstelling en samenleving verzwakt en ontkent door de geschiedenis te verdraaien, gemengde huwelijken te voorkomen, migratie van Indiase hindoes te bevorderen, het politiek bestuur uit handen van moslims te houden, en over de militaire repressie en de wetten die daarbij worden ingezet (in de afgelopen dertig jaar kwamen 93.000 mensen om). Chak constateert dat India niet in staat is om alternatieve identiteiten te accepteren. Hij stelt dat een dergelijke visie niet alleen de lopende kwestie rond zelfbeschikking voor Kasjmir in de weg staat, maar ook toenadering tussen India en Pakistan, en Kasjmir, ondenkbaar maakt. Dit betekent meer kans op toekomstige oorlogen.

Boosheid

Grotendeels vertelt de auteur rustig en stap voor stap over visies en ontwikkeling, maar soms spat zijn boosheid van de pagina's. Die emotie is dan wel begrijpelijk, maar doet de overtuigingskracht geen goed. Chak neemt toch al een duidelijke, maar niet overal gangbare mening in vanuit een Kasjmirse positie. Door zijn kwaadheid een woordje mee te laten spreken, maakt hij het moeilijker zijn woorden te wegen. Maar hij heeft gelijk: op de achtergrond dreigt inderdaad een groot gevaar, dat na bijna tachtig jaar wel eens opgelost mag worden. Hij komt daarbij met een focus die meer licht werpt op Kasjmir in dat krachtenveld dan de gebruikelijke woordenwisselingen tussen Pakistan en India doen als de situatie weer eens ontploft is. Momenteel is het schieten afgelopen, maar een volgend gewapend conflict hangt in de lucht. Moet India niet naar het besteden van 5% van het Bruto Binnenlands Product aan de krijgsmacht (waar kenden we dit cijfer al van?) is een van de vragen die gesteld worden.Verder snoeven India en Pakistan dat ze de beste wapens hebben ook al een uiting van de oorlogszucht. 

Noot:
* Dat betrof persorganenen zoals
Al Jazeera, een aantal Turkse producties en het onafhankelijke Middle East Eye.

vrijdag 16 mei 2025

Overkomst dringend gewenst

 



Marnix Gijsen schreef de verhalenbundel Overkomst dringend gewenst als boekenweekgeschenk voor 1978. De bundel is rijk geïllustreerd met prenten van Wout van Vliet wiens korte biografie achter in het boek staat en volgt op een iets langere tekst over de schrijvers loopbaan van Gijsen (pseudoniem van Jan-Albert Goris; het tweede deel naar zijn moeders geboortenaam Gijsen en Marnix kwam van Filips van Marnix van Sint-Aldegonde) en ook zijn wetenschappelijke en ambtelijke loopbaan wordt er kort in aangestipt.

Wat meteen opvalt is dat een paar verhalen opgedragen zijn aan personen. Het titelverhaal is voor 'de lieve nimf H.B.' De Gijsen liefhebbers zullen wel weten over wie dit gaat. Helaas, de schrijver van dit stukje niet. Het ietwat pikante tweede verhaal
Kerstnacht in Marbella is voor schrijfster Yvonne de Man. Alle verhalen gaan over de wel en vaak niet – hoewel de schijn anders kan zijn – succesvolle relaties tussen mannen en vrouwen. Deze eerste twee zijn buitenlandse avonturen. Het ene met wat meer leven dan het andere. Want leven gaat niet vanzelf. Ook dat is een thema:
“Joostens [de uitgestreken groenteboer die teveel voor zijn tomaten vraagt], met zijn dertig jaren nog voor de boeg, is als een momento mori voor me. Hij vervult de functie van die paters die elkaar moeten begroeten met de woorden: 'Broeder, we moeten sterven', terwijl het veel meer gepast zou zijn te zeggen: 'Broeder, we moeten leven', want dat is een veel zwaarder opgave.”
Het is sterker. De verteller van het verhaal Overkomst dringend gewenst denkt dat hij nog maar enkele jaren te leven heeft en in die korte tijdspanne het raadsel wat het leven betekent niet op zal kunnen lossen. We leven immers op een mestfaalt.

Vrouwen van plezier zijn de kersttractatie voor een scheepsbemanning voor de kust, twee per bemanningslid. Ze gaan weer aan land voor de uitvaart naar het meest trieste lot dat een schip kan treffen 'met man en muis' vergaan.
    Seksueel plezier komt terug in het allerlaatste verhaal waar een man met
Zevenenvijftig fracturen op een ziekenhuisbed ligt geheel in het verband gewikkeld behalve zijn ogen, mond en geslacht. Rafaël zo heet de niet engelachtige 'anatomische puzzel' die “alleen nog met zijn fallus 'ten Hemelsen Paradijze' [kan] wijzen.” Maar een man in gaas gewikkeld moet geholpen worden; de tekening die het verhaal illustreert laat daarover weinig misverstand bestaan. Het korte verhaal is opgedragen aan de Nederlandse schrijfster Agnes de Haas.
    Betaalde seks zit in het verhaal
Boze geesten verdrijven. Hoewel daarin is de geslachtsgemeenschap al beëindigd voor hij begon. De prostituee, “een grote, brede, weelderige blondine, altijd goedlachs en uitgelaten” laat zich op het bed vallen en breekt haar nek over het frame aan het hoofdeinde. Haar Chinese klant wordt verdacht van moord. Een onderzoek wordt gestart. De onderzoeker en verteller schrijft dit verhaal op om de boze geesten te verdrijven. Kortom als een vorm van exorcisme.

De E.B. en Clara-Serena gaat over een man die een perpetuum mobile probeert uit te vinden en over zijn vrouw Clara waar geen plezier mee te beleven valt. De man vlucht in zijn werk. De relatie schijnt op zijn einde af te gaan. Als de man zijn vrouw complimenteert met haar goede smaak dan keert het tij. Een gezonde geest in een gezond lichaam lijkt echter een vervolg op dit verhaal. Ook hier is Clara er weer die zich puriteins en bekrompen opstelt. Ze reist hem nog net voor de oorlog achterna als hij werk heeft in de Verenigde Staten. In dit verhaal wordt de Barones Z. geïntroduceerd. Ook zij wil meer leven dan haar man de bankier haar geeft. In Olga, de vrouw van Potifar wordt dit verder uitgewerkt. De pogingen van de barones om van de verteller haar geliefde te maken hebben een minimaal succes. Weer loopt een zoektocht naar erotiek en avontuur stuk. Baron von Z, de Potifar in het verhaal, kan het niet bommen. Hij slaapt er doorheen.

Een paar besprekingen wezen destijds op onzorgvuldige taal van het type 'te binnen komen,' of slachtveld in plaats van slagveld (al is deze tweede fout misschien opzettelijk; Marnix is van 1899 en maakte de slachtingen dus een paar maal mee)
. Over alles truikelen is ook een kunst en het valt eigemlijk wel mee en Vlaams Nederlands is soms anders dan dat noordelijk van de grens (de Taalunie ten spijt).
     Het CPNB meldde dat in de verhalen communicatie of juist de afwezigheid daarvan een verrassende rol speelt. Mi
j lijkt dat het wel iets radelozer is dan dat. Zelfs een goede uitwisseling van woorden kan geen soelaas bieden voor veel van de storingen die hier worden opgedist. In het titelverhaal wordt op een ingewikkelde wijze communicatie juist misbruikt met verschrikkelijke gevolgen. Het ongefundeerd goedpraten daarvan sluit het verhaal af.

Jeroen Brouwers werd in NRC-Handelsblad geciteerd. Hij schijnt gezegd te hebben:
Het komiekste dat ik in 1978 heb gelezen is de verhalenbundel Overkomst dringend gewenst door Marnix Gijsen. Van buiten te leren door ieder die wil leren hoe het niet moet. Gevat. Maar wat mij betreft zijn de verhalen onderhoudend, met een flinke teug ironie, en gaan over het ondermaanse bestaan dat maar beperkt wil slagen en dat alles gezien door de ogen van een oudere man, het alter ego van de schrijvende baron zelf. Van Gijsel kijkt verbaast om zich heen naar het gerommel en spaart daarbij ook zichzelf niet.

De onbekende uren



De onbekende urenI is het boekenweekgeschenk voor 1961. In mijn exemplaar is een vierkant stukje krant geplakt met de intro op een artikel waarin wordt vermeld dat het is geschreven door Agaath van Ree. Het zou de laatste publicatie van deze schrijfster zijn en tevens was zij de tiende en voorlopig laatste winnaar van CPNB novellenschrijfwedstrijd.

Rim is een jongen van zes jaar, zoon van een rijke bandenfabrikant, en is opgesloten op een zolderkamer waar de Mannen over hem waken (de goed opgeleide achttienjarige Claude/Peter, de driftige Garo en de goedgeklede Bleck). Met zijn vieren sieren ze de voorpagina, waarbij de kleine jongen Richard Coral alias Rim er door de kleur uitspringt. Het wordt al snel duidelijk dat er iets flink mis is. Als Rim het woord gekidnapt van een hoedje van papier spelt dan is helemaal duidelijk wat er speelt.II

De jonge gegijzelde moet bezig worden gehouden. Hij krijgt een speelgoed politieauto die speciaal voor hem gekocht is door Garo. Hij is vader van dochters en meende dat een pop geen jongensspeelgoed was, waarin hij vermoedelijk wel gelijk had, zeker in die tijd en dat gecombineerd met het streven van Rim om een flinke jongen te zijn. (Later wordt hij wel verkleed als meisje, maar dat mag als het voor een spel is.) Verder is er papier en zijn er potloden. Het blijkt dat Peter prachtig kan tekenen en samen maken ze een paard. Er ontstaat steeds meer een band tussen de achttien- en zesjarige.III Soms vindt Rim wel dat Peter kinderachtig zanikt of dat hij zich opeens als een volwassene gedraagt die kinderen negeert en snel vergeet, maar dat scherpt de band juist als het weer wel aangenaam lijkt te gaan.





Rim probeert te praten, toenadering te zoeken met de Mannen om daardoor zijn eigen ongemakkelijkheid en angst te overwinnen. Hij pikt daarvoor ook schijnbaar positieve signalen op. Als het raam dicht moet, omdat hij anders verkouden zou kunnen worden, denkt hij: “Goede mannen. Ze zijn bang dat ik ziek wordt, net als de mensen thuis, alle goede mensen.” Maar als de jongen hem onverhoeds van de grond tilt en zo naar de tafel brengt, dan schrik hij en spartelt tegen. Hij schrok vervolgens ook “van het geweld dat in hemzelf, diep onder alles wat hij er zo moeizaam overheen bouwde, als een klare voorstelling lag.”

Steeds opnieuw vergelijkt hij situaties met thuis en gebruikt dit om zichzelf gerust te stellen. Het verbaast niet dat de schrijfster sociale psychologie studeerde.IV In het boek wordt de persoon van Rim beetje bij beetje in dunne lijntjes getekend en ingekleurd. Juist die iele tekening is de sterkte van het boek en dat contrastreert dan ook nog eens met de juist krachtige beelden in zware lijnen.


Noten:
I De onbekende uren is op de website van de Nederlandse Bibliotheek te vinden als pdf, txt, scan, of als epub. De illustrates zijn van de hand van beeldend kunstenares Lucie Kurpershoek.
II Het verhaal is gebaseerd op de ontvoering van het zoontje van Roland en Colette Peugeot in het jaar daarvoor: “Ik vond in deze novelle vooral de reacties van het ontvoerde kind zelf belangrijk. In alle beschouwingen over kinderroof ben ik die nooit tegengekomen,” vertelde ze in het Algemeen Dagblad.
III Het Stockholm syndroom, waar de gegijzelde sympathie krijgt voor de gijzelnemer, kreeg zijn naam pas na de gijzeling in deze stad in augustus 1973 en het Lima syndroom waarin de waardering van de andere kant komt pas na de gijzeling van december 1996 tot april 1997 in de hoofdstad van Peru. Maar het is wel deze dynamiek die het boek een deel van zijn lading geeft.
IV Dit wordt vermeld op wikipedia. Elders wordt geschreven dat ze in 1995 haar kandidaatsexamen sociologie deed, maar liever bleef schrijven dan studeren.

vrijdag 9 mei 2025

Over een Voettocht door de Kou




Werner Herzog
schreef Over een Voettocht door de Kou. De schrijver kennen we vooral als regisseur. Zelf herinner ik me alleen Where the Green Ants Dream (uit 1984). Dit dagboek heeft een band met de de film. Op een dag, eind november 1974, wordt de filmer opgebeld met het bericht dat een vriendin uit de filmwereld, Lotte Eisner, ernstig ziek is en waarschijnlijk zal sterven. Nee dat kan niet; nee dat mag niet, is zijn instant reactie. Hij pakt zijn wandelschoenen en wat kleinigheden en verlaat te voet München om naar haar in Parijs toe te lopen. Een tocht van 800 kilometer. Onderweg houdt hij een dagboek bij.

Hij wilde niet alleen zijn, lees ik in het voorwoord dat in mei 1978 is geschreven in Delft. Maar vooral als hij ging lopen zou zij niet sterven. De ratio moest hier wijken voor de inzet. Het is een bezwering om het onaanvaardbare in de greep te krijgen. Het klinkt onlogisch, maar ook bekend.

Er moest wel meer wijken. Wat me allereerst opvalt is de ruige manier van reizen. Op de drie weken durende tocht met regen, sneeuw en hagel, wordt maar een paar keer in een hotel geslapen, als Herzog te vies is om zich nog onder de mensen te begeven. Andere nachten slaapt hij in leegstaande vakantiehuisjes, gebouwen die worden ge- of verbouwd. In zijn eerste kraak maakt hij de kruiswoordpuzzel af die op een tafelkleed is gedrukt. Het is en manier van reizen die vandaag de dag niet meer kan. Hij zou nu een paar keer gearresteerd zijn. In de jaren zeventig werd hij slechts drie maal gecontroleerd door een politieman; een keer loopt dat door te praten over de bierfeesten goed af; een andere keer is het ronduit onprettig; en in een café met motoragenten is hij alleen bang in de kraag gegrepen te worden.

Het valt hem op hoezeer we zelf auto's zijn geworden. Hij herkent plaatsen, wegen en viaducten waar hij nu loopt als beelden die hij kent van achter het stuur. Hij ziet kraaien, raven en kauwtjes. Hij trekt zich niets van ze aan. Hij ziet van alles: van troep, tot schoonheid. Je kan de tocht meemaken door de opgesomde plaatsnamen. Je gaat bossen en weilanden door en heuvels en rivieren over. De Rijn met het veer bij Kappel is de voornaamste stroom. Er is pijn in de voeten, benen en pezen. De pijn druipt kortom uit het boek. Wandelaars zullen het herkennen dat je dagelijks bezig bent de ongemakken weg te denken en verminderen door ze te negeren of door anders te lopen. 

Lotte komt nauwelijks voor in het verhaal. Zou ze nog leven, vraagt Herzog zich een enkele maal af. Of hij hoort tijdens een telefoontje met het thuisfront dat dit nog zo is en krijgt het nummer waarop zij bereikbaar is. Het lopen leidt hem af van alles wat daarbuiten ligt.

De gedachten gaan vreemde kanten op door de ontberingen, het alleen zijn, het steeds maar weer verder lopen. Soms beschrijven ze op een wonderlijke wijze de omgeving:

“(…) ik laat me door de storm net zo lang om het tankstation waaien tot ik vleugels krijg. Vannacht zal ik in het volgende gekraakte huis koning zijn, dat is dan mijn kasteel. Een keukenwekker, eenmaal in gang gezet, luidt groots het laatste Oordeel in. De wind woelt het bos om. Deze ochtend kwam de nacht verdronken op koude, grijze golven aan,”
en zo gaat het nog even door via het cellofaan van sigarettenpakjes naar de vraag hoe het met Lotte Eisner zou zijn. Soms zijn het wanen of wordt hij delirisch door de inspanningen. Hij denkt op een moment zelfs te kunnen vliegen.

Het boek ligt in het depot van de Openbare Bibliotheek en ik moet het bestellen. Het is een dunne eenvoudige uitgave uit 1981. Iemand heeft er een paar keer met potlood in geschreven bij leren jeans, het braden van appeltjes en een keer 'en' geschreven achter een meervoud waar dat per abuis weggelaten was. Over die eerste 'fouten' zou ik zelf heen gelezen hebben. Mijn voorganger was alerter en preciezer. Het boekje ademt ook qua vorm een tijdperk dat ver achter ons ligt.
 
Over een Voettocht door de Kou kwam op mijn lijstje nadat beroepswandelaar Arnout Hauben het aanhaalde bij Winteruur. Dat is al ruim twee jaar geleden. Kennelijk sprak dit gesprek me aan. Als ik het terug luister begrijp ik waarom. Houben haalt een fragment uit de tekst van de eerste dag van de wandeling aan en vertelt dat het boek naar de ziel grijpt van de stapper en verhaalt van de gedachten van de wandelaar die een zinloze pelgrimstocht maakt.

donderdag 8 mei 2025

Wijs

 

De wijze wielercommentator José De Cauwer is onder andere bekend van zijn korte pakkende uitspraken als 'eten, drinken', 'de weg is vooruit', en 'win maar eens een koers'. Die laatste opmerking is bedoeld om te laten zien dat de kansen beperkt zijn. Een uit andere mond wel gehoorde opmerking: 'er komen nog meer kansen,' krijgt daarom zijn goedkeuring niet. Een voorbije kans, is immers een gemiste kans voor de topsporter. Aanjagen, niet geruststellen, is gewenst. Maar er zijn de afgelopen tien jaar veel renners gesneuveld aan die opgelegde verwachtingen. Er zou een flink sterke wielerploeg met hen gevormd kunnen worden. Of die prestatiedruk dan ook echt zo wijs is?


Daar zit ik weer, op de bank onder aan het duin, na een stukje op de fiets. Het kon voor het eerst weer sinds 1½ jaar over het droge naar die plek. Zitten in de rust van de wind, met het geritsel van de duindoorn, en de vogelgeluiden (de nachtegaal was verdwenen) om me heen. Denk mezelf de opdracht te moeten geven iets nuttigs te doen, omdat er te weinig uit mijn handen komt. Eerder zorgde het zoeken naar een maatschappelijke functie ervoor dat ik wist wie ik was en dat ik iemand was. Kijk nu op mezelf neer vanwege de al tijden magere opbrengst. Maar kan het niet zonder die drang en dwang? Of ben je bang dat je dan helemaal stilvalt en alleen nog maar als een pensionado door de wereld gaat? Maak jezelf niet gek. Je hoeft niet.

Het blijft bijzonder dat je bij een nieuw ontdekte muzikant meteen kan gaan beluisteren en niet eerst naar de platenwinkel hoeft om daar met koptelefoon op je knar een LP van die nieuwe ontdekking te horen. Nu lijkt het alsof je gewoon een deur opent en een kamer binnenstapt en daar alles keurig voor je klaar staat. De achtergrondinformatie is er ook nog eens te vinden. Ik kies Mallëngjimi van de laatste vondst. Dat is overigens de Albanees-Zwitserse zangeres Elina Duni.
     De tekst vertaal ik met Google (en een beetje eigen redactie) vanuit het Albanees naar het Nederlands. Het draait om de melancholie en de heimwee van de emigrant naar het land van oorsprong.


Vers 1
Oh mijn land
Ik roep je met verlangen.
Alleen dit lied geeft mij hier leven.
Overal waar ik kijk
Kan ik geen minnaar vinden zoals jij.
Waar zijn de velden?
Waar zijn de struiken?
De mooie meisjes.
Zoals in mijn land is er geen.
Waar zijn de velden?
Waar zijn de struiken?
De mooie meisjes
Zoals in mijn land is er geen.


Vers 2
Ik ben een buitenlander.
Ik heb geen vriendje.
Voor mij gaat de zon niet meer op.
O mijn land.
Nee er is geen minachting.
Hoe kon ik jou verlaten en in ballingschap gaan?
Oh Sharr, mijn vader!
Mijn rustplaats.
Mijn Adriatische Zee.
Ik wil er alleen even aan denken.
Oh Sharr, mijn vader!
Mijn rustplaats.
Mijn Adriatische Zee.
Ik wil er alleen even aan denken.


[Verse 1]
O vendi im
Të thërras unë me mall
Këtu jetë më jep vetëm kjo kangë
Se anë e kand kudo që kerkoj
Si ty të dastun nuk gjej
Ku janë ato fusha?
Ku ato kaçuba?
Vajzat të bukura
Si n‘vendin tim kund nuk ka
Ku janë ato fusha?
Ku ato kaçuba?
Vajzat të bukura
Si n‘vendin tim kund nuk ka

[Verse 2]
I huaj jam
Dashuni nuk kam
Për mu nuk lind djelli më
O vendi im
Përbuzje ku s‘ka, si të lashë e dola n‘mërgim
O Sharr o baba im
Gërmi pushimi im
Adriatiku im
Tash vetëm po ju kujtoj
O Sharr o baba im
Gërmi pushimi im
Adriatiku im
Tash vetëm po ju kujtoj


woensdag 7 mei 2025

Operatie Oppoets

Operatie oppoets van Jip van Dort heeft een opvallende cover. Een doekje naast een sprayflacon met daarop een camouflage motief (in plaats van een merk) doen denken aan een reclame voor een schoonmaakartikel. De ondertitel 'Hoe waarheid en democratie het afleggen tegen Nederlandse oorlogsdeelname', maakt duidelijk dat het om iets anders dan gewoon poetsen gaat. Het motto voor het boek, ontleent aan een essay van George Orwell uit 1946, onderstreept die indruk: “Politieke taal (…) is ontworpen om leugens waarheidsgetrouw te laten klinken en moord respectabel.”

Voor de titel is een uitspraak van Arjan Noorlander gebruikt. Hij legde in Nieuwsuur uit dat Ministeries om de deelname aan 'internationale missies' soepel door de Tweede Kamer te loodsen “het verhaal gaan oppoetsen, dat ze het iets beter voordoen dan het misschien ter plekke is (…).” Dat verhaal blijkt keer op keer – nog steeds volgens Noorlander – ver af te liggen van wat er eigenlijk gebeurt. Militair historicus Christ Klep vroeg zich af of je niet gewoon eerlijk kunt zijn. Hij beantwoord zijn eigen vraag met: “Maar als je dat doet krijg je geen enkele militaire missie of steunoperatie meer door het parlement. De publieke opinie accepteert het simpelweg niet.”
    
En zo sneuvelt door propaganda en censuur de informatie nodig voor politieke controle, die wezenlijk is voor de democratie. Van Dort haalt in zijn inleiding ook nog de visie van twee wetenschappers aan die concluderen dat zo “de relatie tussen burgers en staat verschuift van een relatie waarin burgers worden gezien als belangrijkste aanjager van politieke acties naar een relatie waarin een klein aantal statelijke actoren de centrale bron van controle wordt.”

Inhoud
Naast de Inleiding en een Conclusie bevat het boek vier hoofdstukken die een militaire missie beschrijven waarin de waarheid dreigde te sneuvelen. Ze behandelen:

1) massavernietigingswapen in Irak (2002-03);
2) marteling in Afghanistan (2006-10);
3) niet letale steun in Syrië (2015-18); en
4) burgerdoden in de 'Islamitische Staat' (2014-2018).

Deze vier cases zijn gekozen, omdat ze goed laten zien hoe propaganda werkt. Bij alle vier sneuvelt het verkoopverhaal als daarmee strijdige informatie wordt gevonden.
Patronen
Door meerdere kwestie in een boek te behandelen worden patronen zichtbaar. Dat alle hoofdstukken volgens een zelfde structuur zijn opgebouwd versterken die zichtbaarheid. In een paar zinnen typeert de auteur eerst een conflict. Vervolgens beschrijft hij hoe de regering de militaire inzet en deelname opdient en wat ze de Tweede Kamer beloofd. Dan volgt een weergave van het steekspel tussen regering en parlement, waarin de eerste zo lang mogelijk in de verdedigende stellingen blijft zitten, gesteund door het naar voren schuiven van argumenten als: geheim, veiligheid van de troepen, en beschermen operationele informatie. Fracties in de Tweede Kamer bijgestaan door onderzoeksjournalisten, veteranen, maatschappelijke organisaties en uiteindelijk zelfs officiële onderzoekscommissies (Davids, Irak; Cammaert, steun Syrië; Sorgdrager, bombardementen Syrië en Irak) komen met gegevens waaruit blijkt dat door de regering gegeven beloften geschonden zijn en de gang van zaken anders is dan door de regering werd vermeld. Keer-op-keer.
45 Minuten
Helder en beknopt kan de beschrijving van de conflicten in Operatie Oppoets genoemd worden. Door deze taalvaardige opzet lees je ze gemakkelijk door en het heeft dan ook weinig zin er hier al te veel over uit te wijden. Niettemin als ik ergens tegenkom dat bepaalde stukken destijds niet openbaar zijn gemaakt, zodat de Regering de 45 minuten claim (inzet massavernietigingswapens) niet kon onderbouwen, dan herinner ik me een document waarin de MIVD zeer duidelijk zijn twijfels uitsprak (document op grond van Wet Openbaarheid van Bestuur door VPRO-radio programma Argos, waarvoor ik de scans doorwerkte). De claim werd voor het eerst in september 2002 door de Veiligheids- en Inlichtingendienst besproken en de term '45 minuten' komt elf maal in het document voor. De MIVD is niet onder de indruk van het Britse verhaal. De Comissie Davids die na veel vijven en zessen onderzoek ging doen naar de Nederlandse deelname aan de Irak-oorlog stelde dan ook dat de Nederlandse overheid uit de rapporten van de AIVD en MIVD slechts die uitspraken haalde die pasten in het reeds ingenomen standpunt. Van Dort noemt dit en het onderschrijft zijn visie. 
Oude zaken
De schrijver stelt dat veelal naar vroegere zaken wordt gekeken als het gaat om oorlogspropaganda. In Nederland is dat bijvoorbeeld het militaire optreden in Indonesië (1945-49), nadat de Republiek zich onafhankelijk verklaarde van de kolonisator. Hij zit met voorbeelden uit deze eeuw dichter op de actualiteit. In zijn hoofdstukken bouwt hij zorgvuldig op en geeft stap-voor-stap de ontwikkelingen die het regeringsnarratief ontrafelen, met oog voor alle betrokken partijen in de Kamer, en hoe doorgaans uiteindelijk halfslachtig door kabinetsleden toegegeven werd dat het beter had gekund.
Trefwoorden
Er is een legertje aan trefwoorden en termen uit zijn boekje te halen, die duidelijk maken hoe 't oppoetsen werkt. Allereerst zijn daar: zorgvuldig, precies en nauwkeurig, als het om inzet van militaire machtsmiddelen gaat. Als deuken in dat schone verhaal komen, dan is er soms volledige ontkenning van de kritiek (daarop kan je later wel aangesproken worden), maar meer nog het beroep op onwetendheid en geheimhouding, en dat meer onderzoek nodig is en dat het tot dat gedaan is beter zou zijn geen informatie te geven. Of er is
als het niet anders kan het verstrekken van ongedetailleerde informatie, zodat niet geverifieerd kan worden of het verhaal klopt. Gebeurtenissen worden gebagatelliseerd of de informatie betwijfeld die de officiële versie in diskrediet brengt. Er is zelfs sprake van het geven van verwarrende informatie om aan de poten van de waarheidsvinding te zagen. Kortom een hele gereedschapskist met middelen om democratische controle op afstand te houden, met als voornaamste doel het niet laten wegvallen van de het draagvlak voor de oorlogsdeelname.
Aanpakken

Het boek is geschreven met oog op de toekomst. Orwell schreef in zijn essay dat politieke taal niet in een flits kan worden veranderd, maar dat je een begin kan maken. Ook Van Dort is voor aanpakken: “Als de genoemde actoren sceptisch zijn en er bovenop zitten, kan propaganda gebruik herkend en daarmee onschadelijk gemaakt worden, waarmee waarheid en democratie gediend (de oorlogen mogelijk eerder beëindigd) worden. Hoe eerder, hoe beter. Dit boek moedigt hier hopelijk toe aan,” zo sluit de schrijver zijn betoog stimulerend af. Hij laat zien hoe inzet wel degelijk invloed had op de politiek van de regering en het verhaal waarmee de oorlog verkocht werd in zijn hemd zette. Soms was die oppositie ook in het materiële belang van de slachtoffers.

Voorafgaand

Eerder in de conclusie noteerde hij wel dat voorafgaand aan de inzet “het officiële verhaal van de regering niet fundamenteel of in ieder geval niet politiek effectief betwist” werd. Het lijkt me dat je op dat moment ook een heel andere benadering nodig hebt. Of een militaire interventie politiek verstandig of juist onverstandig is, wordt ingegeven door de kijk op grotere internationale politieke processen en uitgangspunten. Ook al voor inzet kan je zien dat gesteunde partijen de moreel ethische toets niet doorkomen of dat inzet van zware wapens een gevaar voor burgers kunnen betekenen. Om die practische nadelen uit te sluiten, komen er dan de voorwaarden die de Tweede Kamer aan de inzet stelt, en die vervolgens niet blijken te worden nageleefd en uiteindelijk is de geduldige dooddoener dat het 'voortaan' beter zal gaan om vervolgens later toch weer op vergelijkbare mechanismen te stuiten. Om in de beeldspraak te blijven: het lijkt dweilen mt de kraan open. Voor het effectief betwisten vooraf is meer nodig. Om te beginnen een doorwrochte uitleg en debat over wat het uiteindelijk verwachte resultaat van de inzet is, waarbij toverwoorden als 'opbouw missie' moeten worden bestreden.
     Het is misschien buiten het bestek van dit boek, maar wat ontbreekt is waarom de regering de bevolking een opgepoetst verhaal voorspiegelt. Waarom wil ze draagvlak voor militaire missies creëren en behouden? Wat zijn de (machts)politieke, economische of ideologische motieven daarachter? Dat komt nauwelijks aan de orde. Van Dort moet met zijn compacte schrijfstijl in staat zijn in een paar zinnen die redenen ook neer te zetten. Hij had daarmee een aanzet gegeven voor het meer fundamenteel betwisten van de aanzet naar oorlog.

Maatschappijleer
De schrijver heeft een lange staat van dienst bij het bestuderen en controleren van Nederlandse oorlogsdeelname. Eerst als betrokkene bij het burgerinitiatief Openheid over Irak, daarna tien jaar als beleidsadviseur in de Tweede Kamerfractie van de SP waar betrokken was bij de behandeling van de drie andere in het boek behandelde oorlogen waaraan Nederland deelnam. Momenteel werkt hij bij Pax en is verbonden aan het Intimacies of Remote Warfare-programma van de Universiteit van Utrecht.

Van Dort heeft een kristal helder boek geschreven over de oorlogspropaganda en waar deze op standvastig verzet stuitte. Je zou wensen dat het boek lesstof wordt in de hogere klassen van de HAVO en het VWO, bijvoorbeeld in de lessen maatschappijleer. De overzichtelijkheid van het boek maakt het zeer bruikbaar voor het leren herkennen van oppoets mechanismen die democratische controle op iets van een zo groot belang als oorlogsdeelname beperkt. Je kan bij die kennis een leven lang baat hebben.

titel Operatie oppoets; hoe waarheid en democratie het afleggen tegen Nederlandse oorlogsdeelname
auteur Jip van Dort
uitgave 124 pagina’s, paperback
uitgever AspektUnieboek | Spectrum
isbn 9789464872446
prijs € 17,95


maandag 5 mei 2025

de Geuzen



De Geuzenactie is ingezet op 15 mei 1940 te Amsterdam,” staat in de tweede Geuzenbericht van het georganiseerde verzet tegen de Duitse bezetter, geschreven op 18 mei.* Het pamflet kwam echter niet uit Mokum, maar was geschreven in Schiedam door een leraar die iets tegen de Duitsers wilde ondernemen, Bernard IJzerdraad. Hij fantaseert er een hele organisatie met geheimagenten en verspreidingsnetwerk bij. Als snel daarna dijt de organisatie ook in de realiteit schijnbaar als vanzelf uit: eerst in Rijnmond en later verder het land in. Er worden gegevens verzameld over Duitse troepen en installaties. Ze zouden via het contact van IJzerdraad naar Engeland gaan** en gebruikt worden in de op handen zijnde inval van de Engelsen. Het is de deelnemende mannen ernst (over vrouwen lees ik alleen als echtgenoten iets).

Harry Paape heeft vanuit het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie onder de titel
de Geuzen***, een boekenweekgeschenk voor 1965 over de organisatie geschreven en rijkelijk geïllustreerd met documenten. Het CPNB meende dat 20 jaar na de bevrijding die ook in het geschenk niet onopgemerkt voorbij kon gaan. Het comitee wilde zo een bijdrage leveren aan het levend houden van de herinnering aan de vijf bezettingsjaren en de offers die gebracht werden. Het heeft een goed gedocumenteerd, vlot en scherp geschreven boekje opgeleverd over de eerste verzetsgroep van het land.

Het begint in Vlaardingen aan de Tweede Maasbosstraat (destijds nog met sch) dicht bij de Vlaardingse haven in het huis van Ary Kop. Hij was een daadkrachtig, enigszins driftig overkomend mens (van labberkakken moest hij bijvoorbeeld niets hebben), voormalig stuurman op de grote vaart, thuis gekomen toen hij getrouwd was, en een liefhebbende echtgenoot en vader. Ary is de secretaris en leider van wandelvereniging Flardinga, sterker nog hij was eigenlijk Flardinga. Het huis waar hij woont is de zoete inval. Daar komen we ook de andere leden tegen. Ze worden in het boekje voorgesteld, zoals Ies Korprshoek, steenhouweer van beroep, Sjaak van der Ende, een schilder, etc. De drie staan als wandelaars op een foto. Een ander, Jan Kijne, is een teruggetrokken Vlaardinger, maar hij wandelt wel bij Flardinga. Als hij in Schiedam IJzerdraad ontmoet brengt hij zijn ideeën naar de wandelvereniging. Wandelaars zien veel en kunnen onopgemerkt telefoonleidingen, kabelaansluitingen, afweergeschut, opslagplaatsen en troepenaccomodatie in kaart brengen. Gegevens die een goede voorbereiding zijn op de komst van de Engelsen. De organisatie krijgt een statuut, met rangen en standen en een Geuzeneed, met tien regels om trouw aan te zijn, zoals zwijgzaamheid.

Die snelle Engelse inval verwachten, verraad slecht denken. Er is nogal wat voor nodig een dergelijke operatie op te zetten aan troepenconcentratie, planning en logistiek. De Engelsen hebben kort ervoor nog een haastige aftocht uit Duinkerken moeten blazen met een vloot aan vissersschepen en pleziervaartuigen. Verwachten dat ze nu al klaar staan, laat zien dat de wens de vader van de gedachte is. Denken aan een invasie op het continent is nog niet reëel, zo zal voor wie militair strategisch denkt, duidelijk zijn:
“Maar die zo dachten, vormden een heel kleine minderheid,” constateert Paape. De schrijver gaat in het geschenk veel meer in op tactische en strategische vraagstukken.

Is geïmproviseerde sabotage wenselijk? Je vestigt de aandacht op het gebied waar ze plaatsvinden, er zal sprake van repercussies zijn en het is maar de vraag wat de invloed is van het lukraak doorknippen van bijvoorbeeld telefoonkabels. Dat is ook intern in De Geuzen gehoorde kritiek. Tegelijkertijd wordt elders in het boek een voorbeeld van het doorknippen van een leiding naar een telefoonaansluiting in het Rotterdamse Vroesenpark gegeven. De kabel verbindt een luchtafweer commandopost met het telefoonnet. Door de sabotage kan die post niet bereikt worden als vliegtuigen uit Engeland overkomen, zodat de zoeklichten niet aangaan. De schrijver speculeert niet op de resultaten van de sabotage, hoeveel vliegtuigbemanningsleden daardoor niet zijn getroffen, maar hij constateert in dit geval wel effect.

Ook schrijft hij uitgebreid over de nogal onvoorzichtige aanpak van het Geuzenverzet. Er zijn heel veel mensen die de Geuzen kennen in Vlaardingen en ook heel veel mensen die weten dat ze is ontstaan rond wandelvereniging Flardinga. De reactie van de kant van de Duitsers wordt door de groep niet te serieus genomen. Dat komt pas later, te laat. Het is aan het begin van de bezetting, na de bombardementen op buurstad Rotterdam, die tot boosheid leidt die als drijfveer werkt. Het is dan ook begrijpelijk dat de activiteiten een geïmproviseerde vorm krijgen in wat veel wegheeft van een rebellenclub, gecombineerd met naïeve argeloosheid. Zwijgzaamheid was dan wel een onderdeel van de Geuzeneed, maar hoe belangrijk het 'Kop dicht' was, was nog niet doorgedrongen. Harry Paape heeft juist deze argeloze inzet met verve beschreven.

Het moet mislopen en het liep ook mis. Het begon met een medewerker van Wilton die aan zijn broer vertelde dat... Die broer sprak weer een ander en zo kwam het uiteindelijke terecht bij de Sicherheitsdienst en medewerkende Nederlandse politiemannen en -rechercheurs. Het begon met de arrestatie en het uithoren van die jongen van Wilton, maar de ene arrestatie leidde tot de volgende. Velen hielden in handen van de Duitsers wel hun kop dicht, hoe zwaar ze ook mishandelt werden, een enkele keer tot de dood er op volgde, of hoe slinks en slim ze ook werden ondervraagd. Anderen vertelden wel ogenschijnlijk onschuldige zaken. Een Geuzenlid dacht de dans te ontspringen door alles te vertellen wat hij wist. Zijn lotgenoten zouden het hem kort voor zijn dood vergeven. Honderden Geuzen werden gevangengezet in Scheveningen, vrezend voor het volgende verhoor. Door de beschrijving van de gewelddadige verhoormethoden is dit een moeilijk en pijnlijk leesbaar deel van het boek. Het is echter goed dat ook dit verhaal neergezet wordt.

Er zou een showproces volgen. Waar alle informatie, alle krantjes, gevonden wapens en springstoffen, en verwoorde ideeën werden opgeklopt, zodat sprake leek van een goed georganiseerde en gewelddadige organisatie in dienst van de vijandige Engelsen. Straffen waren extreem en torenhoog. In de uiteindelijke veroordeling werden drie van de doodstraffen omgezet in levenslang. Er kwamen wel drie ter dood veroordeelde Februaristakers bij. Zo gingen 18 mannen naar de Waalsdorpervlakte om geëxecuteerd te worden. Ze zongen:
Nu ga ik op tot Gods altaren (psalm 43:4). Tot op het laatste moment hadden ze niet willen geloven dat de strafuitspraak ernst was voor hun verzet in de marge.

Het Parool van 13 mei 1965 wijdt een hele pagina aan de studie van Paape (zie hiernaast de eerste vier alinea's). Het bekende gedicht dat achterop het geschenk staat De achttien Doden van Jan Campert betreft dus drie Februari-stakers en vijftien Geuzen. Bij het proces werden vijf journalisten (van het ANP, de Deutsche Zeitung, Het Nationale Dagblad, De Telegraaf en Het Vaderland) uitgenodigd. “(...) ze laten zich braaf instrueren, ze leggen braaf hun gekleurde verslagen voor aan de president en wat de krantenlezers onder ogen krijgen is om te rillen.” Dat was bedoeld ter lering aan het Nederlandse volk. Nederland bleek immers na een jaar van de bezetting niet zo gewillig als de Duitsers hadden verwacht van het Germaanse broedervolk. De vijftien moesten daarvoor boeten. Hun dood moest tot afschrikwekkend voorbeeld dienen. De voormalige Amsterdamse verzetskrant vertelt het 24 jaar later op een manier met respect voor de doden.

Mijn hele familie komt uit Vlaardingen, van zowel moeders als vaders kant, een dorp dat volgens de schrijver maar geen stad wilde worden en waar de 30.000 inwoners elkaar minstens van gezicht kenden. De advertentie van bakkerij Boer over het koekje Wilhelmientje wordt uitgebreid genoemd in het geschenk. De reclame voor Ons Wilhelmientje Boven ken ik uit de overlevering (het is een verhaal dat een eigen leven is gaan leiden). Dergelijk oranje gekleurd verzet past ook bij sfeer uit mijn jeugd. Dat het eerste verzet een afdeling bij Wilton Feijnoord had, waar mijn opa werkte, dat wist ik dan weer niet. En dus ook niet dat door een medewerker van die werf het begin van het einde werd ingeluid, een einde dat gezien de organisatievorm onvermijdelijk was.

Paape concludeert in de Geuzen:
Zij waren de eersten.
Anderen hebben, gedurende de vijf jaren van de bezetting, in het verzet meer en belangrijker werk kunnen doen. De daden van de Geuzen waren op zichzelf niet van groot gewicht. Wie zal het tegendeel beweren? Maar zij, de Geuzen, zijn het geweest, die velen in den lande hebben wakker geschud, die in en door hun dood de afkeer jegens de bezetters hebben doen groeien, de bereidheid tot het bieden van weerstand nieuwe impulsen hebben gegeven. Het imposant verzet uit de jaren '43-'45 is geen ogenblik los te maken van dit pril begin.




Zij waren de eersten.

De Nieuwe Vlaardingse Courant had in 1965 ook een hele pagina onder titel: DE GEUZEN: een hommage aan de eerstelingen in het verzet, met de advertentie van banketbakker Boer als illustratie.

Het boek hakt er bij me in. De mannen van het verzet. Ze leefden rond mijn familie in dat grote dorp. Het repressie apparaat bestaat uit Noordwest Europese mannen die niets ontziend en sadistisch mensen tot spreken wilden dwingen. Het doet denken aan Latijns-Amerika (jaren zeventig en tachtig) of Algerije tijdens de onafhankleijkheidsoorlog. Het raakt nog steeds. Dat zijn, dat waren, wij. Aan beide kanten.

Noten:
* “Arme IJzerdraat, wiens naarstige activiteiten in allerlei richtingen, wiens pogingen via steeds weer nieuwe contacten een weg naar Engeland te vinden, op niets waren uitgelopen, wiens vrouw en zoon na zijn arrestatie de pakken papieren, waaronder zonder twijfel ook schetsen, tekeningen, plattegronden, rapporten van onder de aardappelhoop in de kelder hadden weggehaald, om ze in de kachel te verbranden,” p. 129.
** Een kopie van deze brief is afgedrukt op pagina 16 van de uitgave.
* 'de Geuzen' is op de website van de Nederlandse Bibliotheek te vinden als pdf, txt, scan, of als epub. Hier zijn ook alle illustraties te vinden. Zowel voor de naam van de schrijver als de titel zijn bij deze uitgave geen kapitalen gebruikt.