donderdag 27 februari 2014

Poezieplaatjes en engeltjes

Het zoete leven springt bijkans door de winkelruit naar buiten. Er moet een gedichtje zijn dat bij die woorden past.

Vondel dichtte inderdaad over het zoete leven, maar het ging wrang genoeg over zijn jong gestorven dochtertje.

Kloos schreef over het zoete leven na de dood.

Het zoete zelf is opgesloten in de speelgoedwinkel en de pop hoort bij het voorspel van de dagen die d'eerste vreugt verjagen.

Vitvaert van mijn Dochterken
(...)

Om 't lieve lodderaitje:
Of dreef, gevolght van eenen wackren troep,
Den rinckelenden hoep
De straten door: of schaterde op een schop
Of speelde met de pop,
Het voorspel van de dagen,
Die d'eerste vreught verjagen:
Of onderhiel, met bickel en boncket,
De kinderlijcke wet,
En rolde en greep, op 't springend elpenbeen,
De beentjes van den steen;
En had dat zoete leven
Om gelt noch goet gegeven:
Maar wat gebeurt? terwijl het zich vermaackt,
Zoo wort het hart geraackt,
(Dat speelzieck hart) van eenen scharpen flits,
Te dootlick en te bits.
De Doot quam op de lippen,
En 't zieltje zelf ging glippen.

(...)

Joost van den Vondel

***

O, dat ik haten moet en niet vergeten

O, dat ik haten moet en niet vergeten!
O, dat ik minnen moet en niet vergaan!
Ach! Liefde-in-Haat moet ik mijzelven heeten,
Want geen kan de andere in mijn hart verslaan.

In droef begeeren heb ik neêrgezeten,
In dreigend gillen ben 'k weêr opgestaan...
Wee! dat ik nooit dat bitt're brok kon eten,
Van stil te zijn en heel ver weg te gaan.

Eén hoop slechts, één, één enkel zoet vermeenen,
Eén weten, maar ik kan het niet gelooven...

Ach, dit: dat rusten onder groene steenen

Een eeuwig rusten is, in één verdooven,

En dat de dooden niet in donker weenen

Om 't zoete leven met hun lief daarboven.

Willem Kloos

Bron: Ik heb de liefde lief, samengesteld door Willem Wilmink. - vierde druk. - Amsterdam: Ooievaar pockethouse, 1995. Bundel: Verzen. - Amsterdam, 1932

Geen opmerkingen: