zondag 23 november 2014

Blues en oorlog in het Veem

Meer Gerswin dan Howlin' Wolf. Meer Manhattan dan swamp. Zelfs meer Glass dan B.B. King. De toon was klassiek met uitstapjes naar de jazz (o.a. een levendige ode aan Charlie Parker door Henry Martin). Pianist Marcel Worms spaart al bijna 20 jaar blues composities uit de hele wereld. Hij heeft er inmiddels honderden.

De stukken zijn vaak gelinkt aan de geschiedenis. Dat van de Armeniër Karen Ananyan mocht in Azerbajdzjan niet gespeeld worden. Het conflict tussen beide landen laait weer op en kennelijk is zelfs de muziek met hier-en-daar Buster Keaton filmuziekklanken gevaarlijk. De muziek van Mohamed Abdelwahab Abdelfattah wordt uitgevoerd als op het Tahir plein de tanks staan. Bij de compositie van Kinan Azmeh verhaalt Worms over een reis in 2011 naar Syrië, waar Azmeh vandaan komt. Die reis kan niet doorgaan vanwege de oorlog. Het stuk Waiting for Friday (2011) is opgedragen aan hen die tijdens de vrijdagprotesten aan het begin van de oorlog vielen. Deze blues is gedragen genoeg om die zware rol te vervullen. De link met oorlog en conflict en de composities werd door Worms aan het begin van de middag duidelijk gemaakt. Later zou blijken waarom.

In totaal werden tien blues composities gespeeld. De eerste drie stukken zijn van Nederlandse studenten. Voor mij sprong de Sonatine in Blue van Daan van den Hurk eruit, geweldige blues met minimal music invloeden.

Het programmaboekje bevat achtergronden bij de middag; over componisten, uitvoerenden, schrijfster en de muziek zelf. Zo lees ik wat blues is. Het gaat over maten, akkoorden, trappen van toonladders, de melodielijn die gebruik maakt van “blue notes – tonen met een niet scherp bepaalde toonhoogte, die ontstaan door verlaging van met name de derde en de zevende toon van de toonladder.” Gelukkig gaat het uiteindelijk om de sfeer, en dan doe ik als leek weer mee met de blues.

In de muziek van Abdelfattah hoorde ik golvende melodiën; het is dan prettig om te lezen dat dit een voortdurend herhaald ritmisch patroon kan worden genoemd; dus weer minimal music. Luister maar:



Wat je denkt is wie je bent. Wat je doet het bewijs,

zo onthield ik deze zinnen uit de gedichtencyclus Nabrand over de vrijheidsdrang van de Katharen die in de 13e eeuw door de inquisitie vernietigd werden.

Fleur Bourgonje las gedichten en een deel uit haar nieuwe boek Uitval. Ze begon ook met oorlog. De oorlog als een zelfgeweven vloerkleed op de kromme rug van een vrouw. 'Opjagen is geen kunst,' zit als zin in het anti-oorlogsgedicht Jachtseizoen. Later draven vier maal paarden voorbij; het huilende paard op het schilderij Guernica als eerste; maar ook de paarden die de krankzinnig geworden Camille Claudel weghaalden; de hengsten die werden beslagen door haar opa en vader; en de paarden die uit de muren komen in haar dromen. Van oorlog naar het persoonlijke. Nee oorlog is bij Bourgonje persoonlijk dat voel je in haar boeken en als ze voordraagt.

Het duurt niet lang vanmiddag om te herkennen waarom ik haar zo graag las. Ik heb wat in te halen. Tussen de gedichten door speelde Marcel Worms muziek van Pärt, Shönberg, Glass, Frederico Mompou en Janáček. De muziek gaf rust bij de heftige gedichten.


Op 21 december 'Tussen hoop en vrees,' door pianiste Anne Veinberg en klarinetiste Mor Levin; vier joodse componisten: Weinberg, Haim, Castelnuovo-Tedesco en Schönberg die allen leden onder de nazi terreur.

zondag 16 november 2014

Vensters

De grote kamer van Montrose House aan Loch Lomond was nauwelijks verlicht. De meeste gasten waren al naar bed. De mensen die nooit moe zijn of juist te moe om naar bed te gaan, hingen nog in de kussens die verspreid over de grond lagen. Het was 1982 en stoelen waren nog niet nodig.

Vensters wil ik horen,” zei een jonge vrouw. Het voorstel werd instemmend begroet. Ik had geen idee waar het over ging. Het bleek een symfonische plaat te zijn van de Nederlandse fingerstyle gitarist, Harry Sacksioni. De plaat stamt uit 1976 en was een hit in het alternatieve circuit, maar niet in het mijne. Mijn circuit had ik in 1980 ook nog eens ingeruild voor de marine. Ik was net terug van een lange reis over de Atlantische Oceaan. Een vakantie met het Landelijk Centrum Gereformeerd Jeugdwerk (LCGJ) was een gok, maar het beviel prima. Kort na terugkomst van die vakantie, op 10 augustus 1982, kocht ik de plaat. (Zo staat het in mijn schriftje waarin alle LP-aankopen staan.)

Sacksioni kwam ik nog wel eens tegen op TV of radio. Onlangs had de vlotte filosofe Stine Jensen het over hem als inspiratiebron bij haar gitaarlessen. Voor mij bleef de man van de Sacksioni-methode voor altijd verbonden met de groepsreis naar Loch Lomond.

Nu ging ik met mijn jongste zoon naar een optreden van hem. Het viel hem ook niets tegen. Hij wil nog wel vaker naar zoiets. Zo die heb ik binnen dankzij de vingervlugge gitarist. We hoorden vroege en oude muziek: bij de geboorte van zijn zoon, over lef, een ode aan J.J. Cale en bewerkingen van popmuziek, zoals twee songs van Stevie Wonder en hij eindigde met Black Bird van de Beatles. Dat zong ik een tijd als slaapliedje voor diezelfde zoon.

Het was een intiem optreden en van de reuma die Jensen op de radio meldde, heb ik niet veel gemerkt. Laten we hopen dat het meevalt. Het was melancholie, maar ook plezierig samen en mooi om naar te luisteren. Sacksioni kondigde een opvolger van het symfonische Vensters aan. We kregen de overture van een stuk dat misschien volgend jaar af is als hij 65 wordt, maar dat geen vijfenzestig zal gaan heten.