Het verhaal speelt op een afgelegen deel van de Molukse archipel. Hoofdpersonage Eli – het alter ego van de schrijfster – krijgt het aan de stok met de Nederlandse bestuursambtenaar Bout. Het is een bezopen man (veelal letterlijk), die lomp is, gewelddadig, corrupt en inhalig. Wie hem in de weg zit zal hij het leven onmogelijk maken. Hij is bijna een karikatuur.
In een setting met bomen, plantages, droog vallende stranden, voorbij varende schepen etc. bouwt de spanning zich op. Aanklachten tegen de persoon Bout worden door de bestuurder Bout onderzocht. Alsof dat nog niet genoeg is, wordt erop gewezen dat binnen het bestuursapparaat de een de ander dekt. Hajo, de man van Eli vertrouwt erop dat het wel goed zal komen als hij de Gezaghebber in Ambon zal informeren en gaat onverstoorbaar en naïef verder in een steeds onmogelijker situatie.
Het boek laat ook zien dat de privileges van de dominante groep geen nieuw verschijnsel zijn. De inlandse vrouw van de eveneens Indonesische arts vertelt Eli dat ze niets afweet van het recht dat de bevolking kan halen. Ze is wel blij dat de dappere Eli het opneemt tegen Bout, ze is immers Europese en heeft een kans gelijk te krijgen.
Ook dat gelijk is in de koloniale verhoudingen echter relatief. Een oplossing aan de ene kant zorgt ervoor dat de ellende volgens de watermatrasmethode elders weer opduikt. Het is Eli die de koloniale maatschappij in al haar botheid aankaart en geen genoegen neemt met halve oplossingen, ze wil, om deze metafoor te volgen, de matras lekprikken.
Het is een boek dat partij kiest voor de bevolking. Dat mag achteraf gewoon lijken. Het was het destijds en zelfs tot na de dekolonisatie niet. De angst van de bevolking voor het bestuur kwetst Eli. Ze vraagt zich af of ze als Europeaan kan breken met de bindingen van de jeugd en zich identificeren met de Aziatische bevolking. Ze kan in ieder geval haar mond niet gesloten houden.
Natuur, emotie, spanning, intrige, en thematiek, mooi geschreven bovendien, maken van Het hout van Bara een prachtig boek. Geen tempo doeloe verhaal, maar relevant voor tempo sekarang (nu). Een goede aanschaf door mijn betrokken schoonmoeder.
Uiteindelijk zouden
Eli, Hajo en hun zoon het eiland inruilen voor Java. Dat geldt zowel
voor de romanpersonages, als voor de schrijfster en haar gezin. Kort
daarop begint de oorlog met Japan. Het boek wordt tussen juni 1941 en
juni 1946 geschreven in Sukabumi, Kamp Karaes, Kamp Kota Paris –
Kamp Boerderij Makassar en Jakarta. Vuyk
zou later verklaren dat haar tijd in de kampen tot eigen
verbazing en verontrusting ‘tamelijk gelukkig’ verliepen. Het
primitieve bestaan in de Molukken had haar erop voorbereid.
Volgende bespreking onder foto.
Haast hebben in september van A. Alberts is een verhalenbundel uit 1975. De verhalen hebben als gezamenlijk aspect dat de locaties een belangrijke rol spelen. Daarnaast is er regelmatig een mysterieus element aanwezig. Andere verbanden zijn nauwelijks te ontdekken. Er zijn er een aantal die gebeurtenissen uit de achttiende eeuw verhalen (waarvan de feiten en data kloppen). Het ene verhaal speelt in Spanje, het volgende in Frankrijk, of Engeland, Ierland, Schotland, Indië, Nederland, de Verenigde Staten, Peru en ja zelfs Rusland. Een kind, ambtenaren, koningen, krijgslieden en leden van het hof ze komen allemaal voorbij. Je gaat in de bundel de wereld rond en reist in de tijd.
Het eerste verhaal gaat over een gezin in de Verenigde Staten met aux pair. Het punt waar het verhaal kantelt wordt maar met een woord genoemd en zelfs dat is niet nodig. Ook hier is Alberts, zoals we van hem verwachten, weer mager met de taal. Minder mager is het verhaal van het jongetje dat met Napoleon vanuit Rusland meereist en in zijn gedachte de Onbekende Maarschalk is die hem helpt. Toch moet hij vanuit die fantasie opgedirkt mee op bezoek bij zijn tante. Even later is het de heks van Vienne die de verteller aanvliegt, zoals je dat kan hebben in de wereld van het onbekende. Hier is dat in het stadje aan de Rhône uit de titel.
Qua locatie is Cádiz – de havenstad die op moment van lezen heftig bewoog – een onwaarschijnlijk mooie plek. Dat is zeker zo als je de personen die een hoofdrol spelen met de pont afstand laat nemen en ze op het strand aan de overkant laat uitkijken op de lichtjes van de stad waar ze wonen. Het verhaal waarin ze gaan leven, De kamer zonder deuren, heeft alles wat de bundel kleurt, naast de plek, ook een vleug magie. Het titel verhaal gaat over intriges aan het hof van Lodewijk de XIII tijdens de oorlog met Spanje – je weet wel uit de tijd van Kardinaal Richelieu – en over waar je het best de Garonne over kan steken. De berg van Soria, in de buurt van Burgos, je zou er maar langs rijden en denken hier moet een verhaal over geschreven worden. Tenminste ik vermoed dat het korte verhaal over jaloezie, hard werken en fantasie zo is ontstaan. Voor een keer wordt het raadsel uit een verhaal eens opgelost.
Het kroondomein bij Apeldoorn dat kennen we al uit De bomen, maar hier wordt het in detail beschreven. Hoe kwam het tot stand, hoe ligt het en waarom loopt de oprijlaan naar het paleis zo vreemd, waarom staan er hekken op het terrein, hoe wordt het bewaakt. Ik vraag me af of het al is opgedoken in de actuele debatten over het jachtgebied van onze huidige Koning. Op de zinsnede 'de herfst van het heimwee' moet ik even kauwen. Wat is dat? Ik krijg het pas tussen de vingers als ik er het woord melancholie op weet te plakken. Met de kleuren van herfst is dat ook al betoverend.
Mijnheeer Moët en meneer Chandon is zo'n typisch kortverhaal met een aanloop en een voorspelbare plot: “Daar moeten we toch wel op drinken …” (staan de puntjes staan voor de bubbels). Toch is het voor iedere forens herkenbaar en aangenaam van toon. De spoken van Ben Alder leidt ons naar de Schots Engelse oorlog van 1745 en een tamelijk mismoedig leger. Ook in het volgende verhaal een Schot. Hij brengt het bankbiljet naar Frankrijk. Het begint als succesverhaal, maar hij eindigt Venetië en stierf daar van iedereen en geluk verlaten. Het leven van de man en zijn geweer speelt dan weer in Ierland en de oorlog in Indië wordt achterstevoren samengevat. Het boek eindigt met de zee van Zuid-Amerika en een grafsteen in Medemblik
Maar wat de veertien verhalen van gemiddeld zo'n zeven pagina's bindt zijn volgens de een de symbolische omwegen en een ander noemt het een ideaal jongensboek, maar dan wel een waar een eigenzinnige vrouw de hoofdrol speelt in het titelverhaal. Zelf zie ik een schrijver op reis die in een berg, rivierdal, zee of baai een verhaal ziet. Die tijdens het lezen van een historisch boeken en bronnen zich de feiten verbeeld als kort verhaal waar de mensen weer gaan leven. De Onbekende Maarschalk laat zien hoe dit werkt. Het is een beetje zoals ik soms naar een foto kijk en daaromheen fantaseer. Alleen deze verhalen zijn zuinig met de zorgvuldig gebruikte taal.
Met Een goed kind regeert z'n eigen; een aangrijpend levensverhaal opgetekend door Nico ter Linden schreef de dominee in hier-en-daar in tenenkrommend Amsterdams het levensverhaal van zijn huishoudster Linda van 't Wout. (Ter Linden was jarenlang voorganger in de Westerkerk). Het boek bevat veel ellende, veel armoede en toch een kind dat als vrouw steeds meer boven komt drijven. Dat wekt bewondering.
Linda heeft één foto van haar opoe en één van haar opa, die beide in het boekje staan. Die opa, Bram Staats, was communist. Uit het boek wordt verder niet duidelijk wat hij voor de Communistische Partij Nederland deed, maar een eenvoudige zoektocht haalt een sprekende actiefoto van hem boven. Als voorzitter van de bedrijfsledengroep bij FORD in Amsterdam legt hij een staking voor aan de arbeiders. En dat is niet de enige plaat, er zijn vermoedelijk zelfs bewegende beelden.
In een pamflet wordt zijn politieke lijn als volgt samengevat: “Pak eerst de multi-nationals aan en de banken, de defensie, de aardgaswinsten, de kapitaal-export, de top-inkomens en de top-hypotheken. Leg verplichte investeringen op. Pas als daaraan iets gebeurd zijn wij bereid om te kijken of er door ons een bijdrage geleverd kan worden,” zo valt te lezen in een boek over de Werkelozen Belangen Vereniging uit 1992.
Dat Linda van 't Wout niet om donderde door een hard leven tussen veel drank, verkeerde mannen, met een gemankeerde opvoeding, ligt aan haar eigen kracht, maar het heeft misschien ook te maken met de bijdrage van die opa. Hij gaf haar ook de raad uit de titel mee.
Je komt het wel vaker tegen in Amsterdam dat families uit een uitzichtloze de misère zijn gehaald door het lidmaatschap van de CPN, een partij die niet alleen discipline en strijd, maar ook scholing en cultuur leverde. Zo ging Linda als meisje naar de maandelijkse filmvoorstelling in Felix Merites. Dat haar opa daar portier was, vertelt het verhaal niet. Het moet gezegd, ook de opvang door het Leger des Heils zorgde voor stabiliteit in belangrijke jaren van Linda's leven. En de CPN had ook niet op ieders leven een positieve bijdrage. Maar ze hield van die stevige opa die op zijn beurt van haar hield en haar op weg wilde helpen.
Met het boek Wereldverzamelaar door Ilija Trojanow reis ik aan de hand van hoofdpersoon Burton naar Brits India van de 19e eeuw, ga via Cairo naar Mekka en met een expeditie opzoek naar de oorsprong van de Nijl. De man die als militair Engeland ontvlucht, een drijfveer voor een bijzonder leven, komt er meteen in India al achter dat het land mee is gereisd met de troepen, in het officieren verblijf is het net als thuis.
Richard Francis Burton heeft geleefd van 1821 tot 1890 en was een opmerkelijk en ondoorgrondelijk man. Volgens de overlevering sprak hij 29 Europese, Aziatische en Afrikaanse talen. De Wereldverzamelaar is dan ook een boek waar taal een belangrijke rol speelt, zoals in de verklaring van de klanken van een trommel, de linkerhand speelt Bom Bahia (Portugees: gezegende bocht) en de rechterhand Mumba Aai (plaatselijke godin van de vissers). Daarmee zijn ook de twee kanten van het boek getrommeld, Westerse kolonisator en inheemse cultuur. Of door de verklaring van ao-jo (ik ga om weer te kunnen komen)uit het Gujarati, dat ik even na die vertaling in de roman tegenkom in een tweet als Syrisch Arabische groet.
duel
Het boek zit vol verhalen, zoals dit: Een stamhoofd dat er van werd beschuldigd roofovervallen op de Britten te hebben uitgevoerd. Hij stond bekend als gewiekst en kundig duellist. Dit werd door de officier die de arrestatie had uitgevoerd aangegrepen om de Britsen superioriteit te onderstrepen. De man werd op een krakkemikkig paard gezet en tot een duel gedaagd. Het zat tegen. De officier raakte gefrustreerd, omdat al zijn aanslagen gepareerd werden. Hij zou zijn reputatie bij collega militairen verliezen en de Indiase omstanders tot spot drijven. Hij trok zijn pistool en schoot zijn tegenstander neer. Hoe de reactie hierop was bij zijn collega militairen vertelt het verhaal niet. Wel dat de plaatselijek bevolking wenste dat hij vanwege dit gedrag berecht was. Hij werd daarentegen tot een hogere rang bevorderd. Of het waar gebeurt is of aan de verbeelding ontsproten dat doet er niet toe.
verbeelding
Trojanov stelt in
de inleiding op zijn boek: “Hoewel enkele uitspraken en
formuleringen van Burton in de tekst zijn verweven, zijn de
personages en het verhaal hoofdzakelijk ontsproten aan de verbeelding
van de schrijver.” Het geeft de schrijver de ruimte de vele
aantekeningen en bespiegelingen over Burton zelf in te vullen met
verbeelding als mortel in de voegen tussen tussen de losse stenen.
Hij gebruikt aan bouwstenen wat voorhanden is. Er is echter zoveel
materiaal en avontuur in het leven van Burton dat niet alles in het
bestek van een roman past. De oorlog in Krim wordt slechts terloops
genoemd, bijan alsof het een detail is zonder veel betekenis. Het is echter geen studie, maar de fictieve weerslag van een
fascinatie voor een leven in de vorm van een roman.
vertellers
Het verhaal kent verschillende
vertellers. In India is het Naukaram, de hoofdbediende van Burton,
die zijn verhaal op schrift laat stellen. De reis naar Mekka wordt
onderzocht door de plaatselijke machthebbers (met een vooruitwijzing
naar het verdwijnen van de Turkse machthebbers, om plaats te maken
voor Wahabisten). Het levert een tekst op die aandoet als toneelstuk.
In Afrika is het de gids Sidi
Moebarak Bombay die in Zanzibar zijn avonturen vertelt in het
straatje bij zijn huis. Sidi's vrouw die hij als midden dertiger voor
wat messingdraad als jong meisje kocht van haar vader, levert zo nu
en dan commentaar. Zo komt het verhaal van verschillende kanten en is
het mogelijk onverbloemde kritiek op de komst van de Europeanen en
Britten in het bijzonder te verwoorden. Want Burton had dan wel een
grote interesse in alles wat hij tegen kwam van geografie, cultuur,
techniek, maar vooral voor mensen en dus ook voor talen, maar hij was
wel deel van de overheersende macht.
Zijn reis naar Mekka is geboekstaafd (zie illustratie). Hoe het kon dat hij alle maten van de heilige plaatsen kon opmeten, vroeg de gouverneur tijdens het onderzoek naar de doelen achter Burton's reis. De begeleider van Burton, de jonge Mohammed, meende dat hij deed met zijn wandelstok. Burton viel viel op tijdens de reis, van verheven tot aards: tijdens het gebed kijken de bidders op de gespleten voetzolen van degene voor hen.
De passage over de slavernij routes kon ik niet onaangedaan lezen. Sidi Moebarak, zelf een voormalig slaaf en de wereld waarin hij geboren was weggesleurd, schiet er uit zijn slof en wil een handelaar met een mes ombrengen. Hij wordt uit de penarie geholpen door de Speke, de collega van Burton op de eerste trip naar de oorsprong van de Nijl. Er is ook uitgesproken kritiek op de hypocrisie van Burton en Speke, ze zijn wel tegen slavernij, maar in hun karavaan worden slaven ingezet, omdat het niet anders zou kunnen.
afstand
Het verhaal is interessant en het lezen waard, maar heeft me niet mee kunnen slepen. Burton en zijn belevenissen bleven op een afstand. Dat is jammer, want het leven van de veelkunner is uitermate boeiend. Trojanov heeft een prachtige structuur opgezet, hij heeft inhoudelijk verstandige keuzes gemaakt, maar besefte zelf ook dat hij de avonturier niet in de vingers kreeg. Hij laat Sidi Moebarak Bombay zeggen: “(...) ik kan hem niet in zijn totaliteit beschrijven omdat hij zich nooit in zijn totaliteit aan mij heeft laten zien. Ik had altijd de indruk dat hij op de andere rivieroever stond en er geen veerboot was die ons bijelkaar kon brengen.”
Eerder las ik The lamentations of Zeno (net als Der Weltensammler oorsponkelijk geschreven in het Duits onder de titel EisTau) van de schrijver die als zesjarige met zijn ouders uit Bulgarije mee naar Duitsland vluchtte. Zijn levensgeschiedenis past de Wereldverzamelaar als een jas. Hij is zelf ook wereldverzamelaar en schreef dit boek in Mumbai (1998-2003) en Kaapstad (2003-2005).
Weekendpelgrimage
is de eerste roman van Tip Marugg
en uitgegeven in 1958. Het is het verhaal van een journalist die
routinematig van maandag tot vrijdag zijn stukjes schrijft op een
eiland waar het belangrijke onmogelijk is. In het weekend rijdt hij
met zijn enorme slee over het eiland en
drinkt zich een verdoving in. “De
roman over een in dronkenschap doorgebrachte zaterdagavond en
zondagmorgen,” staat
op de omslag van een uitgave uit 1981. Het is een promotie die het
boek geen recht doet.
De drank vloeit rijkelijk, maar het is
een boek over het zijn. Het zijn als kind dat “insliep
met een lachend hart, omdat de nieuwe dag een belofte inhield.”
Het zijn en worden van de adolescent. Het zijn als radertje in een
krantenredactie. Het zijn als witte man op een eiland dat een zwarte
bevolking heeft. Het zijn op een eiland dat veranderd is; waar met
windmolens water uit de grond werd gepompt om een dorre boel achter
te laten, waar landhuizen vervielen en de plantage eigenaars
verdwenen (sommige desondanks vast hielden aan wat verwrongen was),
waar een industrie vol leidingen en lichtjes ontstond en schepen vol
lading tussen de stadsdelen doorvoeren. Het gaat over het
ongemakkelijke zijn. “Dit
zonnige eiland is geen tranendal voor wie er thuis horen,” denkt
de hoofdpersoon
oppervlakkig, maar ook tegen beter weten in.
Het gaat
boek ook over de schoonheid opgeroepen door de regen die het eiland
even groen tovert en bloemen laat bloeien. Bloemen spelen in weekendpelgrimage een
prominente rol. De dama
di anochi (koningin van
de nacht) is een witte cactusbloem die bloeit als het donker is en die de
hoofdpersoon doet denken aan een lief meisje, Edmee, met wimpers die
als de wolharen zijn bij de stekels en op de vruchtbeginsels. Het is
een bloem die staat voor de schoonheid van de nacht, tegenover de
lelijke helle dag.
In die nacht en ochtend dat het verhaal
speelt, denkt de hoofdpersoon zich een heel leven door, met
ervaringen, observaties, gedachten en meer of minder diepzinnige
filosofieën. Wat maakt dat de kerkklok om de uitvaart van een
gestorvene te begeleiden wel mooi klinkt en de roep tot de
zondagsdienst storend is? In zo'n vraag ligt een wereld verpakt. Het
boek baarst bijna uit zijn voegen van vergelijkbare gedachten. Als je
zo dronken zou kunnen worden dan pakte ik meteen naar de fles.
Het hoeft niet eens perse de Curaçaose witte rum verdund met cola te
zijn. De gedachten van Marugg zijn echter te bezonken om beschonken
te zijn. Het is het denken van een man die lijkt op een bula-duifi
die kan wegvliegen, nog steeds de zwarte kring om zijn hals meedraagt, maar ook
trouw blijft en bemint (vermoedelijk wordt de geoorde treurduif
bedoeld, de buladeifi).
Het ongemak
van relaties tussen zwart en wit, tussen vrouw en man, van eenling en
groep, van kind en volwassene, van vriendschap en eenzaamheid, van
leven en dood, nacht en dag (waarbij de nacht het leven is) ook
daarover gaat het boek. De duur van het verhaal wordt uitgerekt door het dwalen van het hoofd tussen eerdere ervaringen. Het
is veel meer dan dronkenmanstaal en een liefhebber kan zich ook nog eens
langdurig verdiepen in alle metaforen die verstopt en aan de
oppervlakte te vinden zijn.
Weekendpelgrimage wijst vooruit
naar wat later kwam en veel bekender zou worden: De
Morgen loeit weer aan.
Dat boek las ik zo'n 35 jaar geleden en hoewel de titel nog springlevend
in mijn hoofd zit is de inhoud vervaagd tot flarden. Door dit
wonderschone en bijtende boek dringt het zich op om herlezen te
worden. Tip Marugg staat de komende tijd op mijn lijstje.
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.