Figuranten door Arnon Grunberg is een onderhoudend boek dat vertelt over de lotgevallen van Ewald Stanislas Krieg, Elvira Lopez uit Argentinië en de van de wereld losgeslagen Broccoli, die eigenlijk Michaël Eckstein heet en wentelt in de rijkdommen van zijn vader.
Het
begint met een korte proloog, waar Ewald zich tot geldwolf, makelaar
in krotten, verklaart. Daarmee is hij figurant af, speler geworden, maar wel een miezerige en een van de weinigen in het verhaal. Op die eerste pagina wordt het hele boek
samengevat. Het bestaat vervolgens uit vijf delen die zijn verdeeld in hoofdstukken met titels als 'Wattenstaafje' (wat mij
betreft de vreemdste), 'Salamidief' en 'Muggenlarven' die typerend zijn voor de grijpgrage schrijfstijl van Grunberg. Gewoon 'Gare du Nord' zoals een andere luidt, kan ook. Dikdoenerig is het
zelden. Zo ken ik hem al sinds zijn columns over een restaurant in New York (Elke dag zwaardvis) die zijn net als dit boek uit het begin van zijn schrijverschap.
In het boek dat ik las – uit een weggeefkast – staat een omcirkelde tekst die gaat over het uiterlijk van liefde en bedrog. Kennelijk was de lezer voor mij getroffen door het beeld van bedrog uitgerust met ogen en mond. Grunberg creëert inderdaad veel beelden die de werkelijkheid net even anders aanstaren. Een boek met als motto 'Jammer dat je met een lijkenwagen naar het paradijs moet' kan bijna niet anders. Er zijn veel meer van dergelijke frasen, zoals deze, ook met bedrog erin: “Het is beter voor anderen te betalen, dan dat zij voor jou betalen. Met bedrog is het geloof ik andersom. Het is beter bedrogen te worden dan zelf te bedriegen. Misschien geldt dat ook wel voor moord.” Als je begint met leuke citaten te zoeken. Dan blijf je bezig. “Je moet op tijd sterven; niet te vroeg en niet te laat, en zo is het met alles, iets dat te vroeg komt of te laat daar heb je niets aan,” zegt de Argentijnse bonthandelaar. Dat maakt de lichtheid van de tekst aangenaam dragelijk en zorgt er tevens voor dat ze niet verwaait.
Figuranten
gaat erover dat je het leven niet op je af moet laten komen, maar
vormgeven. Ewald blijft zitten als dat onverstandig is “omdat
dat op dat moment het gemakkelijkste was,”
dattert de tekst. Het was bij hem nooit anders geweest; als scholier
at hij eindeloos ijs en sprak om de verveling te verdrijven. Ook
Elvira verliet weliswaar haar man in Argentinië,
waarmee ze getrouwd was om van het gezeur af te zijn maar volgt ook dit stramien. Ze ging opzoek naar beter en leeft in Amsterdam haar eigen leven, met de twee jonge
mannen en anderen, maar doet niets liever dan slapen en het mooiste in haar
leven is meerijden achter op de motor. Dat is wat de meeste van ons willen: “meegenomen
worden, door iets of iemand, desnoods door God,”
vat de schrijver die levenshouding samen. “Het
is echter helemaal geen probleem de plannen te wijzigen, je
verlangens aanpassen aan de realiteit.”
De drie zijn er geen sterren in. De ouders van Ewald verwijten hem
dat hij als een hondje achter Broccoli aanloopt, terwijl die alleen
zijn absurde plannen voort kan zetten door zijn vaders rijkdom. Goede
bedoelingen stranden echter op het leven zelf. Leidt een leven dat niet op
zijn stoel blijft zitten wachten dan wel tot een gegarandeerd succes? Nee dat
ook niet. Dat laten de ouders van Broccoli zien. Een ander personage
is blijven zitten, omdat hij getroffen werd door een groot ongeluk.
Hij verknoopte zich vervolgens aan de familie Eckstein.
Je
moet durven vragen als de mogelijkheid er is. Ewald vraagt zich
regelmatig af waarom Elvira één keer met hem naar bed is geweest en
niet vaker, maar toen de kans zich voordeed dit op te werpen – na
een hilarisch gesprek met haar over sperma overal, zelfs op
chocoladetaartjes – durfde hij niet. Hoezo en waarom zijn de
kernvragen, zegt de man die een theatergroep wil oprichten. Of je moet
durven vertellen; van niemand weten we zoveel – maar lang niet
alles – als van Elvira en dat neemt je voor haar in. Zij vertelt
haar leven terloops als ze op bed ligt, zelfs de pijnlijkste gebeurtenissen. Maar als de verongelijkte mevrouw Eckstein huilt,
ogenschijnlijk om haar kapotgegooide glazen, vraagt niemand of dit
echt de reden is voor haar tranen. Weer gaat een kans voorbij. (Ook al
kan ik als lezer me bij haar geen zinnig antwoord voorstellen. Maar
wie weet.)
Het
boek lijkt te gaan over het sturen of het juist niet kunnen sturen
van het leven, maar moet het hebben van het doordrentlende verhaal
doorregen met mooie zinnen: “Later
ben ik erachter gekomen dat mensen je van alles vertellen als je maar
zwijgt.”
Of opmerkingen als: “mensen
die niet meer teleurgesteld kunnen worden zijn versteend.” Dit is ook een mooie: het kan aangenaam zijn jezelf tot onbelangrijk te verklaren. Dat ontslaat je van iedere verantwoordelijkheid.
Het is een
onderhoudend boek voor in de trein, op het strand of na een
vermoeiende dag. Het drentelt door met hier en daar een intelligente
hink-stap-sprong. Grunberg heeft daarvoor de lenigheid van geest en
pen.
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
2 opmerkingen:
Een zin die dattert, schitterend!
Een aangename recensie, maar ik laat vriend Grunberg voorlopig een tijdje links liggen. Ik vond hem in mijn laatste boek dat ik van hem las slepend.
Vroeg me of dat datteren duidelijk zou zijn. Ja dus.
Een reactie posten