De wapenindustrie van Rusland wordt door de sancties nauwelijks getroffen stelde Trouw onlangs. Cijfers van de EU op de website van het Europees Netwerk tegen Wapenhandel waren daarbij een indicatie. De financiële omvang ervan is inderdaad klein. Maar de samenwerking tussen Rusland en Europa is groter dan het lijkt (nog los van het wegvallen van de Oekraïense industrie waarmee de Russische was verweven).
In het
militaire vakblad Jane's Defence Weekly van deze week zetten Charles
Forrester en Matthew Smith die samenwerking op een rijtje: Up in
arms: The impact of Europe's sanctions on Russia (JDW 6/8/14, pp.
20-21). De schrijvers wijzen er op dat Rusland tot het
selecte groepje landen behoort dat vrijwel zelfstandig is als het
gaat om wapenproductie.
Samenwerking
met Europa is de afgelopen jaren verminderd. Eind juli jl. stelde
Vladimor Putin dat: “Het is onze taak om ons zelf te beschermen
tegen het risico van buitenlandse partners die hun contractuele
verplichtingen niet nakomen.”
Vooral op
het gebied van wapens voor de landmacht zijn de projecten beëindigd,
zoals die met Renault voor gevechtsvoertuigen en met Rheinmetall voor simulatie-apparatuur voor de
landstrijdkrachten. Rusland accepteerde dit niet en haalt Rheinmetall voor de rechter. Het bedrijf zelf gaf meteen een winstwaarschuwing uit.
Ook op het
gebied van militair maritieme samenwerking wordt de samenwerking
teruggeschroeft. Een project tussen het Italiaanse Ficantieri en het
Russische Rubin Central Design Bureau om een air independent diesel
aangedreven (AIP) onderzeeër te ontwikkelen is gestopt. De grootste order
draait om de controversiële aanschaf van amfibische schepen van de Mistralklasse die
de Franse werf DCN gaat leveren. Afgelopen week riep de Oekraïne de
Fransen nog op dat niet te doen.
De Fransen
hebben meer banden met de Russische industrie. Thales startte in 1994
de samenwerking met Rusland. Die samenwerking draaide om de
technologie voor helikopters (Ka-52), gevechtsvliegtuigen (Su-27,
Su-30) trainingsvliegtuigen (MIG-AT), tanks (T-90). Thales wil niet zeggen wat de boykot van Ruslabnd voor het bedrijf zal betekenen. Safran werkt sinds
2012 samen met Russian Helicopters bij het onderhoud van Ka-62 en
Ka-226T helikopters. In 2009 ontwikkelde Safran's Turbomeca samen met
Russian Helicopters motoren voor militaire en overheidshelikopters. De relaties zijn te klein om invloed te hebben op het bedrijf.
Diamond
Aircraft uit Oostenrijk kondigde in 2013 aan dat het een assemblage
lijn voor DA42
vliegtuigen in Rusland zou vestigen en ook kennis voor het produceren
van dronesmotoren naar het land zou exporteren. De
Brits-Italiaanse helikopter fabrikant AgustaWestland werkt samen bij
het produceren van een civiele helikopter (AW139) en kwam in 2013
overeen met Russian Helikopters on een één motorige heli te
ontwikkelen.
Belangrijker
dan de wapens zelf is het gereedschap om ze te maken. Op dit gebied
is Rusland niet onafhankelijk. Siemens sloot in april dit jaar een contract met de Rostec dochter Stankoprom voor het ontwikkelen
van machine gereedschap. In augustus 2013 bekrachtigde Siemens ook al een
contract met Russian Helicopters om hun R&D op een hoger peil te
brengen.
Maar ook op het gebied van machinewerktuigbouw zal Rusland zijn afhankelijkheid afbouwen. Om de gaten te dichten zal de Russische overheid meer geld in de industrie pompen en zullen bedrijven privaat kapitaal aan gaan trekken.
Maar ook op het gebied van machinewerktuigbouw zal Rusland zijn afhankelijkheid afbouwen. Om de gaten te dichten zal de Russische overheid meer geld in de industrie pompen en zullen bedrijven privaat kapitaal aan gaan trekken.
Voor de
export van kalashnikov geweren is het embargo slecht nieuws. De focus
op export naar Europa en de VS door de producent ervan was bedoeld om uit de schulden
te komen. Dat Rusland voor wapenexporten actief andere klanten gaat zoeken, ligt voor de hand, zoals bijvoorbeeld Iran.* Met dat
land sloot het de eerste week van augustus al een handelsverdrag
waarbinnen de export van ongedefinieerde technologie valt. "het is goed mogelijk dat de partijen de militair-technische samenwerking zullen herstellen. (...) En dat betekent tientallen miljarden dollars," aldus Rajab Safarov, directeur van het Centrum voor Hedendaagse Iran Studies.