“No pictures,” wordt me toegeroepen als ik een foto maak van een militair die midden in Amsterdam op post staat.
“U staat er al
op,” zeg ik vooral om duidelijk te maken dat de baardmans op de
fiets ook Nederlands kan.
“Wilt u die foto dan
verwijderen,” verzoekt hij.
“Nee dat ben ik niet
van plan.” Ik zie hem denken en maak het hem gemakkelijk. “Als ik de
foto ga publiceren dan blur ik uw hoofd, maar ik denk niet dat dit
cameraatje in de schemer nog mooie foto's maakt.”
“Dus dat is de
afspraak: u blurt bij publicatie.” Het blijkt inderdaad niet nodig.
Als we toch aan de
praat zijn: “De foto maakte ik omdat ik overal militairen zie
opduiken in het straatbeeld: voor het Parlement, hier. Volgens mij
jaagt dat de angst juist aan. Ik ben er geen voorstander van.”
“Weet u wel in welke
tijden we leven,” vraagt de niet onvriendelijke Kmar retorisch.
“Ja maar het werkt
averechts en biedt schijnveiligheid,” antwoord ik. “Stel je voor
ik kom met een touringcar dit plein oprijden – ik noem maar wat – dan staat u daar
toch voor Jan Doedel.”
“We hebben overal
protocollen voor en we gaan weer aan het werk,” stelt zijn
vrouwelijke collega, “de omgeving observeren. Goede dagen nog.”
“Werk ze,” zeg ik
en trap verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten