zaterdag 1 december 2018

Boeken in november


Per Olaf Enquist is bekend door zijn historische romans. Als ik op 'n familiebezoek geen boek bij me heb en Met opa op expeditie in de kast zie staan, twijfel ik niet.

Het boek gaat over het tijdelijke van angst bij kinderen. Het kan zomaar verdwenen zijn als er een ervaring wordt op gedaan die de angstbeelden in de schaduw stelt.

Hier komt die ervaring door de expeditie die een vrijgevochten opa organiseert naar de top van een berg dichtbij het huis waar het bange meisje woont.

Het verhaal is een standaard kinderfilmverhaal: avontuur, moraal en in de kladden gegrepen schurken aan het eind.

Ik kijk graag naar dergelijke films als ik hoofdpijn heb. Ze zijn lekker door hun bekende vorm en voorspelbare verhaallijn lekker ontspannend. Dat is ook dit boek. Ik lees het uit in de trein, maar het haalt het niet bij de boeken van Enquist voor volwassenen.

***

In Norse mythology door Neil Gaiman spelen dondergod Thor, oppergod Odin, en zijn bloedbroeder de sluwe Loki – die met zijn rotstreken de verhalen van begin tot eind bijeenhoudt – een hoofdrol.

In losse verhalen word je tot aan het slot van een Goddelijke periode geleid. Donkere winters, het ijskoude Noorden met zijn giganten, zeemonsters en magische attributen geven de verhalen sfeer. De imperfectie van de Goden, het soms tijdelijke van wat onherroepelijk leek en de relaties tussen Goden en Giganten (die lang niet altijd onvriendelijk zijn) zijn daarbij plezierige elementen.

Het hoofdstuk Mede van de poëten start met de volgende zinnen:
Vraag U zich wel eens af waar de poëzie vandaan komt? Waarvandaan krijgen we de liederen die we zingen en de verhalen die we vertellen? Verwonderd U zich nooit over de grootse, verstandige en mooie dromen die mensen krijgen en weer doorgeven aan de wereld in de vorm van poëzie om te worden gezongen en doorverteld zo lang de zon opkomt en ondergaat, de maan wast en afneemt. Heeft U zich ooit verbaasd dat sommigen van ons dichten en verhalen vertellen en anderen nooit?”
Het antwoord op deze vragen wordt je door Gaiman in eigentijdse taal verteld, niet in een tekst die verantwoord lijkt, omdat het stof van eeuwen er duimendik overheen ligt.

Opvallend is de hoeveelheid vlees die verorberd wordt. Hele runderen gaan er aan. Loki eet tijdens een wedstrijd in een schrans- en schrokpartij achterelkaar: ganzen, geiten, schapen, konijnen, reeën en ossen. Het is diezelfde Loki die aan het eind van het boek de finale strijd tegen de Goden start. Vrijwel allen sneuvelen, maar het verhaal eindigt toch positief door te stellen dat het spel opnieuw zal beginnen.

De uitgebreide lijst met namen van reuzen, goden en begrippen achterin het boek is handig voor als je even kwijt bent dat Gungir de speer van Odin is of reuzin Skadi de vrouw van Njord en moeder van Freya en Freyr (die weer naamgevers van onze vrijdag zijn). Doordat veel namen van de Noorse Goden in ons dagelijks leven verwerkt zijn, staat het boek net wat dichterbij, maar de verhalen lezen plezierig weg als sprookjes uit een andere wereld.

***

Nog lager dan de vuilnisman, zelfs nog lager dan de portier staat de straathond die zijn kostje bij elkaar moet scharrelen uit vuilnisbakken van restaurants en daarbij wordt weggejaagd met kokend water, die moet bedelen bij voorbijgangers om voedsel en medeleven en in dat laatste al in het rauwe eerste hoofdstuk lijkt te slagen. De eerste zinnen uit het boek The heart of a dog van Mikhail Boelgakov staan op de cover. Het zijn van die eerste zinnen met de kracht van eerste zinnen.

De hond wordt opgevangen door een professor die verjongingsoperaties doet. De straathond gaat ook onder het mes. Daarmee begint een strijd tussen de oude bourgeois wetenschapper en het door de revolutie bevlogen resultaat. De hond leest de Brieven van Kautsky aan Engels.

Als het gaat over het lezen van kranten zegt professor Philip Philipovich: “Weet je dat ik ooit dertig testen deed in mijn kliniek. En wat denk je? De patiënten die nooit een krant lazen voelden zich uitstekend. Zij die ik er toe aanzette de Pravda te lezen, verloren gewicht. (…) Niet alleen verloren ze gewicht. Hun kniereflexen verzwakten, ze verloren hun eetlust en vertoonden tekenen van algehele depressie.”

Het boek ben ik gaan lezen omdat Boelgakov op mijn Facebookpagina voorbij kwam. Dat gebeurde omdat een ander boek van hem, De meester en Margarita, wordt gebruikt door De Kift, o.a. voor het prachtige Gele Blommen ('n lied in 't Nederlands en Fries) en Berenice. Even moet ik tijdens het lezen de neiging onderdrukken om zelf een songtekst 'vrij naar' Het hart van een hond te schrijven en bedenk me dat het voor mij 'een dingetje' is en voor een band een tekst moet zijn die honderdmaal moet worden gezongen, zonder dat hij gaat vervelen. En ik doe het niet. Of wel. Maar dan stiekem.

Het is een boek dat een verhaal over ongebreidelde wetenschap inzet om de maatschappij te ontleden: van huiscommittee tot geneeskunde om de winst; van armoede (eten uit de vuilnisbak) tot verdelingsvraagstukken; van simpele oplossingen tot ingewikkelde redeneringen om alles bij het oude te houden; en als waarschuwing dat niet alles wat mogelijk lijkt ook kan; dat maatschappelijke experimenten niet altijd tot een goed resultaat leiden (want Boelgakov was niet erg gecarmeerd van de revolutie en de revolutie nauwelijks van hem); en over de identiteit van een hond; wat neemt zo'n scharrelaar waar?

***

Go and set the watchman, door Harper Lee is de opvallende voorganger van To Kill a Mockingbird. De Watchman speelt 20 jaar later, is een paar jaar eerder geschreven, maar pas in 2015 uitgegeven, terwijl het origineel stamt uit 1957.

In het boek spelen wel dezelfde personen een rol (soms in een terugblik, soms woordelijk met dezelfde tekst), maar het tijdperk verschilt: niet tijdens de Grote Depressie, maar tijdens de opkomst van de Burgerrechten beweging. Het verhaalt hoe de bekrompen blanke bevolking van de hoofdstad van Alabama ervoor kiest de invloed van die beweging te beperken en alles bij het oude en vertrouwde wil houden. De in New York levende Jean Louise (Scout uit de Mockingbird) wordt er hard mee geconfronteerd.

Het boek is scherper en ontleedt harder dan de Mockinbird. Niet alleen is het feministischer, ook de focus op relaties en samenleving snijden dieper in het vlees. Dat loopt van een observatie dat je protestantse opvoeding een flinke deuk in je persoon kan slaan en normerend is ten koste van ontwikkeling (p. 28) totdat je geen keuze hebt in je sociale leven en mee moet doen met de heersende mores. Er zitten niet alleen zwaarwichtige blikken in, maar bijvoorbeeld de algemenere kijk dat je op afstand van iemand kan houden, waar het bij een lijfelijke ontmoeting altijd meteen misloopt

Leven in New York staat in Montgomery gelijk aan leven in zonde, vergelijkbaar met wat je wel over Amsterdam hoort. (Overigens ben je in New York meteen verdacht als je uit het Zuiden komt.) Blootzwemmen is een schandaal, maar rabiaat racisme een kwestie waar men in de stad Montgomery niet te moeilijk over wil doen. Je kan er alleen leven als je je aanpast aan de beklemmende, traditionele (en veelal racistische) normen. Zelfs advocaat vader Finch doet mee. De man die in To kill a Mockingbird de deugdzaamheid zelve lijkt (al is daar ook wel iets van afgedaan) is hier de voorzitter van het White Citizens Councils die er voor moet zorgen dat de zwarten van NAACP de boel niet overnemen.

De titel van het boek komt uit de bijbelboek Jesaja (21:6). Het Christendom is door het hele verhaal geweven. Zoals een Marokkaan islamitisch is, zo is iedereen in dit verhaal Christelijk, omdat het zo hoort; ook de kritische Jean Louise. Ze vraagt zich wél af waarom iedereen iedere zondag luistert naar Bijbelse teksten en intussen bijvoorbeeld uitkraamt, dat het tevreden houden van een neger net zo ingewikkeld is als het koken voor een Koning (om een van de onschuldiger uitspraken te noemen).

Het boek lijkt een duidelijke boodschap te hebben: Luister naar waarom anderen iets doen, maar laat de traditie niet in de weg staan als je een punt wilt maken. Het sluit daarmee vanuit een aanzienlijk grimmiger situatie aan op de Nederlandse zwartepietdiscussie, waarbij hier gelukkig een steeds groter deel van de bevolking inziet dat de karikatuur geheel moet verdwijnen of worden aangepast (in 2011 nog 7% inmiddels al 38%) en traditie niet kan blijven bestaan als het een deel van de bevolking kwetst en daarmee onderdrukt.

Het boek heeft tenslotte nog een boodschap. In de Mockingbird schildert Harper een vader waarvoor niet hoeft te worden gekozen: een man die volledig lijkt te staan voor de zwarte bevolking. Dit boek laat zien dat standpunten van goed en verkeerd niet te gemakkelijk in te nemen zijn. Jean Louise heeft een standpunt dat deugt, maar wil haar familie niet laten vallen. Door hen niet in hun zuidelijke sop gaar te laten koken, past ze niet in de politiek correcte New Yorkse bubble, maar hoe je het ook wendt of keert je hebt te maken met je directe omgeving; ook die waarvoor je niet gekozen hebt.

***

Schuimende morgen is een bloemlezing door Ilja Leonard Pfeijffer met poëzie van Hendrik Marsman. Ik pak het zomaar mee uit de bibliotheek. Al meteen haal ik er een paar zinnen uit en plak ze op Facebook: tracht na uw vijftigste / langzaam te leren, dat het goed is / als de bladeren vallen. Het komt uit gedicht Brief aan een vriend uit de bundel 'Het roer kan nog zes maal om'. De gedichten hebben wel vaker die positieve toon, soms op het kunstmatig opgewekte af.

Natuurlijk is veel bekender: ‘Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan’ uit Herinnering aan Holland (ook uit 'Het roer ...). In de bloemlezing staat Pfeijffer erbij stil dat het lijkt alsof Marsman in zijn gedichten herhaaldelijk zijn eigen dood voorspelde.

De dichter kwam namelijk om het leven toen op 21 juni 1940 het vrachtschip verging waarmee hij het dreigende oorlogsgeweld in Europa wilde ontvluchten. Twee dagen eerder was de Berenice (daar heb je haar weer) vanuit Bordeaux richting Engeland vertrokken. Het schip had 22 Nederlandse en Belgische vluchtelingen aan boord. Van de in totaal 47 opvarenden zouden slechts acht personen de ramp overleven. Het Bataviaasch Nieuwsblad van 13 juli meldt:
“De „Berenice" verliet 20 Juni de mond van de Gironde, in gezelschap van vier andere Nederlandsche schepen, met bestemming voor Falmouth. Zeekiezend spraken de schepen af bijeen te blijven, maar 's nachts verloor de „Berenice" de anderen, uitgezonderd de Nettie die 's morgens nog in zicht was. (…) De passagiers, met uitzondering van mevrouw Marsman, vertoefden op het oogenblik van de ontploffing in het ruim midscheeps, waaruit zij niet meer te voorschijn kwamen voor de „Berenice" zonk. De reddingsbooten konden niet meer gestreken worden daar tijd hiervoor ontbrak, maar de waterdichte schotten waren sedert het begin van de reis gesloten.”
Het volgende is een van die gedichten over vergaan op zee (het staat maar gedeeltelijk in de Schuimende morgen).

(Het is alleen in het nawoord van Schuimende morgen gedeeltelijk opgenomen)

De maan breekt de wolken uiteen;
en stroomende uit die wel breken
kolken en kreken, gletschers en meren
naar alle verten uiteen.

de aarde is klein en alleen,
een slingerend schip in het ruim,
dat zich stampend en schuin
overstag gaand in doodsangst
kampende boven houdt
op het kolkende water des donkers
onder het stormende schuim.

ik lig in het ruim naast een vrouw.
haar borsten rijzen en dalen;
zij slaapt, zij denkt nu alleen
in haar droomen aan het geluk;
hoe vredig haar ademhalen:
zij weet niets van den nood
van ons schip, zij hoort
de seinen niet gillen
noch het angstige fluiten
driemaal, als een signaal
van den dood.

gun mij nog twee uren slaap,
ik kàn zoo niet blijven waken.

- neem dan nu afscheid van haar,
misschien zult gij den morgen niet halen,
tenzij in een ander land.

ik schuif mijn hand in haar hand
- zie, even beven haar wimpers -
zoo liggen wij naast elkaar
als tweelingen, sluimrende kindren.
zullen wij elkaar niet meer vinden
dan zij mij dood - of ik haar?

Mevrouw Marsman overleeft de ramp, wordt opgepikt door een van de schepen uit het konvooi en bereikt gewond Engeland. Ach wie wist dit allemaal nog niet. Ik niet. Nu wel.

***

Anansi Boys van Neil Gaiman wordt me in handen gedrukt. Waarom, vraag ik. Het is vrolijk, is het antwoord. The Independent noemde het een een product van Gaiman's eat-all-the-soft-centres-at-once mind benadering, Het hapt lekker weg. En zo was het ook. Lezen als medicijn.

Het gaat over zijn zoon Charley Nancy die na de dood van zijn vader zijn broer Spider te hulp roept en dan steeds verder in de bagger raakt. Het boek had ook de Anansi Brothers kunnen heten. Het had dan nog directer aangesloten op een hele serie verhalen rond goddelijke West-Afrikaanse spin die in de ruimen van houten schepen over de Atlantische Oceaan reisde en waarin de Anansi broers vaak voorkomen.

Het boek gaat vooral over de waarde van verhalen in woord en lied. Het gaat niet over kletsen, dat hoort Charley aan, maar laat hij toch vooral over zich heen spoelen. Zijn vader Anansi stal de gave van het verhalen vertellen van Tijger die er alleen maar dood en geweld zonder fantasie inlegde. Hij vertelt zijn zoon dat verhalen en liederen niets betekenen als er geen mensen zijn die ernaar luisteren. Charlie beseft tenslotte dat hij met zijn stem mensen een moment gelukkig kan maken, in beweging kan zetten en ze hun problemen even kan laten vergeten. Een goed verteld verhaal zorgt ervoor dat je zelfs een overdosis toeval op de koop toeneemt. Zoals hier het magische en dat alles samenkomt op het kleine Colombiaanse eilandje Saint Andrew.

O ja en die tijger. Waar komt die vandaan? In Afrika en Amerika zijn geen tijgers, die komen voor in Azië. In de Caraïben noemen ze alle grote katten tijger, bedenkt Spider zich als hij wordt beslopen door een panter. Die tijger irriteerde me in Dat vuur der grote drama's van Edgar Cairo, net zoals pinguins op de Noordpool of ijsberen op de Zuidpool dat doen. Gaiman noemt via Spider het verschijnsel, maar waar komt het vandaan? Kwam het met de Aziatische contractarbeiders mee? Een geschiedenis in één uit zijn context gerukt woord? Nee mis. Het is geïntroduceerd door de Spanjaarden.

De Anansi Boys is een onderhoudend verhaal. Trefwoorden: avontuur, wat tovenarij, reizen door deze en andere werelden (de dood, godenrijk), de rol van vaders, het zelfstandig worden, de waarde van zelfkennis en –vertrouwen, liefde en bedrog. Gaiman schrijft met een lenige geest en met een even en soms te lenige pen. De zeemeermin zal er wel bijvoorbeeld met een knipoog ingekomen zijn, maar is er toch iets teveel aan. Voor een 'ze leven nog lang en gelukkig', is deze fantasy roman te realistisch, dat moet nog blijken, ze gaan het proberen.





Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.

Geen opmerkingen: