zaterdag 24 april 2021

Boeken in april

Laatst gelezen boek boven.

***

Het is een handzaam boek dat Andreï Makine schreef over De vrouw die wachtte en de wetenschapper die haar bezocht in het kleine dorp Mirnoïé (ik kan het op de kaart niet vinden) aan de Witte Zee. Het is een omgeving van bossen, aarde, zware roeiboten en vurenhouten huisjes.

In het dorp wonen vooral oude vrouwen die hun mannen verloren zijn in of als gevolg van de strijd tegen de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog, met name bij de verdediging van Leningrad (het huidige Petersburg). Het was een slag waarbij meer burgers sneuvelden dan bij de bombardementen op Hamburg, Dresden, Hiroshima en Nagasaki samen of meer dan alle Amerikaanse en Britse gesneuvelden in de oorlog wereldwijd bij elkaar opgeteld.

Over die grote zaken gaat de roman niet direct. Makine zoomt in op een vrouw in een klein dorp en de twintig jaar jongere intellectueel die haar ontmoet. De gevolgen zijn wel voelbaar. Vera wacht al dertig jaar op haar jeugdliefde die aan het einde van de oorlog nog naar het front werd gestuurd. Ze is lerares op de dorpsschool en verzorgt de achtergebleven oude vrouwen.

Het verhaal gaat over hoe de wetenschapper zijn mening over de vrouw steeds bij moet stellen. Ze is niet de domme dorpsvrouw die op haar bank wacht en wacht, omdat ze niet anders kan. Dat is wat hij aanvankelijk denkt. Zijn aannames zijn gedreven door de cynische visies uit het alternatieve intellectuelen en kunstenaars circuit van Leningrad. De student en verteller deinst er niet voor terug deze vooroordelen bij zichzelf te zien en te onderzoeken. Het levert een mooi en nauwkeurig geschreven boek op.

Er zijn niet alleen vrouwen in de dorpen: ook een enkele man. Eén hangt zichzelf op in de schuur. Als zijn zoon in de klas een verhaal moet maken. Verteld hij hoe een vlinder opvloog van onder zijn schuilplaats: “Waar moest hij nu naartoe om tijdens de sneeuwstormen beschutting te vinden?” Vera raadt hem aan in de lente nog eens terug te gaan.

De vrouw die wachtte zit vol met dergelijke als terloops opgeschreven fijnzinnige beelden en metaforen en hier en daar een groteske plotwending.

***

De Grote Lijster voor scholieren lag op de eettafel, De zee een lied. Weet je van wie het is, werd tussen twee happen door gevraagd. “Slauerhoff”. Het is een van de weinige dichters die ik een beetje ken. De 'J.' vergat ik. Toen ik het wilde gaan lezen stond het alweer in de kast, maar het trok.

We kennen de zeeman die door krakende binten en de blik op altijd groene weiden verlangt naar zee, waar de golven hem overspoelen en havensteden hem omarmen. De dichter die schrijft dat hij alleen in zijn gedichten kan wonen. Maar woonde in het varen van Bahia Blanca naar Dzjiboeti aan de Soedan-rand,/ Oven waarin men levend kookt. In al die steden een vaste, maar kortstondige ankerplaats.

Het zijn de gedichten van een vroegere zeeman, van voor internet, geen aflossing per vliegtuig en nu nog nauwelijks zoveel havenbezoek als destijds. Een zeeman als mijn voorvaderen.

Het zijn de gedichten van een man die zich niet wilde laten smoren in een land waar hij niet wil leven. Men moet er steeds zijn lusten reven,/ Ter wille van de goede buren,/Die gretig door elk gaatje gluren. Die wars was van een wereld waar men at en dacht daarom te leven. De Burgers, Het 'vreest den Heer' staat in 't gelaat gekorven. Die laatsten waren ook mijn voorvaderen.

Het is de man die Voor de zachtmoedigen, verdrukten op Dit Eiland een zwarte vlag plant. Voor henDie zonder zegekrans/Streden verloren slagen/En 't liefst met hun fiere lans/De wankelste tronen schragen. De dichter die zelf de metafoor voor het zoeken is geworden.

Zijn molmge vunst
(van een oud kof, dat bekender werd van het ezelsbruggetje dan door het zeilschip voor kust- en binnenvaart) moet ik opzoeken alsof het in een buitenlandse taal is geschreven. Er staat: het vermolmde hout ruikt muf. De zeeman maakt er het beste van zoals het paardje op de steppe, het scheepje op zee, en het klagende hart en ik haalde er toch weer woorden en flarden uit.

***

In Fontanel van Meir Shalev wordt het buitenissige niet mis te verstaan opgevoerd. Het verhaal speelt zich grotendeels af op een ommuurd erf, waar de familie Joffe zich vestigde. David is er met zijn vrouw Mirjam op zijn rug heen gelopen en op haar opmerking dat ze zich hier moesten vestigen gestopt. Oersterk, boomlang, alleen met een goede hete soep tevreden, met twee rechterhanden is hij een voorbeeld van een pionier. Hij heeft een klein vogelbrein en een gevoel voor normen en waarden dat absoluut is en met brute kracht wordt opgelegd “Niet zo!, maar “Zo!” is een veel gehoorde brul uit zijn grote lijf. De Joffes zijn een familie die door gedeelde verhalen en gezegdes samenhangt. De verwrongen levens van de familieleden worden 450 pagina's lang in de verf gezet.

Arabieren

Om het erf heen ontstond een dorp, een Joods stadje met de slissende familie Schuster die de eer van de vestiging en David Joffes mooie dochter naar zich toe trok. Er zijn een school, terrasjes en monument voor neergestorte piloot. Palestijnen of arabieren zijn er dan weer nauwelijks te vinden. Er is een Arabische ijscoman die weggepest wordt en zijn ijs betrekt bij een Duitse nederzetting achter een moeras, waar Hitler zeer populair is en het antisemitisme eveneens. Er is een Arabische kokkin, die de Joodse gerechten leert maken en die ingezet wordt om moeder Mirjam te vinden als die kwijt is. En er is een Arabisch dorp “waar we veel mee te stellen hebben gehad,” aldus David. In werkelijkheid is het dorp Sabbarin (Sabbarien in Fontanel) in 1947-1948 ontvolkt. Maar verder komt dit deel van de bevolking nauwelijks uit de verf.

Zelfs als je de afwezigheid probeert te begrijpen, dan blijft dit toch voelen als een gat in het verhaal. Niet alles en iedereen past tussen elke kaft. Maar het wringt, omdat de Joodse mannen militair of wapentechneut waren, en alle Israëlische oorlogen tot de strijd tegen de Intifada wel aan de orde komen. O ja en er is een Arabische schoenmaker, die voor de Britten zadels, rijlaarzen en paardentuig had genaaid. Nu mocht hij laarzen maken voor de door David tot zoon gemaakte Gavriël, schoeisel dat “botten kan breken” en “de aarde laat weten dat het zijn voeten zijn die er lopen.” Vogelbrein of niet, de symboliek is niet per ongeluk gekozen.

Schrijver

Mocht het boek zijn geschreven in een neutralere context dan zou je hier niet over vallen en zorgeloos het rijkelijk gevulde verhaal kunnen volgen. Nu bedenk je ook dat het geschreven is om de Tweede Wereldoorlog heen; ook die ellende is afwezig. De context laat niet los, maar daar bovenop ligt een verhaal van een familie op een erf. Een spraakmakende familie., waar veel gebeurt. Dat alles wordt met verve en soms vrijwel terloops verteld, zodat je je afvraagt hoe heeft de schrijver dat hier neer weten te poten. Shalef schrijft als een magiër.

De fictieve schrijver van het boek is Michael, de kleinzoon van David. Veel van wat hij schrijft zijn de verhalen van zijn tante Rachel, de investeerder van de familie. De vrouw die de de loop der dingen financieel mogelijk maakt. Hij tikt zijn kroniek op een PC. Achter zijn rug leest dochter Ajjelet mee en levert commentaar op wat haar vader schrijft en ook wat hij doet.

Hij heeft van zijn zoon geleerd wat het voordeel is van een tekstverwerker. (Het boek verscheen begin deze eeuw. Shalev was toen vijftiger, de groep die destijds de computer ook steeds meer ging gebruiken.) Je kan in de tekst sterretje zetten om daar later nog aan te werken. Of als je meerdere ideeën voor zinnen of zinsdelen hebt waar je nog niet uit kan kiezen dan zet je een Duitse komma (/, backslash) tussen het een en het andere. Die tekens zijn, aldus Michael, voor een deel in het verhaal blijven staan en geven de tekst daardoor iets extra's. Het brengt je dichter bij de schrijver, maar soms is het ook prettig dat er niet een, maar dat er meerdere mogelijkheden zijn om een gedachte af te maken, een zin te vormen.

Vrijheid

We willen onze vrijheid terug. Het is momenteel een veel gehoorde kreet. In Fontanel leven mensen die zichzelf opsluiten in een bed, onder de grond, of die opgesloten worden in een huis, in ballingschap of bewaard worden in een couveuse, of zoals de moeder van Michael gevangen zijn in rigide ideeën over gezonde voeding. “Als ik een koolrabi was geweest, dan had je me vast met meer plezier omhelst,” voegt hij haar op een keer toe. Anderen hebben hun vrijheid lief, zijn eigenwijs, of stuiten al bij de geboorte op normen en waarden die korte metten maken met fratsen. Hier is vrijheid en de afwezigheid ervan tot een iets minder bekrompen idee gemaakt.

Relaties

Er zijn nogal wat verschillende soorten seksuele en aanhankelijkheidsrelaties, of de geheel of gedeeltelijke onthouding ervan. Zonder dat hier veel drukte over wordt gemaakt. Uiteindelijk draait het boek om de grote liefde van Michael, Anja die hem op vijfjarige leeftijd uit een brandend korenveld redde en hem gedichten van Kadia Molodowsy uit Open de poort voorleest. Molodowsky schreef kinderpoëzie en het titel gedicht heeft in het kader van het afgesloten erf van de Joffes een bijzondere betekenis, weet ik pas als ik het opzoek (zie illustratie).

De liefde tussen hem en Anja heeft zijn leven lang een stempel op hem gedrukt. Als zij in Jeruzalem is gestorven (hiermee wordt nauwelijks iets verraden; het boek knoopt steeds nieuwe stukjes verhaal aan al bekende lijnen) dan kijkt hij nog steeds met genoegen terug naar de zeven jaar die hem liefde schonken. Hiermee raak je niet allen aan liefde, maar ook aan een thema dat ook niet neutraal is. Het gaat over de liefdesrelatie tussen een volwassen vrouw en een kind van vijf tot vijftien. Een pedofiele relatie. Het soort relaties dat mensen kwaad en gewelddadig maakt. Ook in het boek leidt het tot verdrijving. Maar als lezer heb ik minder last van die boosheid en de schrijver maakt het me niet moeilijk, omdat hij het niet onaangenaam maakt. Michael is zelf overtuigd dat het liefde is en geniet er van. Maar hij toch partner in een ongelijke liefdesrelatie, waar de vrouw mogelijk tederheid elders zoekt en haar dronken man ontvlucht en hij zijn dominante moeder en grootvader die weinig oog voor hem heeft (maar dat soort psychologiseren daar maakt Shalev zich niet schuldig aan).

Slangenarend

Het verhaal eindigt waar het begon. In de lucht met de slangenarend die hoog boven het Joffe erf zweeft. Dat erf is inmiddels omgeven door huizen van een stadje. Een halve eeuw later is de helft van de voorvaderlijke jachtgronden van de vogel bedekt met stad. Onderweg stuiten we op rode anemonen, Israël is er nog steeds mee bedekt en ook hier geen lege metafoor: de klaproos is de nationale bloem van het land. Het boek gaat over het leven en de dood. Het boek is geschreven om een visie op Michael's leven na te laten. Afscheid nemen van de levenden kan door een aanraking, van de doden met het bezoeken van een plaats, zoals de citrusboomgaard van zijn vader. De man die van een nood een deugd maakte. Tenslotte zijn de verhalen en familie gezegden doorgegeven. “Wij Joffes,” zegt Michael, “hebben altijd de tube geconcentreerde melk op zak om troost en kracht uit te putten in tijden van zwakte” of iets anders als dat nodig is om verder te gaan.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.


Geen opmerkingen: