Het derde huwelijk is de enige roman die Kostas Tachtsis schreef, maar wel een boek met naam en faam. Literatuurcriticus Tom van Deel stelde in een bespreking van zijn leven en werk* dat het geen instant succes was. Het boek verkocht bij verschijnen in 1962 nauwelijks. De schrijver had om de uitgave te betalen zijn huis verkocht. De moeder van Tachtsis klaagde dat haar zolder als opslagplaats voor de onverkochte exemplaren werd gebruikt en had met haar zoon, de stakker, te doen: “Al die onzin op gaan zitten schrijven en je goeie geld eraan spenderen om het te laten drukken,” zo stelde ze aldus de postuum uitgegeven autobiografie De vreselijke rechterstoel.
Ze sloeg de plank mis. In 1970 verscheen het boek in een Franse vertaling bij Gallimard en kort daarop kwam er een Engelse versie. Daarna werd het boek ook in Griekenland een succes. Sindsdien zijn er honderdduizenden van verkocht en geldt het nog steeds als hoogtepunt van de Griekse literatuur. Stephan Sanders staafde zijn visie dat het boek een meesterwerk is met de stelling dat het aantoonde dat literatuur op de vierkante millimeter kan overleven en laat zien dat simpele feiten kunnen worden gepresenteerd “met zo'n grootsheid en allure dat de bijkeuken een balzaal wordt.”
Het verhaal speelt in de jaren twintig
tot de vroege jaren vijftig van de vorige eeuw in Thessaloniki en
Athene (de stad waarvan de schrijver volop hield). Het
is een verhaal dat draait om vrouwen. Mannen zijn
onbetekenende bijfiguren. Het derde huwelijk heeft een duidelijke
structuur. Nina vertelt in drie delen over haar evenzoveel huwelijken en
over het leven van haar vriendin Ekávi. Vertellen is overigens een
te liefelijk woord voor de zinnen die als slagregens op de lezer
neerkomen. Je hebt even nodig om te wennen aan de heftigheid van de
eindeloze stroom verzuchtingen over fricties binnen de familie,
ruzies, persoonlijke aanvallen, boosheid en bezorgdheid. Als Nina
tegen het einde van het boek zegt dat ze er niet van houdt om de
vuile was buiten te hangen dan heeft ze al heel wat over de lezer
uitgestort, over allen om haar en om Ekávi heen. Ze heeft het hardst gescholden op haar
waardeloze dochter.
De
oma van Tachtsis diende als voorbeeld voor Ekávi en voor haar
kleinzoon Akis stond de schrijver zelf model. Hij werd net als de jongen uit de roman opgevoed door zijn grootmoeder.
Vaak wordt het boek geplaatst in de
geschiedenis van Griekenland in de eerste helft van de 20e eeuw. Het bevat een nawoord door de vertaler, Hero
Hokwerda, waarin die geschiedenis wordt verteld met bijzondere
aandacht voor personen, organisaties en voorvallen die in het boek
voorkomen. De vraag is echter hoe belangrijk die context is. Het is
een roerige geschiedenis met dictatuur, machtswisselingen, oorlog,
verzet, verovering en verlies; ze heeft invloed op het leven van de
personages in de roman, maar het boek lijkt toch vooral te vertellen
hoe de vrouwen overleven ondanks wat gebeurt. Er is wel een geest van
laat ons toch met rust en stop de narigheid. Hokwerda noemde het een
'mentale studie' die de essentie van het Griekse leven heeft
gevangen. Een klaagzang over het lot van Griekenland, zo typeert Frans
van Hasselt, de levenslang met Griekenland verbonden journalist
het boek.
Meer
dan eens worden de Joden genoemd als moordenaars van Christus die hun
eigen onheil over zich afriepen. Het boek staat bol van
scheldpartijen tegen allen die je maar uit kan schelden. Maar deze
kanonnades doen extra pijn, omdat de stad Thessaloniki een grote
Joodse gemeenschap kende die er haar toevluchtsoord zocht tijdens de
pogroms op het Iberische schiereiland. Uit Saloníki kwam ook de tot
het Christendom bekeerde Viktória, de vrouw van Ekávi's zoon. Van deze Joodse gemeenschap overleefden maar zeer weinigen de Tweede Wereldoorlog. Dat staat in het nawoord van Hokwerda,
maar slechts als kort zinnetje in de roman om aan te geven waarom
Viktória verdween. De schimpscheuten krijgen meer ruimte, zoals
bijvoorbeeld met de tekst van een een liedje over “'t
zondig volk der Joden.”
De
schrijver, was 61 jaar oud toen hij in 1988 opmerkelijk en gruwelijk
aan zijn einde kwam. De avond voor zijn dood werd hij nog gezien in
Athene. Hij
wandelde rond in vrouwenkleren. Het was geen geheim dat hij
travestiet was, maar hij weigerde dat stempel. Toen hij door Atheense
travestieten werd gevraagd een protestmanifestatie te ondersteunen,
weigerde hij. Hij wilde zich inzetten voor de bevrijding van ieder
soort seksueel verlangen. Hij schreef er in De vreselijke
rechterstoel openlijk over. Je leest zijn
niet moraliserende visie op relaties en seksuele betrekkingen ook in
het Derde huwelijk.
“Zijn laatste minnaar, volgens een
buurman een jongen van een jaar of achttien met een snorretje, wurgde
Tachtsis vroeg in de ochtend en ging er vandoor met de
videorecorder,” meldt een artikel uit 1990 waarin zijn dood een recent uitgegeven vertaling van zijn werk in
de verf moet zetten. De zolder van zijn moeder was inmiddels leeg. Dat is terecht want het is een meeslepend en gelaagd boek als je gewend bent aan de toon en die ruzies, ze schijnen er bij te horen.
* Het artikel van Tom van Deel (†2019) is voor meer delen van deze bespreking gebruikt. Voor een samenvattende recensie kan je Nina komt op de thee uit de Leeuwarder Courant van 12 december 1986 door Aletta Schweigmann-Snoek lezen. Ze wijst ook op een zetfout, waarbij 13 regels onderaan pagina 38 bovenaan moeten worden geplaatst, “dat kan de schrijver niet helpen.” Als je het weet struikel je er niet over.
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
2 opmerkingen:
Ik mis een beetje je eigen mening in je recensie, Martin. Begrijp ik dat de scheldkanonades een essentieel onderdeel van het boek zijn?
Ron ik heb er nog een zinnetje aan toegevoegd (inclusief link naar een artikel waarin de scheldkanonades worden relativeerd, maar stevig zijn ze). Dank.
Een reactie posten