Dan begint niet alleen een verhaal met vreemde, deformeerde spelers, maar ook een ode aan de jazz (Adrian Rollini is slecht een van de vele namen die genoemd worden) en over het verzet dat uit de muziek opklinkt.
Niets is zoals het moet zijn. De spelers zijn zwaar gekwetst. Het publiek is fout en dat alles past in een sfeer waar zelfs de begrippen 'het zand van El Amein' of 'Hiernonymous Bosch' en een in het koper gevallen doorbrommende vlieg niets bijzonders hebben. De kleren van de saxofonist zijn wel in orde, want “ik was een praalhans en gek op moderne, westerse kleren; zeker; dat was ik; maar ook dat had een politieke betekenis; het is altijd een kenmerk van de oppositionele kant (...)”. Het boek is dan ook meer dan een protest tegen het fascisme, zoals de achterflap vermeldt, maar ook tegen de volgende en de vorige onderdrukking. De bassaxofoon werd geschreven in juli 1965 en in 1967 voor het eerst uitgegeven. In 1968 vertrok Skovorecky na voortdurende tegenwerking naar de Verenigde Staten. Dat zegt voldoende.
Het Belgische tijdschrift Knack geeft meer informatie over de rol van de jazz in zijn werk: “In een voorwoord dat Skvorecky in 1977 schreef bij zijn verhaal De bassaxofoon, onderstreepte de schrijver nog eens nadrukkelijk de betekenis van de jazz voor zijn eigen oeuvre: De essentie van deze muziek, deze manier van musiceren, is niet enkel protest. Haar essentie is veel eenvoudiger: het is een elan vital, een robuuste vitaliteit, een explosieve creatieve energie die even adembenemend is als die van elke ware kunst. Maar uiteraard, wanneer de levens van individuen en gemeenschappen worden beheerst door ongecontroleerde machten, slavendrijvers, tsaren, führers, partijsecretarissen, maarschalken, generaals en generalissimo's, ideologen van dictaturen aan ieder eind van het spectrum, dan wordt die creatieve energie een daad van protest.”
En die vitaliteit spreekt uit het boek. De muziek trekt, klinkt, verbindt en neemt een loopje met de vastgelegde gang van zaken in Kostelec. Waarom alles zo vastligt: “(...) een mens is tactloos ten opzichte van alles en iedereen behalve zichzelf en conventioneel; elke afwijking van de norm is een impuls tot lachten.” In het hotel waar het verhaal zich afspeelt trad ooit R.A. Dvorsky op “wie zou dat weten, dacht ik wegdromend,” niet moeilijk, dat mijmeren, op die zoetgevooisde klanken. Nu klonk er de machtige brullende stem van de bassaxofoon: “Hem was het tenminste gelukt om een schreeuw te geven om daarmee een duister zaaltje ergens in Europa op zijn grondvesten te doen schudden; anderen slagen nergens in; ze verdwijnen in de anonieme valkuilen van de wereld, hun ziel, niet eens die stem, niet eens die stem.”
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten