Laatst gelezen boek boven.
Where the jackals howl bundelt de eerste verhalen van Amos Oz. Ze werden tussen 1962 en 1966 in het Hebreeuws geschreven. De journalist Amos Klausner stond toen onder het pseudoniem Oz aan het begin van een indrukwekkende loopbaan als schrijver van fictie. In 1976 verschenen deze vroege verhalen van hem in herziene versie vertaald naar het Engels.
Het eerste verhaal speelt op een kibboets – een eiland in een zee van wildernis – en draait rond een ongemakkelijk bezoek van een meisje aan een oudere, lelijke en tanige man; voormalig paardenfokker en smid van de coöperatie. Hij nodigt haar uit om kunstschildersgerei op te halen. Er is veel suggestie, maar uiteindelijk is geen volledige duidelijkheid wat er tussen hen is en wat er gebeurt. Het verhaal speelt een belangrijke rol in de kritiek binnen de literatuur wetenschap op de karakterisering van vrouwen in de verhalen als inhoudsloze wezens. Ze komen er inderdaad bekaaid van af, naast de mannen die stuurman over het eigen leven zijn, beperkt de rol van de vrouwen zich tot een steunpunt om de loop van de verhalen te stutten. Vrouwen zetten koffie (zeven of acht keer opschenken) en staan klaar voor de man en laten in hun bloesje graaien. Er is ook een vrouw die jeugdig oogt en een prachtig uiterlijk heeft. Maar ze is wel kwaadaardig en zadelt daar het huwelijk van haar dochter mee op. Anderzijds is er, volledigheidshalve, ook de even stereotype man die stilletjes verdwijnt en zijn gezin laat zitten.
Het verhaal 'de gifslang' herbergt een kritische opmerking over een schrijver: “Geula was een strenge en soms genadeloze criticus: … Ze hield niet van mijn verhalen, vanwege de extreme tegenstellingen in situaties, landschap en karakters, zonder overgangen tussen zwart en wit.” Deze Guela wordt weliswaar intellectueel opgehemeld, maar ook weer zielig gemaakt als trieste vrouw met onderdrukte seksuele verlangens. Wat er precies gebeurt aan het einde van dit verhaal is onduidelijk. Het is in vrijwel alle van de acht verhalen zo dat er minimaal één eindje los blijft hangen, een mysterie waarnaar het raden blijft. Wat wel klip en klaar is, is de gespannen sfeer tussen de bewoners van kibboets en de bedoeïenen die door de droogte naar het noorden zijn gedreven en in de buurt ervan bivakkeren. Fruitbomen worden door de geiten kaal gegeten en er is sprake van kleine diefstallen. Het leidt in de kibboets tot een wig tussen hen die kalm willen reageren en jeugdige heethoofdigheid. Een veel belangrijker deel van het conflict met de andere bewoners zit in een terloops opmerking over de bommenwerpers in de lucht met rode en groene knipperende lichten, terwijl verderop de trommels vanuit het bedoeïenenkamp klinken. Er is hier op zijn minst sprake van een scheve verhouding.
Ideologie en heldendom ze worden gemakkelijk gekleefd op de zionistische strijd. Toch zijn er ook slachtoffers van de heroïek. Er is een vrouw die opgesloten achter haar aquarium leeft en terugkijkt naar haar man die vertrok. De wereld draait door en zij blijft alleen met mooie meubeltjes die ze kreeg van haar dochter. En niet alle mannen (want daar draaide het in 1962 nog om) laten zich kneden tot vechtjassen uit het juiste deeg. Soms loopt het tragisch en absurd fout af. En de vader die zijn gezin in de steek liet zit alleen thuis te wachten wie de trap opkomt. Zoonlief heeft een harde opvoeding van hem gekregen toen hij nog vader was en zet die hardheid om in missies om te doden, tot hij sneuvelt. Militairen komen veel terug in de verhalen. De schrijver deed in 1961, dus een jaar voor het eerste verhaal zijn dienstplicht. Hij constateert dat er soldaten zijn die niet veel anders kunnen dan moorden en neuken.
Upon
This Evil Earth, het achtste en laatste verhaal is een buitenbeentje.
Met vijftig pagina's ruimschoots is het 't langste (de andere zijn
20-30 pagina's). Het speelt niet binnen de kibboets, zelfs niet
binnen het moderne Israël, maar voert Jephthah
(Jefta) uit het
bijbelboek Richteren
op. Die leefde in de 14e
eeuw v. Chr. De andere verhalen spelen allemaal na de Tweede
Wereldoorlog. Overeenkomsten zijn er wel, de dreiging van buiten en
een Israëlisch militair antwoord op de dreiging. Een mysterieus
aspect ontbreekt juist in dit verhaal over lang geleden. Maar
jakhalzen zijn er wel. Het boek heeft zijn titel niet gestolen; de roofdieren
duiken overal op, zelfs rond Jeruzalem, en laten de woestheid buiten
de stad of buiten de hekken zien. Soms lijken ze ook in de mensen
zelf gekropen.
Er is een buitenwereld die
hinderlijk is en waar de jakhalzen huilen, die vijanden bevat die
verslagen moeten worden (niet andersom), en verder nauwelijks
interessant is. Heel even wordt stil gestaan bij een klooster.
Uitstapjes naar verder weg (Spanje, Zuid-Amerika) zijn bijzaken. De
schrijver is waarnemer en beschrijft
vooral het leven in eigen kring. Oz verliet zelf op veertienjarige leeftijd het ouderlijk huis om een
groot deel van zijn leven in een kibboets te gaan wonen en kent de
situatie van binnenuit. Het is dan ook niet zo vreemd dat de
meerderheid van de verhalen er speelt. Hij ziet de
vader en de zoon, de ideoloog en de verlaten vrouw, de op hol
geslagen vechtjassen en de intrigerende gekwelde mensen. Hij
schildert met verve. Hoe langer je kijkt hoe meer kleuren je in de
verhalen ziet.
Volgende bespreking onder foto.
Terry Pratchett dook met The Wee Free Men in de harde wereld van het leven op de krijtrotsen. Een omgeving waar een heks denkt geen houvast te vinden, omdat die ondergrond zo zacht is. Het is een arme omgeving waar elk schaap belangrijk is, waar kinderen meewerken op de boerderij, en de baron afhankelijk is van de kennis van zijn onderdanen.
Maar goed heksen: het is dus een sprookje, een kinderverhaal, fantasie. Klopt. Het is bedoeld voor mensen van twaalf jaar en ouder. Maar qua gewicht is het eerder te vergelijken met Moomin dan met Pinkeltje. Het boek bevat meer fundamentele gedachten dan heel veel boeken die ik de afgelopen maanden las en die bedoeld zijn voor 'volwassenen'. Er staan een paar voetnoten in het boek, zoals over voorspellingen door waarzeggers (die je vertellen wat je wilt horen) en door heksen die vertellen wat er gaat gebeuren en toch minder geloofd worden. Het is tekenend voor het boek. Fantasie en hekserij worden gebruikt om andere zaken aan de orde te stellen.
De wereld van het krijt is opgebouwd uit miljoenen jaren geschiedenis waar zee land werd en uit allemaal kleine slakkenhuisjes de kalkrotsen ontstonden. Pratchett kijkt goed naar die wereld en ziet allerlei wezens in de rivier, de struiken en konijnenholen rondscharrelen. Kijk je en denk je goed, dan weet je meer over de wereld waarin wij leven. Tiffany is een kind van de boerderij en haar hoef je niet te vertellen hoe kinderen worden verwekt en geboren, zeker aangezien haar kleine armen al handig gereedschap waren bij menig ongemakkelijk lammeren. Ook verder – met vallen en opstaan – maak je haar niet veel wijs. Het komt haar van pas. Een oude en overleden oma is het grote voorbeeld hoe je met niet teveel woorden, op eigen voorwaarden, het leven en wereld te lijf kan gaan. Tegenstand kan overwonnen worden, zelfs als die wind van veel hoger op de sociale ladder waait.
De wereld waarin het boek de lezer brengt is die van gedachten en dromen die werkelijkheid worden. Het adagium 'Het enige waar we bang voor hoeven te zijn, is de angst zelf,' is hier uitgewerkt in een meeslepend sprookje. Geloven in dromen betekent dat je niet hoeft te denken, bedenkt Tiffany. Het is een opmerking waar je best even op kan kauwen. Maar er is ook te lezen dat de kale werkelijkheid niet voortdurend te behappen is. Weten waarvoor je staat en kwaadheid over onrecht is dan weer een medicijn tegen valse trucs.
De Nac Mag Feegles, de kleine mannetjes, waarmee Tiffany optrekt spreken een vreemd taaltje, waarvan je geleidelijk steeds meer woorden kent (ken is bijvoorbeeld het woord voor weten). Ze leven als bijen of mieren in groepen onder de grond. Een samenleving met eigen regels en gebruiken. Het zijn woestelingen, ze vechten, ze vloeken en drinken. Bovendien zijn ze dood en is de aarde voor hen het paradijs: het leven na de dood. En ook in de dood kunnen ze nog leren hoe je van hoog kan springen en toch zacht vallen.
Volgende bespreking onder foto en illustratie.
Illustratie uit Parool bij bespreking. Het ging wel om een
moderner schip, de 2 staat er niet voor niets. |
Kokosjkins reis van Hans Joachim Schädlich is een boek dat bijna de hele twintigste eeuw bestrijkt en de eerste vijf jaren van de huidige eeuw. Het beschrijft de reis van Fjodor, in het begin een jongen van acht jaar, totdat hij een oude man is. Het is 2005 en hij is 95 jaar oud als hij, na een reis naar de plekken van zijn jeugd, terugkeert aan boord van de Queen Mary 2 naar de Verenigde Staten; het land waar hij zeventig jaar eerder zijn carrière als grasspecialist is begonnen.
Het leven van Fjodor Kokosjkin begon met een knal. Zijn vader (gebaseerd op de historische naamgenoot), die zetelde in de Regering van Rusland van 1918 werd door de Bolsjewieken vermoord (zie knipsel). Kort voordat dit gegeven de Reis toonzette, kwam tijdens een diner aan boord de pijpleiding van Poetin en Schröder al voorbij. Het is niet moeilijk deze samenwerking achteraf als een misstap te beoordelen, maar het was nog voor de NAVO-vergadering in Boekarest (2008) en de oorlog tussen Rusland en Georgië. Moskou was juist niet meer de vijand uit de Koude Oorlog. In een roman kan je over de chronologie heenstappen om een punt te maken.
|
Schädlich is 75 jaar oud als het boek in 2010 verschijnt. Vijf jaar eerder vertelde hij in Literatur und Widerstand dat literatuur zich tegen de gangbare meningen uit moet kunnen spreken. Dit boek lijkt een weerslag van die visie.
In Kokosjkins reis wordt immers niet moeilijk gedaan over meningen. Het Russisch communisme wordt begrijpelijkerwijs op de korrel genomen, vervolgens het fascisme, de protest beweging van de jaren zestig (de jongeren die naar onvrijheid streefden), de Islam, en de deugmensen, hier verbeeld door een dom echtpaar dat heen en weer vaart met het lijnschip als vakantie en niet over politiek wil praten aan tafel. Je had in die terugblik op de geschiedenis van de twintigste eeuw zonder enige moeite nog even terugblikken op de machtswellustelingen die de Eerste Wereldoorlog begonnen. Die was nog bezig toen Kokosjkins vader werd vermoord en er lijkt toch enige samenhang met die oorlog en de Russische revolutie. Maar het is een boek voor de beschaafde, keurig geklede burger met smaak en daarom ook geen militaire uitstapjes vanuit zijn vluchthaven in de twintigste eeuw of het begin van de volgende. Het zijn de lui uit de islamitische landen die hun piemel inzetten als atoombom om de Westerse wereld over te nemen en hier de vrijheid genieten die bij hen thuis niet bestaat. Allen aan tafel behalve de “politiek correcte idioten” zien dat. Zo'n tekst brengt de smaak van gal naar mijn hoofd en kweekt leeseelt op mijn ziel.
Je leest een boek niet voor de politieke kleur van de schrijver. Het gaat ook om de kwaliteit van de tekst. Het boek leest plezierig. En is zeker kunstig geschreven. De flirterige houding van een man op hoge leeftijd naar ruim een veertig jaar jongere vrouw heeft weinig woorden nodig om toch de hele tekst te parfumeren. De volgende passage uit die beschaafde ingehouden romance is een van de vele die geslaagd is:
Tijdens de dans- en muziekvoorstelling in het Royal Court Theater zei Olga Noborra: 'Niet slecht gedaan, maar oninteressant.'
Kokosjkin had moeten zeggen: 'Wil je weg?'Maar hij zei 'Zullen we weg gaan?'
'Nee hoor.'
Het duurde even voordat ik de betekenis van het schijnbaar verwaarloosbare detail vatte. Bij dergelijke subtiliteiten stilstaan is ook waarom je leest.
Maar als
dit boek een toonbeeld van wijsheid is, doe mij maar iets wat minder
schuurt, en minder moreel boven die lui, de protesterende jongeren en
deugmensen staat.
Volgende bespreking onder foto.
Latin moon in Manhatan van Jaime Manrique gaat over Santiago Martinez, een al jong gelauwerd dichter, tolk en homo afkomstig uit de Colombinaanse gemeenschap in New York. Zijn moeder en zijn omgeving proberen zijn leven voor hem te leven. Hij wil zijn eigen leven, waarin het schrijven van een episch gedicht over Colombus past.
Hij wordt toegelaten tot de redactie van een Colombiaans periodiek in New York. Een blad gedreven door drie oudere vrouwen (die vooral kans zien hun Spaanse gedichtjes door hem naar het Engels te laten vertalen). De een doet de roddelrubriek, de volgende schrijft over koken en de ander neemt de politiek onder handen. Met hun blad hebben ze grote invloed op de diaspora.
Als het tijdens de redactievergadering gaat over pasteles dan vraagt de een zich af waarom het nooit zo lekker wordt als bij de ander. Zou het door de guascas komen. Sammy weet niet wat dat is en vraagt er naar. Het is een plant die zeldzaam zou zijn, alleen in de toendra's van de Andes (de páramo) groeit en door de Indianen als een afrodisiaca werd gebruikt. Als ik het opzoek dan blijkt het kaal knopkruid te zijn; ooit ontsnapt uit een tuin in Duitsland en nu algemeen in Europa. Het zijn die kleinigheidjes die een boek altijd nog meer laten vertellen dan de schrijver zelf weet.
De schrijver kon ook niet weten dat de Donald Trump die hij verschillende maken noemt de latere president van de Verenigde Staten zou zijn. Een van de personages heeft een appartement in de Trump Tower. Rebecca, de benedenbuurvrouw van Santiago, heeft lang gedacht dat Sammy gelijk had als hij stelde dat Donald de omliggende buurt wel op zou knappen. Het gebeurde niet; toen al meer geblaat dan wol. Hij kon ook niet weten dat het neerkijken op uitkeringsgerechtigden de norm zou worden in plaats van een uitwas. In Latin moon minacht de rechter, die over de uitkeringen gaat, haar klanten in extreme mate. Sammy is gerechtstolk Spaans-Engels en visa versa. Hij vertaalt daar voor Puerto Ricanen die aanspraak willen maken op een uitkering..
Wat Manrique wel
weet is hoe hij het sterven van Santiago's jeugdvriend Bobby moet
neerzetten. Met een tas vol Colombiaanse gerechten en waren zit Sammy
erbij als de aids patiënt grappend de laatste adem uitblaast. Leven
met zwier en sterven met zwier. Geen traditionele begrafenis in
Bogotá maar een crematie in New York en de as in de Hudson. Bobby
was eerder uit de kast dan Sammy en slaagde wel in New York, waar het
voor Sammy ploeteren bleef. Het boek is nog maar net begonnen als we
dit hebben gehad. Je hebt het gevoel dat het nog steeds moet beginnen
met een bruiloft die wel of die niet doorgaat. Met een gedicht dat
wel of dat niet afkomt. Met een doos vol cocaïne die wel of niet
gevonden wordt. Een kat die dood gaat of niet. Een baan die al dan
niet verder gaat.
De Latijns Amerikaanse maan in Manhattan is
een boek van dertig jaar geleden. Crack was nog de drug en aids de
ziekte die dodelijk huishield. Het kartel van Medellín was nog
actief. Het boek lijkt pas begonnen in het laatste hoofdstuk als
Sammy zijn eigen weg weet te vinden. Tot die tijd komen we een lading
excentrieke personen, een opdringerige papegaai en kolderieke
situaties tegen. De liefde voor een zieke kat is absurd en levensecht
tegelijkertijd. Dit alles schildert een opgewekt en prettig leesbaar
verhaal dat even kleurrijk is als de omslag.
Dit jaar overleed Jamie Branch, een geweldige New Yorkse muzikante met
Colombiaanse achtergond. Reden om hier een song van haar te plaatsen.
In 2023 zou postuum haar laatste album uitkomen (een aanrader).
Volgende bespreking onder foto.
David Eggers schreef Zeitoun. Het is een boek dat leest als een roman. Het is echter geen fictie, maar de weergave van gesprekken met Abdulrahman Zeitoun, zijn gezin en familie. Zeitoun is een uit Syrië afkomstige man die succesvol aannemer is in New Orleans en vader van vier kinderen en de echtgenoot van Kathy. Zij was al voordat hij haar leerde kennen een tot de Islam bekeerde vrouw. Het boek put uit haar leven en dat van hem in Syrië, als zeeman, en als inwoner van New Orleans.
Dan komt de orkaan Katrina in 2005 op de stad af en zet grote delen onderwater als de zwakke dijken breken. Zeitoun besluit te blijven om woning, de panden in eigendom en die van klanten in de gaten te houden. Hij redt met een een kano mensen van daken, voedert honden met de ontdooiende vleesvoorraad uit de vriezer en belt iedere dag zijn vrouw die inmiddels naar een vriendin in Phoenix is vertrokken.
De broers en zussen van Zeitoun leven verspreid over de wereld, maar hangen nog steeds samen als riethalmen in de wind. Ze maken zich zorgen. Binnen de familie van Kathy is het 't tegenovergestelde. Men meent bijvoorbeeld dat zij haar hijaab draagt, omdat het moet en niet omdat ze zich daar zelf het beste bij voelt. “Doe toch af meid hij is er nu niet bij,” zeggen ze bijvoorbeeld. Opvallend is dat Eggers lange stukken Korantekst opneemt die Zeitoun steunen tijdens zijn leven nadat de storm over de stad is getrokken. De schrijver doet dat niet omdat hij zelf moslim is, maar omdat hij schrijft over iemand voor wie dit een belangrijk deel van zijn leven is. Hij maakt hiermee een duidelijk en solidair punt en zet zijn personage er verder mee in de verf.
Neoconservatisme
In 2005 heeft de Verenigde Staten een neoconservatieve regering. Bush Jr. met al zijn engerds is aan de macht en dat tekent het onthutsende en shockerende verhaal. De Nationale garde komt niet voor het redden van mensen, maar voor het handhaven van de orde in de New Orleanse 'rimboe'. Daarvoor varen en vliegen ze met veel bombarie rond en zitten ze gewapend op de daken en werken zelfs niet een klein beetje mee als dit nodig is. Ze zetten daarmee de “racistische veronderstellingen en de geruchtenmachine” kracht bij waarin de voornamelijk zwarte bevolking tot in het extreme van lelijks wordt beticht en de chaos wordt gebruikt om 'een tweede 911' (zoals Bush het noemde) militair te lijf te gaan. Zeitoun denkt op een moment dat het de meest surrealistische berichten over wetshandhaving in derdewereldlanden overtrof. Eggers noemt wel de militaristische gebrekkige hulpverlening vermengd met een grote dosis 'orde handhaving', maar niet de achterliggende ideologie. Mij lijkt dat een misser bij het duiden van de context.
De benadering van de bewoners van New Orleans getuigt inderdaad van een enorme onverschilligheid naar de slachtoffers door de geüniformeerde en gewapende orde handhavers, maar ook van een gruwelijkheid die je verwacht in een Latijns Amerikaanse dictatuur van de jaren zeventig en tachtig. De militarisering van de samenleving en het gevangeniswezen toont zich van zijn meest onprettige kant. Geweld, marteling als straf, machtswellust, rechteloosheid, het spat van de pagina's en pijnigt de lezer. Wie de roman De Cirkel van dezelfde schrijver (zie hier mijn bespreking ervan) beklemmend vond, moet hier eerst maar even diep ademhalen voor het lezen. Laten liggen is een slechtere keuze, want het boek toont een kant aan de Amerikaanse samenleving die uitermate lelijk is en het rijk van Trump en zijn aanhangers verklaart (en ook waarom zo weinig wordt teruggedraaid van de repressie).
Regenbogen en kracht
Het is niet alleen kommer, gevaar en kwel, maar ook wel eens grappig. Als het echtpaar hun bedrijf begint met een logo waarop een regenboog is afgebeeld (voor een schildersbedrijf niet onbegrijpelijk) dan komen er vooral homo's (Holebi en later LBHTI waren als term nog niet gangbaar) als klant op het bedrijf af. “Het moslim echtpaar,” besluit het niet te veranderen, want “het is niet zo verstandig klanten te verjagen.” Bovendien potentiële klanten die moeite hebben met die regenbogen hebben “geheid ook moeite met de Islam.”
Het boek beschrijft dag voor dag de ervaringen van Kathy en Zeitoun. Lang gaan die samen op, maar als het contact wegvalt dan worden ook de twee personen in de compositie van de tekst uit elkaar getrokken. Het geeft extra spanning. Het verhaal wint er – naast de sensationele omstandigheden – door aan kracht.
Voorgeschiedenis en nasleep
Het is inmiddels ruim 17 jaar later,
maar de hoofdtekst van het boek komt nog binnen als botte dolk.
Opvallend zijn ook de pagina's na de eigenlijke tekst. Het dankwoord
bevat een enorme hoeveelheid bronnen over de ramp uit de pers,
verslagen en boeken en een trits geraadpleegde organisaties. Je zou denken dat
uit die bronnen ook de typering van Syrië zou zijn getuimeld als
deel van de As van het Kwaad, zoals Onderminister van Buitenlandse
Zaken Bolton het land in 2002 noemde. Dat zou namelijk de
achtergronden van de benadering van de gearresteerde Zeitoun meer
hebben verklaard (zeker niet gerechtvaardigd).
Wat naast dit
uitgebreide bronnenmateriaal nog meer opvalt is dat het boek een
voorgeschiedenis kent. Het verhaal van Zeitoun stond in Verhalen van
ooggetuigen (Voices of witness
als onderzoeksjournalistiek project door Eggers begonnen met Lala Vollen), een
publicatie van uitgevershuis McSweeney
dat de schrijver eerder al oprichtte. Het ging daarbij om orale
geschiedenis waarin mensenrechten wereldwijd werden belicht in tekst
en beeld. Dit verhaal is daar een mooi voorbeeld van. Eggers en McSweeney's zetten samen met de familie de
Zeitoun Stichting op dat de auteursopbrengsten van het boek ten goede
laat komen van organisaties die de mensenrechten bevorderen. Eggers
is meer dan de bekende schrijver. Hij is ook een activist.
Het
nawoord uit 2008 lijkt in eerste instantie op een zouteloze en
verplichte afwikkeling en kreeg pas een paar jaar na het verschijnen van
het boek echt betekenis. Kathy en haar man gaan na een gewelddadig
ruzie uit elkaar. Binnenkomende fondsen en adoratie stegen
Abdulrahman naar het hoofd, verklaarde
ze in 2018. Haar ex heeft dan al vier jaar in de gevangenis
gezeten wegens stalking. De Stichting bleek al eerder minder
transparant dan gewenst en bestaat niet meer. Kortom het verhaal
heeft flinke deuken opgelopen. Het dreigt de geweldige indruk van het
boek weg te vagen, maar de kracht ervan blijft toch.
Die naweeën roepen daarna de vraag op welk verband er is tussen deze trieste afloop en de opgedane ervaringen tijdens Katrina, het kwaadaardige optreden van de ordetroepen of het koppig achterblijven in het rampgebied voor de onderlinge relaties. Kathy kampte achteraf met een vorm van Post Traumatische Stress verschijnselen en Zeitoun verloor zich in zijn werk en geloof, zo meldt het nawoord. Dan ga je al hopen dat dit goed blijft gaan. Je zou immers om minder uit je evenwicht raken. Nee dus, blijkt al snel biij het struinen over het internet. Eggers vertelde de Wall Street Journal in 2015 dat hij niet over het boek kon praten. Een deel twee is er niet gekomen.
Volgende bespreking onder foto.
Deel van een poster over Qatar2022. Laatst gelezen boek boven. |
Nieuwe gronden (1877) van Iwan Toergenjev begint in Petersburg maar voert naar het platteland van Rusland. Alle locaties zijn aanwezig. We belanden in een buitenverblijf waar gasten, personeel en bewoners elkaar de maat nemen. Reizen per koets naar een klein vervallen dorp. Bezoeken twee oudjes die leven alsof het nog de vorige eeuw is: de achttiende. Dineren en drinken bij een industrieel die het breed laat hangen en vinden onderdak in een fabriek. We reizen door het Rusland van eind jaren zestig van de negentiende eeuw. Dit alles inclusief samenzweringen, vriendschap, verraad (per ongeluk), drama en romantiek.
Je bent er bij zo beeldend en meeslepend is het geschreven. Zinnetjes als: “Maar hier moeten we een eindje terug,” plaatsen wel de schrijver midden in de verwikkelingen en tegenwoordig wordt dit doorgaans soepeler opgelost, maar het ergert niet. Het vele Frans doet dat wel enigszins. Soms heb je weinig kennis van die taal nodig om de frases te begrijpen of wordt het verklaard in de zinnen nadien, maar er zijn ook gevallen waar het raden blijft. Er valt overheen te lezen, zonder het gevoel te hebben veel te missen.
Rusland was in de periode dat het boek speelt onrustig. Er werd veel hervormd en de lijfeigenschap was bijvoorbeeld net afgeschaft, maar dat leidde wel tot kritiek bij de elite en ook bij de sociale krachten. Die vonden de hervormingen niet ver genoeg gaan. Ze hadden onder andere kritiek op het gegeven dat de boeren dan wel vrij waren, maar door hun zwakke positie nog steeds afhankelijk van de grootgrondbezitters. Op de tsaar werden in deze periode verschillende aanslagen gepleegd. Er zou er pas een lukken in 1881 (Toergenjev scheef een verhaal over de aanslagpleegster Sófja Perówskaja), maar dat is buiten het bestek van Nieuwe Gronden dat eindigt in 1870.
Het boek gaat wel over de sociale strijd en over driestheid, vastberadenheid en twijfel. Het is een onderzoek van Toegenjev naar waar hij zelf staat in de zaak die de Populisten drijft. Is er wel basis om een omwenteling te veroorzaken? Is passie voldoende om aan een revolutie te werken? Kunnen individuen zich ook in de strijd werpen om vooral de eigen persoon te promoten? Wat als de doelgroep voor lotsverbetering niets van je mooie ideeën en agitatie moet hebben? Als de boeren niet willen (je krijgt ze alleen zo ver als je kan aanhaken bij trouw aan de tsarenfamilie of een legende) en de fabrieksarbeiders dan wel?* Het ligt er niet zo bovenop, maar het zijn vragen die terloops of tussen de regels door gesteld worden. En boeiend bovendien, wat je ook vindt van die strijd. Zo moet ook Toergenjev gedacht hebben.
De schrijver stelt uiteindelijk de vraag of je niet beter rustig iets opbouwen wat de situatie in de praktijk verbetert. Het bevestigende antwoord wordt door de verwikkelingen in Nieuwe gronden dubbel onderstreept. De schrijver laat daarmee zien dat hij wel observeert en onderzoekt, maar dat hij zich niet af laat houden van zijn keuze voor de weg van de geleidelijkheid.
* Toergenjev fan, schrijver en journalist Thijs Kleinpaste (Groene, Joop, Correspondent, NRC etc.) beschrijft het als volgt: Ze zien “niet dat de gedroomde protagonist van hun revolutie — het volk zelf — zich niet conformeert aan hun schema’s.” Zie de De zachtaardige nihilist I, en de De zachtaardige nihilist II.
2 opmerkingen:
Nieuwe gronden:
Heeft Rusland ooit rust gekend de voorbije eeuwen, vraag ik me nog eens af als ik je recensie lees. Het is een proces, een lang proces, naar iets van een evenwicht. Mooie recensie weer, Martin.
Op het moment dat het boek afloopt begint elders een van de vele Frans Duitse oorlogen als een opmaat naar WOI. Maar West-Europa (met Ierland wat korter) kent al een halve eeuw binnenlandse rust; Rusland nu al dertig jaar onrust en afscheiding. Misschien vreemd maar ik heb het boek los van al die jaren erna gelezen.
Een reactie posten