maandag 16 januari 2023

Het derde huwelijk


Het derde huwelijk
is de enige roman die Kostas Tachtsis schreef, maar wel een boek met naam en faam. Literatuurcriticus Tom van Deel stelde in een bespreking van zijn leven en werk* dat het geen instant succes was. Het boek verkocht bij verschijnen in 1962 nauwelijks. De schrijver had om de uitgave te betalen zijn huis verkocht. De moeder van Tachtsis klaagde dat haar zolder als opslagplaats voor de onverkochte exemplaren werd gebruikt en had met haar zoon, de stakker, te doen: “Al die onzin op gaan zitten schrijven en je goeie geld eraan spenderen om het te laten drukken,” zo stelde ze aldus de postuum uitgegeven autobiografie De vreselijke rechterstoel.

Ze sloeg de plank mis. In 1970 verscheen het boek in een Franse vertaling bij Gallimard en kort daarop kwam er een Engelse versie. Daarna werd het boek ook in Griekenland een succes. Sindsdien zijn er honderdduizenden van verkocht en geldt het nog steeds als hoogtepunt van de Griekse literatuur. Stephan Sanders staafde zijn visie dat het boek een meesterwerk is met de stelling dat het aantoonde dat literatuur op de vierkante millimeter kan overleven en laat zien dat simpele feiten kunnen worden gepresenteerd “met zo'n grootsheid en allure dat de bijkeuken een balzaal wordt.”

Het verhaal speelt in de jaren twintig tot de vroege jaren vijftig van de vorige eeuw in Thessaloniki en Athene (de stad waarvan de schrijver volop hield). Het is een verhaal dat draait om vrouwen. Mannen zijn onbetekenende bijfiguren. Het derde huwelijk heeft een duidelijke structuur. Nina vertelt in drie delen over haar evenzoveel huwelijken en over het leven van haar vriendin Ekávi. Vertellen is overigens een te liefelijk woord voor de zinnen die als slagregens op de lezer neerkomen. Je hebt even nodig om te wennen aan de heftigheid van de eindeloze stroom verzuchtingen over fricties binnen de familie, ruzies, persoonlijke aanvallen, boosheid en bezorgdheid. Als Nina tegen het einde van het boek zegt dat ze er niet van houdt om de vuile was buiten te hangen dan heeft ze al heel wat over de lezer uitgestort, over allen om haar en om Ekávi heen. Ze heeft het hardst gescholden op haar waardeloze dochter.
De oma van Tachtsis diende als voorbeeld voor Ekávi en voor haar kleinzoon Akis stond de schrijver zelf model. Hij werd net als de jongen uit de roman opgevoed door zijn grootmoeder.


Vaak wordt het boek geplaatst in de geschiedenis van Griekenland in de eerste helft van de 20e eeuw. Het bevat een nawoord door de vertaler, Hero Hokwerda, waarin die geschiedenis wordt verteld met bijzondere aandacht voor personen, organisaties en voorvallen die in het boek voorkomen. De vraag is echter hoe belangrijk die context is. Het is een roerige geschiedenis met dictatuur, machtswisselingen, oorlog, verzet, verovering en verlies; ze heeft invloed op het leven van de personages in de roman, maar het boek lijkt toch vooral te vertellen hoe de vrouwen overleven ondanks wat gebeurt. Er is wel een geest van laat ons toch met rust en stop de narigheid. Hokwerda noemde het een 'mentale studie' die de essentie van het Griekse leven heeft gevangen. Een klaagzang over het lot van Griekenland, zo typeert Frans van Hasselt, de levenslang met Griekenland verbonden journalist het boek.

Meer dan eens worden de Joden genoemd als moordenaars van Christus die hun eigen onheil over zich afriepen. Het boek staat bol van scheldpartijen tegen allen die je maar uit kan schelden. Maar deze kanonnades doen extra pijn, omdat de stad Thessaloniki een grote Joodse gemeenschap kende die er haar toevluchtsoord zocht tijdens de pogroms op het Iberische schiereiland. Uit Saloníki kwam ook de tot het Christendom bekeerde Viktória, de vrouw van Ekávi's zoon. Van deze Joodse gemeenschap overleefden maar zeer weinigen de Tweede Wereldoorlog. Dat staat in het nawoord van Hokwerda, maar slechts als kort zinnetje in de roman om aan te geven waarom Viktória verdween. De schimpscheuten krijgen meer ruimte, zoals bijvoorbeeld met de tekst van een een liedje over “'t zondig volk der Joden.”

De schrijver, was 61 jaar oud toen hij in 1988 opmerkelijk en gruwelijk aan zijn einde kwam. De avond voor zijn dood werd hij nog gezien in Athene. Hij wandelde rond in vrouwenkleren. Het was geen geheim dat hij travestiet was, maar hij weigerde dat stempel. Toen hij door Atheense travestieten werd gevraagd een protestmanifestatie te ondersteunen, weigerde hij. Hij wilde zich inzetten voor de bevrijding van ieder soort seksueel verlangen. Hij schreef er in De vreselijke rechterstoel openlijk over.
Je leest zijn niet moraliserende visie op relaties en seksuele betrekkingen ook in het Derde huwelijk.
Zijn laatste minnaar, volgens een buurman een jongen van een jaar of achttien met een snorretje, wurgde Tachtsis vroeg in de ochtend en ging er vandoor met de videorecorder,” meldt een artikel uit 1990 waarin zijn dood een recent uitgegeven vertaling van zijn werk in de verf moet zetten. De zolder van zijn moeder was inmiddels leeg. Dat is terecht want het is een meeslepend en gelaagd boek als je gewend bent aan de toon en die ruzies, ze schijnen er bij te horen.

* Het artikel van Tom van Deel (†2019) is voor meer delen van deze bespreking gebruikt. Voor een samenvattende recensie kan je Nina komt op de thee uit de Leeuwarder Courant van 12 december 1986 door Aletta Schweigmann-Snoek lezen. Ze wijst ook op een zetfout, waarbij 13 regels onderaan pagina 38 bovenaan moeten worden geplaatst, “dat kan de schrijver niet helpen.” Als je het weet struikel je er niet over.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.



2 opmerkingen:

Rondetijd zei

Ik mis een beetje je eigen mening in je recensie, Martin. Begrijp ik dat de scheldkanonades een essentieel onderdeel van het boek zijn?

martin zei

Ron ik heb er nog een zinnetje aan toegevoegd (inclusief link naar een artikel waarin de scheldkanonades worden relativeerd, maar stevig zijn ze). Dank.