maandag 27 november 2023

Samenloop van omstandigheden


Samenloop van omstandigheden door Saman Amini en Tom Jager* valt allereerst op door de uitbundige en kunstzinnige opmaak van het boek. Iedere pagina is geïllustreerd of liever is een illustratie. Niet alle bladzijden bevatten tekst. Soms zijn de woorden deel van het beeld en soms zijn de letters gewoon 'drukletters' op een tekening gezet. Tekeningen en tekst trekken samen op. De combinatie maakt het boek tot een prachtexemplaar.

De kunstzinnige schoonheid verhult niet dat het boek eigenlijk over een heel somber onderwerp gaat, een depressie door wat de jonge jaren in Iran brachten en een mislukte opvoeding door een getormenteerde vader. Gelukkig was er nog de liefdevolle moeder, er is een hoofdstuk aan 'mama' gewijd (en aan 'vader', niet aan het vergelijkbare 'papa'). Het zwart van de tekeningen versterkt het donkere karakter.

Voordat het boek de vorm aanneemt van een brief die is geschreven aan het kleintje en uitlegt hoe het allemaal zo gekomen is, zijn er algemenere woorden zoals:

Velen zijn er om te leven
Maar ik leef om er te zijn
(...)

Geen behoefte aan een wereldreis
want ik draag de wereld al diep in mij


Vervolgens komen we een tante tegen die om het verdriet te verdrijven aan de opium is, een arm klasgenootje dat zijn boeken moet kaften met oude kranten met ayatollahs erop, het neefje dat achterblijft en de vader die zelf slaag verdiende. 

De schrijver heeft niets te klagen. Hij heeft alles, zelfs een inloopkast. Toch zijn er demonen in zijn hoofd die hem niet laten slapen. Niet kunnen slapen kan rampen opleveren.
Dit bedwelmen met coke en canebis maakt het niet beter, eerder het tegenovergestelde. Als de emoties van diep verborgen en levend begraven terug komen dan zit er niets anders op dan ze aan te kijken. Of heel plastisch:

Ze zeggen: heb schijt aan het verleden
Maar schijt drijft altijd weer naar boven

Zijn therapeut heeft niet de energie met aandacht te helpen om die duivels te lijf te gaan. Dat bovenhalen en verwerken gebeurt in de lange indringende brief aan dat kleintje. Opmerkelijk genoeg kennen we dat kleintje allemaal. Maar als je dat zo is en je zelf wel aan de goede kant van het hek terecht bent gekomen, dan is dat ook een aansporing om te leven, en de eigen sores niet het er zijn laten wegduwen.

Het kan klinken als tranentrekkend, een ego-document dat slechts voor de schrijver van belang is, maar dat is dan een misvatting. Daarvoor is het te rauw en te mooi. Lezen over waar een vluchteling op elfjarige leeftijd vandaan kwam, is altijd nuttig; om daardoor betrokken te blijven. Bovendien is het thema van depressie en de zin niet meer zien, een algemeen menselijk probleem en treft personen in vrijwel ieders omgeving.
Je zou bijna denken dat het werk autobiografisch is, zo zit het op je huid, maar het is fictie die is geïnspireerd op andere mensen, zo laat de schrijver in een slotwoord weten.

De aansporing om bij het wentelen in eigen leed eens om je heen te kijken naar hoe de samenloop van omstandigheden het leven van anderen heeft gemaakt, zal niet altijd werken, maar het kán wel helpen. Die zoektocht overstijgt hier het persoonlijke, zowel in inhoud als in beeld.

Noot;
* De oorspronkeljke tekst werd geschreven door Amini en Nima Mohaghegh voor een voorstelling.


 

maandag 20 november 2023

De onvermijdelijkheid van geweld

Yambo Ouologuem schreef in 1967 Le devoir de la violence. Recent werd dit boek vertaald naar het Nederlands als De onvermijdelijkheid van geweld (eerder werd het in Nederland uitgegeven als Het recht van geweld.)* Het boek baarde meteen opzien en gaat je ruim een halve eeuw later nog steeds niet in de koude kleren zitten.

Kort na verschijnen kreeg het de Franse Prix-Renaudot. Daardoor kwam het ook op de pagina's van de Nederlandse kranten terecht. In de Telegraaf (26 september 1970) beschrijft Jos G. Heilker
het boek als van “een Franse neger-auteur,” terwijl het geen geheim was dat de schrijver uit Mali kwam. Op dezelfde pagina stond ook een impressie van een interview met Ouologuem, die daar meer als gek dan als literator beschreven werd. Als de auteur belt om een afspraak met de interviewer te maken dan klinkt een rochelend “Oejoeboejoeboeloebem” uit de hoorn, zo stelt Henri Sandberg, de journalist die was overgestapt van Het Volk naar de Telegraaf. Bekhouden leek bijna de boodschap voor de schrijver.


Schrijfster M. van Tijn komt in De Tijd (15 februari 1969) met een serieuzer stuk en staat stil bij de visie van Yambo Ouologuem, die in interviews stelde “dat in Afrika de dekolonisatie nog steeds niet voltrokken is. Toen de Europese mogendheden in Afrika arriveerden om het te koloniseren, was het al te laat. (…) De werkelijke kolonisators, plaatselijke aristocratie en notabelen, hadden al sinds lang die plaats ingenomen. En de Europese veroveraars deden weinig anders dan die kolonisators in de kaart spelen. Technische bijstand, reeds toen! roept de schrijver ironisch uit.”

Ook de Nederlandse vertaling van dit jaar kon op veel aandacht rekenen. Op de Vlaamse website De wereld morgen zette oud Agalev politicus Lode van Oost in een paar zinnen de achtergrond van de schrijver neer die “werd op 22 augustus 1940 geboren in de kolonie Frans Soedan, het latere Mali, als kind van de lokale aristocratie van landeigenaars. Zijn vader sprak meerdere Afrikaanse talen en de Europese koloniale talen Frans, Engels en Spaans. In 1960 ging hij sociologie, filosofie en Engels studeren aan het Lycée Henri IV in Parijs, waarna hij tijdens zijn doctoraatsstudies les gaf aan een school in de Parijse buitenwijk Clarendon.” Ouologuem schreef bovendien schoolboeken voor leerlingen in Afrika, wisten we al door het eerder genoemde artikel uit De Tijd.

Victor de Raeymaeker merkte op voor het Humanistisch Verbond dat het boek ondanks de afwezigheid van enige poging tot spanning zelfs een spanningsboog ontbreekt , toch fascineert, je vastgrijpt, je meevoert en betovert. Dat komt doordat de “vertelling rijkelijk [is] gesopt in poëzie, door zijn overvloedige stijl en zijn heftig ritme dat overgaat van episch naar realistisch, van feitelijk verslag naar zoete dweperigheid, van barbaars naar verfijnd klassiek, van botte erotiek en seks naar verfijnde romantiek,” aldus De Raeymaeker. Ook in de Volkskrant schalden de bazuinen over het boek: “Het is een roman zoals je zelden leest, een oorwassing op papier, een doldrieste, schuimende, kolkende vertelling. Ouologuem heeft niets minder willen doen dan de geschiedenis van zijn continent radicaal herschrijven.” In de Groene Amsterdammer zette Marnel Breure het werk neer als literatuur, los van afkomst, en niet wit en niet zwart, maar universeel.

Dit is slechts een greep uit de recensies. Het boek spreekt nog steeds tot de verbeelding, zo bleek, en leidt tot besprekingen die de tekst een plaats geven 16 jaar nadat de auteur in Mali is gestorven. Nog één dan. De boekenclub van ZAM stond ook stil bij de uitgave met
artikelen en een discussie. Een van die artikelen is geïllustreerd met een fotoalbumpagina waarop Ouologuem als kind, op zijn leeftijd als schrijver en als oudere man te zien is. Het is alleen daarmee al een aanvulling op andere artikelen.

Het boek schildert een dynastie in Afrika, die gevestigd werd door de zoon van een zwarte vader en joodse moeder. De Saïfs werden vervolgens tot in de vorige eeuw de leiders van het denkbeeldige rijk Nakem. Dat ontstond in 1202. Het boek handelt vooral in de laat 19e eeuw tot aan de helft van de 20ste. De verdeling van Afrika door de koloniale machten komt voorbij, maar zonder concreet te verwijzen naar de precieze geschiedenis. Het rijk zelf werd beheerst met geweld, terreur (waaronder
sneaky vergiftiging met gedresseerde adders), machinaties, drogeren van mensen en verder alles wat mogelijk was om de macht en rijkdom te behouden. Chaos, geweld en zware seksuele onderdrukking voeren de strijd om de boventoon. Achtereenvolgens spelen arabieren en koloniale machten ook een rol in het ellendige lot van Nakem. De vrouw haar lijf ontnemen kon door de notabelen van het rijk, maar ook op instemming en medewerking rekenen van de Franse kolonisten (waarmee werd samengewerkt zover nodig om de macht te behouden). Door hun misplaatste superioriteitsgevoel ontging het de kolonialen gemakkelijk dat ook zij gebruikt werden. Maar het boek wijst dus niet alleen naar invloed van buiten als achtergrond voor stevige misstanden, maar ook naar heteigen handelen, de eigen geschiedenis.
Doordat Nakem een fictieve Staat is, is daar ruimte voor; immers fictie kan niet voor waar worden aangenomen en hooguit een idee van die waarheid verwoorden, ongeveer zoals de beelden op een filmdoek die verdwijnen terwijl je kijkt. Léopold Sédar Senghor, dichter en eerste president van Senegal, verweet Ouologuem toch dat het hem aan een morele houding ontbrak, zo noteerde
Marnel Breure. Dat het hier om een fictief rijk ging laat echter ook ruimte open voor het Afrika waar het anders, beter of slechter ging. Het rijk waarin Ouologuem zijn knuppel wierp, was immers niet het hele continent Afrika, maar klein deel daarvan. Het was een stem in het gesprek, in het zoeken naar een eigen identiteit. De schrijver liet echter geen misverstand bestaan over zijn visie op het kolonialisme, dat was geen daad van liefdadigheid die het leven van de bewoners verbeterde, zoals wel beweerd wordt (we hebben zelfs een begrip ethische politiek in Nederland voor die benadering), maar die verbeteringen zijn er gekomen door “de strijd ertegen.” Bij het schrijven van voorgaande zin, bedenk ik me meteen dat de Franse 'onderdaan' daaraan zou toevoegen dat je dit niet moet idealiseren want in Afrika zou zijn hoofdpersoon niet veel meer dan een werktuig in de handen van de macht zijn en blijven.

Er zijn in de roman zelf bedachte beelden over Afrika. Beelden die bewust of misschien onbewust een eigen werkelijkheid creëerden. Zoals de Franse kolonisten hadden. Die bezetters worden hier overigens Flençessie genoemd. Of de beelden die worden opgeroepen door hen die zich neerbuigen om Afrika te begrijpen. Dat soort vervorming komt hier van de Duitse etholoog** die Afrika ziet als wijs, mooi, weelderig, ordelijk, niet gewelddadig en even machtig als humanistisch. Pas toen het Europese kolonialisme binnendrong kelderde dit zo beschaafde volk, stelde de Duitser. Oud houtsnijwerk dat hij met duizenden stuks tegelijk uit Afrika afvoerde, verkocht en verhuurde, handel die hem een kasteel als woning opleverde, was de basis voor die hypothese van de nobele Afrikaan. Zijn visie garandeerde hem een voorname plaats aan de universiteit. De doortrapte Heerser over Nakem leverde het een nieuwe nering op. Als het oude houtsnijwerk uitgeput was, werden nieuwe oude maskers gemaakt; op leeftijd gebracht door ze enige tijd te begraven in de modder. Koloniaal en gekoloniseerde leider eten beide uit de dezelfde bron. Het zijn visies als deze die een schrijver laten zien die de wereld wel kent, maar niet vertrouwt in het mooie van de mens.

Het is een donkerzwart boek, maar wel heel intrigerend en met een voortdurende vraag aan de lezer. Wat lees je eigenlijk? Waarom zou je zo'n boek vol ellendige – en niet zelden bloederige – narigheid lezen? Begrijpelijk dat de roman bij verschijnen overrompelde.*** Dat doet ze nog steeds en niet alleen om het geweld en machtswellust, maar ook om de inhoud, de gedachte erachter. In een tijd dat Afrika vrijheid verwierf, werd de eigen geschiedenis op de korrel genomen, zocht de schrijver in het boek naar een invulling daarvan.

Soms is er een passage met een aangenamere kleur, zoals een romance langs de rivier, maar lang duurt de ongehinderde vreugde nooit. Het geeft wel even lucht aan het verhaal en laat tegelijkertijd door het contrast ook de rottigheid nóg beter uitkomen. Als er eens iemand opstaat tegen de macht, zoals de smid die niet wil moorden, dan zijn er altijd middelen zo iemand toch te dwingen mee te gaan in de orgie van gewelddadige machtsontplooiing. De maraboet die waanzinnig werd, schreeuwde van de daken wat hij er van vond, wat hij zag. Ook al weet je dan als lezer dat veel van zijn geraaskal de waarheid is, ook waar hij de macht aanklaagt, hij werd hij in zijn fictieve wereld niet geloofd en afgeserveerd. Het is de schoft die in zijn waanzin ware woorden sprak.

In het nawoord (
ook gepubliceerd op ZAM) beschrijft de Leidse docent Afrikaanse literatuur Vamba Sherif hoe hij het boek vond in Eindhoven; er aan begon; het weglegde, omdat hij vreesde dat het verhaal “alleen maar de stereotiepe beelden van Afrika zou bevestigen. Een geschiedenis die het kolonialisme, het plunderen van het continent en de slavernij zou rechtvaardigen.” Later zou hij weer verder lezen en merken dat: “Geweld werd afgewisseld met ongekende schoonheid, een origineel beeld werd gevolgd door een beeld dat nog bijzonderder was. Alsof de schrijver een missie had mij en de wereld te dwingen zijn genialiteit te erkennen, deelgenoot te worden van zijn woede, ongenoegen, liefde en verwarring. Hier had ik iets unieks in handen.”

Schrijfster Van Tijn stelde in De tijd dat de lezer met vragen blijft zitten. Inderdaad. Maar in het laatste deel, getiteld Dageraad, laat het verhaal, vrij ondoorgrondelijk, een nieuwe opening zien die waar recht macht insnoert, en ook liefde, vrede en vergeving een rol spelen. Zo zoet als dit is het niet geschreven. Het is een spannende, poëtische en hermetische dialoog waaruit deze woorden zijn gehaald, een schaakpartij in woorden tussen heerser Saïf en de voorbeeldige bisschop Henry op het moment dat deze tweede bedreigd werd met de dood die op de loer lag. Deze als toneeltekst geschreven dialoog bevat onder andere de zin:
“Recht zonder kracht is een karikatuur. Kracht zonder recht is ellende. Geef maar toe!” Alsof dit nog niet genoeg is om op te kauwen begint de laatste alinea met de woorden die veel van de thematiek van het boek samenvatten: “Vaak is het waar, de ziel wil dromen van de verledenloze echo van het geluk.”

Noten:
* De publicatie uit 2023 verschenen bij Uitgeverij Jurgen Maas en is vertaald door Martine Woudt en Getrud Maes. De Nederlandse vertaling uit 1970 was van de hand van Jenny Tuin. Martine Woudt stelde dat het woord devoir verschillende betekenissen kan hebben, waaronder naast de vermeldde vertalingen ook  'plicht'.
** Geënt op Leo Frobenius, een Pruisische etnograaf en onderzoeker, zo leer ik van de vertaalster.
*** De discussie over het plagiaat van Ouologuem voor dit boek is geluwd. Maar nog niet verdwenen. Het was er misschien wel, maar niet uit dat genoemde boek, maar uit een ander, zo gooien lezers in de strijd. Het nuanceren ervan wordt gangbaar,  omdat het schrijven altijd heeft bestaan uit kruisbestuiving en dat de vier pagina's waarop aangepaste teksten van elders zijn verwerkt, op de 300, ook zo gezien kunnen worden en niet moeten worden overdreven. Het is niet meer dan impliciet overgenomen en bewerkte details in een
indrukwekkend meesterwerk. Het mag de waardering niet in de weg staan.

zaterdag 18 november 2023

Veranderd



Tata
De prachtvlamhoed stond nog op de plek waar ik hem twee maanden geleden ook zag. Nieuwe en al wegstervende paddestoelen bij elkaar op dezelfde stam. 
 
De computer beloofde veel regen. Ik kreeg buiten veel zon en improviseerde voor de terugweg een route via Alkaar naar Heilo. Van daar wist ik het wel weer. 
 
Door dat anders dan anders rijden kwam ik ook een mooie boerderij tegen, de Hagenooy hoeve. Als ik hem thuis opzoek kom ik er een krantenartikel van Ed Dekker over tegen (niet gedateerd en geen bron, het moet het Noord Hollands Dagblad tussen 1993 en 1996 zijn geweest) en blijkt er veel verhaal achter de stenen te zitten.
 
De eerste foto was er weer een van de tankgracht in de Heerenduinen. Ga daar zelden zomaar langs. Gegraven voor oorlog, veranderd in iets moois door de vrede.





molen Woudaap


 



Tankgracht WOII

woensdag 15 november 2023

Stil


Voordat ik vertrek weet ik het al. Onderweg zal ik foto's maken van de markante, maar gesneuvelde beuken met de krullende takken en dikke stam. Ze gingen om bij de zomerstorm in juli en liggen daar sindsdien verzaagd in de duinen langs het pad.

In Haarlem-Noord kon ik onlangs de wonderboom niet meer vinden die er eerder nog stond. Hij was hard nodig, maar weggehaald. Het wonder kwam nu niet. Juist dat hij er niet meer is, doet me dan toch steeds aan hem denken denken, net als aan hem voor wie ik wilde toveren. Dat blijft nog wel een tijd.

Gisteren zag ik Ine Beyen bij Ighor de hond en Wim Helsen op de bank (hier te horen). Ze was uitermate openhartig over haar eigen sores en verdriet, waarvan ik een voorname reden nog niet kende. Kennelijk toch niet goed op de hoogte van de wielerprivéperikelen.

Ze had een tekst van Toon Hermans bij zich. Gewoon niet bijzonder, maar zo is het wel.

Zee

Ik wil alleen zijn met de zee,
ik wil alleen zijn met het strand,
ik wil mijn ziel wat laten varen,
niet mijn lijf en mijn verstand.

Ik wil gewoon een beetje dromen
rond de dingen die ik voel
en de zee, ik weet het zeker,

dat ze weet wat ik bedoel.
Ik wil alleen zijn met de golven,
‘k wil alleen zijn met de lucht,
ik wil luist’ren naar mijn adem,
ik wil luisteren naar mijn zucht.
Ik wil luisteren naar mijn zwijgen,

daarna zal ik verder gaan
en de zee, ik weet het zeker,
zal mijn zwijgen wel verstaan.

Toon Hermans
(Hij schreef ook Zee zijn met de zee (Fijner om te lezen dan om te luisteren).

Het strand lag ook vandaag stil voor de zee in de harde wind, maar de golven rolden door.


  
 
Foto's gemaakt op 15 november 2023.

maandag 13 november 2023

De nacht der Girondijnen

De nacht der Girondijnen van Jacques Presser is de winnende inzending van de CPNB-novellewedstrijd uit 1956 en werd daarmee gekozen tot boekenweekuitgave van het volgende jaar: “met dit voortreffelijk geschreven verhaal [kan] een uitstekend voorbeeld van hedendaagse Nederlandse novellekunst overlegd worden,” aldus de jury.

Het boek
speelt zich grotendeels af in kamp Westerbork, waar een Joodse voormalige schoolmeester, vooral om zelfbehoud, de adjudant is geworden van het eveneens Joodse hoofd van de O.D. in het kamp. Die orde dienst moest voor de nazi's zorgen dat alles er naar behoren verliep en ironisch genoeg ook zorgen voor een gevulde trein op dinsdag. Eerst reed die trein naar Auschwitz, later naar Sobibor. Het geschenk is door dit onderwerp zware en nare kost; “somber en navrant” schreef de jury. De novelle kwam af in februari 1956, pas een decennium na de afloop van de oorlog en “behandelt een drama, waarmee ons hele volk geconfronteerd is,” en laat “het cynische Duitse systeem van ontmenselijking,” zien dat “met doordringende kracht wordt beschreven.”

Presser is een van de bekendste Nederlandse historici. Ook rond de studie naar de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog heeft hij veel werk verzet. In 1950 kreeg hij van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) de opdracht om de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland te beschrijven. Daaruit kwam zijn tweedelige boek Ondergang: De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945 voort. Presser was in deel 2 uiterst kritisch ten aanzien van de Joodse Raad. Ook in deze novelle is het kwaad duidelijk neergezet, maar wordt daarnaast ook een bijtend lijntje benoemd.

Het kamp in Westerbork speelde ook een wrange rol in zijn eigen leven. Zijn vrouw

Debora Appel werd betrapt met een vals persoonsbewijs, opgepakt, en via dit kamp afgevoerd naar Sobibor en zou daar als een van de velen om het leven komen. “Dé is gepakt in de trein tussen Amersfoort en Lunteren, bij een persoonsbewijscontrole. Ze berust, ze is heel dapper, maar tevens erg bezorgd om haar man: als die er ook maar niet invliegt door haar schuld,” schrijft Presser. Dé zal vaker terugkomen in De nacht der Girondijnen..

De ironische, maar ook beheerste, schrijfstijl wordt gecombineerd met etsend venijn. De scherpte heeft meer kracht dan de rustige stijl en de tekst doet juist door zijn vorm regelmatig pijn. Het is enorm knap om zo'n beladen onderwerp zo te beschrijven. Hoe werd dit ijzingwekkende boek eigenlijk ontvangen? De Volkskrant noemt het een van de 'aangrijpendste documenten' in de Nederlandse letterkunde. In Het Handelsblad staat over De nacht nog voordat de naam van de schrijver bekend was gemaakt: “Een snijdende novelle, over een onderwerp dat even delicaat als essentieel is, zó gevaarlijk dat er moed voor nodig is, het zó onomhuld in schrift te brengen.”

Het Nieuw Israelitiesch Weekblad constateerde dat een boek met Joden in de hoofdrol het goed doet bij niet-Joden, maar dat de Joden zelf een ander oordeel hadden:
“Hier beschuldigt een Jood, dus de Jood, zichzelf, dus ons.” Een aparte redenering, maar ook op grond van de tekst opmerkelijk, misschien hadden ze de laatste pagina niet gehaald. Ze werd dan ook niet door iedereen gedeeld. “Als analyse van Joodse collaboratie is het indringend en sinister. Het verhaal is een waardevolle bijdrage tot de concentratiekamp-literatuur,” aldus jurylid (en zoon van een Joodsche Raad lid) Hans Gomperts in Het Parool. Presser zelf vertelde in het Algemeen Dagblad hoe hij kwam tot het schrijven van  De nacht der Girondijnen. We weten inmiddels dat het kamp voor hem nog dichterbij kwam dan de plattegrond ervan boven zijn bureau.

Het boekje staat op de website van de Nederlandse Bibliotheek.

woensdag 8 november 2023

Altijd wat







Er is de laatste tijd altijd wel wat dat om aandacht vraagt voordat ik op de fiets spring.


Vanmorgen was vrijwel het eerste wat ik op mijn scherm zag de opmerking van een officier tandarts van de Nederlandse krijgsmacht, tevens hoofd geneeskundige en personele zorg van de marine. Hij vond een (hier bijgevoegd) artikel in NRC-Handelsblad maar naïef.

Immers als je niet als vanzelfsprekend militair materieel uit het opslaggebouw levert aan partnerlanden binnen het F-35 programma (ook bekend als JSF) dan ben je al snel niet meer betrouwbaar voor je militaire vrienden en functioneert de opslagfunctie niet meer. Een voor de hand liggende gedachte vanuit de militaire logica. En waarschijnlijk precies waarom er wel geleverd werd, ondanks de bombardementen op burgers door Israël en het ambtelijk advies niet te leveren.

Het is in een notendop de militaire benadering van wapenexportbeleid en internationaal recht. Maar als je afgesproken hebt dat je geen wapens levert als de situatie niet voldoet aan een aantal afgesproken criteria, dan is het van de gekke dat je dit wel doet als je 'matties' het humanitair oorlogsrecht schenden. Dan toch leveren dat is pas naïef; het brengt een internationale gemeenschap van rechten immers niet dichterbij en ondergraaft een vast onderdeel van het buitenlandse beleid en een veiliger wereld.

Overigens verbaasde de inhoud van het artikel me niet. Niet alleen vanwege de grote VVD invloed op het wapenexportbeleid. Gooien de Turken bommen op Koerdische dorpen met door Nederland geleverde staaljagers dan is het beleid niet alert genoeg geweest. En zo is er steeds wel weer iets waardoor het misloopt met rechten en met vrede en veiligheid. Het lijkt erop alsof andere belangen een grotere rol spelen. Die tandarts hoeft waarschijnlijk niet bang te zijn; hij vertolkte een dominante gedachte in Haagse kringen. Maar hopelijk leidt dit bericht in NRC tot beter beleid; om te beginnen met openbare informatie over de F-35-export vanuit Nederland, zodat we weten waar het wapentuig heen gaat (zie daarover ook ingezonden brief).

Iemand die net nog had gezwommen constateerde: “het begint weer koud te worden.” Voor een foto wees ze me op de prachtige kleuren op het strand. Ik had het ook gezien. Alleen stond mijn hoofd niet naar die foto. Zij noemde het Waddeneilanden. Inderdaad leken de herhaalde tekeningen in donkerder zand daar op.

In de fietsenstalling sprak ik met een man van bijna tachtig die mij jong vond en ook een fijn ouderwetse fietser met mijn Brooks zadel en blote voeten. Hij bleek zelf ook een stevige fietser te zijn geweest. Hij kwam al op de plek sinds hij een jongentje was, met zijn moeder destijds. Toen stond er nog een eet- en drinktentje. Dat had ik nog nooit gehoord. Mooi.




maandag 6 november 2023

Het gehucht



Het gehucht is een boekenweekgeschenk uit 1958, geschreven door A. Defresne voor de  novelle-prijsvraag onder Nederlandse schrijvers en schrijfsters gehouden in 1956 . Het eerste dat opvalt is de tekening op de kaft ervan. Die boeienkoning is getekend door Hans Peter Doebele, net als de tien prenten in de novelle zelf.

De boeienkoning op de kermis in het gehucht wordt geïntroduceerd met
“Op een nagemaakt tijgervel na was de boeienkoning naakt. Hij was een grote, bollige vleeskolom met dikke armen en zware dijen (…) Hij had een wipneus.”

Het verhaal zelf zit meer in de Nederlandse rivierklei dan de illustraties. Het speelt in een hoek waar de dijken van twee bij elkaar komende rivieren elkaar raken. Het gehucht is klein: wat armetierige huizen, zandpaden, sloten en een kerk en met een bevolking waar zij die wat in hun mars hebben uit is weggetrokken en wat rest door inteelt er niet op is vooruitgegaan, maar simpel is en vol woestheid, roddel en achterklap.

De kermis loopt uit op een ramp voor het gehucht. Vrijwel alles gaat in vlammen op. Alleen het beeld van Jezus blijft nog staan op het plein, met zijn ene arm omhoog, twee vingers geheven, en de hand van het andere arm tegen de borst.

De tekening mag markant zijn. Dat is zeker ook het verhaal. Je waant je in een uithoek van Nederland en wordt getuige van de domheid en gemeenheid van het volk. Als de boel  fout
loopt dan zijn er altijd mensen die een verklaring zoeken. Vaak is die voor een deel al bepaald door de positie of visie van de analist. Hier ziet de pastoor een groter plan van God opdoemen achter de vernietiging van het gehucht. Mocht het al toeval zijn dan is dat door de almachtige gestuurd. De fanatieke kapelaan gaat daarin mee.

De schoolmeester stelt dat er zoveel dingen toevallig op een dag gebeuren dat er altijd wel een samenhang is te schilderen met een graai in de grabbelton vol lukrake voorvallen. De drie reconstrueren de gebeurtenissen, maar wel met een andere invalshoek.

Intussen heb ik wel een zeer Nederlands verhaal van tussen de rivieren gelezen. Met veel plezier.

Wie was Defresne?

De schrijver August Defresne is vooral bekend van zijn toneelwerk. Al in 1929 – een jaar nadat het stuk verscheen – bracht hij als eerste de driestuiver opera van Bertold Brecht in Nederland op de planken, vertaald door Defresne zelf. In 1941 schreef hij Het onbewoonde eiland, een toneelstuk dat ook in het buitenland (België, de VS, Duitsland, Finland, Noorwegen en Schotland) werd opgevoerd. Krantendatabase Delpher heeft 197 krantenartikelen met informatie over het stuk en het werk van Defresne. Ze zijn gepubliceerd van 1941 tot 1984 (hier een In Memoriam uit De Waarheid van 4 april 1961, een van de vele IM's). Volgens wiki is zijn boek Het eethuis (1929 tijdschrift Groot-Nederland, en 1931 boekvorm) een meesterwerk met verfijnde psychologie in de karakterschetsen.


bron wiki

De novelle staat op de website van de Nederlandse Bibliotheek.


zaterdag 4 november 2023

Snorfiets & Rondehoep


Snorfiets


Soms zie je langs de kant van de weg een bordje staan dat het fietspad verboden is voor snorfietsen. Mij duizelt het een beetje rond die nieuwe tweewielers.*
Wat is het verschil tussen een snorfiets en een elekdtrische fiets of fat bike?
Hier een overzichtje uit de Limburger. Dat je op een elektrische fiets en speed pedelec moet meetrappen laat het plaatje zien. (Deze beschrijving door de overheid is ook best helder.)

* bakfietsen houd ik hier buiten. Je hebt verschillende snelheden, gewichten en ik kwam zelfs het verschil tussen twee wielenvoor of achter tegen (op dit gebied is wel beweging). En de steps en aanverwanten zijn ook een verhaal apart: Men blijft nog wel even bezig met wetgeving lijkt me, want er komt steeds weer iets nieuws.
Je wordt nu al regelmatig ingehaald door een step en daarvoor staan de regels nog in de babyschoentjes. "Een elektrische step (e-step), die rijdt op oplaadbare batterijen, wordt gezien als bromfiets. De maximumsnelheid is 25 kilometer per uur. Op dit moment zijn er geen goedgekeurde elektrische steps," aldus oom agent. Maar het is maar wat je als step ziet. Het lijkt me verouderde informatie. Ze vallen onder de bijzondere bromfiets regels en daar staan ook de toegestane types, waaronder elektrische steps.

Rondehoep

Het was lang geleden, een rondje Rondehoep, die mooie lege polder tussen Waver, Amstel en Bullewijk. Er werd wel aan de weg gewerkt; een stuk was onverhard en eigenlijk niet om in te rijden (maar 't ging prima, even aan de kant voor de trekker en graafmachine).

Het Parool had er een stukkie over: (de werkzaamheden gaan nog drie jaar duren) Auto's mogen nog wel over de puinbaan (waarover ik gisteren ging, al zou ik het niet zo noemen; er zijn het land fietsroutes die veel slechter zijn) rijden (hoewel veel verhard wordt, minder vermoeiend en/of gevaarlijk voor de niet zo stuurvaste fietser).


woensdag 1 november 2023

Vogels

Gisteren zag ik de grutto*, de nationale vogel op nationale TV deel 1 van een drieluik). Daar ik zag hem ook in de Casamanche. Daar waar ik ooit in Ziguinchor bij het winkeltje van Seymabou Wade een plezierige middag had, zag ik nu de boerinnen grutto's wegjagen van de rijstvelden waar hij eet van de rijstaanplant.** Hij zit nu waar ik veertig jaar geleden was. Begin maart is hij hier weer terug, tenminste een groot deel ervan. Op die vlucht terug eerst een tussenstop in Portugal bij Lissabon om bij te eten. Vrijwel alle Noord-Europese grutto's komen daar terecht. Maar er wordt een vliegveld gepland.

Een deel gaat naar Spanje maar de rijstbouw ruimt het veld om plaats te maken voor fruitteelt, minder geschikt voor de vogel die zo mooi zijn eigen naam roept. Die naar het noorden trekken komen langs de Somme delta, het enige stuk langs de Franse kust geschikt voor waadvogels. Dat weten de jagers ook en die knallen ze fijn af, niet omdat ze hun voedsel opeten of overlast geven, maar gewoon voor de sport.

In de film komt een deel van de Nederlandse grutto's aan in de Arkemheemse polder, bij het stoomgemaal. Daar zie ik ze vaak in maart in grote groepen in het water staan. De boer die rekening met ze houdt*** in zijn veeteeltbedrijf kwam weer mooi uit de verf. Over vijf maanden zijn ze er weer.

---

Voor mij was het een tocht naar het strand. Onderweg, langs de Spaarndammerdijk, zag ik ooievaars, blauwe en zilverreigers lekker eten daar waar de boer de sloot uitschraapte. Anderhalf uur later op de terugweg, waren ze allemaal weer vertrokken.

* Drieluik Grutto! Ga mee op reis met onze nationale vogel, https://www.npostart.nl/grutto/BV_101408790
** Senegalese rijstboeren zien grutto liever dood, Arne Doornebal, One World mei 2017 https://www.rug.nl/research/gelifes/ceg/_media/oneworldmagazine01052017.pdf
*** Piet en Marieke van 't Klooster, Vogelbescherming https://www.vogelbescherming.nl/bescherming/in-de-buurt/boerenlandvogelboer/boer-details/piet-mariek-van-t-klooster