woensdag 31 januari 2018

Boeken in januari







Daar in de azuren zee
in de blauwe oneindige golven
vergeten wij ons hartewee
en de wereld, met leed bedolven.

Het zijn woorden uit Verre Jaren van Paukovski. Ik kreeg het boek van mijn vriendin. Terloops ga je een stuk Russische geschiedenis door. Je merkt hoe de slachtpartij in 1905 op de trappen van het Tsjaristische Paleis in Petersburg doorwerkt in Kiev. Hoe in datzelfde jaar het verlies van de Japanners door teruggekeerde militairen afgewenteld wordt op de Joden. Maar ook gaat Tolstoi met veel aandacht en verdriet in de samenleving dood. Schrijvers als Tsjechov zouden niet moeten sterven, denkt de jonge gymnasiast.

Het is het tweede boek van Paukovski dat ik deze maand las. Eerder al las ik De Romantici over avonturen langs de randen van de Zwarte Zee en de pijnlijke oorlogsverhalen. Met een prachtig nawoord van zijn zoon dat een inkijk geeft in de boeken van de schrijver:
Pas later begreep ik dat dit slothoofdstuk juist een waarschuwing vormt voor al diegenen die teveel van het leven houden om het te willen verliezen. Diegenen die nooit oog in oog hebben gestaan met oorlogen en revoluties zien deze misschien vaak als een soort fata morgana, terwijl het gaat om iets dat dood en verderf zaait waardoor je zo niet je leven dan toch jezelf dreigt te verliezen.”
The Age of Jihad van Patrick Cocburn is een verzameling artikelen en dagboekaantekeningen samengebracht binnen een band. Van Irak 1990 naar het Kalifaat in 2016. Een kwart eeuw. Het is een reis door oorlog en verschrikking in Irak, Syrië, Afghanistan, Jemen en Libië. Maar de eerste woorden die ik onderstreep zijn: “Other parts of the planet are more peaceful than 50 years ago (…).” Wat me het meest bijblijft zijn de redelijke mensen uit Irak die zich bij IS hebben aangesloten. Dat is wat Cockburn doet je blikveld verbreden en daarmee eenvoudige waarheden van kritiek dienen.

Het boek Griekse Mythen van Imme Dros staat al langer in de kast. Het was een kado van mijn schoonvader aan mijn jongste zoon. Zelf verbaas ik me over de inzichten in de mens die uit de verhalen spreken. Jaloezie, opschepperij, mannenmacht en vrouwenverzet, belofte, berouw, verdriet, passie en schuld. Met plezier ging ik er doorheen. Nieuw is mijn tot op zekere hoogte meeleven met Medea, die alles opofferde voor de blaaskaak Jason (waarom is ooit het blad van de Nederlandse NAVO-jongeren naar die gast genoemd) en van zijn lief een kreng maakte.

De geschiedenis van China in een notendop, zo mag je het boekje A short history of China door Gordon Kerr wel noemen. Ik las als jongen van tien al iets dergelijks. Dikker, geïllustreerd en op groot formaat van de bibliotheek. Ook toen ontschoten de namen van Ming, Song, Jin, etc. dynastiën en hun levensduur me al snel weer. Verhalen van een boerenjongen die een succesvolle dynastie opzet en het feit dat er een vrouwelijk keizer was, Wu Zetian (heerste van 690 tot 705), blijven bij me.

Tenslotte las ik Alle Namen van José Saramago over een schrijver op het Algemeen Archief van de Burgerlijke Stand. Het archief is een labyrint vol kaarten waarop alle namen. Die schrijver, mijnheer José, spaart wetenswaardigheden over beroemdheden en besluit op een dag als een dief in de nacht de gegevens uit het archief over te nemen voor zijn verzameling. 

Per ongeluk neemt hij ook een kaart mee van een willekeurige vrouw. Dan begint een zoektocht met grote invloed op zijn leven. Van een anonieme klerk wordt hij iemand met een missie: 'n doordachte en obsessieve zoektocht naar een ander anoniem leven. Misschien is dat wat het boek nog het meest maakt: mensen zijn niet alleen wie ze zijn, maar kunnen ook vanuit hun bezigheden of positie iemand anders worden.

Ooit zette ik Saramago op de foto in zijn geboortedorp Azinhaga en op mijn blog Zandkastelen:
Ik reed via de N365 door slaperige Wild West dorpjes, langs wijn- en olijfgaarden, wijnhuizen, verlaten landhuizen en een beeld van José Saramago – de communistische schrijver en Nobelprijs winnaar – in zijn geboorte dorp.” Meer niet.

Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken. Dat valt deze maand samen met ...

... iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Maar ook vandaag haalde ik het strand niet.


woensdag 24 januari 2018

Vis



Hij deed het opeens niet meer. Zelfs de fietsenmaker was te ver door de harde wind. Fiets in de trein dan maar.

De Smartphone is ook een kantoor in je hand. Man belt wijzigingen op de agenda door. De sprinter gromt en ruist door de harde wind. De man schreeuwt: “Het is beter dat dit besproken wordt zonder Haar en Zij.”

Architect De Klerk maakte kleine raampjes in de huizen zodat volkse vrouwen niet naar bekenden op straat konden schreeuwen. Nu zijn het omhooggevallen mannen in een coupé zonder ramen die geheel in zichzelf en eigenbelang opgaan.

In de tunnel onder het spoor hapt een vis naar adem.

Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Vandaag haalde ik het strand niet.


woensdag 17 januari 2018

Baksteen




De decembermaand en haar naweeën liggen nog als een baksteen op mijn maag. Ik braak hem uit op het vrijwel verdwenen strand en laat hem als een oude schoen aan de rand van de oprukkende zee liggen. Als ik hem maar niet per ongeluk weer inslik.


Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. 




woensdag 10 januari 2018

Over je glazen kijken


Van lezen komt vandaag niet veel. De stukken in de kranten zijn te gekleurd om er iets mee te doen. Op mijn interessegebied is er Saoedisch, Russisch en Iraans nieuws. Overslaan maar. Je moet anders zoveel uitleggen.

Ook een bericht uit de Engelse Times overslaan. Propaganda. Alleen heet het bij zo'n West-Europese bron: Opinie. Trump zou China in de kaart spelen door Pakistan hard aan te vallen voor de steun aan de Taliban. Dat klopt natuurlijk, maar in de VS wordt het kennelijk anders gewogen.

O ja ik schrijf bovenstaande regels nog voor het fietsen. Het kan lijken dat de tekst in het zadel bedacht is. Je wordt bedot waar je bij zit. Maar wat moet je met een fietsbericht? Het gaat over een te vol hoofd en te leeg lijf in ht zadel. Op zijn best gaat de blik over de bemotregende brillenglazen heen de vage verte in.


Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén daarvan plaats ik hier.

vrijdag 5 januari 2018



Zouden de golven niet eens zeewaarts willen rollen en niet sterven in het natte koude zand?


Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén daarvan plaats ik hier. Deze week was het op vrijdag.

maandag 1 januari 2018

Jaarwisselingstradities




Tijd voor traditie. Oliebollen bakken, beetje kaneel en sinaasappelssnippers voor de verandering. Sjoelen met op het eind een verlies en de kat in de bak. De druipkaars druipt. Naar bed na het vuurwerk, maar de brandende auto in de straat moet dan nog komen. “Drama,” zegt de buurvrouw die ook naar buitenkomt door het lawaai. Deze traditie kende ik nog niet van dichtbij.

Als de brandweer al even aan het blussen is, komt een blik met agenten met honden en a real show of force de straat in. De situatie is daarna kort grimmig, waar voor ze kwamen niets aan de hand was. Bijna alsof of ze solliciteerden naar rotzooi of laat ik het 'positief' benaderen deze eigentijds met overkill wilden voorkomen. Er was wel een hysterisch gillende eigenaresse van de bolide. Maar het zou je zuur verdiende auto maar zijn. Bovendien er was al iemand om haar te kalmeren en een ander in kamerjas nam haar onder de arm mee. Leve de wijkagent!

“Wat is je goede voornemen,” wordt me op 1 januari gevraagd. Ik weet het nog niet. “Niet meer moe zijn,” wordt me aangeraden. Maar ik weet zeker dat dit niet gaat lukken. Ik ben altijd moe. Dat gaat niet meer over. Er is zoveel wat op de schop moet om het leven aardig te blijven vinden dat ik er nog niet uit ben waar ik me op ga richten.

De vrager, winnaar van het sjoelspel de avond ervoor, houdt echter  aan en ik zeg: “Niet meer boos worden en als ik dat wel word evalueren hoe het te voorkomen.” Misschien bedoel ik niet boos (dat kan je immers ook terecht worden), maar niet meer oncontroleerbaar driftig worden. Hoe stop je dat? Ben benieuwd of het gaat lukken. Tot nu toe is het geen loze traditie voor me om een goed voornemen te maken. Dat mag zo blijven.