zaterdag 25 februari 2023

Oom Wanja

Van het door Anton P. Tsjechov geschreven toneelstuk Oom Wanja maakten het Noord-Nederlands Toneel, regiseuse Liliane Breskens en cinematograaf Sal Kroonenberg een toneelfilm voor online uitvoeringen. Het optreden stond in het teken van de klimaatverandering. Na de laatste woorden uit het toneelstuk 'Het komt goed,' begint de aftiteling met “Leren sterven is de eerste stap die we moeten zetten in deze klimaatcrisis.” We moeten herdefiniëren hoe we willen leven, “een nieuw verhaal hoe we onze toekomst willen zien,” zo stellen de makers.

Het huis met zijn 26 enorme kamers is zo lek als een mandje, de regen plenst lange tijd naar binnen. Het versterkt het beeld van de invloed van het klimaat op ons leven.
Wanja (voluit Iwan Petrowitsj Woinitski) beroept zich op het onderhoud vanhet huis, maar dat blijkt in deze uitvoering gaten te vertonen. Aan het scenario is verder niets tot nauwelijks iets veranderd. Die tekst was de eerste reden dat ik toneelstuk wilde herlezen. Het deed zo eigentijds aan door het spel en de opnamen. Het leek alsof de taal aangepast was. Maar nee, die lijkt op de oudere vertaling die ik van het 125 jarige script las. De woorden staan als een landhuis in het Russische achterland.

De tweede reden om het te herlezen was de vraag hoe nauw het aansluit bij de huidige klimaatcrisis. Om daarachter te komen moet je de woorden van Sofja Alexandrowna (Sonja) en de arts Astrow lezen. Astrow
merkt dat hij als een rare wordt beschouwd, omdat hij geen vlees eet en van de bossen houdt. Sonja bewondert hem hierom juist en zet zijn daden om in lovende woorden: “Hij zorgt dat de bossen niet verloren gaan (…) Hij zegt dat bossen de aarde mooier maken, dat zij de mensen leren wat schoonheid is en ons inspireren tot verheven stemmingen. Bossen maken een ruw klimaat zachter.”

Zelf voegt hij daar aan toe dat de mens tot nu toe niets geschapen heeft
“alleen maar vernietigd. Bossen zijn er minder en minder, de rivieren drogen op, het wild sterft uit, het klimaat wordt steeds slechter, en met de dag wordt de aarde armer en lelijker.” Het maakt hem trotst dat hij met het planten van een boom het klimaat een beetje in zijn macht heeft en dat de mensen daar over 1000 jaar blij mee zullen zijn. Het verlies van de bossen legt hij vast op kaarten met het bodemgebruik in de regio door de tijden heen. Zorgen om natuur en milieu gaan niet perse over klimaat, hoewel het woord zelf hier wel herhaaldelijk met enigszins andere betekenis wordt gebruikt. Maar met die aandacht voor de leefomgeving begint wel het zorgvuldig omgaan met de wereld. Daar hoort dan uiteindelijk - of juist - ook het klimaat bij.


Oom Wanja (Uncle Vanya [Djadja Vanja]) opgenomen in 1940 door Claudia Shulzhenko, een zangeres uit het Oekraïense deel van de Sovjet Unie. Het lied is geschreven door Modest Tabachnikov die vooral bekend is door het feestlied Ah Odessa, over de Oekraïense stad die een parel aan de Zwarte Zee is.

Wat ook opvalt is dat de op het Russische platteland misplaatste professor en zijn jonge vrouw naar Charkow (nu Charkiv) vertrekken alsof het de gewoonste zaak is. Nu ligt de stad aan het front in Oekraïne. Tsjechov is zelf in 1860 geboren in Taganrog een stad die net over de grens bij Marioepol aan de Zwarte Zee ligt. In 1898 liet hij Jelena zeggen: “De wereld gaat niet ten gronde aan rovers en vuur maar aan vijandschap.” Het is inderdaad op het niveau van mensen onderling bedoeld, maar mag ik het in het huidige klimaat opblazen tot woorden met een grotere reikwijdte. De raakvlakken met de schrijnende context van het heden voel je bij het lezen van veel Russische literatuur. Dat is moeilijk uit te sluiten. Maar je kan het verhaal ook lezen om de mooie zinnen en opmerkingen.

“Vroeger heb ik van iedere excentriekeling gedacht dat hij ziek was, abnormaal, maar nu ben ik van mening dat het de normale toestand van de mens is om excentriek te zijn,” zegt Astrow bijvoorbeeld.

Overigens zijn de laatste woorden van de vertaling die ik las, toch net wat anders dan in de toneelfilm:
“Wij komen tot rust.” Met een opgeblazen ego kom je er misschien ook, maar dan kom je niet tot rust en anderen zijn de dupe van dat gedrag. Dat vertelt het toneelstuk en dat wordt onderstreept met deze vier woorden en in de aftiteling van de toneelfilm, waar wordt gesteld: “leren sterven betekent het ego leren loslaten ...” Als iedereen daar een beetje over nadacht, dan zouden minder mensen te vroeg en onnodig sterven.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.



vrijdag 17 februari 2023

De beste van alle mogelijke werelden

Riika Pulkkinen schreef De beste van alle mogelijke werelden. Het boek draait om de val van de muur en om alles wat dit los maakt in het leven van Aurelia. Zij is gevraagd om de hoofdrol te spelen in een toneelstuk dat de dramatische gebeurtenissen in de Europese geschiedenis wil onderzoeken. Haar leven (alleen al doordat ze op 9 november 1989 geboren is) en dat van de regisseur Joachim is nauw verbonden met de val van de muur. Het toneelstuk wil de wezenlijke kanten van Die Wende belichten. Afwisselend komen Aurelia en haar moeder aan het woord.

Toneel speelt een belangrijke rol in het boek. Toneelpersonages gaan een eigen rol spelen in het verhaal. De aan het toneel verbonden manieren van observeren van menselijk gedrag verrijken het. Wil je een persoon spelen dan moet immers bijvoorbeeld je een hand door je haren halen zoals dat karakter zou doen als hij twijfelt. Iemand kunnen spelen, is iemand begrijpen. Het kijken wordt nauwkeurig en de roman doet daar zijn voordeel mee. Er worden veel menselijke gewoonten en karaktertrekken beschreven die bekend voorkomen; al was het maar het verschijnsel dat alles kapot geargumenteerd kan worden, zoals de toneelspelers dat hier doen.

Het is inleven tot in het extreme. De wisselende gender identiteiten uit het eerste deel spelen al snel geen rol van betekenis meer. Het boek heeft ook zonder dat fenomeen al vrij veel diep liggende psychologische lagen van bijna magische proporties. Maar ook beeldende kritische metaforen. Als Aurelia zwanger is noemt ze zichzelf een aan de grond gebonden waggelende eend die een plek moest zoeken om te broeden, terwijl haar man mag leven.

Rauli Badding is een Fins muzikant genoemd in het boek, p. 230.


De beste van alle mogelijke werelden is een spel waarbij geknoeid en gerommeld mag worden, maar waarbij ook een wet moet worden bedacht die de wereld mooier maakt. De drang om te knoeien verdwijnt dan vanzelf, het spel is daarmee typisch voor het actief liberale karakter van het boek dat de naam van het spel draagt. Die wereld mooier maken doe je ook door zonder angst je hoogste noot te gebruiken, want kunstenaars moeten het plechtige heroveren op de blatende leegheid. Waaghalzen zijn het waard om gehoord te worden. “De belangrijkste visie is de visie waar niemand in eerste instantie aan durft te denken omdat die zo brutaal is, en ronduit onmogelijk. De enige die daaraan durft te denken is iemand die niets te verliezen heeft. Een gek of een grijsaard of een clown.”

Het boek is vrij fors. Het kon hele stukken boeien, andere delen wist ik niet wat ik las. Soms is die onduidelijkheid opzettelijk en grappig, zoals wanneer de regisseur interessant doend zegt dat in zijn plastic Ikea tas 'Een voorstel tot een paradox van de vrijheid zit.' Spelers en toneeltechnici weten niet of dit ironisch, welwillend is of dat hij een eigen gevoel voor humor uitleeft. Maar er zijn nogal wat zinnen en frasen om over te lezen zonder altijd duidelijk te worden. De lijn van het verhaal tekent zich wel steeds meer af. Zodat het uiteindelijk een fijn boek werd om te lezen.



Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.



donderdag 16 februari 2023

Mad World



Het lijkt wel lente. In de bomen zingt de roodborst, de merel en zelfs de lijster. De dag begon al met een tochtje door 14 oude vakantieblogs. Maar in de verte grommen ook nu de granaten.

De oorlog duurt al bijna een jaar. De oorlog is groter dan Europa en heeft wereldwijd invloed. Landen als Brazilië, Zuid-Afrika, India en China blijven liever neutraal (samen goed voor 3 miljard inwoners), nog los van alle kleinere landen die om welke reden afstand nemen van de aanpak binnen de Navo (en zelfs daar staan niet alle neuzen in dezelfde richting). De Westerse koers is in de wereld dus niet onbetwist.

Even moet ik denken aan onze Indië veteranen die in opdracht van de Nederlandse regering een foute oorlog vochten. Het heeft ze diep geraakt. Zo moet dat ook met de Russische soldaten gaan, als ze het overleven (maar hoewel minder gebruikt als kanonnenvlees moet je die zorg ook voor de andere kant uitspreken). Wie reken je dat aan? Voor mij is een antwoord op die vraag: Poetin en zijn agressieve kliek en zij die daar garen bij spinnen. Voor sommigen zijn alle Russen fout, hoewel zelfs generaal b.d. David Petraeus vaststelt dat Poetin zijn mobilisatie vanwege verwachte weerstand in de samenleving moet beperken.

De vogels zingen nog steeds en ik zing Mad World:

All around me are familiar faces
Worn out places, worn out faces
Bright and early for the daily races
Going nowhere, going nowhere
Their tears are filling up their glasses
No expression, no expression
Hide my head, I wanna drown my sorrow
No tomorrow, no tomorrow

Het is het lied met het intro van klavier klanken en de mooie melodie.

Onder aan het duin is het stil.




vrijdag 10 februari 2023

Het voorval

 


Annie Ernaux schreef in 1999 het voorval. Het boek werd in 2022 verfilmd en de schrijfster kreeg in hetzelfde jaar de Nobelprijs voor de literatuur. Dat laatste was de reden dat de boekhandel haar boeken prominent had uitgestald. De jaren had al eens eerder indruk gemaakt en ik kocht dit werk als Sinterklaascadeau. Daardoor kwam het ook in mijn handen.

Het is geen lichte kost. Het verhaalt over een illegale abortus van de schrijfster in een tijd dat alle betrokkenen bij het beëindigen van een zwangerschap nog strafbaar waren (de wetstekst is in het boek opgenomen). 'Zo was dat in het conservatieve katholieke Frankrijk,' zou ik er bijna als vanzelf achteraan schrijven. Inderdaad werd de abortus er pas in 1975 gelegaliseerd. Het progressieve Nederland zou negen jaar later, in 1984 volgen. Die Nederlandse context haal ik uit het nawoord van Marja Pruis.

Ernaux schrijft met open oren en ogen, en de hersens gespitst, over haar eigen leven. Dat begint in een wachtkamer met Hiv-patiënten (
vermoedelijk in de jaren tachtig). Ze blijkt na onderzoek niet positief. “Ik dacht dat er nooit enig verband zou bestaan tussen seks en iets anders.” Maar realiseerde zich echter dat ze als studente in 1963 zwangerschap afbrak die werd verwekt door vakantieliefde P. Ze besluit aan het einde van de vorige eeuw de confrontatie aan te gaan met dit onvergetelijke voorval en erover te schrijven. Er zijn aantekeningen en een agenda om dit op te gronden en verder kruipt ze in ieder beeld om contact te maken met haar 36 jaar vroegere ik.

Het gaat over een jonge vrouw die zoekt naar hulp bij wat op dat moment noodzaak is. Ze is de eerste in de familie die studeert en het arbeidersmilieu in kan ruilen voor een andere sport op de sociale ladder; een met meer aanzien en kansen. Een zwangerschap zou die weg sluiten. Dat einde tekent zich al af als de focus op de te beëindigen zwangerschap de toegang tot de 'ideeënhemel' verspert; er is niet voldoende aandacht voor.
“Ik was niet langer intellectueel”, constateert ze. In Het voorval fileert ze de klassenmaatschappij zoals die rond haar kwestie opduikt en ze kan dat vanuit verschillende kanten. De voorbeelden zijn schrijnend. Vrouwen uit een arbeiders milieu mocht je als arts onbeschoft kleineren. Met mensen uit het eigen milieu moesten de witte jassen omzichtiger omspringen. Er zijn ook uitstapjes naar elders. Je hoort het niet vaak: “Er wordt jacht gemaakt op de mensensmokkelaars,” en de schrijfster vervolgt: “De wetten en de wereldorde die aan hun bestaan ten grondslag liggen , staan niet ter discussie. Terwijl heus niet alle immigrantensmokkelaars, net zomin als vroeger alle aborteuses, in gelijke mate de wet aan hun laars lappen.” Inderdaad (behalve dat het woord 'wet' hier beter 'waarden' had kunnen zijn) hoe zou je komen waar je komen moet zonder hulp?

Naast sociologische visies zijn er ook veel persoonlijke gevoelens die nauwkeurig worden beschreven. En er zijn relaties met anderen. Zo kan ze P. niet goed plaatsen. Wat wil ze van hem? Erkenning dat de abortus een opoffering is? Het blijkt dat mannen geilen op het verhaal (ook de mannen die ze vraagt om steun); niet eenmaal maar herhaaldelijk. Het boek bevat kleine en grote visies, zonder dat de een boven de ander staat. Dat ze zich in 1963 niet voor kon stellen dat vrouwen later in alle vrijheid tot een abortus konden besluiten, is een eenvoudige filosofische gedachte, maar wel een waardevolle.

Onderweg kom ik in een volkswijk van Rouen de zingende non Sœur Sourire tegen die Dominique, nique, nique zong. Ik kende haar, omdat het TV-progamma Belpop haar wereldhit eens opdiste. Ernaux hoorde het lied tijdens haar zoektocht naar een aborteur en putte er hoop uit. Deze aandacht is de uitgeperste en van haar geloof gevallen non, zelfs postuum nog gegund. Er is meer muziek. Muziek die de tijd duidt (Si j'avais un marteau) en tijdloze muziek (De Brandenburgse Concerten).



En er is nog meer kunst. Of eigenlijk is die er niet, aldus de schrijfster. Ze gelooft niet dat er ergens een museum is waar een schilderij hangt met een kamer waar illegale abortussen worden gedaan.
Paula Rego toont dit beeld wel in haar abortusserie van 1998 en haalt de “illegale abortus uit de achterkamertjes. Ze doorbreekt het taboe van de officieel niet-bestaande praktijken en vraagt ook aandacht voor de slechte omstandigheden. Ze laat zien dat een verbod op abortus niet zorgt voor minder abortus, maar vooral voor gevaarlijke medische gevolgen.” De schilderes heeft een eigen opvallend museum in Cascais (aan de kust bij Lissabon) en vorig jaar hing nog werk van haar in Den Haag.

Ernaux rekent in een voetnoot af met
De regels van het Ciderhuis van John Irving uit 1985. Irving zou zijn roman personage gebruiken om de macht van vrouwen over leven en dood voor zich op te eisen en te reglementeren. Pruis werkt de opmerking in het nawoord een pagina lang uit en doet een flinke schep bovenop de kritiek. Ze brengt het Ciderhuis terug tot de “almachtsfantasie van de man, zijn 'droom van baarmoeder en bloed'.” Indertijd heb ik Irvings boek met plezier gelezen en dit er niet uitgehaald. Misschien heb ik het gemist. Het ligt inmiddels klaar om herlezen te worden met deze kritische blik en bijna vier decennia leven als extra hulp bij het beoordelen. Wat ik alvast niet wil laten liggen is dat het destijds wel inging tegen de overheersende anti-abortuspositie van de Regering Reagan.

Voor Ernaux is de datum van de nacht van de afdrijving van de foetus nog jarenlang een verjaardag geweest. Het gebrek aan steun, de opgeworpen hindernissen, bevoogding, de zwaarte van de ingreep en gevolgen ervan, waren niet te negeren, maar ze werden zonder veel omhaal en intelligent opgeschreven, waardoor het pijnlijke voorval boeit, raakt, waarschuwt en activeert.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.


woensdag 8 februari 2023

passagier

Als ik naar het eenvoudige lijndiagram 'Sterfte in Nederland' kijk, lijkt het erop alsof we eindelijk ook de derde grote sterftepiek achter ons gaan laten. Mooi.

Op de fiets zing ik de woorden van Iggy Pop.

I am the passenger
I stay under glass
I look through my window so bright
I see the stars come out tonight
I see the bright and hollow sky
Over the city's ripped back sky
And everything looks good tonight

Singin' la la la la la la la la
La la la la la la la la
La la la la la la la la,
la la

Het la la-en gaat me het beste af.

In Winteruur hoorde en zag ik deze week Réginald Moreels, een oudere chirurg, voormalig politicus, vader van vier en grootvader van acht kleinkinderen. Twee jaar jonger dan Iggy. Hij is net terug uit Beni (Oost-Congo). Hij heeft de bekende Artsen zonder Grenzen tekst meegenomen:

“Gaan waar de anderen niet meer (durven) gaan.”

Terloops noemt hij een cijfer van vijf miljoen doden in het conflict in DR Congo de afgelopen twintig jaar. Hij beseft dat het niet van vandaag of morgen is op te lossen, maar een land of organisatie moet volgens hem de aanpak ervan stevig in handen nemen. Met die missie zit hij daar, naast de hond Igor en presentator Wim Helssen op de bank van het programma over literatuur, poëzie of teksten in het algemeen.

In New York zegt het hoofd van de organisatie die de wereld zou moeten vertegenwoordigen dezelfde dag dat we dicht bij een kernwapenoorlog staan.

Hoeveel doden heb ik eigenlijk in mijn leven al opgeschreven, vraag ik me af (en dan schrijf ik niet eens over honger, gebrek en natuurrampen zoals de aardbeving in Turkije en Syrië)? En er kan dus nog meer bij als we niet naar António Guterres – even oud als Moreels – luisteren en doorgaan met de casinopolitiek die met mijn, met uw en hun leven speelt.

Heus ik weet dat een zonovergoten strand, een winterakoniet en goed nieuws het op hier beter doen dan een droef verhaal, daarom begon ik ook met die RIVM grafiek. Maar als een man zegt dat hij tot zijn laatste snik … dan heeft deze passagier op ruimteschip aarde, jonger dan de andere drie genoemden aan boord, daar verder even maling aan.











zaterdag 4 februari 2023

Figuranten

Figuranten door Arnon Grunberg is een onderhoudend boek dat vertelt over de lotgevallen van Ewald Stanislas Krieg, Elvira Lopez uit Argentinië en de van de wereld losgeslagen Broccoli, die eigenlijk Michaël Eckstein heet en wentelt in de rijkdommen van zijn vader.

Het begint met een korte proloog, waar Ewald zich tot geldwolf, makelaar in krotten, verklaart. Daarmee is hij figurant af, speler geworden, maar wel een miezerige en een van de weinigen in het verhaal. Op die eerste pagina wordt het hele boek samengevat. Het bestaat vervolgens uit vijf delen die zijn verdeeld in hoofdstukken met titels als 'Wattenstaafje' (wat mij betreft de vreemdste), 'Salamidief' en 'Muggenlarven' die typerend zijn voor de grijpgrage schrijfstijl van Grunberg. Gewoon 'Gare du Nord' zoals een andere luidt, kan ook. Dikdoenerig is het zelden. Zo ken ik hem al sinds zijn columns over een restaurant in New York (Elke dag zwaardvis) die zijn net als dit boek uit het begin van zijn schrijverschap.

In het boek dat ik las – uit een weggeefkast – staat een omcirkelde tekst die gaat over het uiterlijk van liefde en bedrog. Kennelijk was de lezer voor mij getroffen door het beeld van bedrog uitgerust met ogen en mond. Grunberg creëert inderdaad veel beelden die de werkelijkheid net even anders aanstaren. Een boek met als motto 'Jammer dat je met een lijkenwagen naar het paradijs moet' kan bijna niet anders. Er zijn veel meer van dergelijke frasen, zoals deze, ook met bedrog erin: “Het is beter voor anderen te betalen, dan dat zij voor jou betalen. Met bedrog is het geloof ik andersom. Het is beter bedrogen te worden dan zelf te bedriegen. Misschien geldt dat ook wel voor moord.” Als je begint met leuke citaten te zoeken. Dan blijf je bezig. “Je moet op tijd sterven; niet te vroeg en niet te laat, en zo is het met alles, iets dat te vroeg komt of te laat daar heb je niets aan,” zegt de Argentijnse bonthandelaar. Dat maakt de lichtheid van de tekst aangenaam dragelijk en zorgt er tevens voor dat ze niet verwaait.

Figuranten gaat erover dat je het leven niet op je af moet laten komen, maar vormgeven. Ewald blijft zitten als dat onverstandig is “omdat dat op dat moment het gemakkelijkste was,” dattert de tekst. Het was bij hem nooit anders geweest; als scholier at hij eindeloos ijs en sprak om de verveling te verdrijven. Ook Elvira verliet weliswaar haar man in Argentinië, waarmee ze getrouwd was om van het gezeur af te zijn maar volgt ook dit stramien. Ze ging opzoek naar beter en leeft in Amsterdam haar eigen leven, met de twee jonge mannen en anderen, maar doet niets liever dan slapen en het mooiste in haar leven is meerijden achter op de motor. Dat is wat de meeste van ons willen: “meegenomen worden, door iets of iemand, desnoods door God,” vat de schrijver die levenshouding samen. “Het is echter helemaal geen probleem de plannen te wijzigen, je verlangens aanpassen aan de realiteit.” De drie zijn er geen sterren in. De ouders van Ewald verwijten hem dat hij als een hondje achter Broccoli aanloopt, terwijl die alleen zijn absurde plannen voort kan zetten door zijn vaders rijkdom. Goede bedoelingen stranden echter op het leven zelf. Leidt een leven dat niet op zijn stoel blijft zitten wachten dan wel tot een gegarandeerd succes? Nee dat ook niet. Dat laten de ouders van Broccoli zien. Een ander personage is blijven zitten, omdat hij getroffen werd door een groot ongeluk. Hij verknoopte zich vervolgens aan de familie Eckstein.

Je moet durven vragen als de mogelijkheid er is. Ewald vraagt zich regelmatig af waarom Elvira één keer met hem naar bed is geweest en niet vaker, maar toen de kans zich voordeed dit op te werpen – na een hilarisch gesprek met haar over sperma overal, zelfs op chocoladetaartjes – durfde hij niet. Hoezo en waarom zijn de kernvragen, zegt de man die een theatergroep wil oprichten. Of je moet durven vertellen; van niemand weten we zoveel – maar lang niet alles – als van Elvira en dat neemt je voor haar in. Zij vertelt haar leven terloops als ze op bed ligt, zelfs de pijnlijkste gebeurtenissen. Maar als de verongelijkte mevrouw Eckstein huilt, ogenschijnlijk om haar kapotgegooide glazen, vraagt niemand of dit echt de reden is voor haar tranen. Weer gaat een kans voorbij. (Ook al kan ik als lezer me bij haar geen zinnig antwoord voorstellen. Maar wie weet.)

Het boek lijkt te gaan over het sturen of het juist niet kunnen sturen van het leven, maar moet het hebben van het doordrentlende verhaal doorregen met mooie zinnen: “Later ben ik erachter gekomen dat mensen je van alles vertellen als je maar zwijgt.” Of opmerkingen als: “mensen die niet meer teleurgesteld kunnen worden zijn versteend.” Dit is ook een mooie: het kan aangenaam zijn jezelf tot onbelangrijk te verklaren. Dat ontslaat je van iedere verantwoordelijkheid.

Het is een onderhoudend boek voor in de trein, op het strand of na een vermoeiende dag. Het drentelt door met hier en daar een intelligente hink-stap-sprong. Grunberg heeft daarvoor de lenigheid van geest en pen.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf januari 2018 schrijf ik iets over wat ik las. Eerst per maand. Inmiddels per boek. Aan het eind van het jaar komt er een overzicht. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.



woensdag 1 februari 2023

Storm








Ondanks de miezer wandelen er nog steeds drommen mensen door het park. De corona gewoonte is ingesleten. In mijn hoofd zingen de zinnen:

  Daar trekt over de heuvels en door het grote bos
  de lange stoet de bergen in van het circus Jeroen Bosch.
  En ze praten en ze zingen en ze lachen allemaal,
  want daar achter de hoge bergen klinkt het oorlogskabaal.

Buiten de stad stormt het. De golven schuimbekken als je goed kijkt tot in Canberra en Tokyo aan toe.

Weer komt een zin uit mijn jeugd bovendrijven. Dit keer is het geen liedje, maar een bijbeltekst: “Hij, wakker geworden, bestrafte de wind en zei tegen de zee: Zwijg, wees stil! En de wind ging liggen en er kwam een grote stilte.” Het zou mooi zijn.



Maar deze gedachte ruil ik (al trappend tegen de wind) in voor het besef dat er veel meer mensen zijn die de acute dreiging zien; niet mee willen waaien met de winden; ook niet op de oorlogstrom willen slaan; zich afvragen wat dan wel; en zelfs voorstellen doen.