maandag 17 juni 2024

De dag dat maika niet trouwde

De dag dat maika niet trouwde is het eerste hoofdstuk in de gelijknamige verhalenbundel die is geschreven door Fouad Laroui. Het zet meteen een belangrijk thema neer: de kloof tussen traditionele waarden en de moderniteit. Die afstand bestaat hier tussen twee inwoner van El Jadida, een stad zuidelijk van Casablanca. Beide kuststeden vormen door het hele boek heen een belangrijk decor.

Meteen al vraag ik me af of in Marokko ook een verlangen naar de tijd van Swiebertje leeft en welke vormen dit dan heeft? Ook daar zullen geloof en traditionele waarden dergelijke beelden nodig hebben, zoals hier veel BBB, NSC en PVV stemmers de tijd kleuren die nog goed was (en waarbij alle ellende voor het gemak wordt gewist). In dit boek is het niet de keuken van de burgemeester, maar het strand en een terras waar duidelijkheid bestaat, of liever met voor elk zijn eigen duidelijkheid.

***

Hoe een voorschrift over vier kleuren omslagen voor schoolschriftrn tot een nieuwe politieke klasse in Marokko kan leiden, vertelt het verhaal
De vreemde geschiedenis van het bouni-schrift. Wat bouni voor kleur is, werd in de jaren tachtig de inzet van een gepolitiseerde stammenstrijd in El Jadida. En passant komen nog wat ins en outs van de politieke situatie in het land aan de orde.

Een volgend verhaal
De dag dat Sadam werd opgehangen, speelt grotendeels in Rotterdam kort na de dood van de voormalige brute Iraakse autocraat. De vader van Jafaar kijkt dan hele dagen naar het ophangen van de van de slager van Bagdad. Hij raakt door de vernederende aanpak van Sadam uit zijn doen. Jafaar, werkzaam bij een IT-onderneming in Amsterdam, gaat langzaamaan zijn vader begrijpen. Die behandeling is tegen 'hen' allen gericht. Zijn lief vindt het overdreven en verbazingwekkend dat hij zo denkt. Dit wederzijdse onbegrip betekent een einde aan de multiculturele relatie tussen hen beide.

De lukrake nummers van het DHJ gaat over hoe het veranderen van de nummers op de shirts van de voetballers, hen in verwarring brengt. Een 10 weet niet meer waar hij voor staat als hij nummer 66 is geworden. Het verhaal zou het midden houden tussen filosofie en voetbal. Afspraken en duidelijkheid gaan wankelen door een verandering van iets wat eigenlijk geen betekenis heeft. Het is mooi gevonden, maar het landt niet; daarvoor is het verhaal net te dik aangezet en te geforceerd en daarmee ongeloofwaardig.

Driebanden met vragen en antwoorden op een terras in Casablanca dat is wat gebeurt in
Op de weg naar de kathedraal. Het gesprek op het terras verloopt als een twitter fittie en krijgt al snel een onaangenaam vervolg en veel later volgt nog een ernstiger uitwas. Drinkebroers die zich gewoon willen vermaken stuiten op slampampers met grimbaarden die uitblinken door stompzinnigheid. 

De radicale estheet draait om een Marokkaan die scheikunde studeert in Frankrijk en die onterecht en met kronkelredenering als terroristische Islamist wordt neergezet. Beargumenteerde tegenargumenten worden daarbij weggewuifd. Racisten denken altijd gelijk te hebben; hoe dom hun meningen ook zijn.

Over iemand die niemand is en iemand wil zijn en die eindigt in het niets, gaat Iemand zijn. Weg van de uitzichtloosheid naar het land aan de overkant van de zee. Maar een van de grootste rampgebieden van Europa doet ook hier zijn schrijnende reputatie eer aan. De jongen vertrekt uit Khouribga, waar Laroudi enige jaren werkte als ingenieur. De fictieve ingenieurs van L’Office chérifien des phosphates probeerden vergeeft contact met het jochie te zoeken. Hij vertrekt met gevaar voor eigen leven. Het is een verhaal om een ellendige reis veilig als lezer mee te maken. Het doet wel pijn.

Voor hen die wel blijven is het de vraag hoe de plek in de samenleving veilig te stellen: door veel herrie te maken of juist heel stil te zijn en in elk geval te accepteren dat de machtige overheid uiteindelijk aan het langste touw trekt. Daarover schreef de techneut/schrijver Het klootjesvolk overwonnen door de techniek. Immers: “Techniek dat is modern! Dat is vooruitgang!” Hamid stelt op het terras waar hij en zijn vrienden veel kletsen en weinig drinken over het gebruik van de techniek: “We zijn dus op de goede weg, de weg van kennis en rationaliteit.” Er wordt opgelucht gereageerd. Het loopt dus goed af, menen de vrienden. Maar dat zal nog tegenvallen.

***

Door een taalfout
in het titelverhaal, die de redactie over het hoofd zag, krijgt een prent aan de wand meer aandacht, twee hindes lessen niet 'haar' dorst, maar 'hun dorst. De bezoeker van de kamer waar ze hangen vraagt zich af of de prent wel door de beugel kan, waarom staat er geen bok op en ín welk land leven ze, het verwerpelijke Frankrijk? Zo onderstreept een goedkope reproductie het geforceerd vasthouden aan wat was. Maar anderzijds betekent het ook: vrouwen kunnen het zonder man en de wereld is groter dan het rijk van de Koning.

Het is een mooi vormgegeven boek: gebonden en met stofomslag. Maar compleet is in de vertaling
complet gebleven en de verklarende woordenlijst bevat meer niet dan wel: in totaal zeven woorden. Je zou denken dat alle niet al (terloops) in de tekst verklaarde vreemde woorden (meestal cursief gedrukt) in aanmerking komen. Om er een paar te noemen: adouls, chechia, mokkadems en Taguia. Nu blader je als lezer meestal tevergeefs naar de lijst. Je komt er uiteindelijk achter dat alleen de woorden voorzien van een asterisk zijn opgenomen.

Fouad Laroui kwam als gepromoveerd econometrist naar Nederland. Later ging hij doceren aan de afdeling Franse letterkunde van de Universiteit van Amsterdam en verkreeg de Nederlandse nationaliteit. Het is moeilijk te negeren dat hij door de UVA werd ontslagen vanwege MeToo-klachten. Dat veranderd onvermijdelijk hoe je zijn verhalen leest. Je moet ervoor moet waken geen verbanden te zien, die zonder deze wetenschap een dergelijke betekenis niet hadden gehad. De teksten bleven overigens wel overeind nadat ik over zijn misstappen las. Dat hij zijn zaak verweet aan racisme verbaast na het lezen van deze bundel niet meer.

Laroui schreef een boek met verhalen over fricties tussen traditie en moderniteit, tussen empire en doelwit, tussen ijdelheid en algemeen belang, tussen neerbuigende grapjes en wankel zelfvertrouwen, tussen leven in armoede en de droom van meer, en tussen klootjesvolk en de techniek waarmee dat volk gecontroleerd wordt. Hier en daar zijn de verhalen wat pretentieus, diepte wordt vooral gesuggereerd, maar
De dag dat... is wel een prettig leesbaar en onderhoudend boek dat over een scala aan conflicterende denkbeelden en situaties gaat. Het is een welkome en veelkleurige bijdrage aan de Nederlandse literatuur.



Geen opmerkingen: