Het boek van August
Strindberg heet in het Zweeds
Hemsöborna
(bewoners van Hemsö) en speelt op de eilanden van de scherenkust bij
Stockholm. Hemsö is een fictief eiland, maar gebaseeerd op Kymmendö,
waar Strindberg een deel van zijn jeugd doorbracht. De
Nederlandse versie van het boek heeft de titel De
indringer gekregen en vat daarmee het
boek aardig samen.
Het gaat over “de woeste
zeeën en groene baaien van het grillig menschenlot,” zoals een
dominee het samenvat. In het boek zit naast de terecht wijzende, ook
een dronken dominee, een maaifeest (compleet met drank en in de
bosjes verdwijnende koppeltjes), machinaties en de kloof tussen stad
en platteland en tussen het noorden en midden van Zweden. Maar het
gaat ook over zeemanskunst en boerenverstand. Met veel bloemennamen
en gebruiksvoorwerpen uit beide werelden.
“(...) bij het bruggehoofd stond een vischloods, volgehangen met lokvogels voor de waterjacht, opgezette eiderganzen [vermoed huidige eidereenden], duikereenden, kwakereendenen andere watervogels, en onder de dakbalken lagen op richels zeilen en masten, riemen, boothaken, roeidollen, schepemmers, ijshaken, kwabbenhamers. En op de oever stonden houten palen met haringnetten, zoo groot als de grootste kerkvensters, bonetten met mazen waar men zijn arm door steken kon, baars-vleeten, nieuw geknoopt, en wit als de fijnste arreslee-netten (…).”
Het is een verhaal over de
gewone loop van het leven van bijna anderhalve eeuw geleden. Hoewel
er ook diepere gedachten bij te bedenken zijn. Zo lees
ik:
“Ook vinden wij in dezen roman al het type van den „Übermensch", dat in de nu komende werken een rol zal spelen. Carlsson [de Indringer] is geestelijk de meerdere van de anderen en daarom bestemd te heerschen. Strindberg heeft zijn democratische sympathieën losgelaten, hij gaat nu den geestes-aristocraat verheerlijken. Wij raken hierbij het punt van den invloed, dien Nietzsche op hem zou hebben uitgeoefend. Te zeggen dat Strindberg's „Übermenschen" zonder meer onder Nietzsche's invloed zouden zijn ontstaan, zou zeker niet juist zijn. Van '86 dateert een kleine novelle De Små (De Kleinen) waarin beschreven wordt, hoe een klein mannetje van jongsaf aan zich op den voorgrond weet te dringen.” K.F. Proost, August Strindberg. Zijn leven en werken.
Het lijkt me een wat overdreven
typering voor de indringer, een man van 12 ambachten en evenveel ongelukken, die
door een gebrek aan kennis …. nee dat zou een spoiler zijn.
***
China and India; Asia's Emergent
Great Powers door Chris Ogden beschrijft de opkomst van
twee nieuwe groot- of supermachten vanuit verschillende invalshoeken
die economisch, militair, historisch en cultureel gedefinieerd zijn
en waarbij het idee/verhaal een belangrijke rol speelt..
India en China zijn op het wereldtoneel
lange tijd grootmachten geweest. Tot de 19e eeuw waren ze samen goed
voor bijna de helft van het wereldwijde BBP (C+I in 1000, 25.5+32%;
in 1500 24,9+24,4%; in 1700 22,3+24,5%; en in 1820 32,9+16%) een
aandeel dat daarna snel afnam. Maar aan die periode van twee eeuwen
krimp lijkt nu een eind te komen.
Het kijken naar de geschiedenis van
beide landen leidt al in de inleiding tot een conclusie: “Zowel
India als China zijn uit op een multipolaire wereld bestaande uit
verschillende grootmachten, een visie die afwijkt van het gangbare
Westerse uitgangspunt van een dominante heerser (hegemon). In wezen
bedreigt deze visie de voortzetting van de wereldwijde dominantie van
de Verenigde Staten.” Om
gelijk te constateren dat er geen overeenstemming bestaat over wat een grootmacht is.
In dit boek wordt
een poging ondernomen om de grootmacht positie van China en India te
beschrijven die zowel bestaat uit een tastbare als verhalende
werkelijkheid. Zo loop je aan de hand van Ogden langs aspecten van
culturele, militaire en economische aard. Lees je over de
internationale relaties van China en India (regionaal/wereldwijd) en
over internationale samenwerking en het streven naar een groter deel
van de koek.
De
schrijver concludeert dat China al een grootmacht is. Bij het lezen
bekruipt je het gevoel regelmatig dat de ontwikkelingen rond Beijing
zo snel gaan dat in dit boek ook al veel gemist wordt, zoals de
hevige handelsoorlog die gaande is om de invloed van China te
beperken en de idee fixe van een Amerikaanse voorsprong op
technologisch gebied te verdedigen. Of de nieuwjaarrdactioneel
van de PLA Daily waarin de Chinese militairen volgens de South
China Morning Post wordt verteld zich voor te bereiden op oorlog.
India is minder duidelijk. Het land zou in 2035 een grootmacht status kunnen bereiken. Daar is een degelijk staatsmanschap voor nodig en het uitbouwen van de perceptie dat India die status verdient. Ogden sluit zijn boek af met de constatering dat het voor New Deli belangrijker lijkt wat er over het land gedacht wordt dan wat de feitelijke status daarvoor is: India is op het hoofdtoneel gesleept door de Verenigde Staten en enkele andere machten na de kernproeven van 1998 en wordt steeds meer gezien als een grootmacht “ondanks de duidelijk zichtbare materiële zwakheid.” Als grootmacht zou India “niet meer dan een perceptie kunnen zijn,” stelt Ogden in de laatste zin van het boek.
India is minder duidelijk. Het land zou in 2035 een grootmacht status kunnen bereiken. Daar is een degelijk staatsmanschap voor nodig en het uitbouwen van de perceptie dat India die status verdient. Ogden sluit zijn boek af met de constatering dat het voor New Deli belangrijker lijkt wat er over het land gedacht wordt dan wat de feitelijke status daarvoor is: India is op het hoofdtoneel gesleept door de Verenigde Staten en enkele andere machten na de kernproeven van 1998 en wordt steeds meer gezien als een grootmacht “ondanks de duidelijk zichtbare materiële zwakheid.” Als grootmacht zou India “niet meer dan een perceptie kunnen zijn,” stelt Ogden in de laatste zin van het boek.
***
Portret van een ziekenhuis; 15 uur
in het Wilhelmina Gasthuis is geschreven door Henri Knap en
Frank Diamand ter ere van het 75 jarig bestaan van het
ziekenhuis. Henri
Knap herinner ik me uit mijn jeugd als iemand die op TV wist hoe
het hoorde, getooid met vlinderdasje. Frank Diamand ken ik
persoonlijk als veelzijdig man: dichter, (oorlogs) journalist,
documentaire maker en organisator van concerten met modern klassiek.
Het boekje komt uit de collectie van
mijn schoonmoeder. Zij werkte er in 1966. In de brief aan de “geachte
medewerk(st)er” die het boekje krijgen, staat dat “het een
blijk van waardering is voor uw aller arbeid.” Ook ik zelf
werkte in de periode 1993-2007 in het ziekenhuis, maar toen was het
een zogenaamd Woonwerkpand van een woningbouwvereniging en in eigen
beheer van de bewoners en gebruikers. Nu nog steeds werkt haar
jongste dochter er bij een maatschappelijke organisatie. Het boekje
staat dichtbij, maar is geschreven nog voordat ik vier jaar oud werd.
Ik vraag me af wat mijn schoonmoeder er van vond toen ze het kreeg.
Het begint met een historisch overzicht
van de ontwikkeling van het ziekenhuiswezen in Amsterdam tot eind
jaren vijftig van de vorige eeuw. Het grootste deel bestaat echter
uit de beschrijving van een dag in het ziekenhuis, van
moment-tot-moment: om 7.00 uur doet de portier de poort open en om 22.00
uur ligt het met spoed opgenomen verkeersslachtoffer Van den Heuvel
te woelen, omdat hij erover tobt wie zijn hondje te eten zal geven.
Van den Heuvel volgen we al vanaf zijn opname. Zo worden ook anderen
patiënten besproken. Henk Kamp is verkeersslachtoffer en gaat het hele boekje
door. Hij is door een automobilist aangereden “die meende dat je
brozems 'überhaupt', en vooral 's ochtends geen voorrang moet geven,
ook al zou die hun toevallig toekomen.” Zo ontstaan langzaam
kleine verhaaltjes.
Het gaat niet alleen over de patiënten
maar ook over de techniek zoals die van de nierdialyse, waar een
patiënte uit Haarlem iedere twee weken voor komt. Ze vraagt zich af
of het niet kleiner kan. Nu nog steeds, 52 jaar later, wordt gezocht naar een
draagbare kunstnier. Er worden ook plastic zuurstofcatheters
aangeboden door een vertegenwoordiger van een Amerikaanse firma. Die
zijn goedkoper en bovendien arbeidsbesparend, want ze hoeven niet
uitgekookt te worden, “je gooit hem na gebruik gewoon weg.” Het
woord plasticsoep bestond nog niet.
Er duikt ook een Marokkaanse
gastarbeider op die “koeskoes” voor een Arabische student maakt.
Hij mist alleen het kruid oregano. Ook is er een hoogleraar
psychiatrie die zegt dat hij zich voor kan stellen “dat er
mannen zijn, die liever een vrouw zouden willen zijn.” Thuis na zijn werk denkt de
cardioloog, nadat hij las dat al weer een Starfighter piloot uit de
hemel is komen vallen, waar artsen zich eigenlijk voor inspannen. Zo
levert een dag uit het WG ook een tijdsbeeld, met oog voor technische
veranderingen en maatschappelijke ontwikkelingen.
***
Een verhaal van liefde en duisternis
van Amos Oz begin ik halverwege december te lezen, zonder een
idee te hebben van zijn gezondheidstoestand. Als hij overlijdt, nog
voordat ik het lijvige boek uit heb, komen er artikelen over zijn leven
en politieke positie los. In mijn bubble zijn er die het van
het hart moet dat hij niet de duif was waarvoor velen hem zagen. Hij
was zionist en dus fout. Hij sprak zich niet uit tegen Dimona en dus
was hij fout. Hij wilde kiezen voor vrede en tegen fanatisme en
dus was hij fout. Bijna met wellust wordt Edgar Saïd geciteerd:
“Amos Oz vroeg ons te kiezen tussen vrede en geweld, alsof Israël zijn gevechtsvliegtuigen aan de grond houdt, Dimona heeft ontmanteld [de nucleaire reactor en bron voor de verrijkte uranium voor Israel's illegale kernwapens, MB], is gestopt met het bombarderen en bezetten van Zuid-Libanon (twee zeventig jaar oude Libannese mannen werden gedood door Israëlische vliegtuigen tijdens de marktaanslagen: waarom is dat geen geweld en terreur?), en heeft zijn troepen teruggetrokken uit 97% van de Westelijke Jordaanoever die het nog steeds controlleert met de militaire checkpoints die het heeft geplaatst tussen elk belangrijk Palestijne bevolkingscentrum.” Palestinians under siege / Edward W. Said (London; New York: Verso, 2001)
Wie zou ik om de rechtmatigheid van
dit weerwoord te betwijfelen (als ik het al zou willen); die
polemiek is noodzakelijk en terecht. Maar Oz kijkt ook vaak even over de eigen
schutting heen naar de andere kant en dus lees ik hem met verzacht
ongemak, want ook ik leg een meetlat aan als het om Israël gaat die
bij schrijvers uit veel andere landen op de plank blijft liggen. Als de
oorlog van 1948 woedt denkt hij aan de Arabische warenhuiseigenaar die hem
verloste uit een bezemkast en aan de Arabische familie waar ze kort
daarvoor op bezoek waren. Helaas kan ik me niet verstoppen achter de
linie dat het hier gaat om literatuur, want 'Een verhaal …' is een
biografie in roman vermomming en beschrijft dus de werkelijkheid van
de jonge Amos Oz tot in de jaren vijftig. Dat ik de neiging heb mijn
leesgedrag te verantwoorden, maakt me sikkeneurig. Ik neig er naar
mijn schouders op te halen over de linkse bonders die de eigen banken
leeg dreigen te jagen door hun verstokte strengheid, gelijk de spreekwoordelijke farizeeërs. Hij schreef mooie boeken en daarom lees ik hem. Ook
deze biografie met een vleugje roman, waarin hij onder andere uitlegt waarom hij
zijn naam Klauzner heeft afgelegd.
Dus laat ik dit chagrijn zo snel
mogelijk achter me laten. Het is allereerst een verhaal over de
moeder van Oz. Hij spreekt in dit boek voor het eerst
over haar. Het is een moeder die haar leven - als laatste van het gezin - achterliet in Polen waar voor Joden niet te leven viel. (Blijven was de gewisse keus voor de dood; het was daarom of de
Verenigde Staten of Israël.) Een moeder die in 1952 er daadwerkelijk een einde maakt aan haar gebroken leven door een teveel aan slaappillen; ingenomen bij haar zusters
en ouders in Tel Aviv.
In de tweede plaats gaat het over zijn vader, een emotioneel arme man die zijn gebrek verhulde in taalweetjes, ongevraagde colleges en kwinkslagen. “Als ik hier alles op zou schrijven waar we niet over gesproken hebben, mijn vader en ik, had ik twee boeken kunnen vullen.” Om daar licht ironisch aan toe te voegen: “Mijn vader heeft veel werk voor me over gelaten.” Het was ook een vader die leefde volgens het gezegde dat een vader de roede niet moet sparen om zijn kind goed op te voeden. Het duurt lang voordat hij zijn zoon serieus als mens ziet.
Het boek gaat wel over de jeugd van de jonge Oz zelf. Het boekenstof is op de meeste pagina's aanwezig en niet alleen, omdat zijn vader zijn intelectuele schrijversambities niet waar kon maken en als bibliothecaris werkte. De moeder genoot van verhalen waarachter een mysterie schuil ging. Zoals haar leven in schimmen gehuld in de Poolse stad Rovno was gebleven. Het is niet alleen een boek over mensen, maar ook ruimschoots over de betekenis en afkomst van woorden, verhalen en boeken. Oz groeit op in een familie waar vele Europese talen worden gesproken. Het is daarmee ook een zoektocht naar het ontstaan van zijn schrijverschap in een familie waar al eeuwen geschreven wordt.
In de tweede plaats gaat het over zijn vader, een emotioneel arme man die zijn gebrek verhulde in taalweetjes, ongevraagde colleges en kwinkslagen. “Als ik hier alles op zou schrijven waar we niet over gesproken hebben, mijn vader en ik, had ik twee boeken kunnen vullen.” Om daar licht ironisch aan toe te voegen: “Mijn vader heeft veel werk voor me over gelaten.” Het was ook een vader die leefde volgens het gezegde dat een vader de roede niet moet sparen om zijn kind goed op te voeden. Het duurt lang voordat hij zijn zoon serieus als mens ziet.
Het boek gaat wel over de jeugd van de jonge Oz zelf. Het boekenstof is op de meeste pagina's aanwezig en niet alleen, omdat zijn vader zijn intelectuele schrijversambities niet waar kon maken en als bibliothecaris werkte. De moeder genoot van verhalen waarachter een mysterie schuil ging. Zoals haar leven in schimmen gehuld in de Poolse stad Rovno was gebleven. Het is niet alleen een boek over mensen, maar ook ruimschoots over de betekenis en afkomst van woorden, verhalen en boeken. Oz groeit op in een familie waar vele Europese talen worden gesproken. Het is daarmee ook een zoektocht naar het ontstaan van zijn schrijverschap in een familie waar al eeuwen geschreven wordt.
Rovno kan ik op de kaart niet vinden.
Het heet inmiddels Rivne en is overgaan in Oekraïense handen. Het is
een stad met een smerige geschiedenis. In 1941 nemen de Duitsers de
stad in (die op dat moment in Russische handen is). Binnen twee dagen
vermoorden ze met plaatselijke helpers ruim 23.000 joden. De 5.000
joden die de dans ontspringen worden negen maanden later allen
vermoord. Ik zou willen dat ik het huis nog kon vinden op Google maps
waar de moeder van Oz met haar zussen, vader en moeder woonde; met
de boomgaard achter het grote huis dat werd overgenomen met bewoners
in een gang achter een gordijn en een schilderij dat zo mooi en af
was dat het verhulde dat de werkelijkheid zo mooi niet is. Het nu
nog vinden van dat huis had wat leven in dit doodse Rovno-verhaal gestopt.
Maar doordat de stad van hand-tot-hand ging, zijn ook de straatnamen
veranderd die in het boek staan en worden die bovendien weergegeven in het cyrillische schrift.
Het boek is ook een tocht door de
Israëlische literatuur. Er staan bijvoorbeeld drie regels uit een
gedicht van Rachel Bluwstein in het boek. ('Ik heb nooit tot je
gezongen mijn land en nooit je naam om heldendaden geprezen, slechts
een pad hebben mijn voeten platgetreden...'). Ze spreken me aan en op
de site van de Palestine–Israel Journal vind ik het hele gedicht:
To My Land
I cannot offer you, my land,In praise, heroic deeds;
One tree I planted on the way
Which to the Jordan leads.
One narrow path to my feet yields,
Which runs across the fields.
I know how humble are the gifts
The child offers her mother:
A cry of joy one glorious day,
When shines the sun in splendor;
And, shed for you, a secret tear
To see the shabby clothes you wear.
From Selected Poems of Rachel, Tel Aviv: Eked, 1974. Translated from the Hebrew by Elias Pater. (http://www.pij.org/details.php?id=536)
Je kan een boek over de geschiedenis
van het zionisme en Israël niet lezen zonder te bedenken waar zijn
de Palestijnen. Maar het boek is in eerste plaats een biografie van
een kleinkind van Joodse migranten uit Litouwen en Polen die een goed
heenkomen zochten om gewelddadig Europees antisemitisme te
ontvluchten en daar veel bezittingen voor achter moesten laten. Aan
de vooravond van de erkenning door de Verenigde Naties schrijft Oz
dat sommigen menen dat Europa de Joden niet terug wil: “Ze
zouden [daarom] de Arabieren dwingen te slikken wat Europa probeerde
uit te spugen.” Ook een zin om even op te kauwen. Toch komen,
liefst in een stekende bijzin, de positie van de Palestijnen en de
smerige kleren van Jeruzalem regelmatig terug in het boek door even
snel het vermoorde Palestijnse kind te noemen of de bewoner van
Palestina die vluchteling werd. Maar het gaat over opgroeien, over
familie, over geuren en herinneringen, het gaat over de kracht van
woorden, boeken, verhalen en verbeelding die er voor zorgt dat je het
licht aan kan knippen in je hoofd, ook als het donker is.
Misschien wel het mooiste fragment is
dat waarin de eigenschap van zijn opa wordt beschreven
“die je bijna niet vindt bij mannen, een wonderbaarlijke eigenschap die veel vrouwen misschien wel het meest sexy vinden:Hij luisterde.Hij deed niet alsof, uit beleefdheid, terwijl hij intussen ongeduldig wachtte totdat ze eindelijk haar mond hield.Hij maakte zich geen meester van de zin van zijn gesprekspartner om die gehaast af te maken.Hij onderbrak haar woorden niet om ze samen te vatten en op iets anders over te gaan.Hij liet zijn gesprekspartner niet in het wilde weg praten, terwijl hij intussen bedacht wat hij haar zou antwoorden als ze eindelijk klaar zou zijn.Hij deed niet alsof hij geïnteresseerd of geamuseerd was, maar was werkelijk geïnteresseerd en geamuseerd. Nou ja hij was dan ook onvermoeibaar nieuwsgierig.Hij was niet ongeduldig. Hij probeerde niet het gesprek van haar onbeduidende zaakjes naar zijn belangrijke zaken te leiden.Integendeel: hij was dol op haar beslommeringen. Hij genoot er juist van altijd op haar te wachten, zelfs als ze te lang aan het woord was, wachtte hij op haar en genoot intussen van al haar uitweidingen.Hij had geen haast. Hij jutte haar niet op. Hij wachtte tot ze uitgesproken was, en zelfs als ze klaar was, greep hij niet meteen zijn kans, maar bleef hij met alle plezier nog even wachten:Misschien had ze nog wat? Misschien kwam er nog een golfje?Hij hield ervan zich door haar bij de hand te laten nemen en naar haar plaatsen geleid te worden, in haar tempo. Hij hield ervan har te begeleiden als een fluit de zang.Hij hield ervan haar te leren kennen. Haar te begrijpen. Te weten wat er in haar omging. Hij hield ervan haar tot op de bodem te leren kennen, en nog iets verder.Hij hield ervan zich aan haar over te geven. Hij genoot er meer van zich aan har over te geven dan als zij zich aan hem overgaf.Noe, tsjto: ze praatten en praatten tegen hem in overvloed, zoveel als hun het begeerde, ze spraken over de meest kwetsbare, geheime, intieme zaken, en hij zat wijs en teder, invoelen en geduldig te luisteren.Nee niet geduldig, maar genietend en met gevoel.”
Nee
niet het mooiste, maar een van de vele mooie fragmenten uit het boek om nog
eens door het hoofd te laten spelen. 'n Boek dat afsluit met
een ode aan zijn vrouw. Laat ik eindigen met de
opmerking die Oz in de mond van zijn oma legt: “Als je
geen tranen meer hebt om te huilen, huil dan niet. Lach.”
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten