Laatste boven
De tocht brengt de lezer naar verre uithoeken van het land, waar
volgens gangbare normen voor veilige journalistiek de pers niet
onbeschermd moet willen komen. Ze gaat naar het huis waar Omar als
jongen woonde. Naar het erf waar hij moellah was tussen het
verdrijven van de Russen en de machtsovername door de taliban in
1996, naar de kelder waar hij uiteindelijk zijn macht overdroeg en
naar nog een ruime handvol andere plaatsen. Dam reisde al dan niet
onder de bekende blauwe boerka, en de plaatsen die ze bezocht worden lees hier verder
***
***
***
***
Het laatste rendez-vous van Iwan A. Boenin is een verhalenbundel die de lezer laat reizen in de (agrarisch) Russische wereld van vroeg 20ste eeuw.
Bette
Dam is een 1,88 meter lange Nederlandse journaliste die in Op
zoek naar de vijand; het verhaal van een terrorist die een vriend
wilde zijn zocht naar informatie over moellah Omar, de
boomlange leider van de taliban. Zoektocht kan je hier letterlijk
nemen. De tocht begon met het opschrijven van de namen van Afghanen
die in 2001 betrokken waren bij het verdrijven van de taliban. Dam
zou die mannen stuk voor stuk spreken. Zo werd ze ook op het spoor
van moellah Omar gezet. Maar haar belangrijkste vraag is of de oorlog
te vermijden was geweest.
***
Coen
Peeters schreef met Kamer in Oostende een boek over
de bekendste badplaats van België. Hij maakte er meer van dan een
stad aan de kust waar toeristen komen en gaan. Hij schreef een verhaal over kunst, leven, dood, visserij, vergankelijkheid,
vriendschap en meer, en zijn geliefde vrouw komt er vandaan.
Kort,
bondig en accuraat is het boek beschreven op de achterflap, een zeldzaamheid. Daar waar
ik zocht naar een woord om de schrijfstijl te benoemen en strandde
bij poëtisch, een woord dat dichtbij kwam, maar waar ik niet
helemaal tevreden over was, daar komt die flap met het preciezere
fijnzinnig. Die flap plak ik dan ook maar bij deze bespreking.
Twee
mannen, een schrijver en de schilder Broucke, doen onderzoek in
Oostende. Ze lichten tegels waaronder schedels, kijken achter allang
gesloopte gevels, en vragen zich af of ze onderzoekers zijn, deel van
de stad of nog steeds toeristen. Ze waren er rond in een prettige
sfeer en met veel liefde voor de kunsten, mensen en gebouwen:
“Allebei hebben we dat hongerige kijken, een gejaagdheid vooral,
het plezier van vormeloze gedachten uitwisselen, schoonheid zoeken,
mekaar uitlachen zonder een mondhoek te vertrekken.”
Vanzelfsprekend is die liefde en vriendschap er ook voor de zee; die mag zelfs een paar hoofdstukken de ik-figuur zijn en komt via schilderijtjes van Koen Broucke – die model stond voor de Broucke in het boek – regelmatig in beeld.
Vanzelfsprekend is die liefde en vriendschap er ook voor de zee; die mag zelfs een paar hoofdstukken de ik-figuur zijn en komt via schilderijtjes van Koen Broucke – die model stond voor de Broucke in het boek – regelmatig in beeld.
Het
onderzoek en de aantekeningen werden een boek, maar wat hield het
zoeken in, hoe werd het gedaan? Er is een gereedschapskoffer met een
stemvork, loep, en “een fijn hamertje om de gang van zaken
ongemerkt een tikje te geven.” Maar ook is er fascinatie,
nieuwsgierigheid, plicht, dwangmatig gedrag, ontsnappingsdrift, een
onbepaald verlangen en de onderzoekers gaan geen enkel gesprek uit de
weg.
In
hoofdstuk 28 kom ik Charlotte [Van
den Broeck] tegen.
Die kende ik al van de presentatie van haar boek in een televisie
programma. In Kamer in Oostende heeft ze het over de architect van
het postgebouw Eysselinck die door tegenkanting bij ontwerp en bouw
en ook twee maanden na de dood van zijn vriendin een einde aan zijn leven
maakte; het thema van haar boek Waagstukken,
zelfdoding na mislukte projecten door architecten. Het verscheen in
oktober 2019 en het dus niet zo dat Peeters naar hetzelfde programma
keek als ik. Hij kwam de hier wat pretentieus overkomende jonge dichteres
tijdens háár onderzoek in Oostende tegen. Ook in haar boek speelt die ontmoeting met de
schilder en schrijver, 'de Koenen' genoemd (inclusief architect Koen Syngel), tijdens dezelfde stadswandeling een rol en daar komt die andere kant er dan weer zonderling vanaf.
De
stad en zijn gebouwen veranderen constant, de enkele keren
terugkerende Oostende kenner De Kuyper verklaart het: “Het is de
rattrapage, de
nervositeit om mee te zijn, waar mensen en steden in randgebieden wel
vaker last van hebben. Het is een koorts, een rusteloosheid die wil
dat je constant vervelt, groeit, vernieuwt en vernietigt tegelijk.”
De eerder genoemde schedels zijn van de mensen die omkwamen bij het beleg van Oostende 1601-1604 met 150.000 doden, aldus Broucke met een hoofd vol jaartallen en andere cijfers, als de schrijver hem voor het eerst tegenkomt.
De eerder genoemde schedels zijn van de mensen die omkwamen bij het beleg van Oostende 1601-1604 met 150.000 doden, aldus Broucke met een hoofd vol jaartallen en andere cijfers, als de schrijver hem voor het eerst tegenkomt.
Wat
het boek vooral doet is je nieuwsgierig maken naar de Oostende achter
de Zeedijk met zijn appartementen en uitspanningen. De schrijver
leerde er een collega kennen, Duribrieux, waar hij in het begin van
het boek nog niet van had gehoord. Aan het eind van het boek is het
hotel waar Duribrieux woonde en werkte, met zijn 34 kamers, de maat van stad
en onderzoek en het komt ook aantal hoofdstukken uit op 34. Als ik er nog eens
door Oostende fiets zal ik een andere stad zien. Je zou de schrijver
en schilder er voor moeten kunnen bedanken.
***
Dewi
Anggraeni is een personage uit de Maharabarata, de van
oorsprong Indiase vertellingen, die ook al vroeg in het Javaans zijn vertaald.
De mythische Anggraeni is mooi als een engel, loyaal, vrijgevig,
vriendelijk, geduldig, goed gemanierd, aantrekkelijk en zeer
toegewijd aan haar echtgenoot.
Het boek The root
of all evil is geschreven door een Indonesische schrijfster
met dezelfde naam. Deze Dewi Anggraeni is naast
schrijfster ook onderzoekster. Ze werkt op het raakvlak tussen de
Australische en Indonesische samenleving en schrijft zowel in het
Engels als Indonesisch, vertaalde boeken, is correspondent geweest
voor Indonesische kranten en was onderzoekster aan de Monash
Universiteit in Melbourne.
In een
getekende roman, the Chinese Whispers, van Rani Pramesti’s
uit 2014 kwam ze ruimschoots en indringend aan het woord. Ik had nog
nooit van haar gehoord, maar door dit portret wist ik dat ik haar
wilde lezen. Het werd The root of all evil, haar eerste boek,
gepubliceerd in 1987. Het bracht me naar het Jakarta van de jaren
tachtig. Een groeiende stad in beweging die door de ogen wordt gezien van Komala. Je ziet de brede weg met stalletjes erlangs, je
proeft de roedjak; het is een boek dat leeft.
Kom woont in Australië, met haar haar Australische man en twee kinderen, maar is terug omdat haar vader ernstig ziek is. Ze kijkt met afstand naar de Indonesische samenleving waarin mensen hun plaats moeten kennen: armen zijn arm en afhankelijk en vrouwen een aanhangsel van de man.
Kom woont in Australië, met haar haar Australische man en twee kinderen, maar is terug omdat haar vader ernstig ziek is. Ze kijkt met afstand naar de Indonesische samenleving waarin mensen hun plaats moeten kennen: armen zijn arm en afhankelijk en vrouwen een aanhangsel van de man.
Vrouwen worden
herhaaldelijk ook de oorzaak van alle kwaad genoemd. “Vrouwen
zijn grappig,” zegt Narshih, de jeugdvriendin van Komala, “als
de man onbetrouwbaar is dan zullen ze de betrokken vrouw de
schuld geven en laten ze de man met alles wegkomen.” Om dit
gegeven draait het verhaal in belanrijke mate.
In de ruim zes weken
Jakarta komt Kom ook haar jeugdvriend tegen. Ze blijkt dan zelf ook niet helemaal een
engel en ook op andere vlakken valt dit tegen. Je kan denken dat er heilige helden
zijn, maar dat zal altijd tegenvallen, zo waarschuwt haar vader.
Denken dat je boven het falen staat, laat je juist falen, want je zal
niet begrijpen wat je ziet en horen wat gezegd wordt. De roman rekent
zo af met de perfecte Dewi uit de Maharabarata. De Dewi uit the
Chinese Whispers van 37 jaar later hoor je er al wel in terug.
De 'oorzaak van alle
kwaad' frase wordt ook een keer gebruikt met betrekking tot geld en dit van christelijk geloof doordrongen boek wordt daarmee waarschijnlijk gerefereerd aan een tekst van Paulus aan Timoteüs (1
Timoteüs 6:10, Want de wortel van alle kwaad is de
geldzucht.) Geld heeft niet alleen negatieve kanten. Men koopt er onrecht mee af zo blijkt uit het boek, maar het is ook
nodig om te leven, zo wordt realistisch gesteld. Recht komt echter met idealen, want niet alles is te
koop.
Dus zoek iets verder
naar oorzaken van problemen dan het gemakkelijk de schuld bij armen
en vrouwen te leggen. Kijk naar de machten achter het onrecht. Maar
kijk ook naar de maatschappelijke positie van slachtoffers, anders
kan je je hand wel eens overspelen, ook als je niet wilt handelen om te
behagen, maar om het juiste te doen. Komala leert dat laatste al doende tijdens haar bezoek aan Jakarta.
***
Al jaren
spaar ik langzaamaan de boekenweekgeschenken bij elkaar. De laatste
die ik kocht 'Rondom het boek, 1936,' onder redactie
van Roel Houwink leest als een catalogus voor het product
boek, maar wel zonder verluchtigende plaatjes. Hoewel bijna zonder
plaatjes, want er staat ook een fotoreportage in over de productie
van het boek met een een beschrijvende tekst over het hele proces,
met riemen papier en drukletters.
Naast dit hoofdstuk is er ook een hoofdstuk over het boek in het algemeen, waarin is beschreven waarom we moeten lezen. De schrijver immeers verstaat de kunst om ons méér wakker te maken en daarmee ons medeleven, bewustzijn van het geluk en onszelf te vergroten. Er zijn er die trotsch zijn dat ze geen tijd hebben om te lezen, stelt de schrijver vast: “Ze vinden dat een bewijs van mannelijken en zakelijken ernst.” Die mensen vergissen zich niet alleen zielig, maar ook onzakelijk, want het boek, de letter, is overal en bepaalt gedachten en daden, zo zet hij de niet-lezers in de hoek.
Naast dit hoofdstuk is er ook een hoofdstuk over het boek in het algemeen, waarin is beschreven waarom we moeten lezen. De schrijver immeers verstaat de kunst om ons méér wakker te maken en daarmee ons medeleven, bewustzijn van het geluk en onszelf te vergroten. Er zijn er die trotsch zijn dat ze geen tijd hebben om te lezen, stelt de schrijver vast: “Ze vinden dat een bewijs van mannelijken en zakelijken ernst.” Die mensen vergissen zich niet alleen zielig, maar ook onzakelijk, want het boek, de letter, is overal en bepaalt gedachten en daden, zo zet hij de niet-lezers in de hoek.
Alle
andere hoofdstukken gaan over een segment van de uitgegeven fictie,
non-fictie, lectuur en literatuur, met nadruk op de roman. In 1935
verschenen er 267 romans (1934: 294) en 335 vertaalde romans (1934:
360). De oogst aan gedichten was minimaal, verschillende schrijvers
klagen daarover. Een gepland hoofdstuk over poëzie is daarom zelfs
niet verschenen, omdat de schrijver ervan, Dirk
Coster, de zin daarvan bij de magere opbrengst niet zag. De wel
beschreven segmenten zijn divers: boeken over het buitenleven;
stichtelijke lectuur; beeldende kunst; Scandinavische letterkunde;
kinderboeken; filosofie; detectives; over muziek; Friesche boeken;
maatschappelijke strijd; en nog een paar onderwerpen. Allemaal met
zoveel mogelijk titels om de lezer naar leeszaal of boekhandel te
sturen.
Het zijn
vaak de eerste regels van een hoofdstuk, waarin de schrijver zich ten
buiten gaat aan een eigen visie, die het meest interessant zijn. Zo
wordt in de bijdrage over de Friese literatuur geschreven dat
aansluiting bij de wereldliteratuur het gevaar in zich draagt van
“ontnationaliseering.” Garmt Stuiveling is de enige die
het woord NAZI in zijn bijdrage opneemt, veel anderen hebben het over
onrustige tijden, alleen in het hoofdstuk over Scandinavische
literatuur wordt ook duidelijk stelling genomen.
***
Het laatste rendez-vous van Iwan A. Boenin is een verhalenbundel die de lezer laat reizen in de (agrarisch) Russische wereld van vroeg 20ste eeuw.
De landarbeider denkt
op zijn sterfbed aan de ontluikende liefde voor de vrouw die hij door
altijd te werken nauwelijks heeft gezien, en sterft met een glimlach
om de lippen. De jonge vrouw die haar vaders oogappel is laat zich
bezwangeren door een man waarvoor ze gewaarschuwd is, bijt van zich
af en merkt woedend dat een misstap makkelijk begaan wordt. De man
die het niet meer weet, loopt weg bij zijn geliefde en schiet zich
uiteindelijk een kogel door zijn hoofd. Het verhaal met een liefde
uit vroeger dagen in een roeiboot op een donker meertje achter het
huis, las ik al in de verhalenbundel Moderne Russische verhalen (door
Arthur Langeveld en Madeleine Mes), maar dat is mijn vakantieboek en daar ben ik nog in bezig.
Er is een verhaal over
het sterven van Voltaire, de Franse denker en Godsdienst scepticus.
Zijn lichaam wordt het huis uitgesmokkeld en snel begraven voordat
iemand er een religieus stokje voor kan steken. Hart en hersenen
worden bewaard als relikwieën (een verhaal dat overigens verzonnen
is). Er is nog meer dood. De dood van de man, dat angstwekkende
wezen, waarmee na het sterven niemand meer iets te maken had en
niemand die nog bang voor hem was. De dood van Lika, de vrouw binnen
een mislukte liefdesverhaal, geënt op het leven van de schrijver
zelf. De dood van de Amerikaanse rijkaard die al in het begin van
zijn twee jaar durende vakantie – waarin hij zijn geld inzet om
iedereen voor hem te laten lopen – sterft in het hotel op Capri
waar hij net aankwam. Na zijn dood doet het geld zijn werk niet meer
en moeten zijn vrouw en dochter het hotel zonder egards
verlaten. Met twee woorden is het boek samen te vatten; er zijn
verhalen over liefde en over dood, soms trekt de dood samen met de liefde op.
Lika is veruit het
langste verhaal, je zou het eerder een novelle of korte roman noemen.
Het begint bij en in Moskou en eindigt in de buurt van Koersk, zo'n
500 km naar het zuiden. Het mondaine leven in de hoofdstad past de
hoofdfiguur, Arsenjev, niet en zijn liefdesleven loopt er uit het
spoor. Hij is gewoonweg een hork. Mij irriteerde de figuur vanwege
zijn negatieve, niet actieve, weinig sensitieve en botte houding.
Hier en daar leeft het verhaal even op, de langste periode is er als
de geliefden naar het zuiden trekken. Ook daar lopen de levens al
snel uit elkaar en Lika verdwijnt. Een eerder avontuur van Arsenjev
met een andere vrouw had hij afgewezen: “Tot op deze dag denk ik
aan dat ogenblik terug met de pijn van een groot verlies.” Wie
kijkt nooit met dergelijke weemoed om.
Nog niet eerder heb ik zo mooi en met plezier over alle geluiden die spreeuwen kunnen maken gelezen. Ik kan het fragment niet meer terugvinden en daarom zoek ik op het internet. Daar blijkt dat Boenin regelmatig, zoals in het verhaal Galya Ganskaya, over de kwebbelende spreeuwen schreef. Nu het toch over vogels gaat. Het boek zit vol Nederlandse woorden die ik niet ken: “In de rozentuin tjokken de vette lijsters,” en op het dak zitten “sneeuwwitte duiven te streuvelen tegen het zonnetje.” Het zijn wel heel beeldende woorden.
Nog niet eerder heb ik zo mooi en met plezier over alle geluiden die spreeuwen kunnen maken gelezen. Ik kan het fragment niet meer terugvinden en daarom zoek ik op het internet. Daar blijkt dat Boenin regelmatig, zoals in het verhaal Galya Ganskaya, over de kwebbelende spreeuwen schreef. Nu het toch over vogels gaat. Het boek zit vol Nederlandse woorden die ik niet ken: “In de rozentuin tjokken de vette lijsters,” en op het dak zitten “sneeuwwitte duiven te streuvelen tegen het zonnetje.” Het zijn wel heel beeldende woorden.
Op het passagiersschip
waarmee de rijkaard zijn reis vanuit de Verenigde Staten begon, danst
een paar al jaren de sterren de hemel. Ze spelen betaald voor
verliefd paar om de sfeer te verbeteren, maar de dansende jongen had
iets van een bloedzuiger en het verveelde dit paar allang om hun
zalig namaak-leed te etaleren. Niemand wist dat diep onder hen, op de
bodem van het donkere ruim, het lijk van de miljonair stond. Liefde,
dood en leed, maar het schip vaart met ronkende motoren die worden
gevoed door kolen, die zwarte stokers op het vuur gooien. De mens
wikt, maar het lot van het leven beschikt, is het terugkerende thema.
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
Nederland legt weg aan naar Engeland om Brexit te ontkrachten. Reders protesteren. |
4 opmerkingen:
"Kamer in Oostende" staat al een tijd op mijn lijstje. Toch maar eens lezen dus.
Ik kan je nog een boek over Oostende aanraden: "Zomer van de vriendschap" van Volker Weidermann.
Even nog geen idee wat mijn volgende boek wordt. Pak zo wat uit de kast. Of het daarna weer Oostende wordt? Had net al zoiets met de burgemeester Tommelein op TV dat ik dacht het kan ook een overdosis O. worden.
De bovenste foto is zo typisch Oostende. Vergane glorie.
Eén van de mannen beet me toe dat ik geen foto van hem mocht maken. Mij ging het om de diepte van de verwaarloosde galerij, de couleur locale met fiets kwam mooi uit, dat wel. Na een paar vriendelijke woorden fietste ik weer verder naar het veer Breskens-Vlissingen.
Een reactie posten