Als het nog niet duidelijk was door de cover, dan laten de eerste drie alinea's van Weg met Eddy Belleguele* door Édouard Louis meteen weten: dit wordt geen vrolijk boek. Meer nog dan de eerste zin (“Aan mijn kinderjaren bewaar ik geen enkele goede herinnering”) is het 't geweld daarin tegen de scholier die niet past in hoe het hoort dat dit duidelijk maakt; hij is homo en dat wordt met gemene kracht bestreden.
Het is vernederend, er is onbegrip en er is angst, “maar je denkt niet aan de pijn,” schrijft Louis daarbij. Misschien, maar ook de pijn spat van de pagina's. Het kost moeite de bonk van het hoofd tegen de muur – de pijnscheut in de hersens, het oorsuizen –, niet te voelen. Onvoorstelbaar was het mechanisme om die aftuigingen door twee klasgenoten te isoleren van de omgang met alle anderen op school, het niet te laten merken, om het zo niet voor iedereen gewoon te maken, met als gevolg nog meer aftuigingen. Die strategische ontkenning moet enorm grote impact gehad hebben. Het maakte daarnaast ook het bestrijden ervan (als iemand dat had willen doen) onmogelijk.
Een van de methoden om dit te verwerken is dat Eddy denkt dat de
pijn wel zal wennen. Mensen doen dat tot op zekere hoogte wennen aan
de pijn of nemen haar voor lief. Maar als hij er over na gaat denken
ziet hij dat dit niet zo is. Het zware werk in de fabriek leidt tot
ondraaglijke pijn. De herhaalde handelingen van een kassière tot
aangetaste gewrichten die (bijna altijd een vrouw) haar 's nachts uit
de slaap houdt. Maar een ding moet je ze nageven, pijn of niet, het
zijn geen slapjanussen, ze werken wel. De ironie hiervan ontgaat ze
vrijwel allemaal. Eddy staat er dicht bij, ook al is hij niet een van
hen. Thuis 'eten ze melk' als er door de armoede geen eten is. Qua
lege maag en verstelde kleren hoort hij er wel bij. Maar door de
afstand ziet hij meer.
Weg met Eddy is het eerste boek van
Louis. Al eerder las ik zijn derde over zijn vader. Je voelt die roman in dit boek al
aankomen. Eddy wordt begin jaren negentig geboren. Die vader is van
1967, wat jaren jonger dan ik zelf, maar maakt een veel doorleefdere
of liever nog meer uitgeleefde indruk. Die vader probeert van zijn zoon
een man te maken, eentje die weet dat geweld met geweld beantwoord
moet worden. Niets bijzonders, want net “als alle andere mannen
van het dorp was mijn mijn vader gewelddadig,” schrijft Louis.
Zijn moeder beklaagt zich erover. Vooral in dronken staat was hij
onuitstaanbaar plakkerig of ramde haar in haar rug. In een dorp met
vijfhonderd inwoners en twaalf cafés was ook dronkenschap de
gewoonste zaak van de wereld.
Overigens is ook zijn moeder
van de harde hand die de zachte heelmeesters op zij zet. Als Eddy
thuiskomt vol blauwe plekken, zegt ze: “Ik hoop dat je die
anderen meer blauwe plekken hebt bezorgd dan jij van ze gekregen
hebt, zo weet je wie er gewonnen heeft.”
Vader en zijn vrienden vieren hun afkeer van homo's in het algemeen
even gemakkelijk bot op de zoon. Die zoon heeft
nog een nadeel. Hij doet het goed op school. Nee dan zijn neef
Silvain die de ene na de andere criminele daad beging, “Hij
bleef maar stommiteiten uithalen. Hij was niet zoals jij, hij moest
van school niks hebben,” zegt een tante met trots. Het zou hem
niet ver brengen. Nog minder ver dan veel andere jongeren die zich
dieper de uitzichtloosheid van het dorp in trouwden, dronken, bouwden
of werkten. Silvain wist niettemin de schuld voor zijn misdadige
leven bij de vrouwen te leggen die hem onvoldoende liefde hadden
gegeven. Je kan je de mensen met die visie voorstellen, maar dat komt
ook doordat het hier krachtig beschreven is.
----
Het boek heeft een sterk autobiografisch karakter. Dit eerste in
een serie van drie begint met een deel 1 over het leven in Picardië
(Noordwest Frankrijk). Het leven is er rauw en het gebied staat in
Frankrijk slecht bekend. De mannen zijn er hard, de vrouwen zorgen,
de Fabriek levert arbeid en de 5 liter dozen wijn bieden afleiding en
zijn vaak de brandstof voor vechtpartijen. Iedereen weet er alles van
iedereen en wil dat ook weten. Als iemand in zijn eigen vuil sterft
dan stinkt dat verschrikkelijk, maar ondragelijk is het pas om niet
van de hoed en de rand te weten. Dus gaan de vrouwen dichtbij staan om
niets te missen, maar wel met een zakdoekje voor de neus. Roddels en
achterklap als levensbehoefte.
----
Dit boek vol weinig
vrolijke kost leest toch soepel weg. De narigheid is duidelijk
aanwezig en wordt niet vermeden. Je zou erover kunnen struikelen.
Maar dit alles wordt vanuit een andere hoek bekeken. Misschien ligt
het minder aan de individu dan de bewoners van de streek zichzelf
wijsmaken. De maatschappelijke omstandigheden moeten wel tot
gezondheidsproblemen, en tot uitwassen leiden. Niet de
Noord-Afrikaan, niet de homo, niet de zieke luiwammes, maar de
politiek heeft de bevolking in de steek gelaten, laat hen zich kapot
werken.
Deel 2 heet De mislukking en de vlucht. Voor
Eddy zit er inderdaad weinig anders op dan te vluchten. Want een
leven waarin iedereen je te pakken wil nemen, van klasgenoten tot
broer en vader, is niet vol te houden. De geaardheid bestrijden en
een meisje voor de schijn als oplossing; de vlucht uit wat blijkbaar
niet kan. Het is een vaker gebruikte methode geweest, maar dit boek
is geen reclame voor die verwrongen zelfmiskenning. Vluchten naar
een andere realiteit, een leven ver van huis op zoek naar ruimte en
waardering; dat levert wel een positieve noot, om het boek te sluiten
en het leven in te trekken met een lach. Dat het einde van de roman mooier dan te
verwachten is, voelt niet als plakkerig suikerspin roze. Maar
wat aarde donker begon, blijkt toch te kunnen gaan glimmen.
*
belle guelle = mooi smoeltje
5 opmerkingen:
Geen vrolijke kost, dus. Maar ik ben toch blij weer een bericht van je te lezen...;o)
Het is een beetje de vraag of het slim is me zo in te spannen, maar weinig tot niets doen gaat ook vervelen. Ik heb het boek met kleine stukjes gelezen.
Dat kan ik me voorstellen. Er is wel veel sport op TV, hoewel ik daar 's middags meestal bij in slaap val. Kijken met de ogen dicht, dus...;o)
Jan zelfs dat kan mijn tere hoofdje niet aan. Al is het liggend op een matrasje en met af-en-toe een stukje muur kijken net te doen.
Dat is wel knap ellendig, Martin. Hopelijk gaat het snel beter...
Een reactie posten