Op de overgang van de Blijdesteinsweg en
Verspyckweg in de duinen tussen Schoorl en Bergen aan Zee wandelt
het duin het land in. “Dat is de natuur,” weet een
mevrouw die er net als ik gestopt is om te kijken en foto's te
maken. |
|
Op de overgang van de Blijdesteinsweg en
Verspyckweg in de duinen tussen Schoorl en Bergen aan Zee wandelt
het duin het land in. “Dat is de natuur,” weet een
mevrouw die er net als ik gestopt is om te kijken en foto's te
maken. |
|
Ontmoetingen met schrijvers is geschreven door dr. P.H. Ritter jr. (Pierre Henri, 16 augustus 1882 – 13 april 1962). Hij was een man van vele beroepen: Nederlandse letterkundige, literatuurcriticus, schrijver, journalist, ambtenaar en radiopresentator en al kort na de oprichting in 1905 lid van de Vereniging van Letterkundigen. Zo leerde hij heel wat schrijvers kennen, waaraan hij herinneringen op mocht halen in het boekenweekgeschenk voor 1956. Het heeft daardoor wel wat weg van Op schrijvers voeten uit het jaar ervoor. Maar dit is een veel serieuzer en ook een weinig levendig werkje.
Op een kwart van het
boekje schrijft Pierre Henri. dat hij vreest dat hij teveel aan het
praten is over de oude generaties. Maar hij gaat er vervolgens, alsof
hij zijn eigen opmerking negeert, onverstoord mee verder. Het boekje is
bijna zeventig jaar oud en inmiddels zijn alle besproken schrijvers
oud, dood, en sommigen grotendeels vergeten. Zo schrijft hij over Johan de Meester, die
al een kwart eeuw voor publicatie overleden was, en net als hij
schrijver en journalist. Hij noemt Geertje
een roman van De Meesters' hand, maar vooral vraagt hij zich af wat
hem dreef. Dat moet zijn betrokkenheid bij het leven geweest zijn, zo meent hij niet bijster opzienbarend.
Ritter werd geboren in Utrecht en overleed in Houten en zou
lange tijd als hoofdredacteur werken bij Utrechtsch Dagblad.
Met hem komen we op veel meer plaatsen terecht waar hij schrijvers
sprak. De vereniging vergaderde in 'een duffe cafézaal ergens op aan het Rembrandtsplein,' (ook toen al hoefden straten in Amsterdam niet met die plaatsnaam erbij aangeduid te worden). In verband met Amsterdam wordt ook Emmunuel Querido genoemd die met Het geslacht
der Santeljano's een beeld te tevoorschijn toverde van Amsterdam, “dat
onder de klassieke kenschetsingen van de hoofdstad kan worden
gerangschikt.” Dan volgt J.C. Bloem. Als dichter is die het
meest bekend door de slotregel van zijn stadsgedicht: 'Domweg gelukkig, in de Dapperstraat.' Hier wordt hij opgevoerd in Zuid-Afrika waar tot zijn grote
opluchting het Krügerpark gesloten is, zodat hij niet naar de wilde
dieren hoeft, zoals hij vreesde. Ritter moet het hierbij van horen zeggen hebben.
Elders kwam Slauerhoff in een
hagelwit pak naar een bijeenkomst in een café en in zijn handen droeg
hij een strooien panama en alsof het nog niet genoeg was: “zijn
zwierige lokken bewogen in de storm.” Je ziet het voor je (zeker ook omdat op de papina ernaast een foto van de dichter en scheepsarts is opgenomen). Het boekje staat vol met
dergelijke kleine wetenswaardigheden en illustraties uit een drietal archieven.
De jongeren komen
uiteindelijk toch ook nog aan bod en dan later weer apart van de mannen, de vrouwen. Veel
van de namen kennen we al uit eerdere geschenken. Ritter beschrijft
een bezoek aan Anna Blaman in Rotterdam en aan Vasalis in haar woning
bij de artesenpraktijk in Amsterdam-Zuid. (Mijn geschenk is in dat
stadsdeel verkocht door Boek- en kantoorboekhandel Batavo 75 aan de
Rijnstraat, zo staat er ingestempeld, maar dit terzijde.) Uit die
eerdere geschenken kennen we ook Top Naeff al. Ritter noemt haar de
Koningin onzer letteren. Uitgebreid beschrijft hij een viering waarbij ze tot ere-bugeres van Dordrecht werd
benoemd. Ze stapte het bordes op en “vóór haar verscheen het
juichende, de handen omhoog heffende Dordrecht.” Kort daarop
zou ze overlijden. Op de een
na laatste tekstpagina zou ze nog eens opduiken naast Victor
van Vriesland en Van Deyssel, samen “de edellieden van onze
literatuur.”
De
'kleine, dappere Marie Smitz' wordt genoemd en net als Ritter
was ik ook onder de indruk van haar, 'Wat
een vrouw' schreef ik eerder. En dan is er nog de gestadig doorwerkende Vestdijk, zelfs tijdens de internering in kamp Vught, waar ook Ritter gevangen werd gehouden en verder noemt hij .....
Aan bijna een maand eet ik een of twee bladeren
van de daslook. Vorige week zag ik velden vol armbloemig look, en
de vingerhelmbloem, en hoorde ik voor 't eerst weer een leeuwerik.
In de duinen liep een pissebed. Elders kwam ik de Krullevaar
tegen. |
|
The
spoils of war; power, profit and the American war machine,
is een verzameling artikelen van Andrew
Cockburn*
geschreven tussen september 2013 en mei 2020. De hoofdstukken worden
afgesloten met een korte tekst waarin recente ontwikkelingen zijn
verwerkt. De inleiding is speciaal voor dit boek geschreven en het
laatste hoofdstuk is toegevoegd aan de gebonden versie toen het als
in 2023 als paperback verscheen. Het is verdeeld in vier delen: I,
over oorlog; II, de nieuwe Koude Oorlog; III, de oorlog tegen het
terrorisme; en IV het graaien naar miljarden.
Dat laatste
deel is een buitenbeentje in het boek. Patrick Cockburn heeft veel
over oorlog en de betrokkenheid van de Verenigde Staten daarbij
geschreven,** maar hier gaat het grotendeels over de (aanloop naar)
de financiële (banken) crisis van 2008, en de voortzetting ervan in
de jaren daarna. De weigering van de overheid in Washington om
afdoende maatregelen te nemen en volwaardige wetgeving aan te nemen
en uit te voeren.
Opmerkelijk genoeg worden de presidenten Clinton
(1993-2001), Obama (2009-2017) en Trump (2017-2021) en de leden in
hun regeringen die de belangen van de financiële sector behartigden
in dit verband vermeld. De president in de periode tussen Clinton en
Obama, George W. Bush, wordt niet genoemd. Wel een aantal direct
betrokkenen in de Republikeinse en Democratische gelederen, waaronder
Robert Rubin die weinig naliet om de banken te steunen en de
problemen te vergroten.
CorruptieschandaalCockburn volgt de route van de financiële misstanden nog verder, Maleisië in. Daar was premier Najib Razak de spin in een corruptieschandaal van enorme proporties. Hollywood, Trump, Obama, Tony Blair, Jamal Kashoggi, Coldman Sachs, miljarden dollars, en bijvoorbeeld de moord op een potentiële klokkenluidster, speelden daarin een rol. Het was een kwestie van corruptie in de hoogste politieke en maatschappelijke kringen, in Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, maar ook in de Westerse wereld. Woede welt op, al zit Razak inmiddels vast, als je leest wat de zogenaamde bestuurlijke elite meende te kunnen doen. Met bewondering noemt Cockburn – de nog steeds actieve – Sarawak Report. Dat is de website van Clare Rewcastle Brown (de schoonzus van de voormalige Britse premier Gordon Brown) die zoveel mogelijk heeft proberen te ontrafelen van de misstanden.
Sanctiepolitiek***Wapens en oorlog duiken op als een donderslag bij heldere hemel in het laatste hoofdstuk van het vierde deel. Dat hoofdstuk draait rond de oorlog in Oekraïne. Hij laat hierin zien dat de oorlog voor Poetin belangrijk is in zijn hang aan de macht; de Russische militaire industrie – net als elders – bol staat van de corruptie (zodat zelfs de hele financiering voor drone productie kon verdwijnen en in allerijl Israëlische exemplaren moesten worden aangeschaft); de Europese NAVO-bondgenoten voor de wapenindustrie van de VS een melkkoe zijn; dat Europa zich door het volgen van de VS-sanctiepolitiek vooral zelf in de vingers snijdt; sancties daarbij niet al te best werken; de militaire uitgaven enorm zijn; en de militaire capaciteiten die daarvoor terug komen daar schril tegen afsteken.
“Het doel van het “militair industriële complex van de VS is niet de voorbereiding van oorlog,” zo stelt hij, maar “het gaande houden en vergroten van de stroom aan publiek geld die die kant opgaat, vooral door steeds duurdere en complexere wapens van een twijfelachtige noodzaak.”En hoewel de uitgaven constant groeien zijn ze daarom nooit genoeg. Het zijn vooral de Amerikaanse wapenbedrijven die hun voordeel doen met de oorlogskoorts die op de Russische inval in Oekraïne volgt. Welke opties er wel zijn na de Russische inval in Oekraïne, om de oorlog te beëindigen of op zijn minst een halt toe te roepen, blijft helaas buiten beeld.
DrolTechnische problemen na evenveel mankementen bij de F-35 (“a piece of shit” volgens Christopher Miller, zelf ook allerminst een frisse jongen) konden niet voorkomen dat Europese landen in grote getale het Lockheed gevechtsvliegtuig gingen kopen – ten koste van de Europese militaire luchtvaart industrie.
OostwaartsDe beweging oostwaarts van de NAVO, met de Verenigde Staten als leider, door Clinton was niet in eerste plaats bedoeld om vrede en veiligheid te versterken, maar een nieuw afzetgebied voor de wapenindustrie te creëren en zo kiezers aan te winnen in de Midwest van de VS waar veel wapenindustrie is gevestigd.
Nucleaire kosten
Hoofdstuk
3 heet Hoe
een nucleaire oorlog te beginnen.
Het beschrijft de falende controle over de opdracht kernwapens af te
vuren en hoe een rapport hierover werd weggemoffeld. Verder noemt
Cockburn de enorme kosten van het nucleaire wapenarsenaal. Het
verbaast hem dat de $ 1.200 miljard die Obama heeft vrijgemaakt om
het kernarsenaal te moderniseren geen enorme verontwaardiging heeft
opgeroepen. De protesten komen er pas met de eerste regeerperiode van
Trump. Het draait dan vooral om de angst of de president een
nucleaire oorlog kan starten. De wetgeving
om die mogelijkheid te beperken is inmiddels ingebracht,
maar nog niet door huis en senaat (er is allerminst
daadkracht op dit gebied).
De plannen voor de productie van plutonium voor kernwapens gaan inmiddels door. De schrijver heeft het over 80 nieuwe plutonium
pits
(de nucleaire kern van een atoomwapen), terwijl er nog zo'n 14.000
bruikbare pits opgeslagen liggen (Pax Christi had het in
2019 over 15.000).
Cockburn zegt dat dit programma mogelijk zo'n $ 42 miljard zal gaan
kosten. Hij geeft daarmee weer een inefficiëntie argument, grote
bedragen worden onnodig uitgegeven. De Bulletin
of Atomics
laat nog wel wat beren op de weg zien die gepasseerd moeten worden
voordat die jaarlijkse productie op gang komt.
Later komt de
schrijver nog terug op de modernisering van het kernwapenprogramma en
merkt dat op dat dit zo'n biljoen (1.000 miljard) dollar aan de
staatskas zal onttrekken.
Organisme
Het
militaire complex van de Verenigde Staten kan het best worden
begrepen, niet als een organisatie, maar als een levend,
onverzadigbaar, organisme, dat slechts gericht is op zijn eigen
overleven, positie en macht. Met die visie begint hoofdstuk 4, waarin
wordt stil gestaan bij hoe het monster zich voedt. De levendige
beeldspraak komt ook terug in de woorden van Franklin Spinney, een
analist van het Pentagon, die stelde dat dit levende systeem “een
ingebouwde zelfverdediging kent die krachtig reageert als een
bedreiging van zijn voedseltoevoer – ons geld – een bepaald
omslagpunt raakt.”
Of een dergelijke metafoor adequaat is, kan je betwisten.
Van
iedere door het Congres goedgekeurde dollar ging in 2019 53ct als –
laat ik de beeldspraak nog even volgen – als voedsel naar het
Pentagon (controle op die uitgaven was echter minimaal). Maar het
hongerige wezen is niet alleen. Er zijn andere bedrijven rondom de
militaire organisatie die ook gebruik maken van de enorme uitgaven.
Zo wordt TransDigm beschreven, een bedrijf dat bedrijven die weinig
gangbare maar essentiële militaire componenten maken opkoopt.
Vervolgens wordt in rap de tempo de prijs ervan verveelvoudigd. Het
oogt lelijk, jaagt de overheid op kosten, maar is niet illegaal. Een
machtig apparaat als het Pentagon kan of wil dit blijkbaar niet
voorkomen. Dan zijn er nog de overbodige uitgaven die worden gedaan
in de strijd tussen de verschillende krijgsmachtonderdelen, die elk
belangrijk willen zijn en een flink deel van de begroting willen
hebben om de eigen tak te versterken.
Een voor de hand
liggende vraag die Cockburn stelt is: waarom zouden wapens steeds
duurder moeten worden? Kunnen ze alleen dan beter worden? Krachtige
PC's zijn toch ook juist steeds beter en steeds goedkoper geworden.
Er is en groot vertrouwen in de steeds geavanceerder technologie, bij
politici en journalisten. Zo kon bijvoorbeeld gewerkt worden aan een
laserwapen voor vliegtuigen. Maar wel onmogelijk. Geen enkel vliegtuig kan de
benodigde energie meenemen de lucht in, maar de dollars bleven
stromen.
Rijzende vloerHet lijkt erop alsof er een steeds verder rijzende bodem ligt waar het militaire budget niet door kan zakken. De eerste regeerperiode onder Obama was een uitzondering, maar op zo 'n moment van afnemende budgetten komt een krachtige reactie op gang en het verwijzen naar enorme dreigingen. Als een oorlog afloopt worden onmiddellijk nieuwe bedreigingen gezocht en in de strijd om de dollar (of aan de andere kant van de oceaan, de euro) geworpen. “Dreigingen hoeven niet reëel te zijn om aan de geldboom te schudden,” en wapenprogramma's niet haalbaar. De staatssecretaris voor Defensie, Michael Griffin, reageerde enthousiast op de ontwikkeling van de hypersonische wapens: “Dit brengt ons terug naar de Koude Oorlog toen we op een zeker moment wel 30.000 nucleaire koppen en raketten om af te vuren hadden.” Zijn droom was niet de veiligheid, maar het in stand houden van de eigen organisatie en het veld daaromheen door zoveel mogelijk middelen te verwerven en te verdelen. Cockburn noemt een paar problemen met de hypersonische wapens: manoeuvreren, het grote voordeel van deze wapens boven raketten kost snelheid en de benodigde koelsystemen om bijvoorbeeld de besturingssystemen te laten werken bij de hoge snelheid zijn onmogelijk in de wapens te verwerken.
Als je de
militaire organisatie als vraatzuchtig organisme beschouwt dan snap
je makkelijker waarom het omgeven is door corrupte praktijken,
mismanagement, werkt aan onmogelijke projecten en waarom het niet
biedt waarvoor de krijgsmacht zegt te bestaan, landsverdediging.
De schrijver merkt op dat dit ook in Rusland het geval is. Ook dat
land deed allerlei militaire uitgaven die niet in eerste plaats de
krijgsmacht ten goede kwamen, maar de elite rond de machthebbers. Dat
“de
wapenlobby aan beide zijden uit eigenbelang financiële middelen en
bureaucratische voordelen zoekt ,”
komt goed uit zo kan de tegenstander worden ingezet “om
de eigen ambitie te rechtvaardigen.”
Overdrijving wordt daarbij niet geschuwd. Anderzijds kan je deze
'verspilling' misschien ook begrijpen door de visie dat de
krijgsmacht een deel van de overheid is waarmee de heersende klasse
zijn belangen verdedigt, zowel intern als extern, daar hoort het
binnen harken van middelen dan bij. Dat geldt voor Poetin en zijn
entourage, maar ook voor de elite in de Amerikaanse politieke en
economische klasse, zowel rond de Democraten als Republikeinen. Je
kan dat een organisme noemen, of wat saaier de reële organisatie van de
macht.
Nieuwe marktIn het hoofdstuk Game On wordt aandacht besteed aan de uitbreiding van de invloed van de VS naar Oost-Europa. Het begint met de opmerking dat Roemeense ziekenhuizen geen stromend water hadden. Tegelijkertijd werd het land wel een potentiële klant voor nieuwe wapens door de uitbreiding van de NAVO oostwaarts.
NulandVictoria Nuland komt uitgebreid naar voren. Echtgenote van internationale betrekkingen havik Robert Kaplan (o.a. adviseur van Dick Cheney), en zelf VS-ambassadeur binnen de NAVO en met een enorm netwerk en status, stelde Bush voor om Georgië en Oekraïne als NAVO-lidstaten toe te laten. Bush ging niet om (Cheney zou het op een cruciaal moment wel voor elkaar krijgen, zoals Jaap de Hoop Scheffer vermoedt). Veel later neemt Biden diezelfde Nuland overigens op in de top van het ministerie van Buitenlandse Zaken.
F-35Het is niet vreemd dat F-35 herhaaldelijk aan de orde komt. De schrijver merkt vooral op dat de kosten voor het gevechtsvliegtuig blijven stijgen en dat voor een vliegtuig dat eerder al een een drol genoemd werd. De kosten komen al neer op 1,5 biljoen dollar op moment van schrijven, 2016. Hoe zit dat later? De ontwikkeling van de kosten voor de F-35 of JSF blijkt uit de rapporten van de Rekenkamer van de VS (GAO). Het toont wat een prachtige melkkoe dit programma is, een rund dat als bij toverkracht vrijwel iedere vier jaar weer fors is gegroeid. Het onderstreept Cockburns betoog.
Jaar
uitgave |
GAO
teksten: kosten aanschaf |
As
currently planned, the program will cost about $200 billion
to develop and procure over 3,000 aircraft and related support
equipment for the Air Force, the Marine Corps, the Navy, and Great
Britain. |
|
it will cost an estimated $245 billion for DOD to develop and procure about 2,400 JSF aircraft and related support equipment by 2027 |
|
DOD is expected to develop, procure, and maintain 2,443 aircraft at a cost of more than $950 billion. |
|
Total
U.S. investment is now projected at nearly $400 billion to
develop and acquire 2,457 aircraft through 2037 and will require a
long-term, sustained funding commitment. |
|
With
estimated acquisition costs of nearly $400 billion, the
F-35 Joint Strike Fighter—also known as the Lightning II — is
DOD's most costly acquisition program. |
|
The total acquisition costs for the F-35 exceed $428 billion and include the procurement of 2,470 U.S. aircraft through fiscal year 2044.In addition to the acquisition costs above, the program estimates that the sustainment costs to operate and maintain the F-35 fleet for its planned 66-year life cycle are $1.2 trillion, bringing the total cost of the F-35 program to over $1.6 trillion. |
|
DOD estimates that these development efforts—as well as the costs to maintain and operate the 2,470 planned aircraft through 2088— will exceed $2 trillion. |
|
Duidelijk is uit dit beknopte overzicht dat de kosten enorm oplopen. De in de kosten verwerkte aantallen en uitgaven kunnen niet een op een vergeleken worden. In 2000 wordt een aanschaf bedrag van $200 miljard genoemd, zonder operationele en onderhoudskosten te noemen (dat gebeurt ook in 2004 niet). In 2012 wordt al het dubbele aanschaf bedrag genoemd. De overige kosten blijven ook snel stijgen. |
AfghanistanEr is de opvallende houding van de VS met betrekking tot Afghanistan, waar ze hun eigen monster creëerden. Ook dit kan gezien worden als een inefficiënte inzet van middelen. In de VS werd in 1993 al een bomaanslag op het World Trade Center gepleegd door een Afghanistan veteraan gestationeerd bij MAK in Brooklyn, ook bekend als Afghan Service Bureau, gericht op werving van Jihad-strijders en gefinancierd door de CIA en Saoedi's. Op 9/11 werd die mislukte aanslag dan nog eens gruwelijk overgedaan door Saoedische terroristen. Cockburn zou zichzelf niet zijn als hij niet de onfrisse links hierbij bovenhaalt. Van het onthullen van de achtergronden zijn inmiddels meer voorbeelden. Het is vooral moeilijk betrouwbare en net niet helemaal betrouwbare informatie te schiften. Hij baseert zich in zijn beknopte weergave vooral op officiële informatie. Dus hoewel het soms lijkt op het zoeken naar complotten, is het vooral het ontrafelen van de verhulde machinaties. Het is een taak voor een journalist. Hoewel spannend, moet dit toch niet afleiden van de hoofdstelling van het boek, het door het militaire apparaat verkwisten van overheidsmiddelen.
JemenIn het geval van Jemen komt Nederland positief aan de orde. Den Haag stelde in september 2015 binnen de Verenigde Naties voor om een onafhankelijk onderzoek te doen naar oorlogsmisdaden aan alle kanten van het conflict. Saoedi Arabië en de oude machthebbers in Jemen protesteerden. De VS koos de kant van die landen, dus tegen Nederland in. Cockburn vroeg een senior medewerker van het State Department waarom. “De Jemenieten willen het niet,” antwoordde die. Volgt de VS hen dan in hun beleid, was de vervolgvraag. “Als we het er mee eens zijn wel.” Goed onderzoek naar oorlogsmisdaden moesten blijkbaar wijken voor hogere belangen. Obama had de landen in de regio nodig om de Iran deal van de grond te krijgen, zo werd Cockburn verteld door William Luers, een VS-diplomaat. De bondgenoot in Den Haag moest maar even wijken. Evenals rechtvaardigheid en mensenrechten. Al-Qaeda was inmiddels een medestrijder tegen de Houti's en werd ontzien en Obama zorgde intussen voor enorme wapenleveranties aan Riyad, ter waarde van $ 111 miljard. De Jemenitische bevolking werd speelbal van de macht, met alle verschrikkingen van dien.
Onderzoeken
In
de VS zelf werd onderzoek naar de betrokkenen bij 9/11 gedwarsboomd
en uitkomsten onder de pet gehouden met een actieve rol van wederom
President Obama. Bij een openbaarheidsverzoek was een zwart gemaakte
pagina al winst, omdat dit aangaf dat er meer was dan eerder werd
vrijgegeven.
In Afghanistan zelf werd met geld gestrooid om
de oorlog vorm te geven. De schrijver merkt op dat het met een natte
vinger benadering (guesstimate)
minstens om zo'n $ 110 miljard ging voor reconstructie. Een enorm
bedrag dat maar met moeite in het land besteed kon worden. Hoge
overhead kosten, het leveren van producten die niet bruikbaar waren,
het betalen van bouwwerken die nooit gebouwd werden, kortom de hele
trukendoos werd ingezet. Een onderzoeker naar het programma voor het
Congres, John
Sopko,
merkte tegelijkertijd op dat zijn veiligheid gevaar liep, en liet
veelzeggend in het midden of dat binnen of buiten de VS-ambassade
was. Uiteindelijk zouden zijn onderzoeken via de wet openbaarheid van
bestuur (FOIA) vrij gegeven worden.
Er gingen ook
veel middelen naar de strijd tegen de verbouw van papaver en de
laboratoria waar er heroïne van gemaakt werd. Zo zou de Taliban
grote inkomsten kwijt raken. De hoeveelheid getroffen labs en de
inkomsten werden zwaar overtrokken en ook verder was de aanpak verre
van succesvol. Weer miljarden uitgeven zonder veel effect.
Oorlogseconomie
“Nu de wereldwijde economie en die van de VS afgaat op een recessie (gedeeltelijk veroorzaakt door de zelf veroorzaakte schade die werd veroorzaakt door sancties op Russische energie export), wordt de aantrekkingskracht van een oorlogseconomie, gestuurd door de privé passies van zoveel partijen, steeds aantrekkelijker, en beangstigender,”Je zou de Europeanen die denken dat de veiligheid met steeds meer militaire middelen wordt vergroot willen wijzen op dit boek vol teksten uit het recente verleden. Want dat is wat een boek als dit doet, het laat je kijken over de waan van de dag en langdurige trends zien die nopen tot een andere aanpak.
met die woorden sluit Cockburn zijn boek af.
BronnenVeel van de informatie die Cockburn geeft in zijn boek is voor de ingevoerde lezer bekend. En zo niet dan kan je traceren door naar die informatie te zoeken. Het is wel een manco aan het boek dat alleen de gesprekken met personen – vaak bij naam – worden benoemd, maar niet de andere bronnen. Misschien is dat in een journalistieke tekst overbodig, een boek vraagt wel om die onderbouwing. Los daarvan laat de schrijver door zijn bundel artikelen vanuit verschillende gezichtspunten zien hoe verspillend de militaire sector opereert en het bij elkaar brengen van voorbeelden daarvan maakt dit boek interessant.