Het moest er een keer van komen dat ik Ventoux van Bert Wagendorp zou lezen. De schrijver kwam ik het afgelopen jaar al tegen door een “fijnzinnige en liefdevolle novelle zonder opsmuk” over een tragisch en persoonlijk Tweede Wereldoorlogsverhaal. Het jaar daarvoor viel hij me op als ondertekenaar van een oproep tot onderhandelen om een begin van het einde aan de Oekraïne oorlog mogelijk te maken, immers: “Hoe eerder de wapens zwijgen, hoe beter dat voor alle betrokkenen is – voor de Oekraïners, de Russen en de rest van de wereld.”
In dit boek komen de Bianci's, Koga's Raleighs, Pinarello's en zelfs de op jazzklanken en op maat gemaakte Pegoretti voorbij. De Postbank wordt beklommen. Het gaat langs de Rotte, door de Ardennen en Vogezen, en de Galibier in de Alpen op. De Ventoux wordt zelfs twee keer beklommen. Toch is het geen wielerroman. Je hoeft niet te weten wie Wout van Aert is die een paar jaar geleden over de berg raasde. Je hoeft niet te houden van pijn in de benen.
Het is ook geen boek dat meegaat met Karel van het Reve. Die wordt geciteerd door natuurkundige Joost: “Sport is een gevaar voor de samenleving. Sport is een samenzwering die de mensen moet afhouden van wat er echt toe doet.” Deze visie is veel te streng. Het boek straalt liefde voor de sport uit en het trappen op de pedalen wordt als metafoor voor aspecten van het leven gebruikt; iets waar veel wielerliefhebbers naar neigen.
Het is een boek over vriendschap, over de dynamiek in een vriendengroep, over hoe mensen veranderen en tegelijk dezelfde blijven, of besluiten wel degelijk zich anders te gaan gedragen, en over wat de tijd wel, of juist niet doet in een menenleven. Vijf jongens en een prachtig meisje van een jaar of achttien spelen de hoofdrollen, en daar komt haantjes gedrag en jaloezie bij om de hoek kijken. Dat is ook dertig jaar later, als ze bijna vijftig zijn nog zo. De kale berg in de Provence is veranderd, dichterbij gekomen, en de plaats Bédoin aan de voet is “een bedevaartplaats voor fietsers geworden.”
Literatuur speelt ook een rol, aangezien een van de jongens van de vriendengroep, Peter, dichter was. Hij werd uitgeven en zelfs in Amsterdam gewaardeerd. Zijn eerste bundel geeft verteller, de journalist Bart Hoffman, later aan zijn dochter Anna. Zij is vernoemd naar de jonge vrouw aan wie die poëzie is opgedragen, ook al heet deze in de realiteit geen Anna, maar wordt Jolanda om artistieke en persoonlijke redenen wel zo genoemd in de bundel. Ook de Ventoux op fietsen is dichten. Dat gebeurt in een sonet van Jan Kal dat wordt aangehaald en dat doet Peter als hij naar boven ploetert.
Mont VentouxDertig jaar later nadat ze de eerste keer de berg opgingen, ontmoeten de vrienden elkaar weer en gaan weer de Ventoux op. Het is op initiatief van Jolanda die kort na die eerste keer verdween. Peter ontbreekt. Hij verongelukte op de berg. Na al die jaren wordt hij eindelijk met rust gelaten; mag hij dood zijn in plaats van een zwaar gewicht op het leven van de toenmalige vrienden.
Dichten is fietsen op de Mont Ventoux,
waar Tommy Simpson nog is overleden.
Onder zo tragische omstandigheden
werd hier de wereldkampioen doodmoe.
Op deze col zijn velen losgereden,
eerste categorie, sindsdien taboe.
Het ruikt naar dennengeur, Sunsilk Shampoo,
die je wel nodig hebt, eenmaal beneden.
Alles is onuitsprekelijk vermoeiend;
de Mont Ventoux opfietsen wel heel erg,
waarvoor ook geldt: bezint eer gij begint.
Toch haal ik, ook al is de hitte schroeiend,
de top van deze kaalgeslagen berg:
ijdelheid en het najagen van wind.
Jan Kal
(de tekst vond ik hier)
“Jullie moeten die jongen eindelijk zijn dood gunnen, hou op er jullie dood van te maken. Geef toe dat er geen schuld en geen schuldige is,” meent Jolanda. En ze vervolgt met woorden om bij stil te staan: “Schuldgevoel is lafheid om te aanvaarden dat de dingen gaan zoals ze gaan, en soms faliekant verkeerd.” Het wordt tijdens deze bijeenkomst (reünie klinkt te beperkt) duidelijk waarom ze bijna dertig jaar lang oploste in het niets en wat er destijds onder de oppervlakte tussen haar en Peter speelde.
De eerste keer dat ze de Ventoux opgaan, staan de tranen in mijn ogen. Het verbaast me dat het sentiment dat hier wordt neergezet me zo raakt. Waarom? Het tragische ongeluk wordt krachtig ingeleid, de jongen die het overkomt leeft op een ingewikkelde eigen weg, en ik ben mee gaan leven met de vrienden. Wat ze doen op school. Hoe ze naar muziek luisteren, omgaan met ouders en met elkaar. Je gunt zo'n jongen, de vrienden, dit niet.
Het
boek is een uitgewerkt filmscript. Dat schreef Wagendorp op verzoek van een
filmproducent. Ik weet nog dat ik het resultaat zag op TV en
ik er maar weinig aan vond. In het scenario zat een boek zag een uitgever. Dat boek kwam er en dat raakt wel. Het is uit de kluiten
gewassen, leest vlot, maar vooral is het een fijn verhaal met stoere
macho mannen die toch ook lief zijn en met een droom van een vouw die
gelukkig landt.
“Even later spoelde 'Real Men' van Joe Jackson over het terras. (...)
'Weet je uit welk jaar deze lp is?' vroeg hij. (...)
'1982,' zei André. 'Uitgekomen op 25 juni.'”
Dat is de scharnier datum in het boek. Het nummer wordt ook elders in Ventoux genoemd.