woensdag 24 april 2019

Wegwerpdingen


Afgelopen week was ik ziek en ging mijn vaste tocht naar het strand niet door. Toen ik weer beter was wilde ik mijn telefoon laten maken, maar de man in de witte jas achter de balie keek me wat meewarig aan. “Die is niet te maken, goedkoop in elkaar geplakt, stekkertje is afgebroken.” Deskundige IT-mannen zeggen dikwijls: 'Er zit meer rekenkracht in uw mobieltje dan in een supercomputer van NASA uit de jaren zeventig,' maar een schroefje en wat soldeer is teveel gevraagd.

Het blijft me door het hoofd spelen: maatschappelijk actief dat moet je zijn. Gisteren na het biljarten sprak een cafégast mij en mijn collega aan: “Je strijdbaarheid niet verliezen,” bemoedigde hij.* Maar die strijd gaat me soms zo tegenstaan. Het is allemaal zo in de loopgraven. Het gelijk zo sterk dat anderen afgedankt worden. Vanmorgen las ik weer dat witte mensen die de persvrijheid in de strijd gooien in het Baliedebat dat ook zouden roepen als Hitler aan de macht zou zijn. Ach ja, de overdrijving niet meer als stijlfiguur maar als manier van spreken. Heus ik vind ook dat het dreigen met deportatie niet kan en bestreden moet worden. Het lijkt me alleen al tegen Artikel 1 van de Grondwet die voor alle Nederlanders geldt (dus 'n verwerpelijk standpunt en niet gewoon een mening in het debat), maar het creëren van een Niemandsland maakt de positie er tegen niet sterker.

Toch ben ik het driehoog wel een beetje: maatschappelijk actief. Ik schrijf mijn stukjes en hoop dat die ergens landen. Ze gingen de afgelopen week over wapendoorvoer (in een stukje waar ik de meeste aandacht aan Jemen geef, maar Oekraïne voor Amerikaanse munitie lijkt me ook geen wenselijke bestemming) en China waar het verzet tegen allerlei misstanden zo groot is dat het steeds weer verbaast. Maar het fanatisme dat om zich heen grijpt stoot me af en ik vraag me af of dat het antwoord is tegen de extreem-rechtse politiek en visie die Nederland inderdaad in hoge mate vergiftigt.

Gek hoe op de fiets al die rottigheid uit je hoofd waait en je plots weer denkt 'het' aan te kunnen.  Eerst tussen de toeristen door de stad uit naar het buitengebied, waar ik weer gewoon kan trappen. Het voordeel van wonen in een stad vol vakantievierders is de les dat het niet gemakkelijk is om te doen wat de romans do. Lekker in het water. Zelfs de straaljagers die overvlogen deden me maar amper denken aan de verspilling onder het mom van het bieden van veiligheid aan de samenleving. De blauwe zeedistel is weggebuldozerd en er zijn groene in plaats van gele vuilnisbakken. De ene verandering stel ik meer op prijs dan de andere. Misschien komt hij er weer bovenuit.

* Iemand las het en daarom kwam ik het ook weer tegen in de 'Stats'. De man van de bemoediging zou kort daarop zelf stoppen met leven. Had ik hem meer moeten bemoedigen?










Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier.

Geen opmerkingen: