donderdag 23 juli 2020

Boeken in juli














Een paar dagen nadat ik Reis bij maanlicht uit heb gelezen, zie ik de toren van de Dom van Sienna. Deze kijkt uit over de aankomstplaats van een van de mooiste wedstrijden van de wielerkalender: Strade Bianche. Auteur van De reis, Antal Szerb, noemt hem “de zebratoren”.

Het verhaal speelt in het Italië onder het fascisme. Toch komt dit maar sporadisch aan de orde. Dat is wrang als je weet dat de schrijver in 1945 in een Duits werkkamp door zijn 'bewakers' is doodgeslagen. Anderzijds, ideologieën komen en gaan, maar zo'n toren overleeft ze blijkbaar.

Na het zien van een oplichter uit zijn vriendenkring van destijds gaat Mihály op in nostalgische gevoelens. Dit verlangen gaat zo'n grote rol spelen dat hij tijdens zijn huwelijksreis door Italië zelfs zijn vrouw uit het oog verliest door in een verkeerde trein te stappen.

De reis voert langs Italiaanse schoonheid en schonen, voedsel en wijn, de geschiedenis van kloosters en kruikenbergen, schilderijen en een ijdele geleerde. Hij eindigt in het het hoogtepunt van dit alles: Rome. Ondertussen gaat het over levenslust en moeheid en hoe je desondanks je weg kan vinden door het leven. De laatste zin van het boek luidt: “En zo lang men leeft is er altijd nog een kans dat er iets gebeuren zal.”

Szerb schreef een boek waar tijdens het lezen de geuren uit opstijgen, het eten smaak heeft, je de oude stenen kan voelen en de bries over de pleinen gaat. Hopelijk heeft de schrijver zelf in de acht jaar die hij nog leefde na de publicatie nog enige van die mooie ervaringen mogen beleven.


***

De meeste Russen weten niet meer wie Vsevolod Garsjin is, maar zijn sprookje De bereisde kikker kennen ze doorgaans wel, zo lees ik de toelichting over zijn leven in De beren en andere verhalen, vertaald door Hans Boland.

Het eerste verhaal dat Garsjin schreef, en waarmee hij faam verwierf, opent de bundel. Op het slagveld ligt een stervende soldaat naast zijn slachtoffer. Het is beeldend en met veel inlevingsvermogen geschreven. De soldaat vraagt zich – ondanks zijn eigen netelige positie – af welk lot het slachtoffer van zijn bajonet naar zijn dood heeft gevoerd. “Wie is hij? Misschien heeft hij net als ik een oude moeder,” en meer van die empathische gedachten gewijd aan de tegenstander. Het verhaal doet pijn om te lezen.

In een ander verhaal uit de oorlog laat hij het kerkhof zich afvragen: “Waarom gaan jullie bij duizendtallen sterven op vreemde akkers, zo ver weg, terwijl je toch ook hier kunt doodgaan en een rustig plekje kunt krijgen onder mijn houten kruisen en stenen zerken? Blijf toch!”
In een verhaal over een geesteszieke die is opgenomen in een inrichting gaat het zeer overtuigend over wat hij daar denkt, doet en tegenkomt. Hij put in beide gevallen uit zijn eigen leven; Garsjin zelf was zowel psychiatrisch patiënt, als militair tijdens de 10e Turkse oorlog. Een verhaal over het verschil tussen kunst en mooi schilderen is verhelderend en terug te voeren op zijn eigen visies als kunstrecensent. Het titelverhaal is een aanklacht tegen de doodstraf, waar hij ook in de werkelijkheid tegen ageerde. Leven en werk staan dicht bij elkaar.
Garsjin door Ilia Repin in Tretyakov museum.

Het boek sluit af met een verhaal van Anton Tsjechov voor een herdenkingsboek een jaar na het overlijden van de vrijwel vergeten grootse schrijver Vsevolod Garsjin. Het hoofdpersonage uit het verhaal van Tsjechov wordt neergezet als een wereldvreemde heilige en bederver van pret die het leven zelf moest volhouden op kaliumbromide en morfine. Boland tekent in de notitie bij het verhaal dan ook op dat de broer van Vsevolod, Jevgeni, zich regelmatig zeer kritisch over Tsjechov uitliet en dat het verhaal hem mogelijk in het verkeerde keelgat is geschoten.

Mensen waren doorgaans zeer te spreken over de schrijver, of het nu zijn collega militairen of collega schrijvers betrof. De sympathieke persoon die uit zijn verhalen spreekt, was blijkbaar ook in de realiteit aanwezig. Die echtheid is in een aantal verhalen ook knap op papier gezet en dat maakt het 't zeer waard het boek te lezen.

***

Baron Wenckheim keert terug van László Krasznahorkai is een boek dat vanaf de eerste bladzijde opvalt, omdat de schrijver nauwelijks hoofdletters en punten gebruikt, alleen bij het begin van een nieuwe alinea als er een andere spreker of situatie begint – en dat kan pagina's lang duren – deze manier van schrijven is erg wennen en dwingt je na te denken over het waarom van deze bijzondere aanpak die bedoelt lijkt om aan te geven dat een mens maar zelden in afgemeten tekst denkt, sterker nog veelal worden gedachten flarden een of meerder keren herhaalt, genuanceerd, verworpen, veranderd of tegengesproken, maar heel vaak simpelweg opnieuw gedacht, zoals ook een mens in zijn hoofd doet.

“terug naar de basis,”
dacht de van het paadje geraakte nauwelijks te volgen professor, “en daar kijken wat er van de essentie overblijft, en op die manier in de rampzalige wereldgeschiedenis van de misvattingen doordringen tot de betekenis van de misvattingen, ...”

De baron smeekt God hem uit te leggen
“wat er de zin van geweest was dat hij tot leven was gekomen en in leven was gehouden, als die leven zo nutteloos was, ...”

Het verhaal is klein en het aantal personages is niet heel erg groot, hoewel achterin het boek staat een lijst met gebruikte en verdwenen materialen en dan valt op hoeveel mensen er toch in de roman zaten, maar terugkerende personages zijn er maar weinig en die krijgen door het boek heen steeds meer vlees op de botten of blijven simpelweg de politie korporaal die in het archief Romeinse denkers in de het Latijn zit te lezen en die niet echt veel van zijn commandant begrijpt, het verhaal draait om het dorp waarheen de baron uit de titel terugkeert om zijn jeugdliefde terug te vinden, het draait ook om de Hongaren of de dorpelingen die als kippen zonder kop achter verhalen aanlopen of in stilte verklaren dat ze dat niet doen, het kan niet goed aflopen, dat voel je aan alles, al zijn er soms lichte tekenen van hoop maar meestal zijn die al binnen een pagina vervlogen.

In een anoniem ingezonden stuk naar de plaatselijke krant staat
“Iemand zou kunnen zeggen: wat zijn dit toch voor absurde, overdreven generalisaties, wat is dit allemaal, en waar is het goed voor, zou die iemand kunnen zeggen, om alle menselijke feilbaarheden op een hoop te gooien en met deze bewapening een heel volk, een hele natie aan te vallen, ...”

De alles in de hand hebbende politie commissaris blijkt met lege handen te staan als er geen zichtbare vijand is: “hem interesseerde niets anders dan de strijd, en daar was hij goed in, maar er was hier niemand om de aanval tegen in te zetten, want er was gewoon niemand, niemand en niets, hij ging achter zijn bureau zitten, zette zijn pet af, pakte een sigaret uit de Egyptische voorraad en stak hem op, en ...”

Het leven is een zinloze onderneming, maar soms wel grappig, of tragisch of meeslepend. De mens wil dit niet zien en de feiten, gebeurtenissen of woorden gaan aan de haal met de situatie. Pas als het te laat is kijkt men vanachter de gordijnen naar wat er gebeurd. Vrolijke kost in de verpakking van het menselijk onvermogen.

Brand brand! Brand brand!
En daar is geen water,

bezingt tenslotte de idioot uit het verhaal, de essentie van de geschiedenis van een volk, een natie, de mensheid en een op hol geraakt dorp.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken. De omslag is gelijk aan die van de uitgave die ik las.

4 opmerkingen:

hart en ziel zei

Het lot heeft soms heel wat ironie...het zal overigens wel vaker voorgekomen zijn dat soldaat en zijn slachtoffer tegelijk geveld worden...de laatste gedachten zullen dan best elkaar gewijd kunnen zijn...mss zelfs hele gesprekken...

martin zei

Misschien wel, maar deze gedachten zullen daarbij niet de standaard zijn geweest.

Rondetijd zei

Zowel De Beren Als Baron Wenckheim lijken me interessant. Vooral wat je vertelt over de manier van schrijven van Krasznahorkai maakt me nieuwsgierig. Is het niet moeilijk te volgen dan, Martin?

martin zei

Eerst denk je, "o dat, wie heeft de langste." Je bladert verder en ziet dat het zo blijft en het niet om de langste openingszin draait. Na een pagina, ben je er moe van, na twee nog vermoeider, etc etc. Maar dan opeens merk je dat jezelf punten en hoofdletters gaat zetten, omdat je dat als lezer gewend bent. Je structureert de zee van grijs wel.