Laatst gelezen boek boven.
Wide Sargasso Sea van Jean Rhys is een van de boeken die ik dit jaar las over de Caraïben, plantages en slavernij. Die thema's zijn niet de reden dat ik dit boek van de Goede Sint kreeg. Het boek gaat over een Jamaicaanse vrouw die door haar huwelijk met een benepen Engelsman gek wordt gemaakt. Ze eindigt net zoals de eerste echtgenote van Mr. Rochester uit Jane Eyre op een zolder.
Het is daarmee een roman die vragen stelt bij een personage in een andere roman. Jane Eyre had voor mij een bijzondere betekenis, omdat een opa van me een ontoerekeningsvatbare vrouw had en niet kon trouwen met mijn zwaar gelovige oma (en ze dus 'in zonde' samen moesten leven). Het zou haar haar plek in de kerkelijke gemeente kosten en een leven lang pijn veroorzaken.
Misschien daardoor, of omdat in het boek van Charlotte Brönte, de vrouw als grommend wezen gewoon een gegeven was, had ik me nooit de vraag gesteld waarom die eerste vrouw van Rochester, Bertha, uit het leven was gestoten en woedend opgesloten werd om plaats te maken voor een lieve jonge lerares, Jane Eyre die daarmee sociaal naar een hoger plan werd getild. Het was me zelfs niet opgevallen dat ze een creoolse was, de term voor een kind van blanke en gekleurde ouders. Het feel good sentiment verdrong de narigheid naar het achterplan.
In Wide Sargasso Sea noemt de
Engelsman, zonder achternaam zijn vrouw liever Bertha, zo wordt haar
identiteit afgenomen en veranderd ze bovendien in een persoon uit een
andere roman.
Antoinette is een creoolse en gevormd door het
leven als dochter van slavenhouders op een vervallen plantage die de
familie moest verlaten na een aanval door voormalige slaven en hun
kinderen. Ze werd opgevoed door een moeder die door het leven (ze
verloor ook haar zoon bij de aanval) en een weinig inlevende tweede
man gek werd. De nonnen namen de opvoeding van Antoinette over. Van
haar tweede vader kreeg ze geld en een huis hoog in de bergen. Daar
speelt een groot deel van de roman. Bijna alsof het een toneel is
voor de strijd tussen de witte Engelsman en de creoolse eiland
bewoonster. Het toneel wordt hier wel 180º
gedraaid, maar de machtsverhoudingen blijven.
Rhys
groeide op op Dominica en werd voor haar opleiding als zestien jarig
meisje naar Engeland gestuurd. In 1936, als ze 46 jaar oud is, keert
ze voor even terug baar het Caraïbische eiland en vindt de familie bezittingen
vervallen terug. Haar levensgeschiedenis, samengevat in een paar wiki
lemma's geven aan dat ze weet waarover ze schrijft. Vrolijk is ze er
niet van geworden, ook niet van de waardering voor haar schrijven.
Dan was ik wel vrolijk gebleven en niet weer gaan schrijven, zei ze
tijdens een interview vlak voor haar dood.
Er is een opmerkelijke zijstraat in
haar leven. In 1919 trouwt de schrijfster met de Frans-Nederlandse
journalist, annex spion, liedjesschrijver en latere verzetsman Willem
Johan Marie Lenglet. Het paar scheidde in 1933.
Gekke
vrouwen (mannen ook, al worden die minder snel zo genoemd) zijn
overal. Maar zijn ze gek of zijn ze gek gemaakt? Zitten ze aan de
valium vanwege persoonlijke of sociale problemen? Is wat ze gek maakt
het gegeven dat ze als exotische schone uit de eigen omgeving zijn
los gewrikt en zich gedwongen moesten aanpassen aan een Westers
keurslijf?
De vorm om een roman te baseren op een gegeven uit
een andere roman blijft mooi. Ze zorgt ervoor dat je vragen blijft
stellen bij wat je leest (al eerder las ik Moussa
of de dood van een Arabier van
Kamiel Dadoud
dat de Vreemdeling van Albert Camus van een extra laag voorzag).
Wide Sargasso Sea is meer dan een bijtende uitbreiding van Jane Eyre.
Het is een boek over wisselende identiteiten, koloniale samenleving
kort na de afschaffing van de slavernij, superioriteitsgevoel van
blanke over zwart en van man over vrouw. (De man wist daarmee ook een
deel van zichzelf uit. Heel even lijkt hij dat deel te vinden, maar
de vrouw die hem een spiegel voorhoudt, Christophine, wil hij niet
serieus nemen.) Het boek tekent de Caraïbische samenleving vanuit
een ander perspectief.
De mooie setting wordt wel overschaduwd door
de triestheid van het verhaal. De feel good is opgelost in een
andere realiteit.
***
REIS BED IJS TIJD TIJD TIJD is een gedichtenbundel van Marjolijn van Heemstra. Een bundel die in september verscheen en in oktober al zijn tweede druk bereikte. Menig dichter haalt dat zelfs na jaren niet. Het gedicht Kras, dat ook op op de achterflap staat, over het - streepje dat een leven tussen twee jaartallen samenvat, is ideaal voor crematies en begrafenissen. En daaraan is in tijden van corona behoefte.
Als motto worden wat regels uit de Mahabharata afgedrukt, samengevat: we leven alsof we nooit zullen sterven. Hoe leef je dan wel in de wetenschap dat het tijdelijk is? Ik heb de vraag nog niet beantwoord of daar is de volgende al. Hoe zou het zijn om omgekeerd te leven, vraagt de dichtster zich af. We doen dat, antwoord ze zichzelf, we drogen langzaam uit onze vorm, tot de toekomst niet meer past. Onsterfelijk zijn we niet, maar we kunnen wel naar de toekomst leven en wat nalaten, voor een volgende lente, als we zelf weer teruggebracht zijn tot wat mineralen of voer voor woelers in de bodem. Dan leven we meteen ook niet meer blindelings de dood in.
Ik
zou wel zo'n de verdrinkingsdood overleefde Pluim willen hebben: “in
één nacht beet hij de kelen door van twaalf domme warme muizen,
bracht ze reutelend de keuken in.”
Gisteren werd ik hier in huis bijna omver gerend door zo'n klein
pluizig zoogdiertje, waar ik nog nooit het etiket dom op heb geplakt.
Zijn ze dat?
In het gedicht Pluim wordt door een warme domme moeder gezegd
dat katten niet weten wat mensen wensen. Heemstra dicht dat het wel
eens andersom zou kunnen zijn. Maar zoals een muis niet dom is, weten
mensen soms best wel waarom poezen muizen mee naar hun veilige
omgeving brengen. Alle warme domme moeders misschien niet. Dat moeders dom kunnen worden genoemd, is wel verfrissend,
De
gedichten gaan er veelal over het leven niet van gisteren is. Het is bijvoorbeeld een wonder dat de mens alle natuurgeweld
die het tussen hol en huis heeft overleefd; en dat een 2000 jaar oud palmzaad uit Galilea kan
ontkiemen in een hedendaags Goddeloos lab. In een gedicht staat “in dit niet
zo geile gezwijmel over tijd.” Is dat om je erop te wijzen dat je ook
wellustig over tijd kan droomdenken?
Een groot deel van de thema's van de bundel komt terug in het
prozagedicht Lichtjaar. Het gaat via een
Joodse mythe over scherven licht die letters werden van zoon naar een blueszanger. Blind
Willie Johnson reist in een capsule en in Lichtjaar – alsof tijd en ruimte niet bestaan – ons
zonnestelsel uit, het verre donker in. De illustratie op de cover vat de lange tijd dat wij hier zijn ook prachtig samen, al vele manen lang.
Bomen zien als de
geweien van herten die onder de grond leven, is dat een metafoor voor
fantastische verwondering? Van wat nog meer? Wat betekent het?
Of hoeft het meer niet te zijn. Kan zo'n beeld ook op zichzelf
bestaan, zonder relatie met de tastbare wereld. Het lijkt me wat
mager. Tastbaar is wel de beschrijving van het abstracte begrip extase: “het
stroomt zo, alles stroomt, en het stroomt maar door en door.”
Dan ben ik wel mee. Ook zo bij de matras vol vlekken die een
zoekkaart van verlangen is. Heemstra roept hier een lichamelijke
werkelijkheid op met billen en borsten, hijgen en smaken bewaart
onder een hoeslaken. Daar kwam ook die afwezigheid van geile tijd langs.
De gedichten maken regelmatig kriegel.
De dichtster en ik lopen op verschillende sporen; al is het maar
omdat veel over het moederschap en (vergankelijkheid van het)
vrouwenlichaam gaat. Soms komen ze even samen, zoals in
Tijdgeest/Versailles waar ontmoette geschiedenis in poëzie werd
gevat, of bij de herinnering aan het stille ijs met de
zuurstofblaasjes erin. Telkens gaan we weer een andere richting uit,
maar ik ben blij met haar woorden om er even op te kauwen en zo na te
denken waar ik zelf sta. Het eens zijn, hetzelfde beleefd hebben, is
niet nodig voor waardering.
***
The three kingdoms; The sacred oath (Vol 1) is een lijvige historische roman die vermoedelijk door Luo Guangzhong in de 15e of 16e eeuw is geschreven. Het barst uit zijn voegen door de hoeveelheid personages (bijna 1.000), grotendeels historische levens, aangedikt met mythische (en hier en daar fantastisch) elementen. Op vrijwel iedere pagina wordt ook tenminste iemand gedood (slain), maar soms gaat het ook om hele legeronderdelen, stadsbevolkingen of families die gedood werden. Het verhaal speelt dan ook aan het eind van de Han dynastie: “De periode van de Drie Koninkrijken is een van de bloedigste uit de Chinese geschiedenis,” lees ik op wiki en vast staat dat een groot deel van de Chinezen het leven verloor.
De drie Koninkrijken begint met een door gekonkel en machinaties van raadgevers aan het hof verzwakte keizer. Uiteindelijk zullen de valse raadgevers gedood of verdreven worden. Het herstellen van de orde in de hoofdstad betekent echter vooral dat mandarijnen worden vervangen door militaire leiders die de keizer en zijn familie eveneens kort houden.
Generaals uit andere delen van China bewaken hun eigen invloedssferen en streven naar uitbreiding. Dat gaat gepaard met veldtochten (soms met honderdduizenden manschappen) , achtervolgingen, belegeringen, inundatie, ontsnappingen, intriges en strategische overwegingen en beslissingen, waarbij regelmatig voorbeelden uit eerdere delen van de Chinese geschiedenis (tot duizenden jaren eerder, met naam en toenaam) worden aangehaald om als voorbeeld of richtingwijzer te dienen. Het boek laat je reizen door het China van veldslagen, langs rivieren, gebieden met nauwelijks voedsel voor de soldaten (zodat die moeten overleven door het eten van paarden) en door de geschiedenis.
Als lezer gaat een groot deel van mijn energie op aan het onthouden van wie wie is; welke persoon met welke regionale heerser verbonden is. Voor in het boek staat een lijst met personages waarnaar je terug kan grijpen. Maar aangezien hier een korte levensbeschrijving wordt gegeven, verraden die korte biografieën ook de grote lijn van het verhaal. Mijn oplossing is de de belangrijkste onthouden en de rest de rest laten.
De rol van vrouwen in het boek is zeer beperkt. Ze worden gebruikt om te intrigeren, zoals ook deze regels uit een gedicht onderstrepen (het is me overigens onduidelijk of dit een tekst is uit bronnen voordat De drie koninkrijken werd geschreven):
Just introduce a women,
Conspiracies succeed;
Of soldiers, or their weapons,
There really is no need.
Of ze moeten worden beschermd. Lady Mi (de vrouw van Liu Bei, een edel hoofdkarakter in het boek) merkt ergens op dat aan vrouwen geen raad moet worden gevraagd. Als diezelfde Liu Bei aan het reizen is, zet de gastheer hem vlees voor. De volgende dag ligt de vrouw van de man dood in de keuken zonder arm. Liu Bei, is ondanks al zijn nobelheid, aangenaam verrast door zoveel opofferingsgezindheid; hij moet er van huilen. Keizerin Lu, de vrouw Liu Bang van de stichter van de Han dynastie, wilde blijven regeren toen haar man was gestorven. Het leidde tot wanorde, omdat haar broers het land in chaos storten. Zo komt ook bij een voorbeeld uit de geschiedenis de vrouw er slecht vanaf bij Luo Guanzhong. (Er zijn in de Chinese geschiedenis ook vrouwelijke leiders te vinden die wel succesvol waren.)
Het fragment over keizerin Lu komt uit een aanklacht tegen Cao Cao, de generaal die de hoofdstad in handen heeft en zich ontwikkelt tot de machtigste man in de nadagen van het Han-rijk. Die brief is een stap voor stap en eloquent geschreven aanklacht om hem vervolgens de oorlog te kunnen verklaren. Het epistel eindigt met de opmerking dat wie het hoofd van Cao Cao brengt in de adelstand zal worden verheven en heeft de bedoeling om aan iedereen duidelijk te maken dat het land in groot gevaar is. Er is alom waardering voor de schrijver ervan, Chen Lin, die later naar Cao Cao zal overlopen. Adviseurs en denkers zijn voor de machthebbers even belangrijk als legers. Regelmatig worden maatregelen genoemd, waardoor ze zonder vrees onafhankelijk kunnen blijven denken en adviseren, maar minstens even vaak kost een onwelgevallig advies ze de kop.
Het in de wind slaan van goede raad leidt tot verlies. Luisteren naar alle adviezen kan tot inactiviteit leiden, zeker als de laatste woorden steeds de belangrijkste lijken (zoals bij de heerser over de Noordelijke districten, Juan Zhao, het geval is). Bondgenoten worden vijanden. Er is sprake van slijmen en lijmen, van verdeel en heers. Machtige partijen worden verleid om te strijden tegen zwakke of sterke tegenstanders van de partij die daar garen bij spint of daar, al dan niet terecht, van uitgaat.Het verhaal verscheen in het begin van de 16e eeuw in druk, maar circuleerde vermoedelijk al vanaf 1494. Je kan het dan ook moeilijk een Machiavellistische roman noemen. De heerser verscheen in 1515, maar strategie, gekonkel, en intrige zijn hier eveneens gericht op macht.
Het verhaal leest verre van makkelijk door de hoeveelheid plots, maar
tegelijkertijd is dat ook de aantrekkingskracht. Je wordt steeds weer
naar de volgende wending gezogen. Ieder hoofdstuk sluit af met een
cliffhanger, zodat je weet wat er nog komen gaat (de
hoofdstukindeling
is een aanpassing uit de jaren zestig van de 17e eeuw). Na dit
eerste deel, zullen er nog twee komen:
Of Cao Cao zijn
opmars kan voortzetten zal blijken in deel 2 van De drie
Koninkrijken.
The
three kingdoms; The sacred oath (Vol 1)
The
three kingdoms; The sleeping dragon (Vol 2)
Thethree kingdoms; Welcome the tiger (Vol 3)
***
In de inleiding noemt de schrijver de visies van de mensen die hij spreekt in de landen met denken scherper of in ieder geval anders dan het zijne. Er komen dan ook veel mensen aan het woord.
Gelukkig zijn er ook journalisten als Cockburn die de boosheid over dergelijke woorden schragen en zorgen dat de kritiek gedeeld wordt, zodat je meer weet en niet alleen staat.Voor de hele bespreking zie Broekstukken.
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
2 opmerkingen:
Reistijd, bedtijd, ijstijd:
En zo lezen we af en toe toch eenzelfde boek. Poëzie zelfs. Ik weet dat je noteert tijdens het lezen, daar bij het schrijven van je recensie op teruggrijpt. Duidelijk zichtbaar, die mooie gewoonte: je bent preciezer, weet je mening meer te onderleggen met feiten. Ik ga, vooral bij poëzie, meer af op het gevoel dat het gelezene bij me achterlaat. Moet soms echt zoeken waar ik iets gelezen heb, verlies mezelf. Een andere insteek. Leuk om die naast elkaar te lezen.
Boeken vol ezelsoren maak ik (in biebboeken zitten die vaak al.)
Een reactie posten