Man en schaap, Merlijn Bolink |
Laatst gelezen boek boven.
De Koninkrijken Wu en Shu zullen in het jaar 280 geannexeerd worden door de Jin Dynastie (die een voortzetting is van het koninkrijk Wei. Die dynastie zou blijven bestaan tot het jaar 420). Zoals in de eerste regel van het eerste deel al was aangekondigd “volgt eenheid op verdeeldheid en verdeeldheid eenheid.” Op de voorlaatste pagina - voor het afrondende slotgedicht - keert na zo'n 1.400 pagina's deze zin weer terug.
Hoofdpersonen
In het derde deel gaan al snel drie hoofdpersonen dood waarmee de lezer inmiddels vertrouwt is geraakt. Guan Yu (de
broer van Liu Bei, – de heerser over Shu) is de eerste. Zijn
driestheid maakte hem gevreesd, maar ook roekeloos. Het betekent zijn einde. De andere broer van Liu Bei, Zhang Fei wordt gedood
als hij dronken op zijn bed ligt. De daders zijn twee generaals die
hij heeft vernederd met lijfstraffen. Liu Bei zelf zou omkomen nadat
hij een vergeldingsmissie tegen Wu – die ten zeerste werd afgeraden
– verslagen werd en hij door spijt en verdriet om zijn
bloedbroeders overmand ziek werd.
Cao Cao, de zelf benoemde prins van Wei, zou daarvoor al aan een ziekte overlijden. Hij werd bezocht door zijn slachtoffers uit het verleden. Bijna alsof er een soort PTTS beschreven wordt. Een hersenoperatie door de arts Hua Tao zou hij weigeren aangezien hij de arts niet wilde vertrouwen die deze operatie onder het schedeldak – met verdoving – uit zou voeren. Anesthesie bestond al veel eerder en was ook in China niet onbekend. De arts heeft daarvoor met succes een zware operatie uitgevoerd op Guan Yu. Hua wilde daarvoor niet betaald worden. Hij deed het uit bewondering voor Guan.Dat voede ook de achterdocht van Cao.
Eenduidig
De zoon van Cao Cao, Cao Pi neemt na dzijn dood ook de plaats van de keizer in. Dit na een lofzang op zijn persoon. De opmerking dat zijn kwaliteiten in alle hoeken van het rijk worden erkend en “alle schepsels op aarde bereikt,” toont dat China zichzelf als centrum zag. Overigens speelt het verhaal zich grotendeels in een beperkt deel van het huidige China af en kan het begrip 'op aarde' ook beperkt in ruimte worden gezien. Of is het Rijk van Midden, naar eigen zienswijze, het centrum van de wereld. Beperkt of groots, het zal beide kunnen. Het voormalige wereldrijk en de zeemacht was op het moment dat De Drie Koninkrijken geschreven werd, weer in zijn schulp gekropen. Het boek van Luo Guanzhong laat zien dat je over China of de Chinezen niet eenduidig kan denken. Zelfs op individueel vlak kunnen de karakters in het boek vriendelijke, humanitaire, vredelievende of nare, sadistische en oorlogszuchtige kanten hebben. Die grijstinten maken het een plezierig boek om te lezen. Een held kan plotseling door de mand vallen en een snoodaard kan twijfels hebben.
Harts & minds
Fog of War
Zhuge Liang |
Strategen
Lu
Xun, Sima Yi en Zhuge Liang, de strategen van respectievelijk Wu, Wei
en Shu, spelen een voorname rol in de Drie Koninkrijken. Ze bekokstoven de ene na de andere
krijgskundige slimmigheid en proberen te anticiperen op de stappen van de tegenstander om die te slim af te zijn. Ze worden alle
drie vergeleken met de bekendste strategen uit de Chinese
geschiedenis. Zhuge werd bijvoorbeeld vergeleken met Guan
Zhong
en Yue
Yi die honderden jaren eerder leefden. In Shu volgt Jiang Wei Zhuge
Liang op die dan al bijna twee boeken een rol speelt als
meesterbrein. Bij zijn dood worden in de roman boeken van hem genoemd die hij niet geschreven heeft, maar er is nog steeds veel werk van hem wel te lezen (zoals dit). Dat werk is wel veel minder bekend dan De
Kunst van het oorlogvoeren van Sun Tzu (The Art of War,Shambala:
Boston/Londen, 1988).
Zhuge Liang wordt uitgebreid geciteerd in de geannoteerde versie uitgegeven bij Shambala (dat is niet zo vreemd want er is ook een tekst Mastering
the art of war, met de ideeën van Zhuge en
Liu Ji over dit strategische meesterwerk van 2.500 jaar
geleden).
In de Drie Koninkrijken wordt opgemerkt dat Zhuge schatplichtig is aan de inbreng van zijn vrouw, die hij trouwde om haar talenten (hij laat zich over vrouwen desondanks denigrerend uit). Het komt vaker voor dat vrouwen die rol spelen, maar opgemerkt wordt het lang niet altijd. Kennelijk wel in een boek uit de laat 15e eeuw.
Even terug naar The Art of War. Woorden van de echte personen, geeft vlees op de botten van de roman personages die op hen gebaseerd zijn. Dat telt voor Zhuge, maar ook voor Cao Cao. In de Shambala uitgave staat ook het commentaar van zijn hand op de woorden van Tzu en commentaar op zijn genie. Hij komt er beter vanaf dan in de Drie Koninkrijken, waarin hij weliswaar een grote mijnheer is, maar ook een die zonder veel scrupules iedereen opzij zet die hem in de weg staat. Hoewel hij de troon niet overneemt, wel de macht en invloed en zo bereid hij de weg naar het Koninkrijk Wei. In de Drie Koninkrijken wordt geschreven dat hij omvangrijke legers weet op te bouwen, zoals de grote strategen Sun Tzu en Wu Qi.
Oorlog en vrede
Voor strijd is het nodig
de eigen mogelijkheden en onmogelijkheden te zien, maar ook de
tegenstander te kennen en dus te bestuderen. Dit inzicht wordt herhaald door verschillende personen, uit alle kampen. Het is een visie die een
veel bredere betekenis heeft dan militair. Het is een politiek
uitgangspunt dat makkelijk vergeten wordt. Het eigen gelijk is
onvoldoende om de 'strijd' te winnen.
Ondanks de slagenwisselingen met zwaarden, bogen en speren gaat het in deze roman ook
veelal over de lengte van de aanvoerlijnen, noodzakelijke genie om
werktuigen en bruggen te bouwen, de inzet van marine op rivieren en
meren, over logistiek en voedselvoorziening voor de legers van vaak
honderdduizenden manschappen en over het hooghouden van het moreel
van die troepen. Dat laatste onder andere door een rotatie schema van
honderd dagen op te zetten, zodat een deel van het leger kan rusten
als een ander deel wordt ingezet. Een schema dat ook wordt gevolgd
als het niet uitkomt, om de troepen vertrouwen in de leiding te geven
en tot grotere inzet te verleiden. Het krijgsbedrijf is meer dan knokken.
Als Wu een nieuwe heerser krijgt (Sun Quan) dan wordt hem het advies gegeven: “Het is niet gepast om Uw nieuwe Koningkrijk te beginnen met oorlog. Ik acht het beter de wapens opzij te leggen en het leren te promoten door scholen te stichten en de bevolking de zegen van vrede te geven.” Niet dat hiermee de oorlog wordt afgezworen, maar van oorlogszucht om de oorlog is ook geen sprake. Wu zal uiteindelijk wel overlopen worden door Wei. De extreme weelde die het hof zich over de ruggen van de bevolking veroorloofde en de wrede en kortzichtige manier van bestuur, verzwakte het koninkrijk.
General Zang Yi van
Shu adviseert de Koning: “Ons land is
klein en smal en ontbeert de middelen voor een verre expeditie. Het
is beter om de strategische punten aan de grenzen goed te verdedigen,
het leger te laten rusten en voor de bevolking te zorgen. Dat is de
methode om het land te beschermen.” De
visie wordt bestreden door de opvolger van Zhuge Liang, Jiang Wei,
maar Jiang zou wel het onderspit delven in zijn oorlog tegen Wei. Hij
was niet opgewassen tegen de onkunde van zijn collega militairen, de
machinaties aan het hof en het tegen hem opgebouwde wantrouwen in de
hoofdstad. Zijn levensopdracht de eenheid van de Han dynastie in ere te herstellen kon niet lukken op basis van een een intern verzwakt koninkrijk. Een inval van Wei zou zelfs door de nazaten van Zhuge niet afgeslagen kunnen worden. De val van Shu leidde de val van Wu
in.
Pil
De Drie Koninkrijken is een boek
over de militaire en bestuurlijke elite. Er komt wel eens een gewone
man in voor, maar dan toch vrijwel altijd omdat hij hard zijn best
deed en doorstoot naar een hoge post in het leger. Het is een boek
waarin denkers het hoogst worden geschat, gevolgd door de dappere
militairen. Het bestuur en hof moeten die eer verdienen en slagen
daar vaak niet in. Het is me niet duidelijk of de regelmatig
terugkerende uitspraak van machthebbers op een goed plan van de
intellectuelen “dat is precies wat ik zelf al dacht,”
ironisch moet worden gelezen. Wel is duidelijk dat morele waarden - overigens net als keiharde discipline - hoog worden geacht.
De achterflap belooft een boek dat Chinezen gebruiken om
succesvol te zijn in het leven en zaken, en voor Westerlingen om
China beter te begrijpen. Het zijn hoogdravende woorden, maar het
creatieve, gestructureerde en op resultaat (niet perse korte termijn)
gerichte denken gaat pagina na pagina in het hoofd zitten. En het land is wat dichter op mijn huid gaan zitten.
Dat het boek gesplitst is in drie delen, is
praktisch en handzaam voor de bedlezer. Het betekent ook dat je drie
keer met het boek kan beginnen; met veel plezier verder lezen over
listen, het ontstaan van de Drie Koninkrijken en door China trekkende
legers. Ik zal het missen. Hoewel het een boek is dat je kan
lezen en herlezen en telkens weer iets nieuws in zal ontdekken. Deze eerste
keer was het in ieder geval meeslepend.
The
three kingdoms; The sacred oath (Vol 1)
The
three kingdoms; The sleeping dragon (Vol 2)
Thethree kingdoms; Welcome the tiger (Vol 3)
***
“Kerend in de groezelige en jeukige warmte van het bed, dacht hij aan de wind als aan een verdwaalde hond die jankend tegen de deur opsprong. De hengsels kraakten en door de reten drong de zucht zoevend binnen.” Daar dringt een woonruimte zich op, waar je nog niet dood gevonden wilt worden. Op het dak rammelt een pan, de wasbak is lek en het mes is bot. Voor het repareren van de wasbak is geen gereedschap in huis, maar ook de rest wordt niet hersteld.
Er is geen geloof in God, geen geloof in de wereld en Sylvester “wist dat de goeden hun loon niet kregen en dat de kwaden hun straf ontliepen, en dit weten had hem afkerig gemaakt van de grote bestierlijke en maatschappelijke ordening die het werk was van mensenhanden. Hij was het schaap dat de kudde verlaten had, omdat het de gedachte niet verdroeg te moeten geschoren en gebrandmerkt worden, of misschien alleen omdat het in eenzaamheid wilde sterven.” Het is een herkenbaar cynisme dat leidt tot nietsdoen en klamme lakens (of tot grote inhaligheid, maar daar is hier geen sprake van).
Als Sylvester dan eindelijk toch de pan op het dak vast gaat leggen, treft de schoonheid van het uitzicht hem en heel even klaart “de donkere leegt binnen in hem” op. De opleving is maar voor even. Het uitzicht op het akkermaalsbos met zijn giftige paddenstoelen wijst vooruit naar zijn tragische dood. Heel even denkt hij aan zijn prille liefde, maar dan ziet hij het leven alweer als “een boek waarvan men het eerste hoofdstuk aandachtig las, daarna klapte men het dicht, men wist al vooruit wat er in de volgende hoofdstukken gebeuren ging, men wist dat àlle boeken zo geschreven waren. Het had geen betekenis, het had geen belang.” Het lente uitzicht maakt hem niettemin rusteloos: “welke wesp heeft u gestoken,” vraagt Margriet.
Het boek is het debuut van Ruyslinck die tot dan een dichtbundel en gedicht heeft gepubliceerd. Ook deze novelle heeft een poëtische inslag. Met fraaie taal (volgens sommigen met overdadig gebruik van stafrijmen en kwalificaties) wordt een bedompte sfeer geschetst waarin een echtpaar niet veel meer doet dan slapen en de man slechts het huis verlaat om steun te trekken. Tot het fataal afloopt. Dan blijkt dat ook het leven van Margriet niet alleen om haarzelf draait of kan functioneren zonder haar man. Haar leven lijkt te eindigen als Sylvester door een ontplofte blindganger aan zijn eindje komt.
Het boek verontrust me. Er zijn heel veel Sylvesters en Margrieten. Het is niet zo moeilijk om de kudde kwijt te raken. Waar leef je zelf het leven van een ontaarde slaper? Wanneer klim je zelf op het dak om de pannen vast te leggen en wat doe je dan met wat je in de verte ziet. Blijf je thuis in onder de dekens of ga je op onderzoek uit? Lieg en bedrieg je jezelf een wereld die je past als een bed – waaronder de troep is weggeveegd – of ga je het boze bos in?
***
Theun de Vries zei zelf kort en bondig over De
vrijheid gaat in het rood gekleed dat het gaat “over
de emancipatie van de zwarte bevolking op Guadeloupe tijdens de
Franse revolutie.”
Het
verhaal geeft De Vries de gelegenheid onderzoek te doen naar de
gevolgen van de Franse revolutie voor de aristocratie en het bestuur
in de koloniën en hoe het zat met “de
levende meubels van de plantage.”
De strijd uit het moederland wordt immers ook in de West uitgevochten,
waarbij de Engelsen de oude heersende klasse steunen.
De
slavernij werd in
de Nationale Assemblee van 23 augustus 1793 in Parijs
afgeschaft. Dat besluit druppelde maar moeizaam door naar de
plantages. Het zou daar wel een stimulans zijn voor de strijd van
slaafgemaakten tegen hun zogenaamde eigenaren, maar van even groot
belang lijkt in het verhaal de strijd van de slaven in San Domingo
(de huidige Dominicaanse Republiek). Er zijn zelfs vertegenwoordigers
van daar die de strijd op Guadeloupe komen steunen met raad en daad.
(Overigens werd in Frankrijk de slavernij in 1802 weer ingevoerd en ook in Guadeloupe,
maar die keiharde klap valt buiten het bestek van dit optimistische boek.)
Al als kind
wordt ontdekt dat David tekentalenten heeft. Hij wordt uit het
'negerdorp' op de plantage weggehaald, hij krijgt teken- en schilderles van een echte schilder in de hoofdstad Pointe-à-Piter en
wordt gehuisvest op de zolder van een bijgebouw. Het geeft hem de rust en
ruimte zijn tekenstijl te ontwikkelen. Het is echter niet de bedoeling dat hij beelden maakt van de mensen die tussen de hutten
leven. Dat moet stiekem. Hij moet tekenen voor kinderfeestjes en om
op te scheppen tegen andere plantage eigenaars.
De Vries laat
soms langzaam, soms met sprongen, het bewustzijn van David
zich ontwikkelen, hem inzicht krijgen over de eigen positie in een steeds
grotere wordende wereld. Regelmatig schrijft hij dat het besef van
wereldse zaken bij de slaven niet bestaat. “Hij,” David, “wilde
niet langer doof, blind en stom tussen de samenzweringen
doorwandelen,”
en er kwamen dagen dat na moeizaam denken de samenhang tussen
de dingen tot David ging doordringen. Hij was daarmee zeker niet de vlotste op de plantage. Het overwinnen van schroom en
er in gestampte visies over de plaats van de slaaf blijven tot
het eind toe spelen; dat hij een zogenaamde bevoorrechte positie had maakte dit niet gemakkelijker.
De schrijver zit met de beschrijving van deze ontwikkeling de
werkelijkheid wat dichter op de huid dan Esi
Edugyan in Washington
Black. Black is toevalligerwijs ook een slaaf met een grote vaardigheid in
tekenen. Hij wist veel sneller en met minder innerlijke hobbels van
de hoed en de rand. Besef komt niet zo makkelijk, weet De Vries als
communist, daarvoor is bewustwording en scholing nodig.
In het boek wordt
de taal van vroeger gebruikt. Zo gaat het over “zijn rasgenoten”
en een negertuinman. Als je oudere boeken leest is het goed je te
realiseren dat de taal die van vroeger is en de intentie van de
schrijver te willen zien. De Jong schetst een mooi verhaal.
David kijkt met
een verlichte blik naar gevechtshandelingen, ook tegenstanders
behoren behoorlijk behandeld te worden, maar de slavenhouders kunnen
op minder genade rekenen. Als de guillotine al voor het proces tegen
hen wordt opgetrokken, doet hem dat weinig; hij lacht mee met
een voormalige slaaf van dezelfde plantage als waar hij vandaan kwam en
de soldaten die het executiewerktuig neerzetten. De plantage houders hebben teveel
pijn en ellende veroorzaakt, dat is niet meer goed te maken.
***
Neighbourhood Tales
van Dewi Anggraeni is een bundel met verhalen en werd in 2001 gepubliceerd. Ze
gaan over buurtbewoners, toeristen en voorbijgangers. Ze gaan ook
over buren, omdat de personages uit verschillende landen komen die bij elkaar liggen, met name uit Indonesië,
Australië en in een geval de verre buur Sri Lanka. Anggraeni zelf leeft in Melbourne en
is geboren in Jakarta.
De verhalen zijn zowel in het
Indonesisch als Engels geschreven en in beide talen opgenomen in de bundel. Paranormale zaken spelen een hoofdrol, zoals doden die dromen van de
levenden bezoeken, een beschermende kris, een vervloeking van
generaties, het weten wat je kan weten, en het geforceerd zoeken naar
zingeving in Oosterse religie om uit een vastgelopen huwelijk te
raken.
Aangezien de teksten in beide talen door de auteur zelf
zijn geschreven, werden het ook geen letterlijke vertalingen. De
intimiteit van een relatie – nauwelijks expliciet te noemen, het
gaat om een erectie en noemen (niet meer dan dat) van het genot van
het klaarkomen – wordt in de Indonesische versie weggelaten.
Koosjer staat niet in de Indonesische tekst om halal te beschrijven.
Die verhalen in twee talen hebben ook het voordeel dat als ik twijfel of Javaans niet
Indonesisch moet zijn het gebruik van bahasa Jawa bij
die passage in de Indonesische tekst duidelijk dat het inderdaad om
Javaans gaat.
Beide versies hebben een verklarende
woordenlijst. In de Indonesische lijst staan maar weinig woorden die
ik niet ken. De bellbird
moet ik wel opzoeken. Het is de honingvogel en in de verklarende
Indonesische tekst staat dat hij klinkt als een bel. De veel kortere
verklarende lijst bij de Engelse versie bevat veel meer begrippen die
ik niet ken. Dat Gatotkaca Gandrung de naam is van een traditionele
liefdesdans is, heeft betekenis voor het verhaal, had het niet in de lijst gestaan dan was dit aan me voorbij gegaan.
Op Lombok kocht ik ooit een kaart van twee naast
elkaar gelegen meren. Toen ik hem liet zien aan de studenten bij wie
ik een week in huis bivakkeerde, merkte ik op dat ik me kon
voorstellen dat mensen er vroeger magie in zagen, die twee kleuren
water pal naast elkaar. De reactie was afwerend. Destijds nam ik aan dat het was,
omdat ze niets met die Kris van Pusaka nonsens te maken wilden
hebben. Misschien trapte ik wel op een terrein waar
ik weinig van begreep. Of vonden ze me maar een domkop dat ik op Lombok een beeld van een natuurverschijnsel op Flores kocht.
Na het lezen van dit boek realiseer ik me dat ik er
naar had moeten vragen. Net zoals het Australische paar in een verhaal had moeten
vragen of de gasten wijn wilden bij het eten en niet aan nemen dat ze
als Indonesiërs automatisch moslim waren en de islamitische
spijsvoorschriften zouden volgen. De Indonesische staatsideologie
geeft ruimte aan boeddhisme, christendom, confucianisme, hindoeïsme,
en de islam.
Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten