Bert Freriks schreef het boek De aanwezige vader. Het is een gelaagde titel. De vader verdween al vroeg uit het leven van de jonge Bert die net op de middelbare school was begonnen. Vader Hans Freriks was later door zijn afwezigheid juist extra aanwezig. Het was een ambitieuze man, een organisator en iemand die zijn zoon levenslessen mee wilde geven. Dat laatste zelfs tot vervelens toe. Toch zijn er veel blijven hangen.
De titel zet aan het denken
over de aan- of afwezigheid van vaders. Mijn eigen vader was korte
tijd aanwezig toen hij op de wal werkte en ik peuter was. Daarna ging hij varen en ook als hij weer terug thuis
was, zat hij vaak nog een een tijd in zijn hoofd aan boord en niet bij zijn gezin;
aanwezig en toch afwezig. Hij had als zeeman tijd nodig om weer af te meren. Er is
een rijke schakering mogelijk. Sommigen vaders zullen nooit aanwezig zijn. Anderen
zijn er altijd. Dit boek zet een vader neer die op 11 jarige leeftijd
door een hartverlamming wegviel en toch bleef. Hans Freriks had dat zelf niet meer in de hand. Zijn zoon heeft hier woorden aan gegeven.
Het boek bestrijkt het leven van het gezin Freriks als zijn vader nog leeft, met uitstapjes naar het latere leven,
veelal in verband met karaktereigenschappen van de schrijver die kennelijk
overgeleverd zijn. Bert ken ik al lang. Eerst als PSP'er die
een vergadering voorzat die in de top-5 van vreemdste vergaderingen
uit mijn leven staat. Daarna dan weer hier en dan weer daar, met
gezamenlijke bekenden, en als buurtgenoot. Daardoor lees je veel
herkenbare opmerkingen in de het boek als het over de schrijver zelf
gaat. Het roept ook de vraag op hoe particulier een dergelijk boek
kan zijn voordat het meer dan een boek een te intiem inkijkje wordt
voor bekenden, familie en vrienden. 'Slechts' een boek waarin de schrijver een
waardevolle grote zoektocht uit zijn eigen leven neerschrijft om na te
laten.
Laat ik dan nog even terugstappen naar mijn eigen vader.
Hij ging varen, omdat zijn eigen vader met een sleper vertrok toen hij nog net geen twee
jaar oud was. In die twee voorgaande jaren was hij amper thuis geweest. Van die laatste uitvaart zou hij niet meer terugkeren en in 1944 bij Dover omkomen. Mijn vader wilde
de vooroorlogse collega's van zijn vader tegenkomen om meer over hem
te horen. Die zoektocht zou altijd in zijn hoofd blijven zitten, ook
nog toen hij ziek thuis kwam te zitten. Juist toen werd hij een tenslotte toch nog langdurig aanwezige vader. Dit boek beschrijft een vrijwel gelijkaardige variant. Bert gaat vanuit een opmerking over
de invloed van de Tweede Wereldoorlog op zijn vader graven. Wat
deed hij tijdens die oorlog? Wat maakte hij mee? Was deze ervaring
hetgeen zijn gezondheid negatief beïnvloedde zoals een tante stelde?
Inderdaad vader viel weg, maar bleef zoals de rivier in een dorp achter de dijk altijd
aanwezig. Het is een universeel verschijnsel. Het wordt hier uitgediept. Een mooi voorbeeld van het
zoeken zijn gesprekken die Freriks had in verband met het
schrijven van Twente
1940-1945: tien jaar arbeidersstrijd.
In september 1984 sprak hij Wim van Exter. Dit was een vakbondsman
die voor de oorlog zijn sporen al verdiende tijdens stakingen in de
textiel en een voorstander van de Eenheidsvakcentrale en die ook zijn
vader had gekend. Volgens het verhaal had pa Freriks bewondering voor
hem. Het is alsof de relatie met zijn vader door de
ontmoeting met Van Exter postuum een inhoudelijke verdieping krijgt,
merkt hij op. Bert bespreekt de vakbondsproblematiek ook met A. Reuvekamp, de
naoorlogse voorzitter van de Hengelose Eenheidsvakbeweging (later
Eenheidsvakcentrale). Daarmee duikt hij nog dieper in persoonlijke geschiedenis en activiteiten van zijn vader. Hij schrijft dat zijn vader liet doorschemeren
later met hem te willen discussiëren over politieke kwesties. Nu
bleef het bij het, ook niet geringe, schrijven van een studie naar arbeidersstrijd en onderzoek naar een vader in
een.
De oorlog zorgde dat het
schildersbedrijf van Berts vader
zonder verf kwam te zitten. Hij werd fabrieksarbeider en door
cursussen te volgen werkte hij zichzelf op. Door
die overstap naar de fabriek kwam hij ook in contact met het verzet,
de Waarheid en de CPN. Hij zou zelfs even gemeenteraadslid voor de partij zijn in
Hengelo. Maar bedankt voor de eer na een interne strijd toen gekozen werd voor het versterken van de partij boven de eenheid in de
vakbondsstrijd. De Twentse krant Tubantia
besteed er in november 1946 een paar regels
aan. Bert beschrijft hoe hij nog een schop na krijgt.
Om verder te komen
verhuisde het gezin naar Zwijndrecht. Het ging dus van een stad
omringt door boerenland, venen en bossen naar het rivierenland van het
Westen. Vader ging bij Tomado werken om er de productieprocessen te
stroomlijnen. De bedrijfsnaam Tomado roept als vanzelf het woord
'rekje' op en dat ook de flessenuitdruiper voor vla- en yoghurt
ervandaan kwam was me onbekend. Het bedrijf introduceerde technieken om het
huishouden te vergemakkelijken en was daarmee een teken van de tijd.
Dat het stroomlijnen van de productie een moderne manier van het
vergroten van de winstmarges was daar stond men minder bij stil. Aan de carrière zou overigens een einde komen, omdat moeder Freriks heimwee kreeg naar Twente en het gezin terugkeerde.
De onhebbelijke eigenschappen van zijn vader herkent Bert
ook bij zichzelf zoals de overgedragen gevoeligheid voor geluiden, de
flatneurose. Een woord dat na de oorlog tot in de jaren zeventig veel
gebruikt werd voor die prikkelbaarheid en daarna verdween naar het
vergeetwoordenboek. Voor die afkeer van geluiden gebruikt Freriks de
recenter geïntroduceerde term misofonie.
Opvallend
zijn de vele details en dialogen die het boek rijk is. De schrijver
moet daarvoor veel bronnen hebben gevonden en een leven lang veel
luikjes in zijn hoofd hebben weten te openen. Voor een stukje over de
rol van zijn vader bij de opening van een speeltuin in Zwijndrecht
gebruikt hij een krantenartikel en citeert uit notulen. De zoektocht
die tot zijn eigen verbazing begon kort na een afgebroken relatie
lijkt nooit meer opgehouden. Toch stelt hij zelf dat hij het
“met een paar schamele jeugdherinneringen moet doen.” Dat anderen
zijn vader wel gekend hebben maakt hem jaloers. Genoeg is het schijnbaar nooit.
“Het was geweldig.” (p. 164)
De woorden over de vijver vind ik een van de mooiste levenslessen. Die vijver is ontworpen op papier, toch blijkt in de praktijk dat er aanpassingen nodig zijn en zelfs dan is succes niet gegarandeerd. De foto van Hans Freriks op de cover is door zus Reiny gemaakt een halfjaar voor de dood van haar vader. Vanaf januari 1961 blijven alleen de gedachten en herinneringen over aan een daardoor toch nog steeds aanwezige vader. Het boek sluit overigens af met de opmerking dat Bert zijn vader als puber vergat omdat erotische gedachten hem voor even verdrongen.
Er zullen vaders zijn die negentig worden en die minder aanwezig zijn geweest. Dat ligt ook aan de zoon die veel registreerde. De vader aan de rand van zijn vijver kreeg een boek van zijn zoon. Maar het monument op papier verhaalt ook hoe zijn wat timide moeder zich staande hield in het gezin.
Op wat schoonheidsfoutjes na, leest het boek zeer plezierig en ga je aan de hand van de schrijver door het leven in Nederland kort voor, tijdens en een zestiental jaren na de oorlog, de zogenaamde wederopbouw periode en het is ook daardoor meer dan een familieverhaal.
Zie op Facebook voor meer informatie over het boek.