woensdag 28 februari 2018

Boeken in februari

Verder waar ik vorige maand bleef met Kleine Herinneringen van José Saramago. Terug naar het stukje Portugal waar ik wel eens fietste. In het boek de terugblik van een tachtigjarige schrijver op een leven onder het dictatoriale Portugal van de generaals en Salazar en het verdwijnen van de lijfbomen – schuilplaats voor hagedissen – uit zijn jeugd.

Saramago werd als jongetje vriendje van een rijke onhandelbare jongen die bij de door de jonge José opgevoerde capriolen vrolijk werd, maar hij mocht als fratsenmaker vertrekken nadat hij het Lyceum had ingeruild voor een opleiding tot bankwerker.

Oorspronkelijk had Saramago het boek willen noemen naar het schilderij Verzoeking van Jeroen Bosch (je weet wel met die vliegende vis) en “zichtbare en de onzichtbare, de monsters en de verhevenheden van de geest, de wellust en de nachtmerries, alle verborgen verlangens en alle geuite zonden” moesten er een plaats in krijgen. De schrijver besefte dat dit boven zijn krachten ging.

Het boek We kill because we can; from soldiering to assassination in the drone age van de Amerikaanse filosofe Laurie Calhoun (recensie ook op Ravage Webzine) is te dik door de vele herhalingen van onder andere de centrale boodschap. Haar motto is dat tirannieke middelen, zoals het gericht vermoorden van verdachten zonder procesgang, niet de vrijheid, democratie en vrede bevordert, maar deze juist ondermijnt (p. 285).

Wel goed om dit in je hoofd te houden in een tijd dat er alleen al binnen de Amerikaanse overheid verschillende moordlijsten circuleren. De schrijfster vliegt helaas wel eens uit de bocht bij het overbrengen van die boodschap. Dat kan zijn vanwege radicale overdrijvingen (zoals vergelijkingen met het nazisme) of onwetendheid (bijvoorbeeld over Europees terrorisme na 1945).

Doelselectie proces

In de Nederlandse uitgave van Militaire Spectator las ik een helder
artikel over het 'doelselectie proces' (zo heet het daar) vanuit oorlogsrechtelijk standpunt. Het maakt duidelijk wie binnen een situatie van een gewapend conflict tot doelwit mag worden verkozen en welk debat er woedt om de definitie van directe deelname aan vijandelijkheden te verbreden (p. 29-30). Dat is het criterium om burgers te mogen doden.

Echter, Calhoun bestrijdt dat de oorlog tegen het terrorisme (altijd en overal) kan worden gezien als oorlog en pleit voor de inzet van arrestatie en het voor een rechter brengen van verdachten. Ze geeft voorbeelden aan van gevallen waar dit mogelijk was maar toch bewust voor moord werd gekozen. Ze betwijfelt ook de kwaliteit van operationele inlichtingen op grond waarvan iemand doelwit kan worden. (Overigens in diezelfde Militaire Spectator tevens aandacht voor een aspect van biometrische inlichtingen.)

De ondertitel van het boek, from solidering to assassination in the drone age, draagt de boodschap die mij nog het meest dwarszit. Niet alle, maar een deel van de militaire inzet wordt vervangen door drones. Aan de andere kant gaan de oorlogsvoorbereidingen ook door.

Calhoun heeft maar weinig oog voor de context (ook niet voor de vele soorten drones die niet dodelijk zijn, maar daarmee niet onbelangrijk). Het zou een andere boodschap van haar boek ondergraven: moed is geen noodzakelijke kwaliteit voor militairen die nooit bloed zullen zien. Daardoor, en door het vergroten van de afstand, zal er minder terughoudendheid zijn om naar dit geweldsmiddel te grijpen.

Het militaire kwaad

Daar zit veel waarheid in, maar ze benoemt zelf ook de duizenden gedode Amerikaanse militairen in Irak en Afghanistan en de geestelijk en lichamelijk gewonden. Die zijn als soldaat ingezet met geweer en voertuig. Het boek leidt aan een euvel dat veel voor komt bij gerichtheid op een specifiek wapentype, zoals clusterwapens, drones etc. Het weekt die wapens los van het militaire systeem. Zo komt de ellende die ze aanrichten beter uit de verf en een politieke deeloplossing misschien dichterbij.

Maar niet die wapens zijn het militaire kwaad, ze maken er onderdeel van uit. De bommen die Arabische regimes vanuit Amerikaanse en Europese vliegtuigen op Jemen gooien, doden ook anoniem, zonder proces, zonder dat men zich kan overgeven. Uiteindelijk gaat het om wat er achter het militaire denken zit: wie wil wat controleren en tegen welke prijs?

In die voortzetting van de politiek met andere middelen spelen ook 'gewone' vliegdekschepen, bommenwerpers en tanks een rol. Niettemin is het pleidooi van Calhoun – maak een einde aan het wanstaltige buitenrechtelijke moorden met drones – een noodzakelijke, want het zal zich uiteindelijk tegen ons zelf keren. (Ik schreef eerder een recensie over het boek Kill Chain.)

De derde toestand van Amos Oz gaat over een smoezelige man, Efraïm of Fima. Hij maakt zich drukker om woorden dan om de realiteit. Hij leeft op de zak van zijn vader die rijk is geworden door het opzetten en bestieren van een cosmeticafabriek. Beide omringen zich met vrouwen. De vader als rokkenjager. De zoon vraagt zich af waarom ze op hem afkomen.

Altijd en overal is het Israëlisch Palestijnse conflict aanwezig. Fima zegt dat het opgelost moet worden in het belang van – ja ook hier weer – Israël en de Israëlisch zelf.

Soms lijkt het boek over mij te gaan: leeftijd klopt; het slonzige; veel woorden, te weinig wol; en een ogenschijnlijk doelloos bestaan. Maar ik heb uit medeleven zelfs geen kakkerlak begraven in een bloempot. Ook klets ik niet tot gekheid toe een werkelijkheid om me heen die niet bestaat. Bovendien is er geen vangnet naar een rijk en ordelijk leven. De drang naar geborgenheid en volop wakker willen zijn, is wel herkenbaar.

Het is pas mijn tweede Oz, maar ik zie veel wat ook voorkomt in De droom van de verrader. Ook dit speelt in de bovenste lagen van de samenleving, inclusief Ben Goerion (ditmaal als malle buurtbewoner), vreemde man-vrouw verhouding, wandelstok met zilveren knop etc. Beide zijn boeken die nog in je zitten als je ze spijtig genoeg al uit hebt.


China en Amerika, botsende supermachten

Om een oorlog te vermijden dient er meer door de VS en China te worden samengewerkt, gebruik te worden gemaakt van gezond verstand en welbegrepen eigenbelang te worden onderkend.

(recensie op Ravage-Webzine)

Botsendesupermachten; China en Amerika op ramkoers? (Nieuw Amsterdam, 2017) van Jan van der Putten is zo'n boek dat al in het hoofd van de schrijver moet hebben gezeten en eruit komt op het moment dat het echt nodig is. Ervoor waarschuwen dat supermachten mogelijkerwijs met elkaar op de vuist gaan als de één – ook letterlijk – steeds vaker in het vaarwater van de ander gaat zitten. Stoere mannentaal is niet gewenst, maar 'de Verenigde Staten schijnt conflicten nodig te hebben na de Koude Oorlog', schrijft Van der Putten.

De Chinese president Xi houdt er ook al een stalen imago op na. In een helder kernachtig betoog gaat de schrijver te rade bij Thucydides. Deze Griekse legeraanvoerder en geschiedschrijver van de Peloponnesische Oorlog van ruim 400 v.Chr. schreef als eerste over de volgens hem onvermijdelijke valstrik voor een botsende opkomende en zittende grootmacht om zich te verliezen in oorlog. Xi stelde dat deze strik alleen gespannen wordt 'als grote landen keer op keer strategische misrekeningen maken.' (p.23)

Superieur Amerika

Soms maakt Van der Putten zich overduidelijk boos. Zo schrijft hij dat de Amerikanen zo heilig in hun eigen uitzonderlijkheid geloven dat ze zich niet voor kunnen stellen dat anderen niet neervallen in aanbidding voor hun superieure waarden en beschaving. (p.81) Fan van Trump is de schrijver allerminst. Hij veronderstelt wel dat het mogelijk is dat de Amerikaanse president een rol speelt, waarna andere kunnen binnen harken waar het daadwerkelijk om draait, zoals 'grotere defensiebijdragen van de bondgenoten.' (p.83)

Van der Putten's oplossing om de valstrik naar oorlog te vermijden, laat zich samenvatten in meer samenwerking, gebruikmaking van gezond verstand en het onderkennen van het welbegrepen eigenbelang. Deze cocktail van antibiotica werkt binnen internationale relaties prima tegen vrijwel alle ontstekingen, maar de patiënten moeten de kuur wél willen slikken.

Jammer dat het boek geen voetnoten bevat. Alleen Chinese publicaties worden wel eens genoemd om aan te geven dat de schrijver gebruik heeft gemaakt van Chinese staatspropaganda. De lezer wil wel degelijk weten waar een gegeven vandaan komt. Helaas bevat het boek op militair vlak fouten en leemtes. Japan geeft bijvoorbeeld niet meer uit aan defensie, het is zoals altijd 1 procent van het bruto binnenlands product (en ja, dat stijgt).

Japan heeft ook al decennialang een groot leger (ook al worden de legeronderdelen daar 'zelfverdedigingsmachten' genoemd). En het herkauwen van het THAAD (Terminal High Altitude Area Defense) en raketschildverhaal heeft weinig zin als je er niet wat dieper op in gaat. Nieuw is het raketschild in de regio allerminst. Al in 2001 werkte ik mee aan het boek Melting the Iceberg waar het raketschild voor Oost-Azië een van de onderwerpen van is.

Hiaten

Waarom wordt in een boek bestemd voor de Nederlandse markt in het hoofdstuk over de conflicten in de Zuid-Chinese Zee niet genoemd dat de militaire scheepsbouw voor Vietnam voor een groot deel in Nederlandse handen is? (Damen Shipyards) Aangezien de economische groei van China het hoofdbestanddeel is van het boek dien je toch ook te vermelden dat bedrijven in de haven van Rotterdam steeds vaker met het Chinese bedrijfsleven te maken krijgt waardoor de invloed van China op de haven toeneemt en Chinese logistieke reus Hutchison Port Holdings delen van de haven in handen heeft. Een kwart van alle containeroverslag in Rotterdam komt uit China of is bestemd voor het Aziatische land.

Wat me vooral opvalt is dat er slechts acht boeken in de geraadpleegde literatuurlijst van 79 boeken worden vermeld die geschreven zijn door auteurs met een Chinese personalia, waaronder Sun Tzu met zijn Art of War, terwijl slechts twee van die auteurs in China werkzaam zijn, een in Singapore en vier in de VS. Dat moet toch ook anders kunnen, zeker in een boek van een auteur die op knappe wijze probeert evenwichtig over beide supermachten te schrijven.
Op de dag dat ik het boek uitlas kwam ik het artikel The China Reckoning van Kurt M. Campbell en Ely Ratner (Foreign Affairs, mrt/apr 2018)* op internet tegen. Hierin bepleiten de schrijvers een bescheidener aanpak vanuit Washington. De VS moet China niet willen veranderen, dat werkt niet. Er moet een meer realistische politieke benadering ontwikkeld worden. Desondanks las ik een VS-centrisch artikel voordat men tot die conclusie komt.

* Er wordt in dit artikel een Chinese deskundige geciteerd, Jisi Wang. Hij zegt: “It is strongly believed in China that . . . Washington will attempt to prevent the emerging powers, in particular China, from achieving their goals and enhancing their stature.”)

Vijf verhalen van Luigi Pirandello in Het naakte leven, een boekje van de HEMA uit 1987. De verhalen zijn uit het Italiaans vertaald door Antohonie Kee. Pirandello had in de jaren tachtig naam gemaakt door de film Kaos. Hierin werden vijf van zijn novellen verhaald. Eén ervan, De Kruik**, zag ik ooit als toneelstuk op het dan nog echt ongepolijste Westergasterrein.

Pirandello vertelde taferelen uit het dagelijks leven met een vreemde twist. Dit wordt doorgaans met oog voor detail, fijnzinnigheid en humor gebracht. In dit boekje zie je dat onder meer in Tante Michelina, een tweede moeder die begeerd wordt door de zoon haar man zijn eerste vrouw; bij Mijnheer Aardbeving die uitlegt hoe zijn heldenstatus na reddingsacties zijn leven verknalde; en Met andere ogen gaat over een vrouw verstrikt is in een liefdeloos leven en dat pas door heeft als ze een foto vindt van de eerste vrouw van haar man.

Korte verhalen vertellen is hier tot kunst verheven. Niet voor niets won Pirandello de Nobelprijs voor literatuur.

(** Over feodalisme en een man die bij het herstellen van een enorme olijvenkruik aan de binnenkant vast komt te zitten.)

Over de gekte van een vrouw van Astrid Roemer kreeg ik van een vriendin voor mijn 25e verjaardag. Onlangs heb ik de boeken op alfabet in de kast gezet en kwam ik het weer tegen. De Rainbow Pocket zag er gelezen uit, maar er gaan geen lampjes branden en het is toch geen boek dat gemakkelijk van je afglijdt. Een kado dat ik niet op waarde schatte? Mogelijk.

Liefde, moederband, tropensymboliek, drank, magie, geweld en seksualiteit en relaties in alle vormen en tussen verschillende geslachten van verschillende kleur en geloof, trekken met elkaar op. De dokter, dominee en schoolinspecteur zijn machtswellustelingen. Een verkrachting van twee lesbiennes op een een strand van Curaçao gaat terloops voorbij op een litteken op de rug van de verkrachter na.

De gekte van de vrouw is de gekte van de samenleving. Deze zin pikte ik eruit: “Nooit zal ik vergeten hoe een stad kan staren, wanneer iemand ontsnapt aan haar bekrompenheid.”

Zo'n boodschap houd ik mezelf ook wel eens voor: “De wereld staat in brand en jij bent alleen met jezelf bezig.”(69) Ik pik hem hier van In het buitengebied van Adriaan van Dis. Van Dis is zo'n man om van te houden. Die in al zijn pedanterie niet pedant is, maar iemand die de spot met zichzelf weet te drijven en betrokken bij de wereld en mensen om zich heen. Ook in dit boek.

Maar het was de tijd die me dwong: de wereldoorlog in de kranten dwong me kleiner te gaan denken. Aan de vluchtelingenstroom kon ik niets doen en met de patriotten aan de macht was mijn schrijven fluisteren geworden. Maar ik kon wel één kind met een tafel gelukkig maken.”(56) En ook dat haalde niets uit.

Een beetje pedanterie zit er wel in, zeker als de hoofdpersoon beschrijft de rivier in te willen lopen met een jas vol stenen.(21) Dat is wat Virgina Woolf deed. Ach er zijn mindere exemplaren om je aan te spiegelen. En je hoeft niet met alles origineel te zijn. Zelfmoord komt voor de liefhebbers in dit boek ook in andere vormen voor. De Binnenstem fluistert de hoofdpersoon in wanneer het zou kunnen. Het gebeurd niet. De neiging wordt bezworen. Een jeugdvriendin maakt er wel een einde aan. Keurig georganiseerd. Het is een best grappig boek over het menselijk onvermogen.

Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken. Dat valt deze maand samen met ...

... iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Maar ook vandaag haalde ik het strand niet.

Geen opmerkingen: