maandag 25 december 2023

The Quiet American

Graham Greene schreef halverwege de jaren vijftig The Quiet American. De versie die ik las, werd in 1957 als continentale editie uitgegeven door William Heinemann/Nederland, gevestigd in Den Haag. Het boek heeft dezelfde cover als de oorspronkelijke Engelse uitgave. Heinemann verbood wel om de Haagse versie binnen het Britse Rijk of de Verenigde Staten te verspreiden.

Het maakt me nieuwsgierig naar die Heinemann. Een vestiging van de uitgeverij is in 1953 uit Engeland naar Den Haag komen overwaaien om de Europese markt te bestrijken. Zoals ze in dit geval met het boek van Greene deed. De langdurige relatie tussen uitgeverij en schrijver zou echter een paar jaar nadien op de klippen lopen als Heinemann in 1961 overgenomen wordt door de Tilling Group. Greene verhuisde naar The Bodley Head waar hij in de directie zat.

Nu naar het verhaal zelf.
Greene laat dit door de Britse journalist Thomas Fowler vertellen. Een element is het winnen of behouden van de Vietnamese Phuong als geliefde. De man van de Amerikaanse 'handelsmissie', Alden Pyle, probeert deze vriendin van Fowler at te pakken en te verleiden zijn kant te kiezen, maar hij wil dit wel netjes en eervol doen. Hiermee serveert Greene de geheim agent eigenlijk al af als miezerig mannetje.

Pyle is een aanhanger van York Harding. De theorie van Harding is dat kolonialisme en communisme beide geen oplossing zullen bieden om landen als Vietnam op poten te zetten, maar dat daarvoor een derde macht nodig is, een die gestoeld is op traditie. Harding was ooit een week in Vietnam geweest en dus deskundig. Zijn visie is verwoord in het boek
The Rôle of the West. Iemand moet immers de leiding nemen en waarom dan niet het Westen. Dat zullen niet de Britten of Fransen zijn, maar het opkomende Westerse land, de Verenigde Staten. Dat is een land met schone handen, zo vertelt Pyle een delegatie van het Congress op werkbezoek in Saigon. Fowler reageert: “Hawai, Puerto Rico (…) Nieuw Mexico,” om dat schone meteen van tafel te vegen. Maar Pyle staat voor zijn zaak, daarbij niet gehinderd door angst en morele principes, als die de grotere zaak in de weg staan. Phuong kiest voor hem – en zij is de eerste die hem stille noemt. Deze stille man komt wel onder een brug aan zijn einde, zo leert het verhaal al aan het begin. De verwikkelingen vertellen – niet-chronologisch – de weg naar die afloop.

De stille Amerikaan handelt op een belangrijk moment in de geschiedenis van de vorige eeuw. Het is geschreven tussen 1952 en 1955, een periode waarin het keerpunt ligt van de door de Fransen verloren slag bij Điện Biên Phủ, die in het boek niet genoemd wordt. Wel is daarin sprake van de slag bij Phát Diệm, ook al het toneel voor een Franse nederlaag. De roman laat meer van het Franse verval zien. De politieman Vigot verwoord het zo:
“We moeten doorgaan met vechten tot de politici ons vertellen te stoppen. Waarschijnlijk zullen ze samenkomen en besluiten tot dezelfde vrede die we in het begin hadden kunnen sluiten, wat onzin maakt van al deze jaren.”
Het boek
waarschuwt tegen het denken voor de Vietnamezen en waarschuwt ook tegen de komst van een nieuwkomer naar het land, de VS; kortom een visie met vooruitziende blik. Dat Greene in de periode 1951-1954 correspondent is geweest in Frans Indochina voor The (London) Times en Le Figaro zorgt voor een niet onbelangrijk zijpad in het boek: een visie op de pers.

Bron: wiki

Fowler trekt naar Phát Diệm, de stad met de grote katholieke kathedraal in Vietnamese stijl, maar dus ook de plaats van het hierboven genoemde Franse verlies. De autoriteiten hadden hem nooit laten gaan als ze geweten hadden waar hij heen ging. Journalisten moesten slechts positieve ontwikkelingen notere en ook het versturen van negatieve berichten naar de redacties was ongewenst, want de kranten moesten alleen overwinningen melden. Verder weg van de hoofdkwartieren was de controle slapper en kon een journalist meer. Maar het gros van de journalisten hing aan de bar, bralde, bezocht persconferenties, en ging mee op nietszeggende trips, liefst hoog boven het bereik van machine geweren. Franse journalisten stelden zelfs geen kritische vragen.

Het is een roman en geen geschiedenisboek, maar wel een roman die beelden schetst zoals een journalist dat ook zou doen. Een aanslag op een plein wordt bijvoorbeeld indringend, als ooggetuigenverslag opgeschreven. Maar ook worden personages ontwikkeld. Naast de wat cynische journalist staat de gedreven idealist Pyle die zich afvraagt of Fowler wel helemaal oprecht is.
“Taal die behoort tot een enorm simplistische psychologie, waarin wordt gesproken over Democracy en Honor zonder u zoals het wordt geschreven op oude graftombes en met de betekenis die je vader er aan gaf,” reageeerde de ervaren Fowler. Hier wordt een verschil tussen het Brits en Amerikaans Engels uitgebuit om een gedateerde platte visie in een snelle schets te weerspreken.
Fowler probeert onpartijdig te blijven in Vietnam. Het is Pyle die ervoor zorgt dat hij toch kiest, want
“iemand moet een kant kiezen. Als iemand menselijk wil blijven.”

The queit American is eenvoudig van opzet. De genoemde gebeurtenissen en locaties zijn beide op twee handen te tellen. Het boek is dan ook verschillende malen verfilmd, maar heeft bijna de opzet van een toneelstuk. Dat verdient het óók. Want de thematiek is tijdloos: liefdesaffaires (vanzelfsprekend en met allerlei rafels), maar ook inmenging in een land van buiten, het zoeken naar een onafhankelijke positie in een gecompliceerde omgeving en de vraag tot waar neutraliteit mogelijk is.

Het sluit af met de verzuchting: was er maar iemand om mijn sorry zeggen te horen. Het boek werd een succes. Dus dat is gelukt.

Geen opmerkingen: