maandag 11 december 2023

Zonder het licht te breken

Amina Belôrf publiceerde in 2020 de bundel Zonder het licht te breken. Binnen een halfjaar was deze EPO-uitgave aan de vijfde druk toe. Een prestatie van formaat voor poëzie, ook al omdat er door de corona geen promotie activiteiten omheen waren.

De titel komt uit het korte gedicht
Mild
Kon ik je maar
zachtjes zeggen
zonder het licht
te breken -
dat wat je voelt
niet altijd echt is.
Naar welke 'je' richt de dichtster zich hier? Naar haar vader of naar haar moeder; op beide is het boek in belangrijke mate gericht? De eerste is na een leven van hard werken in zijn nieuwe land, en het slikken van neerbuigendheid in zijn richting, getroffen door het alzheimerbeest en gestorven. De 'ik' is dan zijn dochter. Die ik blijft elders in het boek naar boven kijken, want na een zware regenbui komt het licht immers van de regenboog. Zit de dementie in het irrationele en het breekbare licht? De moeder leefde op na het overlijden van haar man en zat vol satire en pret (er is een mooi verhaaltje in een wassalon waar ze een Belgische raciste te kakken zet), dat is ook een vorm van licht in het donker dat liever niet benoemd wordt. Geldt het beide ouders die het lelijke niet wilden zien? Of is die 'je' uit het vers ook de lezer zelf? Ik dus, of jij.

Zo is in dit korte zoeken meteen heel wat thematiek uit de bundel genoemd. De breekbare kwetsbaarheid van de mens, de angst, rouw, de eerste en tweede generatie, de aankomst elders, en de dementie die iedereen dichtbij of verderweg tegenkomt en zich toe moet verhouden. En er is de bijna terloopse opmerking dat naast de gedichten ook korte proza teksten zijn opgenomen. Dat zijn om te beginnen een inleiding op de bundel, maar naast de grappige terechtwijzing in de wasserij, ook een ongemakkelijke situatie in een supermarkt. Deze poëzie raakt veel gevoelens en talrijke thema's op lichtvoetige manier, open, en zonder te versimpelen. Misschien is dat wel een reden voor het succes.

De gedichten bevatten ook alledaagse beelden, maar dan net wat anders, zoals deze:
Windmolens staan alleen
alsof ze in de verte
naar elkaar wuiven
   als kleine jongens
   op een speelterrein
   van sluwe slangen,
   begerig een vriendje te maken.


(Vers uit het gedicht
bestemming onbekend waarin ook een strofe over de waarde van het ronddolen.)
De bundel haal ik twee dagen voor de verkiezingen van november 2023 uit de bibliotheek. Ik lees hem in de dagen daarna. De dagen dat mensen kijven over de al dan niet verzonnen racistische karakterisering van de PVV, Wilders en zijn trawanten. Dan lees ik Madeliefje waarin de woorden

ik heb genoeg van uw
zwart-witredeneringen
van uw grenzen-open-
grenzen-dichtbeleid
van uw ik hou van u
ik hou niet van u
ik hou van u
ik hou niet van u

Antwerpen
ik hou van u

maar ik ben geen madeliefje.

Het gaat in Nederland niet bloemblaadje voor bloemblaadje, maar de hele bloem wordt in een keer, door de grootste na de verkieizingen, afgetrokken en dat staat voor: ik hou niet van u. Toch kan Antwerpen ingeruild worden voor Rotterdam, Ter Apel of Weert. Het onwelkome gevoel is er ook hier. Een grens maakt geen wezenlijk andere mensen en al helemaal niet als we dezelfde taal spreken en schrijven. De mens is kwetsbaar en de liefde sterk, maar ze is niet zo gevoelloos dat ze alle stormen en alle stampende voeten wil en kan weerstaan. Dit boekje werpt uit de eigen gezinssituatie en achtergrond een blik naar buiten om onder andere dat niet te vergeten. Waardevol.