donderdag 30 december 2021
Boeken in december (deel 2)
Laatst gelezen boek boven.
Ten zuiden van de grens door Haruki Murakami verstopt vrijwel het hele verhaal in de titel. Het is de tekst van een lied in het verhaal gezongen door Nat King Cole, die de jonge hoofdpersoon, Hajine, en zijn lagere school liefde Shimamoto bij haar thuis beluisteren. Wat er ten zuiden van die grens ligt is de scholieren onduidelijk. En juist het onbekende geeft het lied zijn beloftevolle betekenis. Dat King Cole het nooit zong (Frank Sinatra bijvoorbeeld wel) versterkt dit mysterieuze nog.
Het verhaal is eenvoudig te vertellen. De jeugdliefde verdwijnt nooit helemaal uit het hoofd van Hajine. Een mislukte middelbare schoolliefde met Izumi blijft eveneens rondzingen. Na zijn literatuur studie begint hij tegen heug en meug als redacteur van schoolboeken, voelt zich eenzaam en onvoldaan. Als midden dertiger heeft hij zijn leven echter op orde, twee bars, twee dochters, een mooi huis, een prachtige BMW en een vrouw, Yukiko. Haar vader een louche zakenman leverde hem het begin kapitaal.
Dan duikt Shimamoto weer op. Prachtig gekleed, een mooie vrouw, volmaakter dan ze was tijdens hun eerste liefde. Het voelt vertrouwd en Hajine verliest zich in de mysterieuze vrouw, waarvan hij niet veel te weten komt. Desondanks is hij bereid er alles voor op te geven. Visioenen en echo's hadden hem ingesponnen. Je zou aan een midlife crises kunnen denken, maar de kalverliefde is het hele leven dwingend aanwezig geweest. Ook bij deze liefdesaffaire speelt een traditional een rol: Star crossed lovers, over de onmogelijke liefde.
Het boek is uiterst helder geschreven, vol expliciete seks. Het lijkt echter nogal dun, bijna een verhaaltje; bijna. Zo dun maar toch complex als het leven zelf. Je kan een oude liefde romantiseren, maar het leven is het accepteren van de onvolkomenheden en je best doen naar de ander te luisteren en die te bevragen. Dat het leven de dromen en idealen niet inlost is geen excuus dat niet te doen en te blijven steken in geromantiseerde verwachtingen die een ander pijn doen.
Juist de helderheid van het verhaal zorgt ervoor dat je meegetrokken wordt. Als Hajine gaat analyseren, aan de hand van letterlijke citaten uit voorgaande hoofdstukken, dan blijkt dat een deel van het raadsel Shimamoto door haarzelf in gesprekken met hem al ontsleuteld is, ook al blijft het raden naar een kwarteeuw leven waarover niets gezegd is. Wat ten zuiden van de grens ligt is geen raadsel meer.
Met in de comments de prachtige samenvatting:
“Shimamoto is the fantasy that we never reached. Izumi is the painful past and Yukiko is the reality.”
De honden jagen niet meer, van A. Alberts is een nog dunnere roman dan De vergaderzaal. De magere taal, de niet opgesmukte dialogen, het gewone van de dingen die zich aandienen, het is bekend terrein voor de Alberts lezer. Maar wat is het thema van het boek; gaat het naast het kleine verhaal van een zeemansfamilie ergens over, behalve over het in de titel opgesloten sluiten van het monsterboekje?
De honden zijn maar kort aanwezig, meteen bij aanvang van het boek rennen ze tot aan de rand van een klif, blaffen tegen een schip in de diepte en keren landinwaarts terug. Zeeman Wietze komt zijn klif tegen in de vorm van een aanvaring in Brazilië, waarbij hij zijn schip als uiterste op het strand moet zetten. Zijn zeemanseer loopt een bijna even grote deuk op. Hij is met moeite over te halen terug te keren naar Nederland. Het jagen op de voordeligste koffie is voorbij, het leven is leeg, het werd achtergelaten op zee, in de huid van het schip en in de havens.
Om gezagsvoerder Wietze heen leven zijn vrouw twee zoons en twee dochters. Op de afstand van een korte reis met pont en beurtschip wonen ouders, zus, en in de stad zijn broer Age die een rijke vrouw trouwde en tot de notabelen is gaan behoren. Een positie die ook de tweede echtgenoot van zijn schoonzus inneemt. Haar eerste man verdween op zee, van schip en bemanning werd nooit meer iets vernomen. Hij liet een dochter achter die niettemin gaat trouwen met een zeeman, haar neef, de oudste zoon van Wietze en echtgenote Lietz. Het boek gaat op een ingetogen manier over de zee die geeft en die ook neemt.
De honden jagen zet veel, een heel leven, een familieverband, met weinig woorden neer, bijna alsof het onbelangrijk is. Je wordt niettemin dat leven ingetrokken, met zijn verhoudingen, mores, en verrassingen. Je leert dat er eenvoudige oplossingen zijn voor ogenschijnlijk ingewikkelde kwesties; een opmerking of vraag is vaak al voldoende.
In deze Korte zomer wordt de gewapende strijd van de Confederación Nacional del Trabajo (CNT) in Spanje besproken. Het gaat over de revolutie die de fascisten een halt wilde toeroepen met nadruk op de periode juni-november 1936. In die zomer moet een rechtse coalitie van grootgrondbezitters, ondernemers bourgeoisie, Jezuïeten en buitenlands kapitaal wijken. De revolutie stuitte op de fascisten van Franco. Intern was er onenigheid tussen de verschillende delen van de coalitie (naast de narchisten, ook sociaal-democraten, communisten, en Trotskisten). Die verhoudingen zouden later extreem verslechteren.
De roman gaat met name over de metaalarbeider Buenaventura Durruti. Op de cover staat 'een roman, ' en dat is geen overbodige opmerking. Durruti's leven is het leven van iemand die geen intellectueel, geen strateeg, en geen functionaris was, maar die wel samenviel met het zijn van proletariër. Niet iemand waarin men zich kan invoelen, maar “juist daarom heeft de massa zich in hem herkent,” aldus Enzensberger, Durruti was een van hen. Het is niet zomaar een roman, het verhaal rond 'de held' is opgebouwd met fragmenten uit publicaties, flarden uit toespraken en passages uit interviews. De teksten zijn in chronologische volgorde gezet en thematisch gerangschikt. Soms worden voorvallen verteld uit meerdere gezichtspunten. Als de belangen van de vertellers verschillen, dan verandert ook het verhaal, zo blijkt.
Naast de fragmenten zijn er acht kanttekeningen van een pagina 4 á 5 van de schrijver zelf, die context geven of ideeën uitwerken, zoals een politieke, organisatorische of sociaal-economische verhandeling. Uit de kanttekening 'Over de vijand' haal ik deze beoordeling van de fascistische ideologie en waarom die aansprak. Om de natie te verdedigen werden ogenschijnlijk tegenstrijdig Moorse huurlingen ingezet. De wensen van de Maagd zijn niet rationeel te bepalen en er werd gegrepen naar een verdwenen Spanje dat nooit heeft bestaan. Toch zouden de fascistische ideeën in een deel van de Spaanse samenleving wortelen. “Juist de totale irrationaliteit van zijn [Franco's] slagzinnen kwamen de ideologische fascinatie van het fascisme ten goede.” Een fenomeen waar rechts extremistische groepen tot op de dag van vandaag gebruik van maken.
Het aantal bronnen en geïnterviewden is enorm: familie, kameraden, journalisten, tegen- en medestanders, vrienden, Russische schrijvers, de Nederlandse anarchist Arthur Lehning van de Internationale Arbeidersassociatie (AIT) en Madeleine, zijn vrouw. Samen schrijven ze collectieve fictie van een reusachtige anarchist van de daad. Een man die geheel tegen de locale gewoonte in destijds de verzorging van dochter, huis en huishouden overnam toen zijn vrouw ging werken. Hard, maar niet harteloos, hoewel hij soms ongenadig op kon treden. Een man die zag dat samenwerking tussen de verschillende fracties in Spanje noodzakelijk was om de fascisten te verslaan. Een voorbeeld voor velen (tot in Rusland toe) die stierf met als bezit een jas, een verrekijker, zonnebril, een stel schoon ondergoed en twee pistolen. Zijn eerste en laatste maatstaf was altijd de solidariteit, stelt een geïnterviewde.
In de herfst van 1936 had Durruti 9.000 man onder zijn bevel, “hij was om zo te zeggen een anarchistische generaal.” Hij was er van overtuigd dat discipline in een oorlog nodig was, maar weigerde deze op te leggen. De strijders moeten weten waarvoor ze strijden en zo een innerlijke discipline ontwikkelen, zo verwoorde hij de nodige intrinsieke motivatie. Hij leefde bovendien zelf met zijn mensen: at hetzelfde en sliep op hetzelfde stro. Als een Russische journalist hem vraagt of zijn betere auto toch geen toegemeten privilege is, dan stelt hij dat ze nodig is om zijn taak aan het front goed uit te voeren.
Met enige regelmaat worden gevangenissen bestormd en gevangen genomen maten bevrijd. Banken worden overvallen en er wordt gereisd, georganiseerd, gedrukt en fabriekseigenaren gedwongen de lonen te verhogen. De Anarchisten van de CNT zijn een buitengewoon sterke machtsfactor in het Spanje van het eerste deel van de 20e eeuw. Hoeveel aanhangers ze hebben is niet helemaal duidelijk, maar een miljoen wordt regelmatig genoemd, maar met nauwelijks betaald kader. Dat voorkomt de ontwikkeling van zogenaamde bonzen.
In mijn vorige woning had ik jarenlang een poster hangen tegen NAVO en Warschau Pact: Waarom laten ze ons niet in vrede leven, stond eronder.* Ik kreeg hem in de jaren tachtig van de vorige eeuw van een anarchist in Asturias. Heel veel van de geschiedenis kende ik niet en de korte zomer is voor mij een boek vol nieuwe informatie en andere aspecten worden beklemtoond dan die ik elders las. Het is een boek met op vrijwel iedere pagina wel een interessant feit of gedachte.
Bij de begrafenis van Durruti volgde een op de vier inwoners van Barcelona zijn kist, langs de kant van de straten, op dakterassen en zelfs in de bomen van de ramblas zaten nog meer mensen. Een aansprekende man, een voorbeeld, was niet meer. Zelf zou hij niet om hebben gekeken, maar juist vooruit. Dat is ook hoe dit boek eindigt, met de woorden van zijn weduwe, Émilienne Morin: “Wat voorbij is is voorbij. Je kunt niet twee keer dezelfde revolutie maken.”
Deze gemonteerde roman is een boek vol echte mensen, met hun woorden, over een leven dat klinkt als een avonturenroman, maar door het aaneenrijgen van stemmen dit verhaal recht doet en boven een avontuur tilt.
* Een
paar jaar geleden is de poster gebruikt bij een demonstratie tegen een bezoek van NAVO secretaris generaal Stoltenberg en voorzien van
'n nieuwe slogan.
Boeken in december (deel 1)
Een dader met zwart haar, Arabisch, vreemd, van buiten, niet echt Zweeds, die notie werd meteen op een hele bevolkingsgroep geprojecteerd. Een blonde dader met blauwe ogen leidt niet tot een zelfde veroordeling van een totale groep. En dat weegt zwaar op wie de veroordeling zich richt. Ten tijde van de aanslag speelt bovendien dat die “kutracisten godverdomme in het parlement [kwamen],” zoals een vriend van Amor, het hoofdpersonage, zich uitdrukt.
Khemiri is een belangrijk Zweeds schrijver. Hier beschrijft hij in zes dialogen met mensen uit de omgeving van verteller Amor wat het deel uitmaken van de beschuldigde groep doet met de hoofdpersoon. Ik ben heus normaal; ik gooi mijn troep demonstratief in de prullenbak, want dit is er nou eentje “die niét zo was,” zo probeert Amor zich een onschuldige status aan te meten. In zijn rugtas zit een afgeleefde boormachine, geen bom, maar hij moet zichzelf daarvan overtuigen.
Hij schrijft ook korte briefjes aan zijn oudere broers (broers zijn ook de mensen waar hij zich mee verbonden voelt). De briefjes gaan erover hoe ze zich moeten gedragen om geen verdenkingen op zich te laden. Maar in een van de laatste stelt de schrijver dat ze zich juist kenbaar moeten maken, zodat duidelijk is dat er tegenkrachten zijn. “Verdedig het recht van alle idioten om een idioot te mogen zijn.” Want we zijn niet bang. “D-d-dat zijn we toch niet?”
Er
is wel reden voor angst want een agent sloeg een neef van Amor tot
bloedens toe. Bewakers braken een enkel van een vriend vanwege een
grote mond. De badmeester heeft het over de apenheuvel, maar wordt,
lekker puh, in het water geduwd door een vriendin van Amor.
Twee
artikelen zijn als bonus materiaal aan deze dialogen uit 2012
toegevoegd. Een ervan is een brief aan de Zweedse Minister van
Justitie, Beatrice Ask, die in 2013 werd gepubliceerd in een
landelijk dagblad en bovendien heel veel werd gedeeld op sociale
media. Het artikel vraagt of de Minister voor een etmaal in de huid
van Khemiri wil kruipen, om mee te maken wat hij meemaakte. Hij wil
dan visa versa in haar huid kruipen. De thematiek van Ik
bel mijn broers
komt hier keihard en onomwonden – met eigen ervaringen – aan de
orde. Het artikel zou het debat over etnisch profileren in Zweden
losmaken.
Het tweede toegevoegde verhaal gaat over wie je bent en
wie je kan zijn: Duizendéén
duizendtwee duizenddrie.
Het werd gepubliceerd op
31 december 2010. Het is dus twintig dagen na de aanslag dat de
Zweed Khemiri (met Tunesische wortels) de ruimte betreedt, ruimte
claimt, met een artikel dat een man laat zien die verborgen gaat
achter cijfers en niet zichzelf kan zijn.
De roman zelf leest
als een trein en de extra's zijn niet nodig. Je raakte al verzeild in
het hoofd van een ander. Het is een boek dat gelezen moet worden in
een multiculturele samenleving. Goed dat de Sint me het boek gaf.
Goed dat het boek uiteindelijk in 2020 vertaald is. Er is meer van
hem in het Nederlands te lezen (De
papaclausule en Alles wat ik me niet
herinner).
Volgende bespreking onder foto.
Het speelt in Latijns-Amerika, verder doet het er ook niet toe, want: “Dwars door Tepalca stroomt de Amazone met zijn tweehonderd zijtakken en eeuwenoude bomen (...)” en als je dan denkt dat het Brazilië moet zijn, dan word je weer op een ander been gezet, of zorgt bijvoorbeeld de magie in volgende elkaar tegensprekende woorden ervoor dat je dit los moet laten “(...) en ondoordringbare lianen hebben de straten ontoegankelijk gemaakt. Er is geen doorkomen aan. Hardop probeer ik te schreeuwen: 'Je bent het verneukte haasje,' maar er is teveel rumoer op straat.”
Er is sprake van dat Amerikanen er naar olie komen zoeken. Dat zal de bewoners rijk en
slecht maken en volgens de zusters zullen ze de kerk dan de rug toe
keren. De hoofdpersoon denkt dat de rijkdom hem alleen maar beter zal
maken. Marugg was zelf decennia lang redacteur van het blad van Shell
op Curaçao. Het boek is verschenen in 1967, dus nog voor de opstand
van 30 mei 1969. Die gebeurtenissen worden pas afstandelijk
beschreven in De morgen loeit weer aan (1988). Zo wijst het boek
vooruit, maar kijkt eveneens om als de bedlegerige patiënt de vorige
roman van Marugg samenvat: “Zowat elk
weekend bezoop ik mezelf. Ik hield er een soort weekendpelgrimage op
na en ging dan alle bars in de stad af.”
De
werkelijkheid is hier het malen in het hoofd, het verdragen en
negeren van pijn, de zusters en het graven naar de belofte van het
leven en waar dat spaak is gelopen. De zieke leest de tekst die
ondersteboven op het infuuszakje staat en leert die zelfs uit het
hoofd. Het is een van de trucs die hij inzet om zijn pijn de baas te
worden door afleiding er van te zoeken. Nog niet eerder las ik een zo
uitgewerkte aanpak in een fictief werk. Diezelfde man die
niet veel meer kan dan zijn linkerarm optillen, speelt daarbij een
spel met de grimas gemaakt door de plooien van het gordijn.
Het is een verhaal
vol droombeelden en wanen. Gesprekken zijn of worden “nieuwe
hallucinatorische gedachtenissen.” De
man dwaalt door het ziekenhuis. Hij ontslaat zich zelfs en ontmoet
een prostitué, maar verlaat haar bed en huis voordat er iets kan
gebeuren. Hij denkt daarbuiten – of is het toch in dat
ziekenhuisbed – aan een korte verloving met een vrouw in Montreal
die hij weer verliet. Haar vader zag hij een Marsmannetje worden
dat Shakespeare las. Al vroeg sloot hij zich ontwikkelende contacten
af, zoals met een jeugdvriendin die hij na een vrijpartij schuwde
als de pest. Dat is het grote verhaal van dit boek; de ik-persoon is niet
in staat contact te maken en het leven te voelen. De man ligt daar en
bedenkt zich dat hij na zijn twintigste niets meer heeft beleefd. Hij
is een buitenstaander in extremis. De werkelijkheid is in zijn
beleving juist de waan.
“Hij is
geen ambtenaar, winkelier of fabrieksarbeider en hij is gene
beroepsmisdadiger of jood of neger of Indiaan en ook zijn
geslachtsdrift verschilt niet veel van de Uwe. Hij is de enkeling die
zich in uw maatschappij beweegt doch er niet toe behoort. U herkent
hem niet, omdat hij niet herkenbaar is.. Hij draagt hetzelfde pak als
U, scheert zich ook elke morgen en kamt zijn haar op dezelfde wijze
als U. (…) Waarom zou het U interesseren hoe iemand leeft die
gedurende vierentwintig uur per dag met een een allesoverheersende,
persoonlijke crisis wordt geconfronteerd en die zich geplaatst ziet
in een samenleving welker aard en doelstellingen zo totaal van de
zijne verschillen en die er toch toe gedwongen is in zulk een
gemeenschap te leven en mee te doen.”
Dit
is de vraag die de lezer wordt gesteld. Want het is niet alleen een
boek waar verhalen in elkaar overlopen, elkaars personages overnemen,
waar je niet weet wat waan en werkelijkheid is. Het is vooral het
verhaal van een man die niet weet waar en hoe hij aansluiting moet
vinden, die lijdzaam rondscharrelde, en een leven leefde in de
wachtkamer.
Op het dek van een schip hoort hij een jongen
harmonica spelen een liedje zingen, zo vol van hunkering naar verre
dingen. Het werd het meest intense moment van zijn leven. Het boek is
door die hang naar het onbereikbare intrigerend en tegelijk bijtend droevig. Een duik in een wereld waar het
schokt als je denkbeelden of ervaringen herkent. Waar het ook beroert als de Indiaan - hoe goed hij het ook bedoelde - wordt uitgestoten. Het
is geen zalvend boek, maar juist pijnlijk.
Volgende bespreking onder foto.
Een boek over Asia's
New Geopolitics is dan ook meer dan welkom. Vooral als het
oog heeft voor verschillende posities. In het slothoofdstuk ervan
wordt gesteld dat naast de gevaren van klimaatveranderingen en
gezondheidsrisico's zoals die momenteel veroorzaakt worden door
Covid, het gevaar van een escalatie (mogelijk nucleair) niet
denkbeeldig is vanwege de afwezigheid van veiligheidsmechanismen,
zoals die bestonden in de Koude Oorlog en daarmee een gevaar dat even
ernstig is. Het boek is geschreven met al doel dit te
voorkomen
Het komt van de gerenommeerde
denktank, het Instituut tot Internationale Strategische Studies
(IISS) in Londen. In augustus 2014 bestelde ik het boek al voor
verschijnen, destijds nog onder de titel Asia’s Power Dynamics:
Military Change and its Geopolitical Effects. De schrijvers waren
toen Desmond Ball, Raja C. Mohan, Tim Huxley,
en Adam Ward. Het werk van Ball was al vroeg
in mijn activistische loopbaan een belangrijke bron en zou dat
blijven vooral met het oog op regionale conflciten in Zuidoost Azië.
Het boek zou echter niet verschijnen. Desmond Ball overleed in
2016 na langdurige ziekte. Deze verlate uitgave is aan hem
opgedragen.
Die zeven jaar vertraging betekent niet dat oude wijn in nieuwe zakken is gegoten. Recentere zaken als Covid, de Regeringsperiode van Trump, en zelfs het eerste deel van die van Joe Biden worden behandeld en de laatste vermelding is een bron uit juli 2021. Desmond Ball staat nog wel als schrijver op de cover en zijn benadering is herkenbaar in de tekst. Het team schrijvers is anders dan bij de eerder beoogde versie: Adam Ward is verdwenen en Bredan Taylor en Lucie Béraud-Sudreau (al eerder dit jaar besprak ik een boek van haar) zijn als schrijvers van een gezamenlijke tekst toegevoegd.
De
nalatenschap van Desmond Ball heeft een overzichtelijke boek
opgeleverd; een schematische introductie in de veiligheidssituatie in
Azië, waarin ontwikkelingen zijn geordend. Het biedt daarmee
enigszins grip op een complexe situatie. Het sluit af met een
hoofdstuk dat is gewijd aan het weg nemen van de grootste gevaren,
want hoewel rustig van toon, de auteurs laten er geen misverstand
over bestaan dat die gevaren aanwezig zijn op het bal waar de
(opkomende) grootmachten dansen rond elkaar en rond de kleinere
staten.
Het vermijden van een conflict is niet alleen een
strategisch veiligheidsvraagstuk voor diplomaten, politici en
militairen. Het is in het belang van ons, de gewone aardbewoners. In
die zin is het zich bemoeien met veiligheidspolitiek en bijvoorbeeld
wapenhandel naar de regio een noodzakelijke maatschappelijke
activiteit. Dat wordt door dit boek niet zozeer benoemd (het richt
zich vooral op professionals). Machtspolitiek is vooral in het belang
van de elite die de belangen van burgers ondergeschikt laten zijn aan
hun ambities. De Nederlandse krijgsmacht pleit bijvoorbeeld voor €
5 miljard per jaar aan budgetvergroting, terwijl woningcorporaties
worden uitgeknepen door de overheid en waardoor veel mensen geen
woning kunnen vinden, diezelfde overheid miljarden moet terug betalen
aan slachtoffers van de toeslagen affaire en de dreigende gevolgen
van de klimaatverandering boven ieders hoofd hangen. De eigen budget
lijkt te gaan boven de belangen van de samenleving die men evenwel
zegt te dienen. De notie dat samenwerking niet alleen om de
strategische veiligheid van groter belang is, maar ook om samen tot
klimaatbeleid te komen, dan machtsontplooiing lijkt niet erg
aanwezig.
Inzicht
krijgen is daarbij interessant, maar wat betekent de tekst voor
wapenexportbeleid. Landen waar het leger vooral gericht is op interne
veiligheid moeten omzichtig behandeld worden als het om wapenexport
gaat, maar het is tevens de vraag welke invloed leveranties van grote
wapensystemen of dual
use
technologie hebben op de veiligheid in de regio. Meer samenwerking,
meer wapenbeheersing, overleg en niet met nieuwe kernwapens of
militaire technologie is de ontspanning gediend. Dat slaat ook terug
op de Westerse landen. Nederland wil onderzeeërs die in Azië kunnen
opereren, en levert jaarlijks onderzeeboottechnologie aan Taiwan en
oorlogsschepen (en via Turkije technologie daarvoor) aan Pakistan.
Duitsland versterkt de Chinese militaire vloot met motoren. Frankrijk
levert gevechtsvliegtuigen aan India. Het Verenigd Koninkrijk gooit
zelfs nucleaire kolen op het vuur. Geen kolen op het vuur, maar
metaforische olie op de golven, dat is wat nodig is. Dat lijkt meer
nodig dan het verharden
van de standpunten
wat momenteel hoogtij dagen beleefd.
Een uitgebreidere bespreking, vooral met informatie, is te vinden op Broekstukken.
woensdag 22 december 2021
Kerstblog
Een bekende schreef in reactie op het Coalitieakkoord en het eerste Tweede Kamerdebat daarover: “Er
is geen gebrek aan geld, maar een gebrek aan ideeën en strategie te
komen tot noodzakelijke hervormingen op alle terreinen van beleid.” *** De tocht samen is uitgesteld. Het is te koud, het balhoofd van mijn fiets was versleten en het werd samen knippen en plakken. Op wandeling van de fietsenmaker weer naar huis maakte ik wel wat foto's. Overal is inderdaad iets moois te zien. *** |
|
Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.
zaterdag 18 december 2021
een kwartier
Het stuk bij Kamerik zat een tijd niet in mijn route. Gisteren kwam ik er weer.
Het is niet ver van het nepkasteel Ter Haar. De Kade heeft wel een lange geschiedenis. Omstreeks 1300 zijn de ontginningen in het gebied voltooid. Na de moord op Floris V in 1296 kwamen stukken van De Venen in Hollands bezit, vertelt de Provincie Utrecht in een folder. De kavels zijn 1250 tot 1300 meter diep. Dat is de maat voor een kwartier lopen.
Ook nu zat het weer vol met vogeltjes, klein en groot, roof en zang.
donderdag 16 december 2021
Kleine of Haarlmeersluis (dichtgegooide sluisjes)
De Kleine of Haarlemmersluis in
Spaarndam speelde halverwege
de 19e eeuw nog een rol in de drooglegging van de Haarlemmermeer.
De sluis bracht in 1858 nog ƒ863,12 op en schutte daarvoor 3.534 schepen (dat was flink minder dan de andere Spaarndamse sluizen, zoals de grote sluis, met 7.016 schepen en ƒ6.029,55).
In 1894 werd besloten dat de sluis zou verdwijnen.
woensdag 15 december 2021
Ziende blind
Het kwam er niet van
om een wapenhandel stukje voor dit blog te schrijven. Dat is
wonderlijk want wel heb ik iedere dag tijd voor een groot aantal
tweets. (Mijn tweets:
https://twitter.com/martinbroek) Het is lekker warm; 11 °C zie ik op een thermometer net buiten Amsterdam. *** |
|
|
Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.
vrijdag 10 december 2021
Veel watervogels onderweg
donderdag 9 december 2021
Tijdelijk volgestort
“De Kolksluis
Spaarndam is de oudste nog werkende sluis van Europa, gelegen in
Spaarndam in de Nederlandse gemeente Haarlem. Aan de noordzijde van
de Kolksluis ligt het IJ en ten zuiden ervan ligt het Spaarne,”
lees ik op Wikipedia.
Dat lijkt verleden tijd, maar de sluis
is tijdelijk een gigantische zandbak vanwege het vervangen van de
kademuren en de sluisdeuren, zo valt in het Haarlems Dagblad van 23 oktober
geruststellend te lezen. “De bouwers hebben wel
al te kampen met een kleine tegenslag. Door het wereldwijde
grondstoffentekort is de levering van de damwanden met enkele weken
vertraagd. Volgens de laatste planning is het project in juni 2022
afgerond.”
Gelukkig past de
Kolksluis slechts tijdelijk in mijn rubriek dichtgegooide sluisjes. Zal t.z.t. toch een pagina maken met de Haarlemmersluis die meer dan een eeuw geleden in Spaarndam werd drooggelegd.
woensdag 8 december 2021
rapporten
De ruimte was
vroeger een grens voor oorlogsvoering en nu een strijdtoneel,
vertelde
de Franse Minister van Defensie deze week. Als fietser naar de
zee dringt een andere grens zich meer op. Dat is de grens op het
strand. De grens waarop Cort van der Linden in de 19e eeuw
promoveerde. De grens waarop mensen tegenwoordig stuiten als ze naar
het Verenigd Koninkrijk willen om onder de vleugels van bekenden of
familie een bestaan op te bouwen in de in de soep draaiende
Brexit-economie. Misschien moet ik het gewoon niet doen, kijken hoe hard de wind zal waaien en hoe groot de kans is op een bui. Het houdt je maar thuis, terwijl je beter trappen kan. Het tunneltje onder de Slaperdijk zou dicht zijn. Het is al weken aangekondigd. Opletten dus. Er komen toch hele schoolklassen fietsers vandaan. Het zal wel open zijn. Er wordt nog gewerkt met zwaar materieel, maar de mannen hebben alleen de ruimte afgezet die ze nodig hebben. Bij mijn bankje maak ik een praatje met de vrouw die iets eerder bijna voor mijn fiets stapte. Van mijn 'toet-toet' schrok ze zich bijna een hardverzakking. ***Er zijn stemmen die van de woorden klanken met betekenis maken ook voor hen die de taal niet verstaan. Een beetje zoals bij een abstract schilderij. Het geeft richting. Maria Mazzotta is een van die zangeressen die dat kunnen. Je voelt dat het niet makkelijk is, maar dat de energie wordt ingezet om er het beste van te maken, tegen de klippen op. Ze zingt "laat het regenen. laat het liefde regenen," om alle narigheid voor een moment uit te wissen. |
|
Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.