zondag 30 januari 2022

Boeken in januari

Laatst gelezen boek boven.

Rode Schoentjes, heet de verhalenbundel van Anna Zonová. Het is de meest recente uitgave in de reeks Moldaviet met 31 vertaalde Tsjechische literaire werken door uitgever Voetnoot. De reeks geeft toegang tot een dertigtal schrijvers in een taal die alleen al door de schrifttekens afstand schept. De vijf betrokken vertalers geven er in een nawoord context bij. In dit boek daarin informatie over schrijfster en geschiedenis. Ook wordt vermeld dat de oorspronkelijke bundel zeventien verhalen telde (deze Nederlandse uitgave zeven). Op welke grond is geselecteerd, wordt niet vermeld.

Anna Zonová

Anna Zonová is opgegroeid in Sudetenland. Haar ouders migreerden daar in de jaren vijftig heen. Het gebied werd tot 1945 bewoond door zo'n drie miljoen etnische Duitsers die er vanaf de elfde eeuw waren komen wonen; ze vormden een derde van de totale bevolking. In de jaren dertig werden ze pionnen op Hitlers schaakbord; de spanningen tussen Sudeten-Duitsers en Tsjechen greep hij aan om het gebied bij Duitsland te voegen. De geschiedenis is bekend. Echter na de oorlog werd het grootste deel van hen gewelddadig verdreven en hun bezittingen geconfisqueerd en dat is minder doorgedrongen. Tsjechië begon met herbevolking om de landbouw en industrie weer opgang te brengen, waardoor een binnenlandse migratiestroom ontstond.
“Tot op de dag van vandaag is de verdrijving van de Sudeten-Duitsers in Tsjechië een open wond, waarmee uiterst omzichtig wordt omgesprongen,” noteren de vertalers. De familie van de schrijfster is zelf geëmigreerd naar Sudetenland. Ze heeft een Roetheense achtergrond, een minderheid in het voormalige Tsjecho-Slowakije (de Roethenen zijn verdeeld over Slowakije, Polen, Oekraïne en Hongarije).

Omzichtig boven spitten

Het is de omzichtigheid waar Zonová haar verhalen omheen schrijft. In Edita spreken de hoofdpersone, een Tsjechische en een Duitse afkomstig uit Sudetenland wel over de oorlog als die ter sprake komt. Maar het gaat dan vooral over de bijkomstigheden, zoals het eten, de feestdagen en gezondheidsperikelen binnen de familie. Het gaat niet over broer Ernie in wehrmacht-uniform Ondertussen is de moeder van de vertelster minder blij met het contact. Dat wordt zeker zo als ze er achter komt dat de broer van Edita de bruut was die haar leven voorgoed overhoop heeft geschopt. Edita zorgde haar leven lang voor Ernie. Bezoekt na zijn dood zijn graf en zorgt dat alles begraven blijft. Van onder het voorzichtige gesprek komt echter een vreselijke waarheid naar boven. Een verhaal dat je niet weg kan stoppen.

Net anders

Het gaat niet alleen om de geschiedenis. Er worden meer schurende verhalen verteld.
Geen melkmeid meer gaat over een man die vrouw is geweest. Tijdens de administratieve afwikkeling wordt het persoonsnummer de 5 in een 0 gewijzigd, dat is de essentie van de aanpassing. Maar naast die cijfers zijn er zaken die minder duidelijk zijn. Tijdens zijn trouwen denkt hij aan niet aan zijn Yvonne, maar aan de mooiere vrouwelijke ambtenaar die haar tas omkeerde, omdat ze haar sleutels kwijt was. “In uw rechterhand,” zei de transseksueel. Die gedachte is een voorbeeld van een niemendal met betekenis, zoals er veel in de verhalen zitten. Het kan ook gaan over de moeder die zich er niet bij neer wil leggen dat haar kind zwaar gehandicapt is. Ze koopt de Rode schoentjes uit de titel voor haar verlamde zoon.

Lam en zwijn

In Het lam wordt de ram, die om sentimentele redenen mag blijven leven, omgebracht door de waardeloze man Josef die het dier verschroot eten voert zodat het dier crepeert. Josef is rancuneus en wil terug naar waar hij vandaan komt, omdat hij niet in armoede wil leven en doodgaan. “Alsof die Roetheense armoe van hem dragelijker was,” denkt de vertellende vrouw. De man kiepert intussen nog wat biertjes naar binnen. Of er zijn de woonwagenbewoners uit De brievenbus die vertrekken voor “een paar maanden schijnvrijheid on the road.” De vertellende vrouw zelf komt uit een nomadenfamilie die het trekken opgaf, zoals verordonneerd. “Zwijnen, echte zwijnen zijn jullie,” zei het mens van de gemeente die dat proces begeleidde. “Wij zeggen bal'ičo voor zwijn,” denkt de vertelster, maar “volgens mij is dat bal'ičo hier niet de hoofdzaak.” Het is een fijnzinnige uitspraak die ontmenselijking van de woonwagenbewoners fileert en pareert. Die scherpte maakt de vrouw niet minder alleen. (Overigens kan ik het niet uitstaan dat ik niet kan vinden uit welke taal het woord bal'ičo komt. De vertaalster meldt me dat het Romani is.)

Pareltjes

Het kan ook gaan over de vrouw die voor alles wat er in het leven van haar vader misging hem excuses aanbood alsof het haar schuld was. Tussen de regels door zegt ze wel dat híj het iedere keer opgaf en al jaren voor zijn dood gestorven was. Op zijn sterfbed neemt hij haar niet waar, maar dat was altijd al zo geweest, zo klinkt het treurig. En passant komt in dit verhaal de geschiedenis van Tsjecho-Slowakije uit de vorige eeuw voorbij. Daarnaast ook pareltjes van opmerkingen, bijvoorbeeld over een relatie met een hartstochtelijke man die haar zelfs telkens weer tussen de tenen kuste, tot hij droogjes vertrok. Of dat niemand zich voor de Russische invasie heeft uitgesproken. Wat betekende: “Niemand was verantwoordelijk.”

Misselijk

Het slotverhaal Sudeten piëta wordt door de vertalers uitgebreid besproken in het nawoord. Als de verteller van het verhaal “mededelingen doet over hoe het is en hoe het was, wordt het al gauw kubistisch. Zoals Picasso bij een geportretteerde neus verdubbelt, zo vermeerdert Zonová de elkaar kruisende zichtlijnen in een poging de nooit eenduidige realiteit zo dicht mogelijk op de huid te zitten. Anna Zonová heeft geen boodschap aan de literaire traditie die de lezer bij de hand neemt en de lezer een illusie van een samenhangende werkelijkheid voorschotelt. Met kale zinnen noodt ze de lezer dichter bij een mogelijke realiteit te komen. 'Alles' zal die lezer echter nooit te weten komen.” Zelf haal ik prachtige zinnen uit het verhaal, zoals de negenjarige jongen die na teveel drank denkt dat het wezen van volwassenheid is: “Misselijk tot je er bij neervalt.”

Zenuwen

Wrang, met oog voor de randen van de maatschappij en voor de slordigheid van de mens in zijn dagelijkse handelen, zo zou ik de verhalen willen samenvatten. Ze zijn niettemin prettig om te lezen, juist omdat er vreemde sprongen in gemaakt worden en niet altijd de geldende logica voor het vertellen wordt gevolgd, zoals mensen soms – of sommigen altijd – van de hak op de tak kunnen springen en zinnen niet afmaken. Ik heb de verhalen met een soort schrijnend plezier gelezen. In Edita wordt gemeld dat de vingertoppen vol zitten met zenuwuiteinden. “Op twee millimeter huid van je vingerkussentjes zitten er zevenhonderd,” zodat je veel kan voelen, maar je moet ze wel durven gebruiken. Dat doet Zanová.

Volgende bespreking onder foto.

Fort Nassau (1983)


Laatst gelezen boek boven.

De morgen loeit weer aan van Tip Marugg is geschreven in nachten waar de combinatie bier en whisky het hoofd helder maakten. Je zou Marugg de V. Jerofejev van het Nederlandse taalgebied kunnen noemen. Drank is voor hem “de grote heelmeester; de bedrieglijke kwakzalver.” Toch heeft de Antilliaanse schrijver een heel wat betere status en leefde hij tot op 82-jarige leeftijd, dertig jaar langer dan zijn Russische collega. Marugg was een georganiseerd en systematisch drinker. Het zou een miskleun zijn de roman slechts als een in drank gedrenkt boek te zien.

Kort na verschijnen las ik het al eens. De titel met zijn bezwerende kracht verwierf zich een plekje in mijn hoofd. De hele zin waaruit hij kwam in het boek zat daar niet: “De morgen loeit weer aan en is niet te vertrouwen.” Het is de nacht waarin geleefd wordt en niet de dag.

Genadeloze

Naast de titel zat ook de observatie in nachtelijke omstandigheden van vogels nog in mijn hoofd als centraal deel van de roman. Wel een tikje anders dan in het boek. Vreemd hoe een verhaal zijn eigen leven kan gaan leven in je brein. Een deel van die vogels vloog zich in de ochtend te pletter tegen de rotsen van de zuidhelling van de Grote Berg. Net als het pistool op het nachtkastje een verwijzing naar een zelfverkozen dood. In de werkelijkheid van vandaag is de berg een plek geworden voor appartementen en een minimarkt. In de roman speelt er het genadeloze van de dag, een thema dat steeds terugkeert in zijn werk.

Fles en pen

Marugg is een sombermans, een zwartkijker, die zich verdooft met drank. Maar niet altijd. In het volgende fragment komt hij met niet alcoholische remedies tegen teveel narigheid. Want naast de fles is de pen een wapen om een te overheersende zwartgalligheid op afstand te houden:

“Eén grote chaos deze planeet. Joden vermoorden Mohammedanen, katholieken blazen protestanten op en de man in het Witte Huis die de filmrol van de president van de Verenigde Staten vervult stuurt steevast aan op confrontatie met de Russen. Leugens en calomnieën [roddels], bijbel- en geschiedvervalsingen hebben de wereld onverstaanbaar gemaakt en men vraagt zich af of er nog enige mogelijkheid bestaat om uit te stijgen boven de mengelklomp. En zie. Plots zingt het vogelijn en is er een kleine daad in een vergeten hoek van de aardbol die ons sterkt, omdat zij de dingen weer binnen hun eigen grenzen doet vallen: mijn gedicht in de stinkende schoen van een gek.”

Hij combineert de verwondering over de natuur, het “kijken met kinderogen,” met de invloed van drank om te genieten van een plant, steen of dier “en de dingen opnieuw zien en beneveld hopen op een wonderbaarlijke redding.” Er is een enorm terug verlangen naar de jeugd.

Aanklacht

De gek uit het voorgaande citaat is zijn buurman, de raaskallende Eugenio, die een gedicht van de schrijver mooi vindt. Hij haalt het uit zijn laars, die vol zit met opgevouwen papiertjes, en leest het voor. Het is een gedicht over Lilith. Waarom vind je het prachtig, vraagt de schrijver. Eugenio vindt het een stomme vraag. “Een gedicht vind je prachtig omdat je het prachtig vindt.” Over gedichten geen discussie. Zelf heb ik ook net een gedicht gelezen over .. ja waarover eigenlijk, het onthand zijn, verlaten, het alleen achterblijven. Dat ik mooi vindt maar waarvan ik niet precies uit kan leggen waarom, en ben het met de doorgedraaide onderwijzer eens. Het is mooi omdat het een gevoel verwoordt, zoekt naar wat het is en hoe het is, de persoon die het betreft overstijgt. Aan de gedichten van Marugg ben ik nog niet toegekomen, maar De Lilith - opgedragen aan Boeli - pak ik alvast uit:

De Lilith

in haar eeuwige wake paart zij
met pindaspinnen en schorpioenen
teelt demonen in het ontzettende puin

van wat een arduinen landhuis was
waarin een krijtwitte man
negerinnen gulzig ontmaagde

naakt en kleum ligt zij
bij magere langwerpige katten
en niemand windt een lijnwaad
om het lichaam van de eerste vrouw


Een niet mis te verstane aanklacht in het Nederlands, terwijl veel van zijn gedichten in het Papiamento zijn geschreven, een visie van de man die zelf als jongen eeb poosje in een landhuis leefde en tijdens het grootste deel van zijn leven in een huis op het voormalige landgoed Pannekoek, zo'n dertig kilometer van het centrum van Willemstad. De warrige buurman had niet zomaar een gedicht uitgezocht.

Reis

Het niet stilstaande hoofd van de man die drinkt voor zijn huis brengt je langs tal van volksverhalen, bijgeloof, ideeën van Curçao en uit Zuid-Amerika. Eén verhaal draait om een antropoloog die op zijn reizen ballen meeneemt om uit te delen aan de kinderen die hij ontmoet. Bij het begin van Pauchua rivier hebben de kinderen geen ervaringen met ballen. Ze weten niet wat voetballen is en geven de bal terug. Het is jammer dat die geografische locatie niet te vinden is (want die van de rivier vlak bij Mexico-Stad zal het niet zijn), want het maakt dit prachtige voorbeeld van aangeleerd jongensgedrag te fictief.

Willemstad 1969

In de bespreking van In de straten van Tepalka noem ik de afstandelijke beschrijving al van de opstand op Curaçao in De morgen. Nu lees ik weer hoe hij tijdens het vrijen in een onhandig schommelende hangmat de sirenes hoort en de branden ruikt. Zijn lief van het moment adviseert hem de nacht bij haar te blijven, want: “Met je bleke smoelwerk van blanke protestant loop je grote kans gelyncht worden als je je op straat begeeft.” In een lange ijldroom aan het slot van het boek komt de politieke realiteit van het continent vreselijk en beeldend naar voren, van afstandelijkheid is minder sprake dan ik eerder schreef.

Dat het boek me altijd bijgebleven is, verbaast niet. Het magisch realisme van Latijns-Amerika, maar dan in de eigen taal geschreven, is indringend. Niet alleen door de eruptie van het Zuid-Amerika uit de jaren tachtig, maar ook door de enorme niet aan natuurwetten gebonden verbeelding, waar een heel continent opgevouwen en uitgeleefd wordt als opmaat naar het laatste fatale einde, wat juist door die pen uitgesteld wordt.

Volgende bespreking onder foto.

Bilzenkruid



Laatst gelezen boek boven.

Bij het lezen van Russische roman van Meir Shalev moet ik denken aan de boeken van Karl May waarin opvallende types in een nieuw land de wegen verkennen, de bruikbaarheid testen, en avonturen beleven. Hier draait het om pioniers die begin 20ste eeuw een dorp opzetten in de Jizreëlvallei in Palestina.

De vier oorspronkelijk oprichters zijn drie mannen en een vouw die alles delen. De vrouw trouwt willekeurig met een van hen en dat is geen succes. Het is slechts een van de absurditeiten van het boek. Een zoon draagt een stier van 1200 kg op zijn nek. Een vouw springt zes meter naar beneden in de armen van haar toekomstige man, nadat die langs haar benen onder haar rok kon kijken. Die man draait ook platen van Mahler om de melkgifte van de koeien te vergroten. Een Rus is eeuwig op weg naar Palestina. Een jeugdliefde overleeft vele decennia door luchtpostbrieven. Een jonge man roept na een nachtelijk avontuur op de watertoren wie hij neukte. Een militant dorpsbewoner verliest zich in zijn ondergrondse wapenopslagplaats. De begrafenisondernemer is een enorm sterk. De ene persoon is nog kleurrijker dan de ander. Het ene verhaal nog sterker dan het andere, maar ook mooi.

Ook hier gaat het om de eerste pioniers, opvallende mensen die van een ander continent komen, om een nieuw bestaan op te bouwen in een al bewoonde omgeving, die ze kopen en waar ze de moerassen droogleggen. Maar wat opvalt in het boek van Shalev is dat terwijl er in de boeken van Karl May prominent Indianen voorkomen, er hier amper Arabieren zijn. De Engelse militairen zijn meer aanwezig. De Arabische inwoners worden wel eens genoemd als bandieten, mensen die samen met hun vee met zwepen van de velden moeten worden verdreven, of zelfs als terroristen die een bom bij een huis naar binnen gooien. Alleen al de ezel Zajtser, de uitmuntende werker al vanaf het begin van hun aanwezigheid in het land, krijgt meer aandacht dan zij. Zou dat hier ook zo zijn in dorpen zonder industrie? Leeft men daar nog steeds in de wereld waar voor iedereen een Nederlands spoor in een verborgen verleden ligt? Hoeveel Polen komen voor in de Nederlandse literatuur? Wat begon als een ongemakkelijkheid tijdens het lezen wordt zo een spiegel.

De vergelijking met de verhalen van Old Shaterhand en Winnetoe doet geen recht aan schrijver Shalev. Die weet een absurdistisch en humorvol vlechtwerk te maken waar ook de natuur, landbouw technieken, verhalen uit Rusland, het begin van het zionisme en mensenlevens worden geschetst met een lenigheid zoals die van de slangenvrouw uit het circus. Er zijn vooruit en terugblikken. Shalvev is een magiër met tekst. Uit de luchtpostbrieven die twee maal per jaar arriveren uit de Oekraïne wordt niet geciteerd, ze hangen slechts verstikkend boven een relatie. Wel zijn er kort briefjes die overal in grootvaders' huis slingeren met een observatie of spitsvondigheid. Nee ik lees hem niet meer, dacht ik al kort na het begin vanwege het ontbreken van een deel van de geschiedenis. Maar dat is nonsens. Hij is zo meeslepend dat hij dat warse heeft weggepoetst. Het zou jammer zijn deze mooie boeken te laten staan. Hoewel Russische roman sterk doet denken aan
Fontanel, zou ik het boek zo weer willen herlezen, zo rijk is het.

Het dorp leeft in onmin met de kibboets een stukje verderop. Uit de wijngaard van die kibboets rooft een van de oprichters van het dorp met een list zijn Fanja. Het zou tot de mooiste romance van de roman leiden; een eindeloze roes van liefde en flirten.

In de dorpsschool hangt een slogan, dat het niet de wapens zijn, maar de ploeg die het land verovert. Zelfs de begraafplaats waar de eerste pioniers begraven worden moet daarin delen. Ze wordt uiteindelijk omgevormd tot een akker en boomgaard. Dan is de verovering compleet. Wijnbouw is in het nabije dorp dan al vervangen door de productie van plastic. Het land gaat mee met zijn tijd.

Het is een verhaal van verovering. Als het eerste kind in het dorp wordt geboren dan wordt er gefeest: “De geleden sloten zich aaneen (…) De handen werden op schouders en heupen gelegd en de voeten begonnen te dansen (…) de fakkel zou worden doorgegeven en de pioniersgeest zou niet sterven als zij zelf heen zouden gaan,” vertelt de dorpsonderwijzer. Het dorp wordt bezocht door jongeren die een werkstuk over de eerste pioniers moeten maken. Dat de grootvader in het verhaal zich bij aankomst laat verwelkomen door het bilzenkruid – de bloem met het prachtige lijntje – is een aspect dat me wel weer hem inneemt. Of dat nog niet genoeg is duikt ook de doornappel op. Alweer een boek met deze plant. Bovendien is het boek niet kritiekloos over de veroveringen. “We hebben een nieuwe generatie voortgebracht, niet meer van ontwortelde, armzalige joden, maar van boeren met wortels in hun aarde. Kinkels, mannen van twist en van krakeel, bekrompen geesten met dikke huiden en botten.” Die twist is er wel een in eigen kring en niet met de nabije en toch verre buren.

De boeken over de helden uit de prille aanzet tot de Verenigde Staten waren mijn redding toen mijn ouders besloten om naar een dorp zonder bibliotheek te vertrekken. De overburen hadden de reeks staan. Russische Roman gaat ook over een dorp. Waarschijnlijk niet kleurrijker dan het West-Brabantse waarin ik zelf belandde, maar waar ik nog te jong en teveel puber was om al die karakters te zien. Maar de precieze grondslag van de Christelijke school was bij ons de grootste onenigheid; de twist tussen katholieken en protestanten meer folklore dan werkelijke strijd. Het land was gewonnen op het water en niet op voorgaande bewoners. Shalev schrijft mee aan de opbouw van een natie, een land waar het onrecht in geweven zit, maar doet dat prachtig.



Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.


Doornappel

zaterdag 29 januari 2022

Weg ermee

Aan de Amstel was een affiche op een verkeersbord geplakt.

In de remmen.
Stukje terug.
Peuteren.
Tevreden over mijn werk.

Als iedereen dat nu doet die het extremistische gedachtengoed van het FVD niet waardeert dan is dat tenminste duidelijk. Verder een prachtige zonnige dag.




Langeaar








woensdag 26 januari 2022

tweeslachtigheid

Mijn vader zou vandaag 84 zijn geworden. Hij is al meer dan een kwart eeuw gelden gestorven. Mijn denken in het zadel gaat maar een beetje over hem.



Het ging meer over dat de duindoorn vrouwelijke en mannelijke planten heeft. In mijn hoofd klinken ook de woorden uit een recent telefoongesprek:

"imperialistischer widerspruch." Ik zei dat het ouderwets socialistisch klonk. Het kwam uit Duitse mond en dat versterkte dat nog. "Dat is het ook," zei mijn gespreksgenote. Ze was in een gematigde bui. Nu pas op de fiets weet ik het echt te vertalen. De tweeslachtig plant komt daarbij van pas.

Het voordeel van gedwongen worden grote omwegen te moeten fietsen is dat je andere dingen ziet, of de bekende dingen uit een andere hoek.

(Voor wie niet zonder een portie anti-wapenhandel kan: kijk hier maar.)

***

De een noemt het een rel, de ander rebellie en weer een ander een opstand tegen de beroerde situatie in de Attica gevangenis. In september 1971 namen gevangenen de gevangenis over. De bewaker die aan het begin van de opstand de sleutels uit handen moest geven, werd daarna door gevangenen overdragen aan medische diensten. Hij overleed later aan zijn verwondingen. Verder is het een door de gevangen zelf gecontroleerde opstand, met goed verwoorde eisen, tactiek en organisatie. Het gaat wel eens mis als bijvoorbeeld een gevangene een ondertekende verklaring dat afgezien zal worden van repercussies, beoordeeld als vals omdat er geen stempels opstaan. Hij verscheurt hem. Maar of dat uiteindelijk veel uitgemaakt zou hebben voor de afloop ...

President Nixon vindt dat gezag en wet keihard moet worden gehandhaafd en voorkomt een rustige afwikkeling. De vermoeidheid, boosheid en het enorme racisme bij de geüniformeerden spelen een uitermate kwalijke rol. Na vier dagen wordt de gevangenisopstand beëindigd met traangas, geweerschoten en veel geweld. 32 Gevangenen en 10 bewakers komen om het leven. In de eerste nieuwsbulletins wordt gemeld dat gevangenen de bewakers de keel door hebben gesneden, maar uit de autopsie rapporten blijkt dat het om dood door geweervuur gaat. Nixon kreeg zijn zin. Het baken van het vrije westen leek echter even op een Zuid-Amerikaans generaalsregime, zelfs in eigen land.

Het kijken was pittig; al deed het goed dat de sympathie voor de gevangenen nog steeds aanwezig was bij de bemiddelaars van een halve eeuw geleden. De intellectuele leider van de opstand moest nog maar even brommen, maar vond het aankaarten van de misstanden belangrijker dan zijn eigen hachje. Ook dat deed goed.

Deze muziek was reden dat ik keek. Het laat een gevangene aan het woord.














Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.



zaterdag 22 januari 2022

Dukdalf

 



Kort na vertrek, er ligt nog een vliesje ijs op de sloten, zie ik voor het eerst van mijn leven een pot staan onder de regenboog. Er loopt al iemand op af. Met de fiets zou ik sneller zijn. Toch maar niet.

Langs de kant van de weg liggen pakjes sigaretten. Een man pakt er een op. Later passeer ik iemand die er een hele tas mee vult. Daarin ook al geen interesse.

Gek genoeg vind ik een stukje aalscholverschedel dan wel weer mooi. Laat het liggen. Ze zien me thuis aankomen. Een foto volstaat.

Het is rustig onderweg. De bluetoothbox die aan de waterkant ligt is stil. Wel veel watervogels die roepen, fluiten, snateren en andere merkwaardige geluiden. Op de dijk tussen Enkhuizen en Lelystad kom ik alleen aan het begin iemand tegen, verder geen. Tussen Lelystad en Muiderberg een paar mensen.

In de stad is het dan wel weer druk. Met mensen die met veel te felle koplampen in mijn ogen schijnen. (ben ik nu de enige die daar last van heeft?)










woensdag 19 januari 2022

weg door de wereld



Tot ruim vijf geleden schreef ik vrijwel wekelijks een stukje over wat me bezig hield op het blog Zandkastelen. In 2016 was ik er op uit gekeken. Het kostte tijd en ik had geen zin meer te graven en een weerslag daarvan te schrijven. Toch heeft dat al fietsend zoeken en het verwerken in een tekst best een functie.

Al een tijd geleden heb ik ervoor gekozen mijn beperkte energie gefocust in te zetten voor schrijfsels over wapenhandel en verder stootte ik zoveel mogelijk af. Het wilde, zeker de laatste tijd, niet echt lekker meer. De concentratie was onvoldoende en soms hield de pijn me van het werken af, terwijl ik er juist zin in had (dat maakt verdrietig).

Inmiddels merk ik dat ik niet meer weet waar mijn plek is op deze aardkloot (daar hebben vast meer mensen last van - sommigen zonder het zelf te weten - maar ik wil dat niet.) Tijd om dat plekkie weer op te zoeken straks als ik toch een nieuwe route fiets. Ik zie wel wat het oplevert.

Ach toch nog dat stukje over militaire zaken dat hier altijd staat. Gisteren had ik een tijd het debat rond het Regeerakkoord aanstaan. Partijen maakten zich terecht druk om bezuinigingen op jeugdzorg, verpleeghuizen, voorzieningen voor minder validen, de ontkoppeling van de AOW en iedereen er op achteruit. Honderden miljoenen rolden tijdens het debat over tafel. Niemand sprak over de structurele verhoging van het militaire budget met miljarden; ook de linkse partijen niet. Ben ik nu echt een ouderwetse antimilitarist geworden?



***
Daar zit je dan op de fiets met de opdracht je een weg door de wereld te zoeken. In de verte zie ik zwaar materieel op de dijk. De bekende weg daar kan ik niet langs.

Wind en regen deren me niet. Ik kan er wel tegen. Lach er maar om, dat voelt beter. Zo! Nee dat is te gemakkelijk, daarvoor gaat het te moeilijk.

Maar misschien bij het maar door zwoegen ook steeds even aan die lach denken. Dat helpt vast een beetje.

***

Geen idee of ik al eens eerder muziek van Claron McFadden en Aardvark heb geplaatst. Zou kunnen de sopraan van Amerikaanse origine leeft al een tijd in Nederland en je ziet haar regelmatig ergens opduiken. En bovenal ik hou van haar stem in vrijwel alles wat ze doet.













Iedere woensdagmiddag fiets ik naar het strand, neem een duik en fiets weer terug. Op Facebook plaats ik later vrijwel altijd een aantal foto's. Eén of meer daarvan plaats ik hier. Steeds vaker schrijf ik mijn tekst (gedeeltelijk) al voor die tocht en voeg er achteraf nog wat zinnen en/of gedachten aan toe.


zaterdag 15 januari 2022

trekkoordje


De dag komt wat trager opgang dan gepland. De avond tevoren brak het touwtje van de douchelamp af. Het licht kon niet meer uit. We wonen hier een kwart eeuw en nog nooit is het vervangen. Dat zoiets zoveel rukken meegaat. Volgende week komt er een monteur om de trekkoordschakelaar te repareren. Heeft huren ook nog een voordeel.

Zijn de pootbotten nep die al jaren de geniewerkplaats aan de Zeeedijk bij Assendelft versieren? Ze zijn bijna 2 meter hoog. De wilde zwanen in de duinen waren zeker wel echt. Er overwinteren er ieder jaar een paar duizend in Nederland. Wat ook echt was, is het roest van de pont. Wat schuren, verfje erover, en dan gaat het weer.