maandag 29 januari 2024

Een lampion voor een blinde


Een lampion voor een blinde, scheef Bertus Aafjes voor de Boekenweek van 1973. Toneel voor het verhaal is Decima (het eiland voor de Japanse kust van waaruit de Nederlanders hun bevoorrechte handelspositie met Japan mochten organiseren) en een pleisterplaats niet ver van het eiland.

Rechter Ooka is belast met de taak de Nederlandse delegatie die de jaarlijkse tocht maakt naar de Sjogoen in Edo (het huidige Tokyo) te begeleiden; een reis van veertienhonderd kilometer. Zo maakt hij kennis met de Nederlandse kapitein Simon Slingeland, ook wel de rode Oni (kwelduivel) genoemd vanwege de kleur van zijn haar. De romanfiguur Slingeland was afkomstig uit Assendelft (en niet zoals zijn echte bijna naamgenoot uit Dordrecht). Ook komt hij tot zijn vreugde de twee aanwezige artsen Jan Oranje en Everhart Badings tegen. Beiden zijn breed ontwikkeld, de eerste op het gebied van vestingwerken, de tweede omtrent flora, fauna en nog heel wat meer.

Twee artsen is wat veel van het goede. Wie van de twee gaat naar Siam, waar er ook een nodig is? Heeft de VOC hier niets over besloten voordat ze scheep gingen? Al snel hoort Ooka hoe de vork aan de steel zit en wie waar geplaatst wordt. Tenminste hij hoort hier twee versies op. Elk van de artsen vertelt er een die zijn eigen aanspraak op een aanstelling op Decima onderbouwt. Beide willen er geplaatst worden. Bading om zijn boek Flora en Fauna Japonica af te maken. Oranje is oprecht geïnteresseerd in Japan.

De rechter vreest na de gesprekken tijdens een feestmaal zelfs een perfecte moord van de een op de ander om die plaatsing af te dwingen. Maar hij anticipeert op een verkeerde invulling van die ongerustheid. De rechter is naast de spreker van recht, ook een soort
Endeavour Morse en met veel spitsvondigheid en inzicht zorgt hij voor de oplossing van de misdaad. Dat het in de minne schikken daar bijhoort, verrast na een kleine honderd pagina's al niet meer.

In de loop van het boek worden nogal wat haikoes/haiku's – de korte Japanse gedichten met een wijsheid over het leven – verteld.
Een vallend bloesemblad, dacht ik,
dat terugkeert naar zijn tak –
maar neen: het was een vlinder.
Het is een vertaling van een bestaande haikoe.
Alleen de kapitein maakt zelf haikoes in dit boek, alle andere zijn van Japanse dichters. In de vertaling heeft het gedichtje zijn vaste vorm (drie regels met achtereenvolgend 5, 7 en 5 lettergrepen) verloren, maar niet de inhoud.* Volgens Aafjes zijn de haikoes eigenlijk niet te vertalen. Opvallend zijn ook de vele aforismen in het boek: 'Zend een kat naar Engeland en ze zegt nog altijd miauw als ze terugkomt' bijvoorbeeld. Er staan er tientallen in de tekst. Het begon al met de titel.

Opvallend is hoe Aafjes zich verplaatst in de positie van een Japanner die geconfronteerd wordt met de Nederlandse omgangsvormen, die hier, en nog steeds, de naam hebben wat al te recht voor de raap te zijn. Hij moet zich hiervoor niet alleen in de Japanner die hij opvoert verplaatsen, maar ook in de Nederlander. Veel duidelijker wordt niet neergezet dat literatuur de empathie versterkt.

Hoewel het een verzonnen verhaal is in een omgeving die slechts lijkt op het Japan dat Aafjes van bezoeken kent, heeft De Liefde, het schip waarmee Budding en Oranje zijn aangekomen wel echt bestaan. Ook rechter Ooka heeft gelee
fd (Ōoka Tadasuke, 1677 – 1752). Rechter is overigens een te magere omschrijving van zijn taken; hij was bijvoorbeeld ook politie chef. Aafjes is een aantal malen bij zijn graf geweest. Ook de eeuw waarin het speelt (de 17e of de 18e) laat Aafjes in het midden. Het is geen geschiedenisboek: niet van Japan en niet van Nederland.

Dit Rechter Ooka verhaal, in de vorm van een Boekenweekgeschenk, is er een van een groter aantal** waarin Aafjes de rechter een rol laat spelen. Het was een fijn verhaal.

Noten:
* In Winteruur vertelde de VRT-weervrouw Jacotte Brokken (1 februari 2024) over de vorm van de haiku na een vertaling. Ze deed dit met verve aan de hand van een vers over diepe stilte in een wereld van cicade geschreeuw van haiku dichter Bashō en hoewel het TV is, is de audio podcast ook zeker het beluisteren waard.
** Zoals: Een ladder tegen een wolk , De rechter onder de magnolia (1969), De koelte van een pauwenveer (1971), De vertrapte pioenroos (1973). Op deze pagina is een veel groter aantal uitgaven te vinden.


Geen opmerkingen: