De uitgever en zijn bedrijf door J. Tersteeg, uit 1930 is de opmaat naar het boekenweekgeschenk, een instituut dat officieel in 1932 begon, maar velen zien deze uitgave door den Nederlandschen Uitgeversbond als eerste boekenweekgeschenk. De auteur was kunsthandelaar, schijver en uitgever. Het boekje zou leiden tot de eerste 'boekenweekgeschenkrel'. Maar dat komt later.
De tekst begint met een waarschuwing dat je niet kan verwachten dat over dit vak, waar bedrijf en persoon niet van elkaar te scheiden zijn van A tot Z door het vak te worden geleid. Daarvoor is steviger werk nodig. Het uitgeversbedrijf is door zijn aard, waar de persoon zo cruciaal is, te complex om in zeventig pagina's volledig weer te geven.
Het uitgeversvak wordt in de tekst niet echt
van een zonnige kant benaderd. Veel investeringen zijn nodig met
grote kans op mislukken, zo luidt het. En er zijn niet alleen
financiële investeringen nodig, maar ook een brede kennis en ervaring zijn onmisbaar. Dat loopt van papier inkoop, het ambacht van colportage
–“een
koopman zonder warenkennis op zijn gebied is een absurde figuur,”
– naar inhoudelijke kennis over het gebied dat het boek beschrijft, de wensen van lezers, werkervaring in de boekensector etc.
De
verschillende aspecten worden aangestipt; van brocheren via het maken
van een cliché tot rotogravure en advertentiebeleid. Tersteeg
beschrijft het in een stroom van woorden die niet uitputtend is,
maar wel zo nauwkeurig mogelijk het vak beschrijft..
De
uitgever is weinig zonder de boekverkoper, die een man van meer dan
gewone gaven wordt genoemd (al zijn er ook klaplopers en er waren vast ook wel vrouwen in actief). “Uitgevers
en boekverkopers ontmoeten elkaar in de grote en belangrijke,
gedurende de 114 jaar van haar bestaan haar werkingssfeer steeds
uitzettende ,,Vereeniging ter bevordering van belangen des
Boekhandels"(...).” Er
wordt gewezen op het enorme aanbod, de wens van de Nederlandse
polyglot naar boeken in andere talen, de hoge kwaliteit en de
optredende specialisatie bij Nederlandse boekenwinkels. Er was al een
Bestelhuis en er waren regelmatige tijdrovende, maar nuttige,
contacten met vertegenwoordigers van de uitgevers, onder andere om te
zien of er nog wel genoeg boeken van oudere datum in voorraad waren.
Tersteeg schreef ook dat de lezer wat gisteren verscheen, verouderd
noemde. Dat is dus geen kwaal van vandaag, maar speelde een eeuw
geleden ook al.
Al flink ver in het boekje ontbrak de schrijver nog in de werkzaamheden van de uitgever, maar die komt dan
eindelijk aan bod. Hoewel de schrijver en
uitgever beide dezelfde belangen lijken te hebben, is de tweede
gebonden aan de cijfers; welke prijs wil de lezer betalen voor een
boek en wat betekent dat voor het honorarium en de wijze van
uitgeven, bijvoorbeeld. Tersteeg ziet hier een vruchtbare boden voor
allerlei moeilijkheden. Hij haalt zelfs de Duitse uitgever E.A.
Seemann aan die vanwege dergelijke beslommeringen besloot alleen nog
auteursloze boeken uit te geven. De reactie op zijn werk zal zijn gelijk in deze bevestigen.
Volgens De uitgever... zijn de
schrijvers in het voordeel in de samenwerking. Zij kunnen kiezen met
wie ze samenwerken, terwijl de uitgever bij het gewenste geschrift
ook de auteur krijgt. (De
schrijver die eindeloos zijn manuscript naar uitgevers zond, voordat er
een het wilde uitgeven, en het misschien zelfs toch succesvol werd, zal deze visie
betwijfelen.) Die kan van zijn positie gebruik maken een
betaling te vragen die voor de uitgever weinig oplevert. Die betaling
kan in een een keer verstrekt worden, als percentage bij ieder
gedrukt of verkocht boek, bepaald aantal boeken, of als redelijk deel van de winst. Bij alle
vormen zijn er voor- en nadelen, die Tersteeg minutieus uitwerkt.
Daar blijft het niet bij. Is het terecht dat de uitgever de
correcties betaald van slordig ingeleverde manuscripten? En waarom
kan een schrijver een voorschot krijgen nog voordat hij iets heeft
geschreven, zo vraagt hij zich af. Dit gaat gepaard met de opmerking
dat het in dit werkje vanuit een uitgeverstandpunt wordt bezien. Dat
lijkt overbodig, hij wikt en weegt, schrijft en oordeelt vanuit die
positie. Dt is klip en klaar. Om het te onderstrepen citeert hij een Zweedse uitgever,
Albert Bonnier: “boeken
zijn dingen van vernuft. Eenig vernuft is noodig om ze te schrijven,
meer vernuft wordt vereischt om ze te maken, maar het meeste vernuft
wordt gevergd bij het verkoopen.”
Tersteeg geeft zelfs tien punten waarin een voor de uitgever ideale auteur
wordt neergezet, hier komen zijn loopbaan als officier en zijn
positie als handelaar samen. Punt 10 luidt: “Hij vertrouwt de uitgever volkomen en wordt diens beste vriend.” En het is geen grap.
In zeventig bladzijden wordt de
uitgever en zijn handelswijze neergezet. Het werkje is informatief, maar ook
gevuld met klagende volzinnen:
“Er is een drang tot Umwertung aller Werte, en wel in den zin van nivelleering der hoogste waarden, van verlaging der geestelijke toppunten naar de vale vlakte waarin de stijgkrachtelooze massa leeft, welke drang bij beteren, uit zucht tot zelfbehoud, de neiging prikkelt om aan de jammerlijkste en platste verlangens dier massa te voldoen. Ook bij uitgevers.”Deze hooghartige somberman's woorden worden gevolgd door ellenlange zinnen hoe in dit vorm krijgt:
“(...) de schrijver, de uitgever, de criticus, de lezer, allen blazen zich en hun werk op; uit zucht om genoemd te worden, groote oplagen te verkrijgen, veel te verkoopen, voor aangever van den toon te poseeren, met de nieuwste verschijningen bekend te zijn, gaan allen zich te buiten aan een onmatige opschroeverij van het minder dan aanvaardbaar middelmatige. Met het gevolg, dat het waarlijk goede (en van alle partijen eenige bezinning en geestesspanning vergende!) wordt voorbijgegaan of snel vergeten; dat de jacht naar het nieuwe steeds haastiger wordt, alsof niet elk boek, dat men nog ongelezen liet, nieuw mag worden genoemd; dat het vluchtige, ondiepe maakwerk de markt beheerscht, en handige opportunisten, met weinig artistieke scrupules doch veel slag van colportage hunner eigen persoon en werken, zich vrij lang handhaven in de aandacht der menigte en soms zelfs tot over de landsgrenzen heen hun misleidende werking doen gevoelen.”Idealistisch en energiek wil Tersteeg bijdragen aan het keren van deze crisis. De kennismaking met zijn vak is er een onderdeel van. Verder heeft de uitgever het moeilijk in de boekenwereld met zijn wisselvallige vraag. Tersteeg klinkt als de boer die altijd klaagt over het weer, of als de militair die altijd meer middelen wil. Hij is een man die meent dat aan schoenen meer eerbied wordt bewezen dan aan boeken. De verkoper van rijpe sinaasappels heeft het veel gemakkelijker dan de uitgever, zo vervolgt hij zijn litanie.
Zijn optie voor het zakelijke verband tussen uitgever en schrijver, dat de laatste betaald zou moeten worden van wat er overschiet na het verrekenen van alle kosten, schoot de schrijver Jan Greshoff in het verkeerde keelgat. Hij pende er in tijdschrift In den Gulden Winckel een stevige visie tegenin, waarin vanuit de auteur wordt gedacht. Zijn fulmineren werd overgenomen door verschillende kranten. Een eerste 'boekenweekgeschenkrel' was geboren. Greshoff zou overigens in de eerste jaren van het instituut boekenweekgeschenk nog veel doen en regelmatig aan de bak komen.
De Nieuwe Harlinger Courant van 14 november 1930 was minder negatief en stelde in een informatief artikel over de Boekendag, waar het geschenk mee gepaard ging: “Dit is een voor ons land nieuw geluid en men zal misschien geneigd zijn te veronderstellen dat dit weer één van de nieuwigheden is, die weer heel spoedig vergeten zijn. En dus bij voorbaat: niet de moeite waard. Wij gelooven dat een dergelijk vooroordeel ten eenen male misplaats is en op zijn minst als benepen-burgerlijk kan worden aangemerkt.” De krant zou het bij het rechte eind hebben. De Sumatra-Bode bestede ook een paar kolommen aan een visie op en samenvatting van de uitgave.
Bijna een eeuw later is er de Boekenweek, die staat, je zou bijna zeggen, als een zware boekenkast. De visie van de uitgever als start van de boekenweekuitgaven is een mooi begin van het jaarlijks vieren van het boek.
Voor een online versie in pdf (ook scans), txt, ebook, xml vorm, zie hier.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten