Bij het water langs het fietspad waar ik altijd
kijk of ik vis zie, staat een man. Hij zegt: “kijk daar gaat
een snoek.” Het duurt even voordat ik hem zie. Inderdaad, zo'n 60 cm lang. Ooit ving ik er als jongen een per
ongeluk, van 62 cm. Het was in het Oranjekanaal bij Wezeperbrug.
Ik weet het nog en reis terug naar die Martin met zijn hengel. “Daar aan de overkant van het pad zitten graskarpers,” haalt de man me naar het nu. Hij gaat kijken in die andere plas. Ik ga mee. “Ze zijn er niet,
maar soms liggen er wel acht,”
zo leert hij mij. Het is aangenaam zo wegwijzer gemaakt te worden
in de duinen. Een volgende keer zal ik er weer naar kijken. De franjehoed aan het pad van de Hazenduin strandslag ken ik inmiddels. De voorjaarsganzerik warvan er vele staan, daarvan stuurde ik ooit iemand een foto voor zijn verjaardag en zo doet die bloem me ook ieder jaar aan hem denken. Op een pad wat ik nooit eerder nam, staan boshyacinten, daslook en hoge gele bloemen door elkaar. Prachtig. Maar hoe die gele heten, geen idee. Het waren voorjaarszonnebloemen (Doronicum). De roodborsttapuit hoor ik zingen, maar ik zie hem pas op de foto thuis, maar weet dan wel meteen wie het is. De uitbundig bloeiende sering is ook bekend. Het is vreemd hoeveel je niet weet van de omgeving waarin je leeft. Los gezongen. Wel Als-Sien-die-fijne-gulden-haar-jongen-kon-lenen kunnen opdreunen, maar hoe een spin heet, of een woeste met dons gevoerde vlieg? Geen idee. En dat alle delen van die voorjaarszonnenbloemen giftig zijn, wist ik ook al niet. De leefomgeving is vreemder dan een scherm en toetsenbord. Rare evolutie. |
vrijdag 19 april 2024
Los gezongen
Labels:
onbekend,
spin op strand
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten