maandag 12 augustus 2024

Drie novellen


Drie novellen* is het boekenweekgeschenk van 1940. In deze uitgave komen drie jongere auteurs aan het woord. De erin opgenomen M. Vasalis, de jonge dichteres, had al wel “opmerkelijke poëzie in enkele tijschriften” gepubliceerd**, maar wordt hier opgevoerd als debutante op het gebied van de proza.

\*/

Egbert Eewijck kende ik niet. Het verhaal De getuige begint in een schuurtje achter het huis waar de door de crisis getroffen Gijs Boskuil een goedkope maar ook goede fietsenmakerswerkplaats is begonnen. Hij plakt er banden en herstelt er wielnaven. Zijn zoontje Hannus van vier kijkt nieuwsgierig toe hoe de bubbeltjes uit een lekke band komen. In het huis ernaast is zijn vrouw Jansje met Sientje de dochter van twee. Op een dag stapt een kennis uit vroeger tijden binnen die naar de buurman informeert. Met dit bezoek begint de idylle scheurtjes te vertonen. Het verhaal wordt verteld met de toon van een streekroman, met moralisme, maar raakt ook een gevoelige snaar.

Egbert Eewijck komt er
in de kritieken niet best van af. Zowel zijn boek 'Kunstzij' als 'Even zonder' wordt verweten nodeloos veel feiten te bevatten en zonder compositie te zijn. Of er veel uit zijn schrijverschap kan groeien, vragen de recensenten zich af. Pas met zijn boek uit 1938 'De klimmers' komt er een waarderend woord.

Over
Drie novellen en de bijdrage van Eewijck daarin schrijft de man van vele kunsten Barend Roest Crollius in het Critisch Bulletin: “Minder opmerkelijk, maar qua stijl en techniek bijzonder gaaf, is ‘De getuige’ van Egbert Eewijck.” De criticus heeft wel problemen mee dat het waarom van de wending in het verhaal niet psychologisch wordt uitgediept en verklaard. Hij beargumenteert dit mooi vanuit een visie op literatuur. Inderdaad kwam deze wending vrijwel uit het niets. Toch waren er genoeg elementen om er als lezer zelf een uitleg voor te zoeken. Het had niet meer dan een alinea hoeven kosten dit tot een waterdichte verklaring te schrijven. Of dat het verhaal beter had gemaakt? Mogelijk. Maar het kan ook zonder.

Deze novelle is het meest genoemde werk van Eewijck. Het andere is vrijwel onder het stof verdwenen. In 1947 verscheen onder de titel 'De gelukkige gast' een uitgave met sprookjes, en een paar jaar later in 1951 de roman 'Op drift'. We zouden niet veel meer van deze schrijver horen. Zelfs de Nederlandse Bibliotheek heeft alleen zijn bijdrage aan het geschenk als titel opgenomen.

\*/

Jan Campert werd in de al genoemde bespreking door Barend Roest van het geschenk verweten zich op zijn slechtst te tonen in Deez' kleine hand : Zijn novelle is technisch zwak en de oplossing van het geval Vernon doet ‘gezocht’ aan.” Bovendien vindt de recensent het slordig en met teveel herhalingen. De grote handen die de jongen bij mevrouw Vernon zag – een Engelse die met haar hulp afgelegen in de duinen woonde – werden gevormd door angst. Als ze gestorven is, blijken het kleinere zekere handen. Dat is in tegenspraak met elkaar, meent Roest Crollius, die daarmee alleen maar onderstreept dat in die vermeende tegenspraak meer wordt verwoord dan er lijkt te staan. De schrijver heeft de titel ook vast niet zomaar gekozen.

Mij valt het woord
vroon op dat ik niet kende: “Wanneer men de hoofdweg naar zee insloeg, voerde halverwege een smalle zandweg over het vroon en de lage duinlanden naar de woning van Mevrouw Vernon.” Het staat voor openbare gronden in de duinen met schraal grasland. Een ander woord is kranten-uitknipsels. Het klinkt nu vreemd met dat 'uit' alsof je ook artikelen 'in' de krant kan knippen, maar ik ben dan ook gewend aan het ook al versleten 'krantenknipsels'.

Het verhaal had meer aangekleed kunnen worden. Maar ook hier is er voldoende verteld om wat verborgen bleef tussen de regels te vinden. Het is een dun verhaal (met op de verre achtergrond aandacht voor een slopende vechtrelatie in Yorkshire), dat speelt in een mooie afgelegen locatie aan de Hollandse kust.

\*/

Criticus Roest Crollius weet zeker dat de bijdrage Onweer, door M. Vasalis, de sterkste novelle is uit de bundel: “Het peilt de figuren dieper dan de beide andere novellen en munt uit door een verwonderlijk krachtige persoonlijke stijl.”

M. Vasalis (pseudoniem van Margaretha Leenmans) is vooral bekend geworden door haar poëzie en die zie je ook in deze novelle terug. Als je de bedrukte stemming in een kamer kracht bij zet door te schrijven: “aan het plafond liep een grote zwarte tor langzaam als een rouwkoets voorbij. De kraan van de wastafel drupte nadrukkelijk (…),” dan is een dichter aan het woord.

Er staan ook 'gewoon' mooie zinnen in het Onweer. Mijnheer Pole voelt zich ongelukkig, maar dat minder met een boek. Hij las overal en zo niet dan zocht hij fossielen.
“Door deze levenswijze behoefde hij zijn eten niet te proeven, geen conversatie te voeren, zijn bed niet te merken en zich niet in mensen te verdiepen, dan in diegene, die duizenden jaren dood waren.”

Mijnheer Redhurst is ook een hartstochtelijk lezer, maar ook een man waarop Pole jaloers is vanwege zijn onverstoorbaarheid. Over deze Redhurst wordt gezegd: “Hij had nooit gestudeerd, doch was zo ontwikkeld als alleen een ongestudeerd man kan zijn.” Vasalis zelf, de gymnasiaste die haar Nederlandse achternaam verlatiniseerde, een studie psychologie had afgerond, trouwde met een academicus, stuit hier op haar eigen vorming; maar er zijn andere manieren om kennis te vergaren dan in de banken, zo schoteld ze de lezer voor.

Redhurst en Pole botsen op het onweer en dat blijkt hun goed te doen.

Het verhaal speelt in een hotel in de Zuid-Afrikaanse halfwoestijn, de Karoo, waar zieken verblijven om aan te sterken of rust te vinden.*** Thematiek die dan al of later in de poëzie van M. Vasalis is terug te vinden, zit ook in Onweer, zoals een plotselinge wezenlijke ommekeer of de natuur als metafoor voor innerlijke ontwikkelingen.

\ * /

De bundel had de basis kunnen zijn van een drietal korte films, meende ik na het lezen van de eerste twee novelles. Dat idee blijft overeind na het lezen van Onweer.
Het zou het laatste geschenk in deze vorm met drie novelles zijn. Een jaar later zou er veel poëzie omheen opgenomen worden.

Noten:
* De hele bundel is daar te lezen als pdf, txt of epub of als scan. Van Lokhorst en Van Vriesland stelden deze uitgave samen en zouden ook de geschenken van 1939 en 1941 samenstellen.
** In hetgeschenk voor 1941 zou het gedicht
De kleine zeemeermin van haar hand verschijnen.
*** In 1937 verbleef de schrijfster er zelf ook negen maanden vanwege gezondheidsproblemen. Zie: Maaike Meijer en Jessa Bertens, 'M. Vasalis', in Kritisch lexicon van de moderne Nederlandstalige literatuur, september 2007.



Geen opmerkingen: