dinsdag 2 december 2025

De muizen

De muizen van Lenneke Westera is een absurd en fabelachtig kinderboek. Opeens ziet Fien 40 muizen achter de kliko zitten, met 160 pootjes en 80 ogen. Muizen zullen er het hele verhaal zijn. Met korte opmerkingen geven ze haar raadselachtige tips die later van pas komen.

'Duwen,' als losstaand woord betekent niets, maar als de moeder van de schoolmeester buitenwesten op de grond ligt dan begrijpt ze daardoor wel dat ze op de rode knop moet duwen die op een soort horloge om de pols zit.
     Door een dergelijke aanwijzing wint ze ook een vliegreis naar San Francisco.

Wie wel eens muizen in huis heeft, deelt misschien de liefde (vermengd met afkeer over knaaggedrag en keuteltjes) voor de mooie kleine zoogdiertjes in hun grijze bontvacht. Inderdaad dieren om een verhaal over te schrijven. Hier zie je dat ze sturen en manipuleren. Wat hebben ze met Peru? De naam van dat land is een van de eerste woorden die ze laten horen. Wat hebben de muizen uiteindelijk zelf aan dat woordjes piepen? Dat blijft tijdens het lezen van het boek een vraag.

We reizen met Fien, haar vader ('n draaideurverkoper), moeder en vervelende broertje naar San Francisco en Los Angelos. We vliegen verder met Fien en haar Meester Wiebe – die dan gewoonweg Wieb genoemd wordt – naar Peru. Daar worden de toeristische cultuele topattracties bezocht, maar ook de Hohépi die ver na de laatste bushalte in het oerwoud leven. 

Op het internet bestaan ze wel, maar alleen in de context van De muizen. Het boek sluit zo'n beetje af met een paar termen uit hun taal, zoals de groet 'In lak'ech Ala Kín' (Ik ben een andere jij, jij bent een andere ik) en 'Nush nush' (Het was goed, het is goed en het zal goed zijn.) Je kan door zo'n stam in het verhaal te verwerken ideeën kwijt over hoe mensen samenleven (of juist niet).

Taal is ook een belangrijk deel van het boek. Allereerst Engels (dat door vertalingen en gebruik tot leven komt), het Hohépi dus, en zelfs het Spaans voor muizenkeutel komt voor: cagarratito (betekent eigenlijk poep). Heerlijk om de grijpbaarheid van taal mee te nemen in een boek voor de bovenbouw van lagere school. Verder is het een prettig reisverhaal met de tip om ook op het kleine, de details, van het leven te letten.

Met illustraties van Marc Suvaal. Nur 283 (Fictie 10-12 jaar).

vrijdag 28 november 2025

Anna Karenina

De eerste keer dat het bestaan van Lev Tolstojs boek Anna Karenina (1874) echt tot me doordrong, was toen ik het in 1986 tegenkwam in deel van een verslag van een avondschoolreis naar Moskou, Kalinin en Leningrad (toen nog). Een scholiere schreef: “Op het koude, Anna Karenina-achtige station van Kalinin worden we opgewacht door de gids.” Ze zag zelfs een graaf Vronski, de geliefde van Anna, in de reisleider die we er kregen.
     De stations, en vooral de vooroorlogse locomotieven die er volop stonden, hadden op mij al een enorme indruk gemaakt. Nu kwam daar nog een stuk wereldliteratuur bij.
      Kort daarna zou ik Oorlog en Vrede gaan lezen. Anna moest bijna veertig jaar wachten. Pas door het lezen van het boek snap ik hoe belangrijk het station en die zware locs in het verhaal zijn. Die spoorwegen zijn in de tijd van de roman nog vers. Ze liggen er nog net geen kwart eeuw. Ze markeren de tragische aanleiding, het begin en einde van het verhaal.

Het boek komt het huis binnen met de meest afzichtelijke omslag waarachter je het kan verstoppen. De uitgave wilde blijkbaar de markt veroveren in het zog van
de film uit 2012 en tooit zich met een van de filmaffiches. De vertaling is van Laurens Reedijk. Sint Petersburg, heet bij hem op zijn Engels Saint Petersburg, maar dat is een kleinigheid. De Gelderse Roos krijgt van hem gewoon zijn Nederlandse naam. Dat daarmee een diepere betekenis uit het Russisch verloren gaat valt niet te vermijden in dergelijke gevallen (als je er niet een  – bij mij welkom notenleger aan toe wilt voegen). Maar hij verbetert de tekst van Tolstoj tenminste niet, zoals een andere Nederlandse vertaler meende te moeten doen.

Het romantische en chique van de voorkant zit uitdrukkelijk ook in het verhaal. Het speelt in de adellijke – en in ieder geval voorname – klasse van Moskou. De Anna die het boek zijn titel gaf, komt uit Sint Petersburg. Ze bezoekt haar broer in Moskou om hem uit een netelig relatieprobleem te helpen. Ze komt met de trein aan en maakt meteen een overrompelende indruk en dat doet ze tot aan het einde van het zevende deel (van de acht).
     Het pendelen tussen St. Petersburg en Moskou is terloops door de roman geregen. Reizen naar en van het platteland zijn wat meer benadrukt.

Al eerder merkte ik op dat Tolstoj observeert op een manier alsof het gisteren was. De broer van Anna Karenina, Stefan Arkadjtsj, heeft alles mee. Hij heeft de juiste contacten, is rijk, en wordt door vrijwel iedereen sympathiek gevonden. Het is ook een man die gemakkelijk en los in het leven staat, zijn visie is geen overtuiging, maar hem aangewaaid. Hij “koos richtingen noch meningen, maar deze richtingen en meningen kwamen vanzelf,” net zoals hij geen kleding koos, maar nam wat in de mode was. Iedere paar pagina's kan je een typering of beschrijving als deze van de pagina's plukken. Mede dat maakt Anna Karenina tot het meesterwerk dat het is.

Kitty de jongste zus van Stefans vrouw gaat opgedoft naar het bal. Ze kwam in haar
“gecompliceerde tule japon op een roze onderjurk” even natuurlijk “alsof ze met deze tule, kant en met dit hoge kapsel waarop een roos met blaadjes prijkte, geboren was.” Het uitvoerig beschreven uiterlijk van Kitty contrasteert er mee dat haar verwachtte partner op het bal haar laat staan.
     Luxueuze diners en prachtige bals blinken, maar het verhaal gaat 
nog meer over relaties en de psyche, zoals die van een vrouw die zich laat ringeloren door een man die niet veel verder komt dan dat het leven er is om van te genieten en die uiteindelijk met lege handen en opgebrandt naar de oorlog vertrekt.

Konstantin Levin een jonge man die op het platteland woont en twijfelt over zijn rol in het leven wordt ook gefileerd. Eerst even zijn broers. Nikolaj omringt zich met types die niet passen in de adellijke omgeving van Moskou. Hij richt zich op het Marxisme en de verheffing van boeren en arbeiders. Intussen drinkt hij zoveel dat zijn gezondheid eronder lijdt. Nicolaj wil eenvoudiger leven, maar weet dat het hem niet zal lukken. Het maakt hem depressief.
    
Sergej Ivanovitsj, de andere (half) broer, is een stedelijk intellectueel die Konstantin op het platteland bezoekt om tot rust te komen. Hij dwingt hem te luisteren, terwijl konstantin het als landman druk heeft en veel van wat Sergej vertelt niet kan begrijpen. Voor hem is het platteland geen uitstapje uit een druk dagelijks leven. Het is hét leven, met zijn mooie, lelijke, genoeglijke en zware kanten. Konstantin brengt 'de provincie' het boek binnen en ook overwegingen over hoe de landbouw te verbeteren en hoe de conservatieve en laconieke boerenstand daarin mee te krijgen. Sergej en Konstantin staan daarmee voor de spanning tussen stad en platteland. De stad is vol opsmuk, en is in vergelijking met buiten vreselijk duur, en je moet er zoeken naar vermaak, anders is het er vervelend.

De grootste verliezer is graaf Vronski. Hij rijdt in een trein het boek uit. Hij gaat naar Servië om daar als vrijwilliger deel te nemen aan de strijd tegen de Turken met een eskadron dat hij voor eigen rekening meeneemt. Zijn leven is toch uitzichtloos. Dan kan je beter meedoen aan de opgeklopte Slavische solidariteit waarvoor geld wordt ingezameld en vele vrijwilligers afreizen. Volgens de moeder van de graaf is de oorlog door God gezonden om hem te helpen en hem bezig te houden.
    De Russen meenden mee te moeten doen aan de strijd om zo de
“zondige zonen van Hagar” te bestrijden. Daar kon geen discussie over bestaan. Toch kwam die er wel. Konstantin Levin bijvoorbeeld kan dat gevoel, die gedachte, helemaal niet delen. Vervolgens blijkt dat er meer zijn die er zo over denken als hij. Grote delen van het volk houden zich er helemaal niet met de oorlog bezig, hoe de voorstanders ook roepen dat dit wel zo is. De kerk wordt gedwongen ingezet het idee dat de oorlog nodig is te verspreiden, zonder dat de gemeenteleden het willen begrijpen. Een kleine minderheid bepaalt hier wat de meerderheid moet denken, zo menen de criticasters van de oorlogshoezee. En voor de kranten geldt: “hun inkomsten verdubbelen zodra het oorlog is,” aldus de vader van Kitty. Hij vervolgt: “Hoe zouden ze niet van mening zijn dat het lot van het volk en de Slaven...en al dat soort gepraat?” Met een meningswisseling of het juist is dat vrijwilligers particulier afreizen naar een niet verklaarde oorlog, eindigt dit gesprek over de strijd op de Balkan en de propaganda ervoor.
    
Volgens het nawoord is Anna Karenina samengesteld uit twee werken. Het ene over de Petersburgse schone. Het andere over Konstantin Levin die zeer enthousiast is over zijn landbouwbedrijf, daar het liefst verblijft en zo afstand neemt van de opsmuk in de stad. De uiterst serieuze Konstantin zoekt naar een manier om goed te leven, zowel voor zichzelf als voor voor zijn landarbeiders. Hij wil niet slechts
leven om zijn buik te vullen, maar er te zijn voor God, zijn ziel, of meer aards om “geen mens tekort te doen.”
     Lourens Reedijk merkt op dat zijn leven is geënt op het leven van Tolstoj zelf en een spiegel is van de politieke en culturele gebeurtenissen van de tweede helft van de negentiende eeuw, zoals die eveneens in het verhaal over Anna Karenina zitten. De een zoekt naar de zin van het leven. De ander naar de liefde die het zijn waarde zou geven. De een krijgt steeds meer greep, de ander verliest die grip onder druk van de omstandigheden.
    Levin is een aangenaam mens en je gunt hem het beste. Anna is een stedelijke celebrity die door haar liefde voor een knappe graaf, haar eerlijkheid daarover tegen naar haar wettige echtgenoot, en de verkeerde keuzes die ze maakt steeds meer afglijdt naar een leven dat onleefbaar is. Veel mannen leven er intussen maar op los met drinkgelagen en waar ze hun avonden eindigen wordt nergens voluit beschreven, maar wel gesuggereerd. Ook met haar heb je sympathie. Het leven wordt haar nodeloos moeilijk gemaakt door bekrompen zielen.

Volgens de Nederlandstalige wiki over het boek is het personage van Anna gebaseerd op Maria Hartung (1832-1919), de oudste dochter van de 
Russisch dichter Aleksandr Poesjkin. Tolstoj ontmoette haar ooit bij een diner. Deze visie is in verschillende talen (copy-paste) te vinden op het internet. Andere bronnen noemen echter Anna Stepanovna Pirogova, de vrouw van de huismeester van een van Tolstojs vrienden, als voorbeeld. Toen deze vrouw dacht dat haar man haar bedroog, beëindigde ze haar leven door zich voor een trein te laten vallen. Ze schreef haar man een briefje met de tekst: “Jij bent mijn moordenaar; je zult gelukkig zijn als moordenaars gelukkig kunnen zijn. Als je me wilt zien, kun je mijn lichaam op de rails van Yasenki bekijken.” Tolstoj ging in 1872, – enige tijd voor het verschijnen van de roman – naar de autopsie en daarmee werd de kiem voor het Anna deel van de roman gelegd. 
    Maar Anna Karenina kan uitstekend op eigen benen staan, zonder dat het nodig is te weten waar ze vandaan komt. Het boek is zoveel meer dan een tragisch liefdesverhaal over een door de mores van de samenleving gemangelde vrouw. 
      Het boek beschrijft terloops veel zaken: waarom denken vrouwen bijvoorbeeld dat met het aantrekken van dure jurken de liefde terugkomt; over de opkomst van een jonge en kritische garde aan bestuurders die de vastzittende maatschappij los willen wrikken, et cetera. Je leest de persoon Tolstoj door de tekst heen en dat geeft het boek veel meer kracht dan als het alleen de vermenging van een opgewekte en tragische romance was geweest. De inhoud van de roman wordt op wiki zeer beknopt samengevat met: “het behandelt thema's als schijnheiligheid, jaloezie, hartstocht, christelijk geloof, trouw, familie en huwelijk, en sociale vooruitgang.” Daar zou ik aan toe willen voegen: de rol van de adel, de positie van de landarbeiders, politieke ontwikkelingen en oorlog en vrede, waarheid en propaganda, en vooral de zin van het leven en de worsteling die te vinden.


vrijdag 21 november 2025

De vrucht van de schande


De vrucht van de schande van Sembène Ousmane draait om een incestueuze zwangerschap in een kleine traditionele dorpsgemeenschap waar eeuwen oude waarden en normen hooggehouden worden en de mens er aan ondergeschikt is. Net als veel andere boeken van de schrijver/regisseur is ook dit (door de man die wel de vader van de Afrikaanse cinema is genoemd) oorspronkelijk een filmscript, in dit geval van de korte film Niaye. “Met film, de taal der beelden op het witte doek, bereik je natuurlijk een veel groter publiek in Afrika. Het medium film, geluid en beeld, is een vervolg op de orale cultuur. Men hoort en ziet,” merkte hij op in het Nawoord bij Taaw; Een jeugd in Dakar

Nergens hoopt zich de aarde op
van je graf
Het boek opent met een tekst opgedragen aan een oude overleden vriend en vervolgens een gedicht Bij de dood van Sarr Pathe waaruit blijkt dat die jeugdvriend is omgekomen  in 1954 als militair in Franse dienst. Ousmane beweent dat Boca Mbar Sarr Pathe zonder graf verdwenen is en dat Afrika hem geen onderdak bood.
    De vrucht... 
is van 1966 en hoewel het herdenken van vroegere vrienden lief en mooi is, kan de vraag gesteld worden of een dergelijke opening de roman past. Het is immers twaalf jaar geleden dat Sarr Pathe omkwam.
     Een antwoord op die vraag is de aanwezigheid van Tanor Ngoné Diob in de roman. Tanor is een mataglap veteraan, ook uit het Franse leger en de broer van het zwangere meisje. Tanor speelt – en daarmee ook de oude vriend – een rol in de zijlijn en kort voor het eind zelfs in het middelpunt naar de vermoedelijk trieste afloop en het open einde van het verhaal.

De roman opent met de stem van de schrijver die de kritiek op zijn boek voor wil zijn. Hij vreest dat de reactie is dat je sommige zaken niet moet willen vertellen, omdat dit het 'zwarte ras' (een raciale term die in 2025 niet meer gebruikt wordt, MB) te schande zou maken. Hij brengt daar een retorische vraag tegenin: wanneer zullen we eens ophouden om ons gedrag niet te accepteren en goed te keuren vanuit ons MENSELIJK IK, maar vanuit de kleur van de ander. Je moet immers bepaalde dingen, feiten en gedragslijnen tot je door laten dringen, om je te verdiepen in de mens. Niet alleen vanuit intellectuele belangstelling, maar omdat alleen zo uit de oude, verdoemde wereld, de zo lang verwachte, zo lang gedroomde nieuwe wereld zal verrijzen. En ook in dit boek van Ousmane speelt de vrouw bij die ontwikkeling een belangrijke rol. 

De gebeurtenissen zijn gesitueerd in Santhiu-Niaye, een gehucht in het golvende gebied dat Niaye heet en ligt tussen de weg van Dakar naar St Louis en de Atlantische Oceaan. Thiès is de dichtst bij de nederzetting liggende grote stad om bijvoorbeeld een priem te kopen. Pagina's lang wordt het desolate gebied geschilderd, als hard, heet en leeg. Er was geen school, geen kliniek en geen politiebureau. Een maal per jaar kwam de Europese belastinginner langs. Maar het gebied werd ook getekend door de kleur van het jonge gras en de zonsondergang die nooit verveeld. Er worden mais, gierst, pinda's, maniokwortels en aardappelen verbouwd. De bevolking is traditioneel en bid vijf maal per dag. Om dat te onderstrepen worden de namen van de gebeden genoemd: zoals het tweede gebed yoryor, het derde toucasane, vierde timis en vijfde tisbar.

Tanor werd met trots door zijn vader het Franse leger ingestuurd en vocht in Indochina en de Maghreb (Marokko en Algerije). Hij leerde er te doden. Hij komt niet als man, maar als wrak weer thuis zo ziet de moeder. Ze was trots toen hij ging, maar krijgt een gek terug. Vervloekt zij de oorlog, meent moeder Ngoné vanuit de pijn die ze voelt.
    In het kleine dorp is zijn ongehuwde zus Khar Madiagua Diob zwanger. Allereerst krijgt Atoumane, een landarbeider voor het natte seizoen, de schuld in de schoenen geschoven; hoe hard hij ook ontkent. Het is alleen de schoenmaker, de griot, van lagere kaste maar met uitgesproken meningen, Déthyè Law, die hem gelooft, verdedigt en verborg voor hen die op hem jaagden. De arbeider die een van de meest woeste gronden bouwrijp had gemaakt, wordt niettemin uit de dorpsgemeenschap verjaagd en zijn akker geconfisqueerd.
     Maar haar vader is de vader, zo flapt Khar er opeens uit.

Als lezer zit je onder de kapokboom bij de gesprekken, het redetwisten en het spelen van yothé. Het is een omgeving die aanspreekt, maar waarvan je tegelijk ook weet dat die zover van je af staat dat het moeilijk zou zijn je er een houding te geven. De Westerse lezer is hier een buitenstaander in een wereld die erg van de zijne verschilt. Uit Taaw haalde ik een woord dat ik kende door het Indonesisch voor arm mens. In De vrucht.... is 'adda' omschreven 'als het stelsel van regels in het leven van onze vaders. In Nederland vanuit Indonesië bekend als adat, dat stamt van het Arabische adah met dezelfde betekenis. De aanwezigheid van dat bekende gewoonterecht, zorgt ervoor dat de situatie dichterbij komt, maar tegelijkertijd ook verder weg komt te staan. Het is meedogenloos om conservatief te bewaken wat was en is, ook als dat mensen kwetst. Hier is dat beschadigen letterlijk zo. Op iedere inbreuk “staat de doodstraf, of verstoting uit de gemeenschap.” Niet alleen de vader, ook zijn vrouw en dochter krijgen de schuld van het bezwangeren. En allen moeten de consequenties voelen. 

Hoewel vader Guibril Guedj Diob uit een goede adellijke familie stamt, wordt hij uitgestoten uit de gemeenschap, zijn vrouw wilde nog met hem over de zwangerschap van hun dochter praten, maar hij snauwt haar af. Zij kan de schande niet dragen, bedrogen te zijn door haar eigen man, en doet wat de traditie gebiedt. Als het kind geboren is, neemt Tanor zijn eigen maatregelen. De dochter wordt verbannen met het advies: loop naar de zee en sla daar linksaf. Dat is de richting van Dakar uit (hier ook Ndakaru genoemd). Het kind moet de naam van haar oma krijgen en niet van haar opa, meende de grootmoeder. Ze liet ook de sieraden aan haar kleinkind na, zelfs als dit een jongen zou zijn (wat ze hoopte) om het te helpen. Ze koos hiermee voor een nieuwe handelswijze, weg van het vastgelegde, het gangbare gedrag. 

De vrees was aanwezig in het dorp dat Santhiu-Niaye uit zou sterven omdat steeds meer jonge mannen naar de stad verdwenen, maar ook doordat hele families uit het dorp vertrokken. De schoenmaker stelt dat Allah niet houdt van water dat niet stroomt en wil zich kunnen uitspreken. Hij stelt dat als hij moet kiezen tussen Allah en de waarheid, hij kiest voor de waarheid. De griot wil niet bang zijn en zijn mond houden, daardoor wordt de menselijke geest onvruchtbaar. Aangezien hij de ruimte niet krijgt, besluit ook hij het dorp te verlaten naar een plaats waar de waarheid het kind is van een eerlijke geest en geen privilege dat afhankelijk is van afkomst. De traditie doet het dorp de das om en stort mensen in de moeilijkheden. Niemand die dat zo goed onder ogen ziet als de schoenmaker, de griot die met deze functie ook man van het woord is, namelijk dichter en zanger.
     Terwijl een dorp verderop, Keur-Malamine, zich naar de weg verplaatste en zo zes decennia na het verschijnen van het boek nog te vinden is op Google maps, is (het mogelijk fictieve) Santhiu-Niaye niet meer terug te vinden. De traditie brengt niet alleen de vrouw, maar ook de traditionele samenleving zelf in de problemen; ze organiseert haar eigen ondergang. De schoenmaker paste daarvoor.

En Khar en haar dochter Véhi-Ciosane Ngoné Thiandum? We weten het niet. Ze rijden mee met een vrachtwagen die zand komt halen aan het strand. De tocht gaat vermoedelijk naar Dakar. Ousmane wil ons echter niets beloven; een goed leven kan hij niet voorspellen, daarvoor zijn de tekenen van de tijd niet gunstig. Misschien gaat Véhi naar school en leert ze lezen, maar de kans is groot dat moeder en dochter zelfs dat ontzegd wordt. Misschien dat de dochter op een weinig effectieve manier en slecht geleid in opstand komt of dat de moeder zich weet te verstoppen in haar eigen drama. Meer niet. Voor een rooskleuriger beeld moeten we over de horizon van hun leven kijken.
     Even mogen we meeleven en ter inspiratie de kreet horen van oma, gericht aan haar kleindochter: opdat je het ontstaan van een nieuwe wereld zal voorbereiden. Want het is uit de gebreken van een oude, afgekeurde wereld, dat deze nieuwe wereld, waar zo op gewacht en zo van gedroomd wordt, geboren zal worden.” 

Vrijblijvend is het lezen van Ousmane niet, verdiepend wel. 


Zie voor een samenvatting van Ousmanes werk: Jan Kees van de Werk, 'Sembène Ousmane: ‘Ik weiger mezelf te verkopen,’ Bzzlletin, september 1990.

dinsdag 18 november 2025

Het loterijbriefje

 



Het loterijbriefje (2000) wordt gevonden door de hond Florijn op de vuilnisbelt. Floortje hoort bij Stella en Lowietje die naast het afval wonen waarin hun ouders naar materiaal zoeken dat verkocht kan worden. Het doet me denken aan de beelden van Smokey Mountain bij Manilla en andere plaatsen, waar echt mensen zo leefden én leven .

Kinderen en hond gaan het briefje inleveren en dan keert het lot, ook letterlijk, als in een droom. Ze hebben de eerste prijs gewonnen, 17 miljoen. Dat zijn twee enorme zakken vol briefjes. De hond vindt dat het van hem als vinder is en speelt de baas; het lieve hondje wordt een naarling met een monsterlijke grote bek. 
     De ontwikkelingen volgen geen verwacht traject, ze volgen de gewoonten van het leven en die zijn lang niet altijd mooi en andersom ook lang niet altijd alleen maar rot.
 Het blijkt bijvoorbeeld nog niet zo gemakkelijk en prettig als een miljonair te leven.

Els Pelgrom schreef het verhaal. De tekeningen werden gemaakt door Thé Tjong Khing (ze werkten vaker samen). De mooiste prent vind ik die als de kinderen weer terug naar het kleine huisje gaan. Ze klimmen over de door de grauwe maan verlichte weg en in de verte zie je 
bron
een stad. De pret is geheel afwezig. Al troosten de kinderen elkaar wel in de tekst ernaast met wat ze samen meemaakten.

Bestaat Smokey Mountain nog, vroeg ik me tijdens het lezen af. Nee al lang niet meer, de bewoners van de dump trokken naar een andere, de opvolger 
Payatas, vol nog grotere problemen, enormere ellende en een mager, maar niettemin wel, een inkomen. Ook deze stort werd gesloten. Waar de verzamelaars bleven?  Ook hier niet de verwachte Disney-vreugde over een einde aan het gore en gevaarlijke werk; ze werden nog armer. Je kan versies van dit verhaal in veel landen, op verschillende continenten vinden.

De rokende berg werd als in een droom toch echt (voor een poosje?) groen.

vrijdag 14 november 2025

Het onrecht van de sterkste

Hoe organiseerde je een staking in de jaren dertig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten? Daar hoorde ook bij “te leren hoe je stencils maakte en je een stencilmachine bedient.” Dit organisatie vraagstuk is een belangrijk onderwerp in het boek Het onrecht van de sterkste (1936). (De oorspronkelijke Engelse titel is In dubious battle, en dat is een niet onbelangrijk gegeven om het boek op waarde te schatten, maar daarover later.)

Het is geschreven door John Steinbeck en speelt in een zeer gewelddadige omgeving, waar vele linkse mensen verdwijnen om nooit meer gezien te worden. Al in het begin van het boek leren we hoe een van de hoofdrolspelers Mac en zijn moeder werden aangepakt toen de eerste een toespraak had gehouden over dat mensen van de honger stierven in het land.
     Het verhaal is overigens geënt op stakingen in Californië.*

Het boek doet sterk denken aan de
Grapes of Wrath. Het heeft zelfs grote invloed op dat boek gehad, bijna als een soort voorstudie. Toch verschilt het ook wezenlijk van deze Steinbeck klassieker: niet een familie, maar twee communisten zijn de protagonisten; niet de ellende maar de vorm van de organisatie tegen de misère staat centraal; en er is nauwelijks een reisgeschiedenis naar de plaats van handeling, het begint vrijwel meteen – na een korte treinreis – tussen de fruitbomen. Al snel is sprake van een staking door een paar duizend plukkers. Anderzijds draait het in beide romans om uitgebuite seizoensarbeiders die leven in erbarmelijke omstandigheden en er is de machtsconcentratie van de grote telers die alle middelen in zetten (of het toestaan) om hun macht te behouden.

Wat opvalt is dat Mac en Jim, de beide organisatoren die de staking initiëren, zeer koel en zakelijk en nauw en strak gericht naar de strijd kijken. Liefdesverhoudingen en genot leiden in hun visie af van wat echt belangrijk is. Emoties en burgerlijke idealen moeten de strijd niet in de weg staan. Het aftuigen van een schooljongen, zodat de sporen van zijn gezicht te lezen zijn, moet bijvoorbeeld voorkomen dat andere schooljongens ook menen het kamp ongestraft aan te kunnen vallen. Verder is er de verfoeide, maar hier herhaaldelijk bewierookte houding, dat je zoveel mogelijk moet werken. Apparatsjiks zou je hen kunnen noemen, waarvoor je desondanks toch ook sympathie voelt.

De voorzitter van de Fruittelersbond komt naar het stakerskamp met een voorstel om de staking te beëindigen en het plukloon een pietsje te verhogen, maar wel minder dan de eerdere verlaging die juist aanleiding was voor de staking. Als de stakers daar niet op in gaan stelt hij dat de Verenigde Staten groot zijn geworden omdat iedereen meehielp.
“De Amerikaanse werkkrachten zijn de beste ter wereld en worden het best betaald,” voegt hij daar aan toe. Waarop de gekozen voorzitter van de stakers nijdig reageert met: “Stel dat een Chinees een halve cent per dag krijgt, wat dan nog als hij daarvan kan bestaan? Wat kan het ons verdommen wat we krijgen als we honger moeten lijden?” Als het pleidooi van de fruitteler niet werkt, gaat hij dreigen met geweld en maakt de communistische organisatoren zwart.

Het boek behandelt de waarde van een staking in de vorming van een strijdbaar klasse bewustzijn, ook als het gewenste resultaat uitblijft. De stakers werken samen en smeden banden en zien hoe onrechtvaardig het systeem is. Hoe harder de staking des meer de arbeiders er achter komen
“hoe sterk ze zijn als ze zich verenigen.” Als een oude mopperkont uit de boom valt tijdens de pluk door de slechte ladder die hij kreeg, zieden zijn mede plukkers van woede. Hij ligt bewusteloos op een geknutselde brancard. Zo heeft die ouwe sok tenminste nog enige waarde, merkt Mac op met slechts de strijd in gedachte en niet het leed van de man. Dergelijke harteloosheid komt terug als een onbuigzaam woedende kameraad van zijn communistische groep wordt neergeschoten. Ook dat leidt tot het aanwakkeren van de strijd en de opmerking: “Hij heeft voor het eerst van zijn leven echt iets nuttigs gedaan.”
     Bij Jim werkt de volledige inzet bij de staking goed. Hij vertelt dat zijn betrokkenheid hem goed doet en zijn gevoel van eenzaamheid heeft verdreven.

De dokter die Mark naar het kamp met stakers heeft gehaald, merkt bij het inzetten van de gevallen man voor propagandistische doeleinden snuivend op: “Altijd een vriend van de mensheid. Allemachtig, jij bent een schorpioen Mac! Als ik aan de andere kant stond en de baas was, zou ik jou eruit pikken en je neerschieten.” Ook de voorzitter van de stakers zegt na het in koele bloede aftuigen van de genoemde schooljongen: “Jezus, jij bent een wrede rotzak, Mac.”

Het is de vraag of Steinbeck zelf aan het woord is door Jim en Mac of dat je deze moet zien als fictieve hoofdpersonages die hij schildert zonder hun ideeën en aanpak geheel te delen. Dat het aftuigen van een schooljongen in
Het onrecht.... niet het gewenste resultaat heeft, lijkt al op het tweede te duiden.

De Engelse titel komt uit het verhalende gedicht Paradise Lost** van John Milton. Hier een
fragment uit de 2e editie uit 1674

Innumerable force of Spirits arm'd
That durst dislike his reign, and me preferring,
His utmost power with adverse power oppos'd
In dubious Battel on the Plains of Heav'n,
And shook his throne.   What though the field be lost?
All is not lost; the unconquerable Will,
And study of revenge, immortal hate,
And courage never to submit or yield:
And what is else not to be overcome?

De keuze voor de titel uit dit gedicht door Steinbeck geeft aan dat de uitkomst van de strijd onduidelijk is. De wraak uit het gedicht wordt ook door de dokter aangehaald als hij zijn vrees uitspreekt dat de mens bezig is zich blind, gewelddadig, en gedreven door haat te ontworstelen aan het verleden naar een toekomst die ze niet kan voorzien noch begrijpen, dat geldt voor ook de stakers die hij helpt.
    Bovendien er is nadrukkelijk meer dan de staking zelf. Welke rol speelt twijfel, wat is de invloed van de groep? Hoe gebruik je die dynamiek? Heiligt het doel de middelen? Wat als de middelen de overhand nemen, zoals de dokter beweert? Steinbeck zelf is klip-en-klaar over zijn positie in een brief uit januari 1935 aan een bevriend schrijver:

“Ik heb een kleine slag in een boomgaard vallei gebruikt als symbool voor de eeuwige, bittere strijd die de mens met zichzelf voert. (…)

Ik wilde slechts een bewustzijn registreren, zonder te oordelen, het gewoon vastleggen. Ik denk dat het de kracht heeft, bijna de waanzin, die van de massa kan uitgaan.”

Het heeft een wrang, maar schrijnend beeld opgeleverd. Over het geweld dat hij noemt wordt geschreven dat dit strookte met de feiten.*** De overeenkomsten tussen fictie en realiteit worden uitgewerkt. De website verbonden met het Martha Heasley Cox Center voor Steinbeck Studies stelt dat de donkere ironische en het cynische schets van het kapitalisme, patriottisme en burgerwachtgeweld vragen oproepen bij veel traditionele waarden in de Verenigde Staten en suggereren dat er iets fundamenteel mis is met een economisch systeem dat werknemers uithongert en onderdrukt. Ze beschrijft ook hoe verzet daartegen wordt georganiseerd en (op korte termijn) het onderspit delft.
    Anderzijds blijven ook vraagtekens bij de methoden en ideeën van de leden van de communistische partij niet ongenoemd.

Het eerste deel van de ‘dust bowl’-trilogie die Steinbeck tussen 1936 en 1939 schreef en die de strijd van gewone arbeiders die gevangen zaten in de maalstroom van de Grote Depressie onderzocht, ging met Het onrecht van de sterkste stevig van start.
 Het boek heeft een levendig debat opgeleverd met commentaar uit alle mogelijke hoeken.

Noten:
* Volgens
Jackson J. Benson en Anne Loftis in het artikel 'John Steinbeck and Farm Labor Unionization: The Background of "In Dubious Battle"' combineert Steinbeck waarschijnlijk voorvallen uit twee stakingen: de perzikstaking in Tulare County en een staking in de katoen die eveneens plaats vond in 1933. De informatie over de gebeurtenissen had hij direct van de leiders van de landarbeiders; genoemd worden o.a. Cicil McKiddy and Pat Chambers.
**
Een vertaling door W. Jonkernaar het Nederlands:

Een talrijk Geestenheir dat niet berustte
in zijn bewind, verkoos mij boven hem.
Wij confronteerden op de hemelvelden
zijn macht met tegenmacht. Onzeker was
de krijgskans, en zijn troon bleek wankelbaar.

Is 't van belang een veldslag te verliezen?
Veel bleef behouden: dodelijke haat;
de kracht en moed om nooit voor hem te zwichten;
de onverzettelijke wil tot wraak.
Niets is onoverkomelijk.

*** De overeenkomsten tussen fictie en realiteit worden gedetailleerd uitgewerkt in de scriptie: John Steinbeck as a social reformer door Winston Maxwell Jessup (Ottawa, 1963).

maandag 10 november 2025

Het kleine Heelal

Het kleine Heelal is een boek door Annejan Mieras. De elfjarige Raaf wordt geschorst van school – ze noemt het liever verlof – omdat ze zich zowel verbaal als lichamelijk woest gedroeg tegen de juffrouw voor de klas. Het ging als vanzelf.

Bij de schorsing geeft het hoofd van de school haar een schrift mee met de opdracht daarin te schrijven wat ze beter kan doen. De eerste woorden die ze daarin schrijft zijn: Niks, niks, niks, niks. De volgende keer dat het beter is als papa hier kan zijn en nog wat zaken die haar meer raken dan het gedrag op school. Haar leven loopt allerminst op rolletjes. Ze wordt als kind in de problemen van volwassenen gestort.

In het boek vormt juist wat niet verteld wordt het verhaal. Dat lees je ergens achter het wit tussen de regels, achter de inkt en na de punt,. Zo kom je terloops steeds iets meer te weten over het ontsporen van de gezinssituatie. Dat is een ontwikkeling die achter leugens en ontkenning verborgen wordt. Pas aan het eind wordt alles openlijk onthuld. Raaf staat erop dat het haar verteld wordt.

Intussen is Raaf niet alleen de school uitgezet, ze leeft ook op een vrijwel lege camping in de stacaravan van een vrouw die haar moeder als wijkverzorgster bezoekt. Het is tijdelijk. Maar hoe tijdelijk? Gelukkig is er nog Zoef de schildpad en de zoon van de camping baas die lichtpuntjes in het heelal zoekt.

Het is een boek dat naast kinderen staat. En naast volwassenen die zich niet te groot en te goed voor hen voelen. Het rekent af met volwassenen die neerbuigend doen, denken superieur te zijn, of die handelen vanuit egoïstische belangen en anderen daardoor laten bungelen.

Een portie empathie, wat emotionele ontwikkelingen om je te roeren, en een fijn geschreven verhaal, dat moet voldoende zijn voor plezierig lezen. Pak vaker een kinderboek zou ik zeggen. Dit is een van die boeken dat daar reclame voor maakt.

vrijdag 7 november 2025

De liefste wens



De liefste wens is een boek van Toon Tellegen, de schrijver van autobiografische boeken en vooral van dierenverhalen. Wie kent Eekhoorn niet die altijd zoekt naar de invulling van het leven, of de olifant die boven in de boom een pirouette probeert te draaien en dan met donderend geraas naar beneden stort en het later gewoon opnieuw probeert?

In dit boek komt op alfabetische volgorde een hele stoet aan dieren voorbij. Van het aardvarken tot de zwaan, geven 63 dieren antwoord op de vraag uit de titel. Een enkele keer is dat buiten de gewone orde, zoals de mossel die zich in een flits verplaatst uit zee naar de tafel van de eekhoorn en daar een thee visite brengt. De moerhaas wenste dat alles anders zou zijn en ook al 
valt dit onder de onmogelijke wensen, je zou het soms met hem mee wensen. Voor hem betekent het bijvoorbeeld dat niet de lijster, maar de inktvis in de top van een linde mooi zou zingen. De egel die besluit zijn liefste wens te zingen doet dat zo mooi dat zijn stekels ervan trillen. Een heel eigen invulling geeft de kreeft. Hij heeft geen liefste wens, maar wilde dat hem iets overkwam dat hij minder wilde dan wat dan ook. De kwal verlangde altijd deining. De secretarisvogel wilde dat het leven voortaan schriftelijk wordt geleefd, droogstoppelig en ambtelijk, zonder kraak noch smaak. De voorspelbaarheid is in dit laatste geval wel heel sterk aanwezig, maar ook bij het typeren van andere dieren denk je regelmatig: Inderdaad! Zo! De eendagsvlieg denkt goed na over zijn liefste wens en zei uiteindelijk: “Mijn liefste wens? Die vertel ik morgen wel.”

Veelal gaat het om van die kleine dingen uit het leven. Schaamte, dingen niet meer erg vinden, je wel of niet uitsloven, onzekerheid e.d. Als de das merkt dat zijn huis om hem heen zo is uitgedijd dat het hem te ruim zit, besluit hij te verhuizen. Op de nieuwe plek kwam er eerst een logeerkamer bij, daarna een schuurtje, tot er weer 100 ruimtes waren. Vervallen in gewoontes die je juist achter je wilt laten is een herkenbaar verschijnsel. De inzet is er wel, maar de zuigkracht van hoe het ging ook. Hij geeft echter niet op en begint opnieuw op de steppe, waar hij ging liggen en keek naar de witte wolken aan de hemel.
    Het stekelvarken is zo angstig dat hij niet weet wat hij wenst.
    De bekende eekhoorn peinst dat hij niet aardig is en schreeuwt dat buiten het bos in. Het idee knaagt aan hem en hij besluit dat hij voortaan alleen nog maar aan andere dingen zal denken, zoals de lente en zomer. De horzel wil geen horzel meer heten, maar liever morzel of korzel. Zijn naam doet denken aan de gemene beet van een steekvlieg (dit terwijl een horzel niet kan bijten). Als de
h verandert in m of k dan klinkt het meteen minder pijnlijk. Dat heeft het morzeltje goed gezien.
    Als je niet opvalt en daar geen talent of aanleg voor hebt, kan je je daar maar beter bij neerleggen en een eindje gaan wandelen. Tenminste zo verging het de hagedis. De onbeduidende grijze muis verricht 'n heldendaad. Hij vertelt dit aan niemand, maar beseft dat hij niet onbeduidend meer is. De spin wil een hoog, gecompliceerd en avontuurlijk web. De termiet zit midden in de woestijn en telt zandkorrels.
“En hij was niet ongelukkig,” merkt Tellegen op.

Soms zijn er ook van die opmerkingen rond taal waar je gewoonlijk gemakkelijk aan voorbij gaat. Wat is bijvoorbeeld het tegenovergestelde van duizelig. De moerhaas wist het niet. Of waar is elders? Niemand weet waar elders is. Waarom is er wel een hazenslaapje en geen zwanenslaapje. Of waarom ligt een dag in de toekomst ook nog eens in het verschiet. Zo is er veel meer taal die de dieren tegenkomen. Vaak weet mier een verklaring en geeft hij raad.

De liefste wens is een prachtig thema voor een Tellegen boek. Je kan er veel kleine zaken in kwijt die het dagelijks leven veraangenamen. Je kan ook gewoon niets wensen, en hopen dat de omgeving daar genoegen mee neemt, zoals het everzwijn doet. De tor wenst meer somberheid onder de dieren, maar wel zo dat hij de somberste blijft. Ook daarvoor is plaats in die dierenwereld.

De verhaaltjes zijn ideaal om voor te lezen, aan kinderen, maar ook aan volwassenen. Dat deed ik al decennia geleden uit een andere Tellegen aan mijn partner. Op die manier komt de kleine hint of twist bovendien beter aan dan als je een serie van de verhaaltjes achter elkaar voor jezelf leest. Het is is ook niet voor niets dat Tellegen zelf de boer op ging met jazz enverhalen. Deze vorm past zijn teksten als een al lang gedragen jas. Kleine hapjes bereid uit tekst zijn het, en zo moet je ze ook genieten, ook al om je te blijven verwonderen en niet te missen wat de dieren tegenkomen en bedenken.

woensdag 5 november 2025

Waarschuwing




Vorige week keek ik naar de de documentaire Home Game van Lidija Zelovic. Op de pagina van Human wordt gesteld dat de documentaire het leven van regisseur Zelovic en dat van haar “ontheemde familie portretteert nadat zij in 1993 van Sarajevo naar Nederland vluchtten. In een tijd van toenemende druk op het migratiebeleid en politieke verharding, is de documentaire relevanter dan ooit.” Voor wie hem nog niet gezien heeft: kijk.

Naast een mooie blik naar binnen viel me een fragment op waarin het fascisme van bijna een eeuw geleden werd vergeleken met de extreem rechtse ideologie van de PVV. De 'partij van Wilders' is ook gedeeltelijk socialistisch, meende haar zoon. Ik weet niet meer zeker of moeder Zelovic dit beaamde, tegen sprak ze het niet. Daarmee werd een beeld bevestigd dat de partij graag uitdraagt, echter zonder de daad bij het woord te voegen. Het stemgedrag op sociaal-economische onderwerpen is doorgaans verre van links. Het wordt tijd dat we politiek beoordelen op wat gedaan wordt en niet op wat gezegd wordt om ons voor een stroming te werven.

Verder waarschuwt Lidija Zelovic tegen de polarisatie die van stromingen als die van de PVV uitgaan. Ze heeft gezien wat dit met een land kan doen. Wat in voormalig Joegoslavië gebeurde na de dood van Tito zou haar leven kleuren. Waarom voorkomen wij dit niet en lijken we op een gescheurde samenleving af te racen? Is de oorlog bij ons zo lang geleden? Denken wij dat politiek een speeltje is voor in de kroeg, aan praattafels en in de kranten?

Ze levert met die waarschuwing een waardevolle bijdrage aan een gesprek dat aan kracht moet winnen. Hoe bestrijden we de destructieve krachten van FVD, PVV, JA21, BBB en stroningen binnen de VVD. Hoe moeten we reageren op visies binnen 'nomale partijen' die door mee te bewegen de extremisten willen bestrijden door vissen uit hun vijver te vangen?

***
Op de fiets. Meteen in het Westerpark is het al mooi door de verkleurde bomen. Als ik onder de Westrandweg door ben gefietst dan zie ik een koolwitje fladderen. Het is 15½ º C. Dat is voldoende.
     In de duinen bloeien nog steeds enkelen planten van het trosglidkruid, de meeste staan in het zaad.

Als ik bij mijn bankje ben aangekomen en mijn schriftje pak, stopt een man voor een praatje. Hij is 85 jaar oud en was vroeger een actief wielrenner. Hij haalt herinneringen aan een maat van hem op, 1,90 meter met een sierlijke stijl: Piet Steenvoorden. Die was werd in 1957 nationaal kampioen bij de amateurs op de weg. Hoewel hij al in 1989 overleed spreekt de man met levende en enthhousiaste  herinneringen over Steenvoorden. Als ik zeg dat ik het opschrijf komen er nog meer regionale wielerhelden. “Voor de volgende keer,” houd ik dit af. 

***
Welk nummer zal ik kiezen. Er is The Separatist Party, een heel album vol met muziek van Mike Reed op drums en slagwerk, Rob Frye op tenorsaxofoon, fluit en slagwerk, Cooper Crain op gitaar en synthesiser, Dan Quinlivan eveneens op synthesiser, Marvin Tate zang, en Ben LaMar Gay op kornet, bugel en slagwerk.

The Separatist Party is het eerste deel van een cyclus van drie albums met een gevarieerde groep muzikanten, die thema's als innerlijke en uiterlijke menselijke isolatie behandelen.
    Reed is zelf een gemeenschapsbouwer geweest, zowel door muziek te maken als door die te presenteren. Hij beschouwt het leiden van een band als een creatieve daad, zo lees ik op Bandcamp.

Laat ik het minst gladde liedje nemen: Hold Me, Hold Me. 

Het fietspad naar de stalling
naar 
Paal 57, waar twee
naaktstranden (die van Bloe-
mendaal en IJmuiden) pal 
naast elkaar liggen, raakt
steeds meer onder het 
stuifzand.

Het zou fijn zijn als beheerder
Natuurmonumenten
daar  met 
enige  regelmaat wat aan zou
doen of vrijwilligers voor
regelde.


maandag 3 november 2025

Global Battlefields

Met Global Battlefields (2025) schreef activist en socioloog Walden Bello zijn memoires. Het boek begint met aanbevelingen van bekende personen. Wie uit het lijstje niemand kent, zal ook het boek als vanuit een andere wereld lezen. De opmerkingen komen van Noam Chomsky, en gaan via Naomi Klein, Michael Klare, Achin Vanaik, Katrina vanden Heuvel door naar een trits hoogleraren die de schrijver lof toe zwaaien. Niet mijn gewoonte, maar ik heb ze vreemd genoeg met een soort plaatsvervangende trots gelezen.I

In zijn opdracht bedankt hij strijdmakkers uit de Filipijnen, mensen waar hij mee bleef optrekken:
Dodong Memenzo en zijn vrouw Princess, maar ook José Maria Sison (die jarenlang in ballingschap in Nederland leefde) en waarvan eind jaren tachtig afstand nam, omdat hij het pad van de Filipijnse Communistische Partij (CPP, om verschillende redenen niet meer kon delen), maar er is ook de voormalige Venezolaanse president Hugo Chavez (die hem onderdak verleende toen hij een verkapte doodsbedreiging kreeg vanuit de CPP) en waar hij een warme band mee had, totdat Chavez draaide in zijn opstelling rond de WTO in december 2005. Bello vertelde hem dat een revolutionair zich aan zijn woord moet houden: “Hij was groots, maar hij kon niet tegen kritiek,” merkte hij toen.
    De opdracht is dus niet alleen voor de mensen waar hij een makkelijke relatie mee had, maar voor hen die op zijn pad belangrijk waren, los van hoever die paden samen bleven oplopen. Toen hij om zijn boek onder de aandacht te brengen in Nederland was, poogde hij om Julliet,
de weduwe van Sison in Utrecht, te ontmoeten en de oude plooien zoveel mogelijk glad te strijken.

Falen
Alleen al Lof en Opdracht geven aan dat Bello verre van een gemiddelde activist én wetenschapper is. Na het ophemelen begint het boek juist met een zoektocht naar de reden waarom hij verzoeken om zijn levensloop te beschrijven tot dan toe had afgewezen. In zijn leven had hij twee belangrijke gevechten verloren en dat wilde hij door zijn memoires te schrijven niet recht breien. Het eerste falen had te maken met de Filipijnen. Hij was deel van links (de CPP/NDF) dat zich bij de val van de Marcos dictatuur niet wist aan te passen aan de nieuwe realiteit en vervolgens een schim van zichzelf werd. Het tweede tekortschieten lag op een ander niveau. Socialisme (in brede zin) wist zich niet over tegenslagen heen te zetten en te herleven, niet in het Noorden, niet in het Zuiden, en bood zo geen alternatief voor het neoliberalisme.
     Misschien was zijn individuele leven dan wel een succes, maar als dat niet ankert in sociaal succes, dan is er toch sprake van falen, zo schrijft Bello. Hij haalt in deze context de Indonesische schrijver Pramoedya Ananta Toer aan. Die stopte met schrijven vanwege een writersblock, mogelijk ontstaan doordat links in Indonesië niet in staat was het vreselijks te onderzoeken wat rondom 1965 in het land gebeurde en dat maakte schrijven onmogelijk. Pramoedya hier aanhalen lijkt me voorbeeld van mooischrijverij,II maar die stijlfiguur is verder op zijn hoogst slechts sporadisch in het boek aanwezig.
    Waarom hij de terugblik uiteindelijk toch schrijft, is omdat hij zich realiseerde dat het schrijven van memoires niet verschilt van andere genres. Je moet schrijven – of dit nu gaat om het verwoorden van ervaringen, een verhaal, visie, of idee –, zowel voor jezelf als voor anderen.
    Het boek van de
“progressieve realist” zal vol staan met kritiek op handelen en denken van hemzelf dat achteraf niet juist bleek. Hier praat iemand die standpunten inneemt, maar ook twijfel en kritiek toe wil laten om verder te komen en geen uit steen gehouwen borstbeeld wil worden.

Cielito Lindo eiland

Het is mooi om te zien waar de schrijver vandaan kwam, zowel letterlijk door de opgenomen foto van het eilandje met het ouderlijk huisje er bovenop als door een beschrijving van het kunstzinnige milieu rondom zijn ouders. Zijn vader las Thoreau en dat bracht ook de voornaam. Dat had ik me nog nooit gerealiseerd. Dit terwijl het Walden van de Amerikaanse schrijver ook in Nederland bekendheid kreeg door de leefgemeenschap onder die naam, opgericht door schrijver Frederik van Eeden.
     In de categorie extraatjes leren we dat hij regelmatig 7 kilometer rent, ook in vreemde steden om ze zo te leren kennen, zelfs in 2006 in Beiroet. Een enkele keer moest hij vanwege de gevaarlijke situatie rondjes om een blok rennen.
     In 1969 gaat Bello in Princeton studeren. Daar raakt hij betrokken bij de activiteiten tegen de oorlog in Vietnam, en wordt hij in 1970 activist door impulsief in een blokkade te stappen van het Institute for Defence Analyses (IDA). Die blokkade wordt op dat moment door de politie ontruimd. Hij vult een lege plek en had zijn plaats ook in bredere zin gevonden.
    In 1975 promoveerde hij op een onderzoek naar de contrarevolutie in Chili:
'The roots and dynamics of revolution and counterrevolution in Chile,'  en werd wetenschapper om de praktijk te ondersteunen. 

Contra-revolutionair
Hij vertrok voor het onderzoek naar Santiago met het plan de ideeën in de arme wijken te bestuderen, maar als hij merkt dat de visies van Allende op straat worden gepareerd door rechtse tegenstanders en het Volksfront (Unidad Popular, UP ) momentum verliest, dan verlegt hij zijn aandacht. Uiteindelijk zal hij constateren dat het verlies van de middenklasse de belangrijkste reden was voor de val van Allende en ruimte bood voor de staatsgreep door Pinochet: “Mijn ervaringen in Valdivia [stad halverwege Chili] bevestigden mijn grootste angst, namelijk dat de Unidad Popular de middenklasse was kwijtgeraakt en dat dit niet zozeer voortkwam uit het daadwerkelijke beleid van de partij, maar uit de diepgewortelde angst dat de winst van de arbeiders en de lagere klassen ten koste van hen zouden gaan.”III De analyse dat de VS de schuldige was, gaf het door velen gewenste duidelijke zwart-wit beeld. Voor hem was de val van Allende niet uitsluitend een gevolg van de politiek van de Verenigde Staten, maar kende een genuanceerder achtergrond: “(...) in tegenstelling tot de heersende verklaringen van de staatsgreep, waarbij het succes van Pinochet werd toegeschreven aan de Amerikaanse interventie en de CIA, bestond de contrarevolutie al vóór de destabilisatie pogingen van de VS. Deze werd grotendeels bepaald door interne klassendynamiek. De Chileense elites slaagden erin contact te leggen met sectoren uit de middenklasse, die bang waren voor de opkomst van arme sectoren met hun agenda voor rechtvaardigheid en gelijkheid.”IV
     
Een andere kwaal betekent ook een andere oorzaak en behoefte aan een andere remedie. Had de UP dit niet ontkent, dan had een andere strategie gekozen kunnen worden. Nu leidde het losstaan van de werkelijkheid tot een ramp. 

Strijd
Eveneens in 1975 verlaten de laatste militairen en beambten van allerlei slag de ambassade van de Verenigde Staten in Saigon. Vietnam is bevrijd. Is het nu de beurt aan de Filipijnen? Bello denkt van wel en stort zich in die strijd.
    In september 1972 riep Ferdinand Marcos de staat van beleg uit op de Filipijnen, waarmee hij een einde maakte aan het regime van de liberale elite democratie die sinds de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten in 1948 op de archipel heerste. “In de volgende 14 jaar, werden duizenden gevangen gezet, gemarteld of buitenrechtelijk vermoord door de dictatuur die het best kan worden omschreven als een roofzuchtige boevenstaat. Gedurende de volgende 14 jaar zou mijn leven draaien om het neerhalen van dat regime.”
    I
n december 1974 zal hij door de CCP geworven worden. Vanuit die positie schrijft hij in 1983 een lang artikel in Third World Quarterly (TWQ) over de opbouw van die partij, het gewapende verzet (NPA) en volksbeweging, het NDF. Dit was getiteld: From the Ashes: The Rebirth of the Philippine Left. Het beschrijft de groei van de beweging en de onderliggende ideologische en organisatorische principes. Ook een missie van Senaatsleden uit de VS bestudeerde het Filipijnse verzet en kwam in The Situation in the Philippines tot een overeenkomstige evaluatie. Het krediet voor wat bereikt was, geeft Bello grotendeels aan José Maria Sison.
    Het TWQ artikel is grotendeels opgenomen in het boek. Het is een tekst die de Filipijnen beschrijft, zoals waar ik kennis mee maakte als beginnend activist. Ook dat doet het boek. Het voert je langs ruim een halve eeuw activisme en soms overlapt dit enigszins met de eigen activiteiten in en vanuit Nederland. Wat me daardoor bijvoorbeeld opvalt is dat het begrip Low Intensity Conflict niet voorkomt. Dit was een term waar je destijds mee doodgegooid werd om de invloed van de VS in conflicten in bijvoorbeeld Nicaragua en de Filipijnen te beschrijven. Bello zelf scheef er in 1987 een uitgebreide tekst over.
      In die veertien jaar is sprake van spectaculaire staaltjes activisme en een overzicht van de Filipijnse oppositie in de Verenigde Staten. Er was de strijd voor de-legitimering van het regime en een strijd op het platteland van de Flippijnen:
“Het recept voor de overwinning was het winnen op beide fronten.”
     Het kiezen van je doelen is dan belangrijk. Het was duidelijk dat de bilaterale steun vanuit de VS relatief klein was en die van de Wereldbank enorm. Manilla was een speerpunt in de politiek van structurele aanpassing (leningen verstrekken onder voorwaarde van een kleinere overheid en meer markt en een op export georiënteerde economie). De Bank werd dan ook een doelwit. Het op grond van spectaculair gestolen Wereldbank documentenV schrijven van
Development Debacle moet genoemd worden. Niet alleen had de publicatie (de enige omvattende studie die uitsluitend is gebaseerd op Wereldbank documenten) veel invloed op de politieke situatie in de Filipijnen, het zou ook een vooruitwijzing zijn naar Bello als onderzoeker en actievoerder tegen IMF en Wereldbank.
    Overigens kwam president Marcos zijn vader vragen of die zijn zoon niet uit de oppositie zou kunnen halen. Opmerkelijk, maar minder dan het op het eerste oog lijkt; er waren wat familiebanden. Volgens Bello wist zijn vader al lang dat hij zijn zoon niet kon vertellen wat die moest denken.

Verkiezingen en knoflook

In 1983 wordt Filipijns politicus en oppositieleider Benigno Acquino vermoord door het regime. Het is het begin van het einde. Tegen zijn moord stond een liberale massa oppositie op die links al snel in kracht zou overvleugelen. In de VS ziet een deel van het establishment dat het Marcos dwingen om mee te werken aan een vreedzaam verlaten van het toneel een overgang naar een voor hen wenselijke regering mogelijk zou maken. Die politiek slaagt. Bello schrijft dat de VS zich enorm snel en flexibel aanpaste en zo de greep op het land hield. Intussen hield het CPP-NDF vast aan de al langer gevoerde strategie. Ze geloofden niet dat de VS zich zouden aanpassen. Dat gold inderdaad niet de hele elite in Washington, maar wel een belangrijk deel ervan.
    Als er verkiezingen komen dan roept het NDF-leiderschap op tot een boykot. Dat betekent dat ze erna aan de zijkantzullen  staan. Marcos wil de verkiezingen dan nog kapen en beweert dat hij ze gewonnen heeft. Ronald Reagan twijfelt of hij dit moet laten passeren, maar Buitenlandse Zaken en CIA willen anders in de Filipijnen. Als het gruwelijk mis lijkt te gaan lopen in het land dan haalt de filmster-president bakzeil en Marcos wordt naar Hawaï afgevoerd. De VS had een rol gespeeld die een andere fractie aan de macht bracht en links bleef buiten staan. De vestiging van de liberale democratie gaf de militairen bovendien de mogelijkheid links te onderdrukken.
    In Washington nam
Walden Bello de Filippijnse ambassade over met kameraden uit de Filipijnse beweging en Amerikaanse activisten. Een artikel daarover uit de New York Times wordt uitgebreid geciteerd. Terug thuis analyseert hij dat links gepasseerd was en hij vraagt zich af: Waar gingen we de mist in? Zullen we kunnen herstellen?
     In de Filipijnen zelf gaat hij onderzoek doen naar Operatie Garlic (
Ahos), een openbare anti-infiltratie campagne. Deze leidde tot paranoia en uiteindelijk tot de dood van duizenden militanten. Ze worden ter dood veroordeeld tijdens vooringenomen rammelende tribunalen. Bello interviewt hogere en lagere kaders, waaronder zowel hen die deelnamen aan de zuiveringen als slachtoffers of als uitvoerders. De schrijver meent dat individuele rechten slecht waren gewaarborgd en dat alleen al gezond verstand duidelijk had kunnen maken dat zoveel onopgemerkte infiltranten op een organisatie van 9.000 leden onwaarschijnlijk was. Daar komt nog bij dat hij zich niet meer kan vinden in het democratisch centralisme en zich laat inspireren door de ideeën van politiek theoreticus Gramsci over ideologische en culturele hegemonie in de maatschappij. Zo komt er een einde aan deze alles beheersende fase in zijn leven en hij verlaat in 1990 de Partij. 

Deglobalisering
Het geeft hem de ruimte terug te keren naar het internationalisme waarmee hij in Chili begon en te werken op het gebied van geopolitieke vragen die zich in zijn Filipijnenwerk hadden gevormd:

  • de relaties tussen de politiek van de Verenigde Staten en politieke regimes in het Globale Zuiden
  • de structuur en beweging van het wereldrijk van de Verenigde Staten
  • de instituten en activiteiten van het laat twintigste-eeuws wereldwijd kapitalisme.
Het is het begin van een reis langs personen, organisaties (waaronder Focus on the Global South), steden als Seattle, Genua, Davos, Cancun, Mumbai etc., WTOVI, economische ontwikkelingen en bijeenkomsten van de dominante economische stromingen, of juist de alternatieven die op de Sociale Fora werden besproken. Deze laatsten bijeenkomsten worden in het boek enige pagina's lang geëvalueerd. Dat een van de grootse vredesdemonstraties uit de geschiedenis op 15 februari 2003 ontbreekt (met wereldwijd volgens een conservatieve schatting door de BBC tussen de 6 en 10 miljoen deelnemers en volgens de Guinness wereldrecordssite zelfs 10 tot 15 miljoen) is jammer. Ook bij het aanzwengelen daarvan speelden de sociale fora (met als slogan: een andere wereld is mogelijk) een belangrijke rol.
     De ontmoete personen lopen van Vaclav Havel, Robert McNamara, Martin Kohr, vredesactiviste Medea Benjamin (waarvan ik al eens een boek besprak), 'Alma Guiao' (die een eigentijdse Underground Railroad opzette om overzees werkende Filipijnen uit Homs in Syrië te halen), Joel Rocamora, tot Tina EbroVII en nog vele anderen. 

Militaire macht

De eerste keer dat ik Walden Bello tegenkwam was tijdens een conferentie in Den Haag waar hij sprak en ik notulist was. Hij wenste me veel succes met het aankaarten van militaire ontwikkelingen; met de bijklank het is niet eenvoudig daarvoor ruimte te vinden. Hij had destijds zelf al American Lake; Nuclear Peril in the Pacific (1987) geschreven met Peter Hayes en Lyuba Zarsky. Ook het schrijven van dat boek komt in Global Battlefields aan de orde. Later zou hij zijn green card opgeven als protest tegen de bezetting van Irak door de Verenigde Staten en daarmee de voordelen die dit heeft voor de bezitter ervan afgeven. Militaire machtspolitiek was en bleef een belangrijk en principieel deel binnen de inzet van de activist en professor.

Midden-Oosten
In het Midden-Oosten betekent dit dat hij niet om de rol van Apartheid staat Israël heen kan. Niet alleen heeft die zijn soldaten laarzen gezet op de nekken van de Palestijnen. Het land is ook een gevaar voor zijn buurlanden. In 2006 vertrok een Focus-missie naar Libanon. In het zuiden van het land bombardeerde Israël op dat moment heftig. Bello noemt ook de bombardementen van Beiroet door marineschepen.VIII
     Hij constateert dat Hezbollah brede steun geniet in het land – versterkt door de kwaadheid omtrent het
rücksichtslose Israëlische optreden – en ze Israëlische militairen bevechten, terwijl Israël opzettelijk burger doelen treft als een soort collectieve straf en de IDF-strijdkrachten van Israël zich daarmee schuldig maakten aan terreur.
     Tijdens de missie bezoeken ze ook Usamah Hamdan, een vertegenwoordiger van Hamas in Beiroet. Die krijgt uitgebreid de ruimte om te vertellen waarom de organisatie de strijd tegen de Israëlische overheersing voortzet. De tekst die in het boek staat
verscheen eerder in het tijdschrift Frontline (verbonden aan de Indiase krant The Hindu). Er komt nog een vervolg als Hamdan in november 2023 in de NewYork Times wordt geciteerd en hij verklaart, waarom volgens hem verzet nodig zou zijn tegen de Israëlische politiek die er op gericht is te voorkomen dat er een Palestijnse staat zou ontstaan.
     Bello onderstreept met zijn tekst begrip voor het verzet. Hij zal
een artikel schrijven om dit nog meer te versterken – ook dat staat deels in het boek – niet alleen geeft hij aan dat Israël duizend maal meer verantwoordelijkheid is voor het geweld en dat Hamas geworteld is in de Palestijnse gemeenschap, hij schrijft ook: “enkelen onder ons kunnen de methoden van Hamas ethisch onverdedigbaar vinden. Zoals ik. Maar ik vind ze te begrijpen. Begrijpen is de eerste stap naar dialoog, naar een vreedzame oplossing. Maar Israël wil niet begrijpen wat de redenen zijn dat de Palestijnen, in de hoek gedreven, uit wanhoop de daden uitvoeren die zij veroordelen.” Vrede, solidariteit, begrijpen en dialoog in een onrechtvaardige situatie staan hier centraal. Al zal niet iedereen dat willen zien. 

Bin-Laden

De aanvallen op de WTC-gebouwen van 11 september 2001 en de gevolgen daarvan behandelt hij ook. Osama bin-Laden heeft de imperial overstretch (Bello gebruikt overextension) duidelijker blootgelegd dan in academische werken al was gedaan. De duivel, blijft de duivel, maar ontzeg hem niet zijn verdiensten, zo schrijft hij: “Hoewel de methoden van Osama, de Taliban en andere fundamentalisten [islamisten, MB] weerzin wekken bij de meesten in de anti-oorlogsbeweging, kan het niet ontkent worden dat hun activiteiten, objectief gezien, aanzienlijk bijdroegen aan het verzwakken van het Rijk, vooral in het Midden-Oosten. Anders dan vele anderen in de beweging , ben ik meer dan bereid geweest de duivel te geven wat hem toekomt. Het is vaak door ethisch twijfelachtige of vreselijke gebeurtenissen dat, zoals ook in het verhaal van Job, de geschiedenis zich ontwikkelt in een progressieve richting.” 
     Het lijkt me dat de geschiedenis ook voorbeelden heeft laten zien waarin vreselijke zaken tot nog vreselijker ontwikkelingen van lange duur hebben geleid. Moeten we het streven naar vechtlustige en manhaftige strijdkrachten in de VS, waar geen plaats is voor (gelijkwaardigheid van) vrouwen, minderheden en LGBTQ'ers zien als een stuiptrekking van een wereldmacht op haar retour of als een zich ontwikkelende nieuwe norm, zo vraag ik me af. Los van de gevolgen die dit heeft voor genoemde groepen, wat zijn de verdere gevaren van deze ontwikkeling? Zijn visie daarop had ik ook graag gelezen in deze memoires (al werd het boek geschreven voor de tweede periode Trump). Washington weert zich momenteel als een duivel in een wijwatervat op wankele poten. De supermacht mag op zijn retour zijn, tandeloos is de VS lang niet, een gevaar voor meer en aanzienlijker narigheid nog steeds. Recentelijk publiceerde hij op Facebook een inleiding over de machtsverhodingen in de wereld en een tekst over de economische en machtspolitieke koers van de Amerikaanse president.

Spratly's
Bello schrijft dat velen hem verwonderd hebben aangesproken over zijn missie naar Pag-asa (een eiland dat deel is van de Spratly eilanden in de Zuid-Chinese Zee waarop verschillende landen aanspraak maken) in juli 2011. Het eiland is een deel van een Filipijnse eilandengroep waarop China aast. Die verbazing herken ik. Voor mij was zijn visie op het conflict in de Zuid-Chinese Zee altijd een soort ijkpunt. Dan kiest hij als Parlementslid voor een militair aandoende reis om de nationale vlag te planten en om China in te peperen: dit is Filipijns. Het deel van het boek over de eilanden gaat gepaard met foto's; op een daarvan richt hij een moraal opvijzelde toespraak aan de op het eiland gestationeerde Filipijnse militairen.
     In dit deel van het boek staat ook een visie over de eilandengroep die in 2016 verscheen in de New York Times, waarin een vijf punten programma voor het aanpakken van het conflict rond de Spratly's:
1) Stop de omsingeling van China door de VS, dit is een belangrijke reden voor de Chinese politiek;
2) laat de Associatie voor Zuidoost Aziatische Landen (ASEAN) met China multilaterale bespreking beginnen over het gewenste gedrag van landen met aanspraken op het gebied;
3) mochten deze voorgaande twee stappen werken, laat ASEAN en China besprekingen voeren die leiden tot demilitarisering en het nucleair vrij maken van het gebied;
4) organiseer besprekingen die tot een definitieve oplossing moeten leiden, geworteld in de uitspraak door het internationale gerechtshof in Den Haag; en
5) sla een brug over de verschillen die zijn ontstaan door kolonialisme, imperialisme, de Koude Oorlog, en de invloed van externe hegemoniale krachten over de regio.
    Bello schrijft in Global Battlefields dat zijn voorstel te laat kwam, maar het is een voorbeeld van zijn benadering van veiligheidsproblemen in de regio. Geen bilaterale onderonsjes van de VS met de landen in de regio, maar multilateraal overleg door de landen in de regio dat is gericht op een diplomatieke oplossing en constructieve samenwerking. Het artikel begint overigens met oppositie tegen het versterken van de VS-bases op de Filipijnen.

Fascisme

Vrijwel aan het eind van het boek vat de schrijver zijn recente werk op het gebied van globale onderwerpen samen als analyses gericht op de groeiende crisis binnen de VS, de opkomst van China en de groeiende dreiging van het fascisme wereldwijd. “Waarom komt deze politieke ideologie weer terug,” vraagt hij retorisch. Hij ziet het neoliberalisme als een belangrijke aanjager met het verplaatsen van banen naar lage lonen landen en de gerichtheid op financieel-economische ontwikkelingen en de-industrialisatie.
    Elders neemt hij woorden over die hij in
juli 2024 op Facebook plaatste: De strijd tussen Harris en Trump kan tegenstrijdige "visies" voor de Verenigde Staten opleveren op binnenlands vlak, maar ik vraag me af of het meer gaat om hetzelfde neoliberale, pro-Wall Street/Silicon Valley-beleid, verhuld met vrome democratische retoriek, versus opstandig fascisme dat zich voedt met de tekortkomingen van het neoliberalisme en de liberale democratie. De beste bondgenoot van het fascisme is een liberaal-democratische elite die heerst over een economische orde die de ongelijkheid radicaal heeft vergroot, terwijl ze vroom beweert dat dit de beste verdediging tegen fascisme is.”
     Om het regime president Rodrigo Duerte kan je hier moeilijk heen. Bello schrijft uitgebreid over de voormalig moordlustige Filipijnse president en de oppositie ertegen. Duerte is in Scheveningen eind 2025 nog steeds een gevangene van het internationale strafhof. De grote woorden uit het citaat, zijn geen theorie voor situaties verweg.
     Er is ook een cultureel, ideologische verklaring noodzakelijk. Bello gebruikt bijvoorbeeld het woord
nativisme; een politieke ideologie waarbij de belangen van een inheemse bevolking staan boven die van immigranten. Maar mensen die dit steunen – tenminste in Nederland – zijn niet perse direct de slachtoffers van het neoliberalisme. Individuele kansen promoten en het uitsluiten van groepen staat wel boven collectieve solidariteit, waardoor dergelijke visies aan kracht kunnen winnen. Eerder beschreef hij al hoe het begrip gemeenschap wordt versmald om rechtse belangenpolitiek te schragen.
    Dat hier sprake is van een groeiend globaal slagveld wordt met de dag duidelijker. De vraag hoe de strijd tegen de wereldwijde extreem rechtse golf te voeren moet nog degelijk worden beantwoord.
     Tijdens het afronden van deze bespreking kwam 
ik verschillende teksten tegen die beweerden dat we naar rechts moeten kijken: Zes rechtse tactieken voor links (Paywal, maar hele tekst op facebook) en hoe rechts (in de VS) put uit linkse strijdplannen die bedoeld waren om op te bouwen, om te vernietigen: Hey, Lefties! Trump Has Stolen Your Game. Inderdaad kijk naar je tegenstander, gebruik wat bruikbaar is en val hem aan op jouw sterke kanten en zijn zwakke. Maar waar is hier de grens? Misschien kunnen sociaal-liberalen en links hier enigszins samen optrekken om een golfbreker te bouwen niet van bagger maar basalt of eventueel van beton.

Monsters bestrijden

Het boek eindigt met een visie op de machtspolitieke ontwikkelingen in de wereld gezien vanuit de Stille Oceaan regio. Dit wordt afgesloten met de oproep: Maak de Pacific tot een echte pacific. Hij noteert dat de Verenigde Staten een beleid voert dat er op is gericht de hegemoniale positie vast te houden. Aan de Europese kant provoceerde de Verenigde Staten Rusland tot militaire tegenzetten in verband met de mogelijke toetreding van Oekraïne tot de NAVO. In Azië probeert Washington China te verleiden tot militaire antwoorden door bijvoorbeeld dicht langs de Chinese kusten te varen met vliegdekschepen in de straat van Taiwan en door het opvoeren van de aanwezigheid van troepen uit de VS in de regio. De schrijver noemt de mogelijkheid dat de Verenigde Staten een militair conflict zoekt voordat China militair gelijkwaardig is aan de VS. Die uitleg van de politiek van Washington betekent niet dat hij de politiek van China volgt. Nee ook Beijing maakte een grote fout door een claim op de Zuid-Chinese Zee te leggen en de aanspraken van andere landen te negeren.
     Er is enig optimisme dat de huidige crisis van de VS-overheersing van de wereld mogelijkheden biedt om de macht meer te verdelen, er meer speelruimte komt voor landen in het globale zuiden en een  multilaterale orde kan worden opgezet door samenwerking in plaats van een systeem dat zich baseert op unilaterale of liberale hegemonie. Tegelijkertijd wil hij de gevaren van die fluïde situatie niet wegpoetsen. Hij citeert Gramsci die in de jaren dertig
een tijd van monsters zag. “Monsters zullen er zijn bij de verschuiving weg van de liberale kapitalistische internationale orde,” zo ziet Bello ze schrikwekkend ook in onze tijd.
      
“De vraag is of progressieven en hun bondgenoten zich zullen organiseren over de crises en over grenzen heen om te komen met en het promoten van een alternatief voor de afgrond.” De diepste afgrond, de grootste crisis, noemt Bello overigens als vanzelfsprekend de klimaatcrisis, maar dat is niet de enige waarop een antwoord moet komen. Eerder waarschuwde hij ervoor dat politieke bewegingen niet de fout uit het verleden moeten maken en democratische deelname en individuele rechten aan de strijd opofferen. Het is belangrijk zich te organiseren in de strijd voor de toekomst, zo schijft hij. Tegen het eind van het boek kom ik de tussenkop tegen: Treur niet, organiseer je! Er is in die strijd immers geen sprake van permanent verlies, maar evenmin van een permanente overwinning.

Vier fasen
Walden Bello vat zijn leven in vier intellectuele fasen samen. Er was een existentiële fase tijdens de beginnende universiteitsjaren (met opstandigheid gericht tegen de scholing door de Jezuïeten), gevolgd door de jaren van de onafhankelijke Marxist en activist in Princeton en Chili. Dit werd gevolgd door 15 jaar volledig opgaan in de Communistische Partij van de Filipijnen. Daarna kwam de fase van betrokkenheid die niet uitgaat van dogma's als historische onvermijdelijkheid. “In deze vierde en vermoedelijk laatste fase zit ik nu – deel van een beweging, deel van progressieve organisaties op verschillende momenten, maar geen onkritisch deel ervan.” Met deze paar zinnen was een kleine zestig jaar samen te vatten. Maar dan was in deze bespreking nog meer blijven liggen dan nu al het geval is.
     Ik heb nauwelijks aandacht besteed aan de internationale kapitalistische organisaties, het privéleven van Bello (zoals een ontroerende beschrijving van de dood van zijn geliefde en echtgenote Ko Thongsila), de zijstraten met soms een mooie actie, de economische ontwikkeling, het lot van de migranten die elders moesten werken en het parlementaire werk en debat bijvoorbeeld tegen een kerncentrale. Hij is een internationaal en Filipijns activist en daarmee zowel uit dezelfde en uit een verschillende wereld; een wereld met geweld binnen de grenzen en waar 10 % van de bevolking (dat is 22% van de beroepsbevolking) naar het buitenland vertrok om in moeilijke – vaak onmenselijke – omstandigheden een inkomen te verdienen. Hij stelt dat deze arbeid in veel opzichten kan worden vergeleken met de 16e-eeuwse slavenhandel en geeft veel voorbeelden van de misstanden. Er was geen alternatief voor hen die vertrokken. Als de Filipijnen geen proefdier voor de structurele aanpassingen waren geweest, als op een andere economie was ingezet, dan had dit niet gehoeven, stelt Bello. Waarmee hij de positie van het individu verbindt met de grote economische programma's die doorgaans aan het lot van dat individu geen boodschap hebben.
    Het was anderzijds ook goed mogelijk geweest om veel dieper in het boek te duiken en alternatieve visies op het rijke en veelkleurige leven te vermelden. Want die zijn er ook.
Progressieve realist
Belangrijkste is dat Global Battlefields een leven laat zien dat niet stil is blijven staan bij de ideeën die opgenomen zijn in de jaren van de tiener en twintiger en die het verloop van het leven vaak bepalen. Ja ze zijn meegenomen en verwerkt, maar op een verre van starre manier. Het centralisme uit het Marxisme-leninisme kreeg concurrentie van Gramsci en andere moderne denkers. De bijdrage aan de communistische partij en gewapende strijd evalueerde naar het werken als progressieve realist aan een bredere beweging die samen werkte met sociaal democraten en die niet anticommunistisch was. Ook als je geen overlap hebt met de geschiedenis van Bello, maakt ook dat het boek interessant en inderdaad tot een verhaal met betekenis. Ik zou daarom willen afsluiten met het woord: bedankt.

  • Engels
  • Paperback
  • 9781963892109
  • 1 februari 2025
  • 356 pagina's 
  • Index 

Noten:

I … en met schaamte, omdat toen ik hem tegenkwam in Amsterdam niet heb meegevraagd en laten staan terwijl hij vertelde dat de organisatie die hem als spreker had uitgenodigd hem in een hotel had weggezet. Zo liet ik de man die naar anderen vriendelijk en open was staan. Ik vreesde destijds een botsing tussen hem en degene met wie ik op pad was (een voormalig links persoon die nu vooral zijn kennis inzette om de progressieve wereld intellectueel onderuit te halen). Vermoedelijk had Bello met zijn bekende lach het debat vriendschappelijk op het scherpst van de snee en met humor gevoerd. Ik had erbij gezeten en geleerd. Een gemiste kans en stomme reflex mijnerzijds. Maar zo maak je er wel meer tijdens je leven. Liefst niet te vaak.

II Hij haalt deze visie bij Max Lane, de Engelse vertaler van de Indonesische schrijver. Toch schreef Pram tot in de jaren negentig door met Arok (1991) en werd zijn laatste boek met brieven in 1995 verboden en in beslag genomen: Nyanyi sunyi seorang bisu/Lied van een Stomme. Hierin het verhaal van zijn gevangenschap op Buru. De schrijver was toen al zeventig jaar. Hij had een kwart van zijn leven gevangen gezeten, zowel onder het Nederlandse koloniale bewind als onder Soekarno en Suharto.
Maar ik herinner me vooral zijn tekst in de Jakarta Post om jongeren een hart onder de riem te steken, ergens in de periode 1994-98, aan het einde van de Soeharto dictatuur. Hij hield zijn mond niet, maar voedde de hoop terwijl al zijn werken verboden waren en hij onder huisarrest stond in de uiterst repressieve staat.

III De tekst staat niet alleen op pagina 17 van het boek. Als ik hem opzoek kom ik hem ook tegen bij het Transnational Institute (TNI) en bij Foreign Policy in Focus (FPiF), beide in een artikel van de auteur dat oorspronkelijk verscheen in The Nation (September 23, 2016): 'How Middle-Class Chileans Contributed to the Overthrow of Salvador Allende' . De tekst is voor een groot deel in het boek te vinden.

IV Idem, p. 19 en bij TNI en FPiF.

Het is het waard om de beschrijving van de diefstal en andere acties in dit deel te lezen. Voor mij veranderde dit de man die ik vooral spreker en schrijver kende naar iemand die ook 'echt' actie voerde.

VI De multilateral agreement on investment, MAI (waarbij hij toch ook betrokken was in de oppositie) mis ik in het boek. Hier beschrijft Bello de rol daarvan in een stuk over Martin Khor.

VII Die laatste doet me denken aan de Haagse Vredesactivist Gerard van Alkenmade waar ik mee samenwerkte o.a. bij de eerste stappen naar het Komité anti-Golfoorlog (KAGO, de aanzwengelaar van het protest tegen de Irakoorlog van 1990-91) en waar zij een relatie mee had.

VIII Destijds noemde journalist Robert Fisk deze inzet ook en deze inzet haalde het ontkennen van die mogelijkheid van scheepsgeschut door de Nederlandse regering, met name door Minister Bot, bij export van marineschepen met vergelijkbare kanonnen onderuit. Zie Robert Fisk Bericht uit Beiroet; dagboek van een oorlog (Amsterdam: Anthos, 2006), p. 7.