vrijdag 12 december 2025
Pigeon feathers and other stories
Updike was destijds een opkomend schrijver die indruk maakte met Run Rabit Run over een verveelde basketbalspeler. Voor dat boek is in deze versie van de halenbundel een advertentie opgenomen (zie illustratie).
De 19 verhalen uit Pigeon feathers... maken indruk doordat je door de ogen van de schrijver de samenleving van de Verenigde Staten van de jaren vijftig instapt. De verhalen zijn autobiografisch van karakter en volgen een een paar maal eenzelfde stramien. Het verhuizen van een stadje naar boerderij bij een dorp is er er daarvan een. In een andere verhaallijn komt een gezin met baby terug uit Engeland naar Pennsylvania in de Verenigde Staten. De verhalen spelen grotendeels op het platteland. Hooguit zijn er familiebezoeken aan Boston of zijn er jongeren uit de dorpse wereld die uitgaan in Philadelphia.
Opvallend is dat er regelmatig verwijzingen zijn naar Nederland, zoals in Dutch Walk, Dutch Door, lopen op de kinderlijke Nederlandse manier die de gewoonte is van vrouwen in het betreffende district, en zelfs een beschrijving van een Dutch person waarmee de vader van de hoofdpersoon in het verhaal Home moeilijkheden krijgt, omdat die 'Nederlander' vindt dat hij door hem onheus wordt behandeld in het verkeer. Het is een dwaze, botte hork van eerste orde en hij spuwt een taaltje dat nauwelijks te verstaan is.
Het blijkt een persoon uit de immigrantengroep die vanaf eind-17e tot in de 18e eeuw uit het zuiden van Duitsland, het oosten van Frankrijk (Elzas en Lotharingen) en Zwitserland kwam en zich vestigde in de staten Pennsylvania, Maryland, Virginia en Noord Carolina. Ze spreken een taal die Pennsylvania-Duits of Pennsilvaans wordt genoemd en in het Engels ook wel wordt aangeduid met Pennsylvania Dutch waardoor de verwarring ontstaat dat dit iets met Nederland te maken heeft. De voorouders van John Updike kwamen overigens wél uit Nederland. De naam Updike komt van de Nederlandse familienaam: Op de Dijk.
Het titel verhaal Pigeon Feathers is veruit het langste. Het beschrijft een gezin dat is verhuisd vanuit de stad naar een boerderij. De vader vindt het verkassen naar het platteland maar niets en is het ook niet met zijn vrouw eens dat landbouw op een organische manier zou moeten. Hij vindt dat terugkeren naar de prehistorie. Kunstmest en pesticiden zijn de vooruitgang. Zelfs het middel DDT wordt in die positieve context genoemd. (Het werd in Nederland in 1973 verboden vanwege de schadelijkheid voor de natuur en zo kwamen daarna bijvoorbeeld de ooievaars weer terug).
David, de zoon, vraagt zich af of God wel bestaat en waar de hemel is, van beide ziet hij immers niets. De hemel is in het mooie wat iemand als Jefferson achterliet, zegt de predikant tijdens de catechisatie. Natie en geloof in een adem, het is tot op vandaag een mankement in het sociale weefsel van de States. David vond het destijds al een dooddoener van bedenkelijk allooi. Uiteindelijk ziet hij God - ook eigenaardig - wel terug in de veren van de door hem doodgeschoten duiven.
Het aan elkaar knopen van verschillende belevenissen tot een enkel verhaal komt verschillende keren in de bundel voor. In sommige verhalen bevatten zelfs de titels ieder bouwsteeentje, zoals in het laatste Packed dirt, churchgoing, a dying cat, a traded car. De aangestampte looproutes leiden er naar gewoontes tijdens het opgroeien (samen naar de kerk) en van de – inmiddels herkenbare – vader die met een hartkwaal in het ziekenhuis is opgenomen en zich zorgen maakt om zijn auto.
In het eerste verhaal Walter Briggs speelt een stel in de auto een spel door zoveel mogelijk kenmerken van personen die ze eerder ontmoeten uit het geheugen gevist op te noemen. Het brengt de man en vrouw dichter bijelkaar, hoewel er ook oud zeer opduikt.
Heel nauwkeurig worden situaties uitgewerkt. Het is bijvoorbeeld mooi om te zien hoe een jongen op de kermis wordt geholpen door een kermisklant, zodat hij niet al zijn geld verliest aan het rad van avontuur. Er zijn ook de drie meiden die in badkleding en op blote voeten naar de A&P supermarkt komen en daar door de bedrijfsleider vermanend worden toegesproken, wat bij hen tot een blos van schaamte leidt en dat weer tot verontwaardiging bij een jonge medewerker van de supermarkt die vindt dat het nodeloos grievend is om hen in verlegenheid te brengen. Hij hangt daarom zijn supermarktkledij aan de wilgen en vertrekt.
Er is een vader die een verhaaltje aan zijn dochter vertelt dat haar wil leren zichzelf niet te verloochenen ook als dat gemakkelijker lijkt. Het is heel klein, heel eenvoudig, maar ook precies en waardevol. Elders een neerbuigende opmerking naar gekleurde mensen in het verhaal de Doctor's wife; zwarte levens deden er ook toen al toe, al was dat ook toen niet voor iedereen duidelijk. In the crow in the woods blijkt dat het buitengewone door sommige mensen wordt gemist en ze als vanzelfsprekend door gaan met en naar het gewone.
Het is interessant om de verhalen over een land waar geen ontkomen aan is, maar dat intussen net als andere landen flink veranderd is bijvoorbeeld door de nieuwe technologieën en de invloed die deze hebben op tijd en ruimte. Bovendien is het prettig over het land te lezen zonder de opdringerige beeldvorming die vanuit de Verenigde Staten van Amerika over de wereld wordt uitgetort. Het gaat over een land met mensen, minderheden en alledaagse zaken. Het kleurt mijn beeld bij. Toch zijn er veel boeken die ik met meer plezier heb gelezen dan deze portretjes over het inmiddels verdwenen – en veel intiemer overkomende dan het huidige – leven van alle dag in de Verenigde Staten van zo'n zeventig jaar geleden.
dinsdag 9 december 2025
The Trillion Dollar War Machine
De inleiding op The Trillion Dollar War Machine van William Hartung en Ben Freeman begint met de vorige en huidige president van de Verenigde Staten. Zowel Biden als Trump zijn presidenten van de oorlog. De eerste steunde zonder veel terughoudendheid de Israëlische militaire slachting in Gaza. De ander had er niet veel tijd voor nodig om het Pentagon een biljoen dollar te beloven; in een klap 100 miljard erbij (en daarmee naar de trillion uit de titel1). Nu al wordt meer aan de krijgsmacht besteed dan aan de departementen van Homeland Security, Veteranen Zaken, Buitenlandse Zaken, Justitie, Handel, Onderwijs en Arbeid samen.
“Buitensporige uitgaven voor de oorlogsmachine vergroten niet de veiligheid, maar het ondergraven de fundamenten van onze democratie, veiligheid, welvaart en verrijken grote wapenfabrikanten en hun bondgenoten,” merken de schrijvers op en dat is tevens een belangrijke boodschap van het boek.
Ze voegen daar de visie van de Poor Peoples Campaign (een organisatie die armoede en onrecht bestrijd) aan toe: “De kwestie is niet het uitgeven van geld …. het is het bouwen van een samenleving die we nodig hebben.”
De schrijvers zijn niet naïef. Het is niet zo dat een verschuiving van de Pentagon gelden naar maatschappelijke programma's een toverformule zijn voor het oplossen van de sociaaleconomische problemen van de Verenigde Staten (de infrastructurele verwaarlozing wordt niet eens genoemd). Er is ook een inzet nodig om meer gelden binnen te krijgen, om verspilling, fraude en misbruik tegen te gaan en een actieve financiële bijdrage van de overheid aan noodzakelijke publieke projecten op te zetten. Ze voegen er verduidelijkend aan toe: “Wat nodig is, is vergelijkbaar met de aandacht en gerichtheid die er nu is voor het plannen van oorlog.” Niet meer, niet minder.
Velen zeggen voor verhoogde militaire uitgaven te zijn, omdat wapenproductie banen oplevert en de armen daar baat bij hebben. Toch is al vaak aangetoond dat dit niet klopt. Maar onderzoek negeren hoort blijkbaar bij de militaire stiel. Ook dit boek komt vanuit verschillende invalshoeken op het banenargument terug, zoals deze: halverwege de jaren tachtig werkten 3 miljoen mensen in de wapenindustrie. Nu zijn dat er 1 miljoen bij enorm gegroeide militaire uitgaven. Als banenmotor dus niet erg efficiënt.
Het boek laat zien hoe de militaire kostenpost in de VS groeit, zowel de uitgaven voor de krijgsmacht als de kosten voor de samenleving in brede zin. Er is aandacht voor de honderdduizenden veteranen die lijden aan lichamelijke en geestelijke kwalen en waarvan velen de hand aan zichzelf slaan. De hulp aan hen – hoewel er een bedrag van $ 360 miljard per jaar beschikbaar is voor veteranen – blijft onvoldoende. Onder de menselijke kosten vallen ook die van de mislukte oorlogen met een miljoen doden (inclusief 400.000 burgers) sinds 2001. Oorlogen brengen niet – zoals meestal beloofd – vrede en stabiliteit, maar geweld en winst voor de militaire industrie.
De tekst werpt ook de vraag op waarom kunnen 'zij' zich zo organiseren om dit mogelijk te maken en blijven 'wij' die naar vrede streven achter? De schrijvers sluiten dan ook af met een hoofdstuk met een voorstel over hoe het apparaat voor oorlog te vervangen door een apparaat voor vrede. Daarover later.
Broken War MachineHet boek is verdeeld in vier delen. Het eerste The Broken War Machine begint met een hoofdstuk over wapenhandel. De laatste hand is aan het boek gelegd in het voorjaar van 2025 en het was onvermijdelijk dat dit voor een deel over de democratie, diplomatieke geloofwaardigheid en positie van burgers ondermijnende wapenleveranties door de VS aan Israël ging. Om die buiten de controle om te kunnen verzenden, werden ze bijvoorbeeld door de Regering Biden opgesplitst in pakketten die een dusdanige waarde hadden dat ze niet aan het Congres hoefden te worden gerapporteerd. Een voorbeeld van een geitenpaadje, waar men blijkbaar ook Washington graag over wandelt.
De Verenigde Staten heeft 107 landen als klant voor zijn wapenindustrie. Dat zijn stabiele landen, landen met dictators en 34 van de 46 landen die in 2022 in een conflict betrokken waren. Er wordt stilgestaan bij wapenleveranties aan de Filipijnen van de moordlustige Rodrigo Duerte en het Egypte onder de bruut el-Sisi, maar ook aan de VAE. De Emiraten haalden toen het boek al in de winkels lag de krantenkoppen en journaals wegens wapenleveranties aan de rebellen in Soedan, naar verluidt in ruil voor goud. Hier wordt de 'voorname defensie partner' van de VS al uitgebreid genoemd als wapenleverancier “aan extremisten in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, en van Jemen tot Sudan en Libië.” Het nieuws uit november 2025 was niet echt nieuws, we wisten het al jaren, maar het sluiten van de ogen en pas reageren als het niet meer anders kan, als weer eens feiten onweerlegbaar op tafel komen, is de gewoonte. Als de storm weer ligt gaan de leveringen weer door alsof er niets gebeurt is. Het idee dat de VS een wereld schraagt die is gebouwd op regels is dan ook lachwekkend.2
Het leek er bij zijn aantreden op alsof Trump de macht van de wapenfabrikanten zou inperken. Hij stelde dat ze hun inkomsten stalen van de belastingbetaler. Maar na een paar maanden omarmde hij diezelfde bedrijven al weer. (Wat dit vooral liet zien was het sentiment bij een deel van zijn kiezers. Ook aan de rechtse kant is de visie niet onverdeeld positief met betrekking tot de wapenfabrikanten. De schrijvers nemen deze notie later in het boek mee in een pleidooi om zowel vanuit rechts als links de strijd met de oorlogsmachine aan te gaan.)
KernwapensDe nieuwe kernwapens worden in alle ernst neergezet: negentig miljoen doden in de eerste paar dagen als een nucleair conflict uitbreekt en mogelijk 5 miljard doden door de effecten van de vrijkomende radioactiviteit. Daarover hebben we het. Het is bijna niet te vatten. Dat hier zo gemakkelijk overheen wordt gestapt, heeft alles te maken met de worteling van het militaire establishment in de maatschappij, van het Congres tot Hollywood en tot in de Game industrie. De schrijvers spreken in plaats een Militair Industrieel Complex (MIC) dan ook liever over een Oorlogsmachine. Een overzichtsbegrip rond kernwapens is de zogenaamde 'nucleaire driepoot'. Dat wil zeggen kernwapens op onderzeeërs, in bommenwerpers en als intercontinentale raketten (ICBM) in silo's op land. De auteurs nemen de positie in dat die laatste kernwapentaak niet nodig is en alleen veel, heel veel, geld kost en daarbij het gevaar juist vergroot. Ze citeren in dit verband Ellsberg en Solomon die stellen dat “de beste optie om het risico van een nucleaire oorlog te verminderen” is om de ICBM's af te schaffen.
De nieuwe – nu in ontwikkeling zijnde – raket van Northrop-Gruman, de Sentinel, zal gedurende zijn hele levensduur $315 miljard kosten.3
De kosten van kernwapens in de Verenigde Staten zijn per jaar zo'n 50 miljard. De grootste belanghebbenden zijn Northrop-Gruman, RTX (voorheen Raytheon) en Lockheed Martin. Hartung en Freeman vinden dat nucleaire politiek uit de greep van belanghebbende bureaucraten en wapenindustrie moet worden gehaald.
De Verenigde Staten moeten de ICBM-taak niet moderniseren. Ze moeten van deze derde poot af. Dat de raketten er wel lijken te komen, heeft alles te maken met een goed georkestreerde pr-campagne. De auteurs beschrijven de geschiedenis daarachter op een overzichtelijke wijze. Maar kiezen opvallend genoeg wel voor een doelgerichte campagne, en niet volmondig voor alle kernwapens de wereld uit. Dat pragmatisme zit ook op andere onderwerpen in het boek.
NutteloosZe beschrijven ook de nadelen voor een Pentagon dat onder druk staat van de wapenindustrie om hun producten te kopen. Congresleden voor Staten met militaire productie staan vooral achter het Pentagon met het oog op meer investeringen in hun regio. Ze krijgen in ruil daarvoor stemmen en fondsen van de bedrijven. De wapenfabrikanten worden zo gesteund en vergroten hun greep. De F-35 productie is bijvoorbeeld verdeeld over 46 Staten en zo is steun gegarandeerd. Dat het met het oog op productieprocessen een nogal onhandige constructie is, wordt goed gemaakt door de ermee verworven positie in het Congres waardoor de miljarden voor dit steeds weer falende wapen binnen blijven stromen.
President Biden zocht zogenaamde swing states uit om militaire productie aan te geven, daarmee poogde hij zijn kansen in de verkiezingen te vergroten. Je kan reageren met: 'Ja zo werkt dat nou eenmaal.' Maar hier worden particuliere politieke belangen gefinancierd met belastinggelden en gesteund met militaire programma's, en als dit dan bovendien voor het Pentagon niet onverdeeld gunstig is? Een van de voorbeelden van misinvestering is de aanschaf van de V-22 Osprey een apparaat dat kan vliegen als een vliegtuig en stil hangen als een helikopter. Het wapentuig – dat ik tijdens het schrijven nog zag vliegen voor de kust van Venezuela – mag dan wel genoemd zijn naar een sierlijke roofvogel, maar het is een gevaarlijk apparaat. Bij ongelukken ermee zijn al 64 mensen omgekomen. Het Pentagon vond het te duur en onnodig, maar vanuit het Congres werd een lobby opgezet om de Osprey te behouden vanwege electorale overwegingen met dus voor velen fatale gevolgen.
Bij dit deel moest ik ook aan het boek van Andrew Cockburn The spoils of war denken (ik besprak het begin dit jaar). Hij haalt ook alles uit de kast om duidelijk te maken hoe andere dan militaire belangen het materieelbeleid van het Pentagon bwepalen. Dit wordt op kosten gejaagd en daarbij ontstaan regelmatig gevaarlijke situaties voor de eigen militairen. De V-22 komt ook bij hem in die zin aan de orde.
InvloedHartung en Freeman pleiten voor eenvoudiger, goedkopere en betrouwbaarder wapens. Vooral de F-35 moet het in die zin ontgelden (eerder schreef Hartung al een boek over Lockheed Martin de hoofdaannemer ervan, mijn bespreking hier). Ook deze kritiek op het duurste en vol mankementen zittende wapensysteem van de VS delen ze met Cockburn. Maar ze leveren ook een duidelijke uitbreiding van zijn betoog. Er zijn ook constructies die de macht en invloed op de samenleving mogelijk maken. Als die mechanismen niet bestreden worden dan kan een kleinere, gerichter en meer verantwoorde wapenindustrie vergeten worden en daarmee ook een effectieve krijgsmacht die gevoed wordt met veel minder dollars.
Die invloed en
positie komt aan de orde in een serie hoofdstukken in deel 3. Daarin
wordt vooral beschreven hoe de wapenindustrie en het Pentagon hun
oorlogsapparaat vergroten en door de hele samenleving heen uitrollen.
Het valt uiteen in hoofdstukken over de lobbyisten in Washington, de
vele denktanks, de invloed in de wetenschap, de rol van de media, de greep op
Hollywood en op de game industrie.
Er is reden te over om
kritiek te leveren op het oorlogsapparaat en toch wordt dit maar
zelden krachtig gehoord. Een stoet veteranen kijkt terug op een
levensveranderende inzet in Irak en Afghanistan en vraagt zich af
waarom ze daar geweest zijn.4 Er is een leger aan lobbyisten (950 in 2024 met een lobbybudget van
$148 miljoen) dat ervoor zorgt dat de geluiden bovendrijven die in
het belang van Pentagon zijn, en oorlog hoort daar bij. Meer nog hameren ze op het belang van de
wapenindustrie, ook als dat betekent dat de krijgsmacht met wapens
wordt uitgerust die ze niet nodig heeft, die niet voldoen, veel
duurder zijn dan gepland of ronduit gevaarlijk. Als de wapenindustrie
maar door kan draaien en geld kan innen, dan werkt de oorlogsmachine
die ervoor moet zorgen dat er ieder jaar $ 400 miljard en steeds een
beetje meer, naar de militaire industrie gaat. Meer dan de helft van
de senators en congresleden die vertrekken, wordt lobbyist. Er zijn
op zijn minst 15 Congresleden in het comité voor de Krijgsmacht met
aandelen in wapenindustrie. Een duidelijker belangen verstrengeling
is niet te bedenken.
De lobby activiteiten kunnen ook ten
goede komen aan Europese bedrijven met een een tak in de VS, zoals
MBDA Incorporated dat in het boek wordt genoemd.5
Het lobby apparaat heeft het geld, de specifieke kennis en
toegang tot de macht. Als zij niet gehoord worden dan zijn het wel de
voormalige generaals, admiraals en draaideur industriëlen die een
functie hebben in de denktanks en die uitleggen waarom de producten van
hun broodheren moeten worden aangekocht.
Het Quincy Instituut waar de
schrijvers werkzaam zijn, heeft een Think
Tank Fundig Tracker opgezet. Er is veel informatie die daarin
mist, omdat ze gewoonweg niet verstrekt wordt, maar om te weten wiens
woord de deskundigen spreken is informatie over financiering
onmisbaar.
“Het systeem is
ontworpen om een groter deel van de belastinggelden naar de militaire
sector te laten vloeien en de levens van hen die daar mee verboden
zijn financieel te verrijken, of ze nu de CEO van Lockheed Martin
zijn of een lobbyist die werkt op K-Street [waar die lobbyisten
kantoor houden] in Washington. Het systeem beloont niet de kennis en
kunde van bedrijven....” aldus de
schrijvers.
Nieuwe oorlog
Het
is niet alleen de Verenigde Staten dat de nadelen ondervindt van de opdringerige wapenindustrie. In de
tekst wordt beschreven hoe een lobby voor de export van M1 Abrams main battle tanks (MBT) naar Oekraïne werd opgezet, waarbij denktanks een belangrijke
rol speelden.
Denktank klinkt objectief of op zijn minst analytisch, maar de best in de markt
liggende instituten op het gebied van militaire buitenlandse politiek
worden vaak gesponsord door de wapenindustrie.
De campagne heeft
succes gehad en de tanks gingen. Tweederde werd echter binnen de kortste keren uitgeschakeld door Russische aanvallen, vooral met op afstand bestuurde drones. De tanks die aan Oekraïne zijn geleverd zijn niet
geschikt in de 'oorlog van de drones'. Voor de producent General
Dynamics was de export financieel echter goed nieuws. Dat de $ 10 miloen per stuk kostende MBT's een makkelijk doelwit werden voor de $ 500 kostende drones is niet mooi, maar de levering doet wel de kassa rinkelen.
Toch wordt dit punt teveel
in zwart-wit geschilderd in het boek. Dit vanuit de visie: de industrie levert slechte producten. De voorstanders van de tanks doen dan weer alsof het de normaalse zaak is dat ze een voor een worden uitgeschakeld.
Toch hoe gaat dit verhaal verder? In Duitsland is net een nieuwe
loot aan de MBT-productie toegevoegde, de Leopard 2A8 van KNDS.
Ministeries
van Defensie uit Litouwen,
Nederland en Tsjechië en Noorwegen staan klaar ze aan te
schaffen. Hebben die niet gezien wat er met de Abrams gebeurde?
Zijn ze verblind door de lobby? Denken ze vroeger
voldeed de tank, dan nu nog steeds?
De nieuwe Leopards
worden wel uitgerust met verdediging, juist tegen drones. Die technologie
komt van de
Israëlische firma Rafael. Dus uit een land dat bekend is met de
kwetsbaarheid van tanks na de oorlog in Libanon in 2006 (dit verband
tussen West-Europa en Israël noopt weer tot een hele andere tekst en
kritiek). De leveringen van de GD-tanks aan Oekraïne gaan ook door,
zoals een
Australische Abrams levering. Intussen
test de landmacht van de VS een anti-drone systeem dat werkt met
kunstmatige intelligentie voor de tanks en pantservoertuigen en dat
lijkt dan weer op een versie van dergelijke technologie uit Oekraïne (Sky
Sentinel).
Het is duidelijk dat de tanks zoals oorspronkelijk
geleverd in de veranderde oorlogsomgeving een gemakkelijk doelwit
werden en de denktank voorstanders van de levering hebben vast niet
op dit gevaar gewezen. De geleverde Abrams was wel een verouderde versie en ging bovendien naar Oekraïne zonder het Verarmd Uranium (DU) pantser, waardoor ze nog kwetsbaarder werden. Oekraïne
improviseerde echter een eigen pantser om dit wapen toch in te zetten
en de technologische ontwikkelingen staan niet stil.
Verder
ontbreekt Oekraïne grotendeels in het boek. De schrijvers pleiten
ervoor om het land defensieve wapens te leveren. Zijn dat ook drones
en raketten om olie installaties in Rusland aan te vallen? Dat lijkt
mij ook te vallen onder een proactieve vorm van het (verre van
eenduidige) begrip defensief. En hoe ver mogen die aanvallen binnen
Rusland dan uitgevoerd worden om nog onder dit stempel te vallen? Of
als die defensieve systemen worden gebruikt om vanuit de dekking een inval uit te voeren, kan het dan? Eenvoudig is het vraagstuk
offensief-defensief nooit (je zou zelfs kunnen zeggen dat dit doorgaans een kunstmatig onderscheid is). Het ene type wapen dat geleverd wordt escaleert de situatie wel meer dan het andere.
Er is nog een criterium dat
de schrijvers met betrekking tot Oekraïne hanteren: De geleverde
wapens moeten voldoen. Dat was de maatstaf waaraan de Abrams levering werd gemeten. Maar binnen welke beperkingen moet dat voldoen
vallen? Als je dergelijke zaken aan de orde gaat stellen, kom je
terecht in een mijnenveld van vragen, opties, voor- en nadelen,
wensen en beperkingen en voor iedere positie een voor- of tegenstem.
Geen wonder dat Oekraïne en ook Rusland (samen met China, het
centrale onderwerp binnen veel Westerse militaire programma's) verder vrijwel ontbreken.
Wat hier het gevaar van de
denktanks is, is niet de aansporing tot levering van onbruikbaar
materieel dat nog moet evalueren om te opereren op het huidige
slagveld, maar de nadruk op militaire middelen die deze door
vlagofficieren bevolkte en door de wapenindustrie en buitenlandse
overheden gefinancierde instituten uitdragen. Ze creëeren een omgeving die niet naar
diplomatie en vrede neigt, maar naar oorlog.
Freeman en Hartung
halen een Frans rapport aan dat ze kwalificeren als de beste
academische analyse over hoe denktankfinanciering de uitkomsten van
het onderzoek beïnvloed: No
Such Thing as a Free Donation? Daarin komt een voormalige
denktank medewerker aan het woord die stelt dat ze geen onderzoek
publiceerden, maar propaganda. Toch wordt dit volop geslikt door
politici en media.
UniversiteitenOok de wetenschap ontkomt niet aan de opdringerige militaire industrie. Dat is altijd al zo geweest, maar met wapens die steeds meer technologie bevatten is dit verschijnsel toegenomen.
Tijdens de Gazaoorlog waren er veel studentenprotesten tegen de bijdragen vanuit universiteiten in de VS aan de Israëlische krijgsmacht en wapenindustrie. Dit versterkte ook het inzicht hoe de universiteiten de oorlogsinspanningen van de Verenigde Staten zelf voorzien van technologische knowhow.
De oorlogsmachine stelt dat die bijdrage valt onder de academische vrijheid en daarom werden protesten ertegen vaak verboden. De schrijvers stellen dat deze vrijheid blijkbaar een nieuwe invulling heeft gekregen, namelijk het creëren van middelen die kunnen worden gebruikt voor het massaal afslachten van burgers. De universiteiten werden door het Pentagon in 2022 (het laatste jaar waarvoor cijfers beschikbaar zijn) voorzien van $ 8 miljard dollar voor militair onderzoek.
Er wordt stuk-voor-stuk een aantal universiteiten beschreven die militair onderzoek doen, zoals John Hopkins (de grootste ontvanger van militaire fondsen), MIT, de universiteit van Texas in Austin, Texas A&M, de Universiteit van Alabama, Indiana, Carnegie Mellon, en de Howard Universiteit. Bij die universiteiten worden kernwapens en onderdelen daarvoor, kruisvluchtwapens, of raketschildtechnologie ontworpen dan wel verbeterd. En er wordt gewerkt voor dubieuze bestemmingen.
Deze militaire
invloed beperkt zich niet tot techniek, ook sociale wetenschap wordt
ingezet voor de krijgsmacht. Dit leidde bijvoorbeeld al in 1946 tot
het opzetten van RAND en wie weet beter hoe je gevangenen moet
martelen dan een psycholoog? Die werden na 9/11 dan ook ingezet om
programma's daarvoor te ontwikkelen.
Maar er is ook protest
en de roep om niet meer te beleggen in wapenfabrikanten. Vaak worden
die protesten hard bestreden, maar er zijn ook universiteiten die
ervoor openstaan, die voor een wapenstilstand in Gaza pleitten, of
meer openheid willen geven rond hun financiële beleid. Of de
protesten van de afgelopen jaren gaan leiden tot beperking van de
invloed van de wapenindustrie in de huizen van de wetenschap moet
worden afgewacht, zo stellen de auteurs.
MediaHoe krijg je de media mee met de militaire benadering van veiligheidsproblemen en de zogenaamde oplossing door meer geld uit te geven aan wapens? Of liever: hoe stop je dit? Allereerst moet de VS dan af van het idee dat het een buitengewoon land is dat de leiding heeft bij het promoten van een vreedzame, stabiele wereld, waarbij de terugkerende oorlogen nodig zijn om dat doel te bereiken. Die aannames en houding staan het beperken van de invloed van de oorlogsmachine in de weg.
In dit deel word de “Norm en Colin show” opgevoerd. Norm was de mediagenieke generaal Norman 'Stormin' Schwarzkopf. Ouderen kennen hem nog wel van TV-optredens tijdens de Golfoorlog 1990-91. Colin Powell was de welbespraakte voorzitter van Joint Chiefs of Staf. Zo eloquent dat hij voor de Veiligheidsraad een toespraak hield die werd geloofd door pers en politici, maar die vol halve waarheden en regelrechte leugens zat. Hiermee werd afgestevend op de oorlog van 2003 tegen Irak. Grote delen van de pers zeiden achteraf dat ze in de val waren getrapt. Maar dergelijke zelfkritiek was niet voor het eerst, en vermoedelijk ook niet voor het laatst.
Zelfs de snelle overwinning op Irak van 1991 is alleen waar als je niet wilt zien wat volgde, dat is meer dan dertig jaar oorlog, destabilisatie en ellende in het land.6
De pers heeft een probleem: ze gaat niet gemakkelijk mee met verhalen die niet stroken met het dominante vertoog in de samenleving. In dit boek wordt de invloed van Ahmed Chalabi aangehaald bij het creëren van het wmd-in-Irak verhaal. Hij haalde er de voorpagina's mee. Onderzoeken om aan te tonen dat er het een en ander aan dat verhaal rammelde, kwamen van vele kanten. Hier wordt die kritiek vanuit een kleine genegeerde uitgave beschreven. Toen deze visie niet gevolgd werd door de gevestigde media, zoals de New York Times en Washington Post, bleef het overgrote deel van het journaille stil. Kennelijk hebben journalisten niet de tijd, middelen of moed om zelf een verhaal te controleren, zeker als het op het terrein van buitenlandse zaken en defensie ligt.
Films en gamesOm goed propaganda te bedrijven moet je ervoor zorgen dat de consumenten ervan niet door hebben dat het propaganda is en dat kan door vermaakproducten als film in te zetten. De film Top Gun in de jaren tachtig kon in de vorm die ze kreeg niet gemaakt worden zonder ondersteuning vanuit Pentagon. Anderzijds hadden militairen baat bij de productie ervan om steun te verwerven voor hogere militaire uitgaven. Een win-win situatie dus, waarbij de verliezers weer eens buiten beeld bleven. Het gebruik van wapens voor het schieten van beelden hoefde door de producent niet betaald te worden. De marine wilde wel controle over het script. Dat was voor hen veel waardevoller.
In Hollywood zit de Entertainment Liason Office van het Pentagon. Over die instelling maakte Roger Stahl een film. Hij was al schrijver van het boek Militainment Inc., dat systematisch analyseerde hoe de militairen en Hollywood, de game industrie, en andere vermaaksindustrieën samenwerkten. In het boek National Security Cinema door Mathew Alford en Tom Secker wordt nog dieper ingegaan op die band en daarin wordt gesteld dat het Pentagon invloed had op 2.500 films.
De F-35 kan niet vliegen als het onweert, maar heeft wel een rol gespeeld in meer dan 20 films. Tot aan twee Superman films aan toe. Zo versterkt het gevechtsvliegtuig zijn imago. Soms komt de bijdrage van het Pentagon aan een film in de aftiteling te staan. Dus tussen de enorme lijst kleine lettertjes die door weinigen gelezen worden. Je zou die bijdrage dan ook duidelijk aan het beginmoeten vertonen om duidelijk te maken dat de krijgsmacht baat heeft bij de beelden en het verhaal dat vertoond wordt.
De schrijvers schieten wel een beetje door in hun kritiek met het stellen dat er bij films miljarden aan steun is, omdat de vertoonde wapens zoveel kosten. Alsof vliegdekschepen gemaakt zijn voor die film en na gebruik worden afgedankt. Nee de krijgsmacht heeft ze, ze spelen een rol in de beelden, om vervolgens als betaling het verhaal van de krijgsmacht beter voor de dag te laten komen. Laten kritische schrijvers niet gaan overdrijven. Dan lijkt het alsof je zelf propaganda bedrijft. Huren of lenen is geen kopen.
Een volgend hoofdstuk gaat over de game industrie. Die keek neer op de visuals bij militaire toepassingen. Dat konden zij beter. Er kwam een uitnodiging. Ze zijn ook interessant, omdat sommige oorlogstaken (drones besturen op grote afstand bijvoorbeeld) lijken op de kwaliteiten waarmee een game gewonnen wordt en dus ook voor inzet bij drones tegen tanks en hightech wapens kan worden gebruikt. Daarbij gaat het niet alleen over de games waarin de speler zich verplaatst naar een persoon met een wapen, maar om de hele techniek van interactie tussen mens en computer. De jonge gamer is daarmee een welkome rekruut. De VS-krijgsmacht heeft om de contacten te vergemakkelijken een team dat mee kan doen aan gamewedstrijden. Werven op de populaire gamebeurzen is gewoon aan het worden. Verder kan je de kennis rond gamen ook inzetten voor training van militairen.
Het hoofdstuk viel me wat tegen. Er zullen jongeren in de game industrie zijn die hier alleen of in een groep een sterkere tekst over kunnen schrijven.
GoeroesVoordat het boek afsluit met een hoofdstuk over hoe de oorlogsmachine te stoppen is er eerst nog een hoofdstuk over big tech en de wapenindustrie. Iedereen zal ze nog zien staan Musk, Bezos en Zuckerberg naast Trump tijdens zijn inauguratie als president. Maar er zijn ook nog bedrijven die net iets meer op de achtergrond opereren als Anduril, Palantir etc. Silicon Valley heeft niet alleen IT-technologie voor consumenten en bedrijven te bieden. Ze wil ook graag snoepen op de grazige en goed bemeste militaire weiden om zo “de globale dominantie van de VS te herstellen7 en militaire doorslaggevende militaire voorsprong op China te verwerven.”
Volgens de schrijvers is het budget voorlopig zo ruim dat beiden sectoren er hun voordeel mee kunnen doen. De Chinese concurrent is daarbij de drijvende kracht. Al onder Biden liet staatssecretaris van Defensie Kathleen Hicks daarover geen twijfel bestaan. Ook zij wilde het nieuwste van het nieuwste voor alle delen van de krijgsmacht om China te verslaan.
Dat daarbij een gevaarlijke kant wordt opgegaan, kan niet worden uitgesloten. Als je de mens mee laat beslissen in de toepassing van AI bij wapens dan zal je verliezen, zei de staatssecretaris voor de luchtmacht van de Biden regering, Frank Kendall (volgens mij klopt dat militair gezien).
De komende mirakelwapens jagen een ontwikkeling aan waarin een in eerste plaats militaire buitenlandse politiek wordt versterkt. Daarmee komt ook een heel ander soort financiering, een waarin de private sector een grote rol speelt. Dat levert snelheid op. In 2022 stroomde er volgens de Financial Times $33 miljard naar de de militaire en ruimtevaartsector. De New York Times schatte het bedrag dat naar start-ups die militaire technologie maakten in 2023 de voorgaande vier jaar op $ 125 miljard.
Michael Klare – een academicus die al decennia lang interessante boeken en artikelen publiceert – vreest dat de kunstmatige intelligentie vermoedelijk een weg zal vinden naar het nucleaire domein, zo ontlenen de auteurs aan zijn werk. De vraag is wie deze gevaarlijke ontwikkeling gaat controleren en beheersen. Gaat de toekomst van de planeet naar de messiaans denkende new-age goeroes, die de CEO's zijn in de tech wereld? Naar personen die hun geld al inzetten op de rechter vleugel van de Republikeinse partij? (De oude wapenindustrie probeerde beide grote politieke fracties in de VS te vriend te houden, Republikeinen en Democraten.)
Tot nu toe is er steeds weer een groep medewerkers die weigert mee te gaan in deze ontwikkelingen.
De schrijvers volgen niet de standaard NGO aanpak van zorgen voor mooie regeltjes die de gevaren moeten beheersen. Zo gauw de nieuwe wapens mogelijk zijn zullen die immers “niet echt voorkomen dat je alles kan doen.” Dat brengt het vraagstuk van macht terug naar de kritiek op deze militaire ontwikkelingen.
Hand in handAls je niet wilt dat het gebeurt zal je die macht zelf ook moeten ontwikkelen om krachtige tegenzetten te doen. De schrijvers stellen dat om de techbaronnen en hun handlangers onder controle te brengen een georganiseerde kritiek nodig is op hun ideologie en de groeiende economische en politieke macht van de wapenindustrie. Civiele organisaties moeten hand in hand optrekken om de opkomst tegen te gaan van een door AI opgevoerde, zwaar gemilitariseerde, antidemocratische garnizoenstaat die elke stap van zijn burgers zal controleren. Een groot deel van de zittende macht in de VS zal je daarbij niet aan je zijde vinden, niet binnen de Republikeinen, maar ook niet binnen de Democraten (dat hebben achtereenvolgens Clinton – die niet veel wordt genoemd in het boek –, Obama en Biden wel laten zien).
Het betekent niet dat er geen regels moeten komen, zoals bijvoorbeeld het Internationale Comité voor Robot Wapen Controle (ICRAC) bepleit, maar met die regels alleen red je het niet in een steeds verder militariserende wereld.
AanpakOm dit op te zetten is samenwerking nodig tussen verschillende vredesgroepen op diverse terreinen. Dat draait om onderwerpen als de hightech grensbewaking in uniform, het beperken van de militaire ontwikkeling van de politie, de groei van de militaire budgetten, de inzet van Hollywood als militair beïnvloedingskanaal, de onderzoeken door de universiteiten voor de krijgsmacht, de aanpak van de klimaatcrisis (waar het Pentagon een grote rol speelt als uitstoter en verdediger van oliestaten). De auteurs komen met een voorlopig lijstje punten van aanpak voor die beweging:
- aanpassen van de campagne financiering,
- beperkingen op de draaideur carrières tussen Pentagon, Congres, wapenindustrie en lobbyactiviteiten,
- meer inzicht in de activiteiten van de wapenlobby,
- inzicht in Pentagon betrokkenheid bij speelfilms, Tv-shows, video games e.d.,
- investeren daar waar andere dan militaire behoeften bestaan,
- en vooral een nieuwe visie op de rol van de VS in de wereld die uitgaat van dialoog en diplomatie, boven oorlog en oorlogsvoorbereiding.
Om dit
alles te bereiken is macht nodig en kritiek op beide kanten van het
politiek spectrum en zelfs optrekken met de oppositie aan de
rechterzijde als dat mogelijk is (al denken de auteurs dat dit niet zo
vaak voor zal komen). Voorlopig zien de schrijvers echter geen
systematische samenwerking op vredesgebied.
Opvallend is dat
wapenhandel als onderwerp binnen die aanpak samenwerking niet genoemd wordt (ze wordt wel inhoudelijk in het boek behandeld).
Terwijl dit onderwerp een belangrijk solidariteitsdeel bevat waardoor
andere organisaties en groepen aangesproken kunnen worden.8
Verder is
de in het boek wel ruimschoots genoemde buitenlandse basisproblematiek er een van neokolonialisme en racisme. Deze kwestie sluit daarmee aan op de Black Lives Matter beweging. Door
dergelijke onderwerpen wel mee te nemen zou een beweging uiteindelijk
wel eens sterker en diverser kunnen worden.
Niet al de
genoemde onderwerpen zijn van even groot belang voor Nederland of
zelfs Europa, m.n. de rol van de politie is in de VS standaard veel verder
gemilitariseerd, een Hollywood is er hier niet en de omvang van de
schuldenproblematiek die voortvloeit uit de militaire uitgaven is in
de VS door zijn omvang onvergelijkbaar. Maar draaideuren zijn er ook
hier, en een gemilitariseerde enorm
dodelijke grens, universiteiten schromen niet om hun onderzoeken
te militariseren, de klimaatcrisis (en militaire uitstoot) is wereldwijd een
punt van zorg dat roept om serieuze aanpak. Wat ook een zorg is aan
beide zijden van de Atlantische Oceaan, is de constatering dat de
groeiende militaire uitgaven ten koste gaan van al het andere dat we
nodig hebben als samenleving.
Een aantal pagina's eerder werd de opmerking
gemaakt dat een betere positie in de media essentiële is om
duidelijk te maken wat de kosten en gevolgen zijn van het onderhouden van
een kolossaal oorlogsapparaat en een militaire buitenlandse politiek. Dat inzicht is nodig voor een democratische tegenkracht om de
oorlogsmachine te controleren.
Drones, speciale troepen & basesHet is zo'n boek wat iedereen kan lezen. Het is eenvoudig en toch niet simpel, omdat het vol met feiten en ideeën zit. Je moet blijven beseffen dat dit boek niet over West-Europa gaat, maar over de Verenigde Staten, waar de rol van de overheid en politiek al meer is vervangen door de macht van de markt. Er is alleen geld voor gevangenissen en Pentagon, merkt een veteraan op.
Het boek zit vol met onderwerpen en voorbeelden van onbegrijpelijke investeringen, belangenverstrengeling en corruptie, draaideur lobbyisten, de reorganisatie van de wapenindustrie in de jaren negentig etc. Veel van die informatie heeft deze bespreking niet gehaald, maar zijn zeker van belang. De militarisering van de politie is een ontwikkeling die leidt tot meer geweld (en niet los kan worden gezien van de Black Lives Matter beweging) en die politie “dood in een alarmerend tempo”, interventies met troepenmachten zijn verruild voor ingrepen met speciale troepen en drones, dat zijn methodes van militaire inzet die tot minder protesst aan het thuisfront leiden. President Obama was een voorname voorvechter van deze stille manier van militaire inzet. Hij stelde zelf, cynisch grappend “dat duidelijk is geworden dat ik goed ben geworden in het doden van mensen. Ik wist niet dat dit een sterke kant van me was.” Pas onder Biden liep die inzet weer terug. Die president versterkte dan weer de VS-invloed door wapenleveranties. Voor inzet van Speciale troepen en drones – 'duurzame militaire inzet' – is een wereldwijd basesnetwerk nodig, liefst met zo weinig mogelijk beperkingen. De bevolking van eilanden in de Stille Oceaan wordt daarbij imperialistisch en koloniaal behandeld. De staatkundige positie van de bevolking van Guam wordt beschreven en die is abominabel. Diego Garcia ligt midden in de Indische Oceaan op een strategische positie. Een groot deel van de bevolking is gedwongen afgevoerd naar Mauritius of de Seychellen (beide op zo'n 1.800 km afstand, iets minder dan de afstand Groningen-Moskou). Het is een vorm van racistisch kolonialisme dat is ingebakken in de machtsontplooiing.
Die bases samen kosten $ 55 miljard per jaar. Veel ervan worden aangepast in de opmaat naar het dreigende conflict met China (de Filipijnen, Guam, stille oceaan eilanden en Australië).
Dichterbij wordt Ramstein in Duitsland genoemd. Die basis is belangrijk in de drone oorlogsvoering en militaire beheersing van Afrika en bij transporten naar het Midden-Oosten. De bases zijn onderdeel van een cover-the-globe militaire strategie. Ze kunnen alleen gesloten worden als er een meer terughoudende buitenlandse politieke koers gevolgd gaat worden.
BelangenDe schrijvers stellen dat de politiek van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten niet bijster succesvol is. Daar kan je weinig tegenin brengen. Ze vervolgen echter dat je beter naar China kan kijken dat de spanningen tussen Iran en de Saoedi Arabië verminderde en daartoe niet militaire middelen inzette. Dat is effectiever en betaalbaarder dan de regio vol wapens en troepen stoppen. Hiermee wordt sterk gesuggereerd dat China dat niet doet. Dit hoewel er juist steeds meer voorbeelden zijn dat Beijing met het leveren van wapens zijn invloed vergroot. Zonder die link naar China stond de opmerking als een huis. Door de uitbreiding om het argument sterker te maken, zagen de auteurs juist aan hun eigen poten. China heeft een eigen buitenlandse militaire politiek, die een stuk minder expansionistisch is dan die van de VS, maar in Beijing zetelen geen degelijke bondgenoten voor vrede.
Opvallend is ook dat de bestaansreden voor het Pentagon in het boek bijna wordt beperkt tot flappentapper voor de wapenindustrie. Het begrip 'belangen verdedigen' komt maar sporadisch voor en wordt niet coûte que coûte afgewezen, zoals hier:
“De waarheid is dat terwijl, ja, 'n bekwame krijgsmacht nodig is om het land en haar belangen te verdedigen, een kleinere en betere geoefende, weerbaarder macht aan die behoefte kan voldoen, en tegelijk honderden miljarden dollars kunnen worden bezuinigd om te worden gebruikt voor andere wenselijke publieke investeeringen.” (p. 266, onderstreping, MB)Dat is de taak van de afgeslankte krijgsmacht die de schrijvers voor zich zien. Maar wat is dat dan? Als je door overleg geen toegang krijgt tot zeldzame mineralen – noodzakelijk voor de nieuwe industrie – is dan militair optreden onder deze formulering toegestaan? Of als scheepvaartroutes worden gehinderd? Als er regionale lastposten zijn die die belangen in de weg staan, mogen die dan militair verwijderd worden als dat met woorden niet lukt? En wat is er nodig om indien de belangen hiertoe nopen China of Europa opzij te zetten? Het zijn vragen die opgeroepen worden door deze wooorden, maar die over de in het boek gelegde horizon liggen. Een antwoord erop wordt gemist. Die uitleg blijft nu vaak steken in de startblokken, zoals: de VS moet niet de politieagent van de wereld willen zijn. Los van deze kanttekeningn is het een prettig leesbaar boek dat ook veel inzicht geeft.
De militair-industriële ontwikkelingen gaan zo snel dat wat het boek voorspelt nu al uitgevoerd wordt: het stroomlijnen van wapenexporten, de regels versoepelen en controle op de acties van wapenproducten verkleinen. De drone wetgeving is bijvoorbeeld AL aangepast om export makkelijker te maken, dat hiervoor een internationaal verdrag (MTCR) enigszins moest worden ontweken, doet er blijkbaar nier meer toe in de huidige situatie, waar de zogenaamde beschermer van het internationale recht dit zelf net zo gemakkelijk aan de eigen wensen aanpast en negeert.
Noten:
1 In het Nederlands is 100 x een miljard een biljoen. De schrijver komen overigens ook met een andere berekening van de militaire uitgaven, waarin diverse militair gerelateerde uitgaven zijn meegenomen, zoals die voor homeland defence, veteranen zaken, militaire uitgaven door buitenlandse zaken en rente op leningen voor militaire uitgaven in het verleden. Neem je dit allemaal mee dan gaat het om $ 1½ biljoen en bij het huidige uitgavenpatroon spoedig $ 2 biljoen. (zie p. 86). Toch blijft het cijfer van 1 biljoen terugkeren in het boek en wordt dit van $ 1½ biljoen niet meer genoemd.
2 En dan noemen de schrijvers nog niets eens de positie van Washington ten opzichte van het Internationaal Hof van Justitie of de aanval – na de verschijningsdatum van het boek – op de plicht van militairen om illegale orders te weigeren.
3 Diezelfde raket komt, een honderdtal pagina's later in het hoofdstuk rond denktanks weer aan de orde. Zij die worden betaald door Northrop-Gruman om onderzoekrapporten te schrijven, of als deskundigen op te treden, zijn de grootste voorstanders ervan. Northrop heeft miljarden belangen bij de Intercontinentale raket. In het denktankdeel van het boek wordt ook beschreven hoe binnen een twaalfkoppige commissie van het Congres die pleitte voor de aanschaf van de Sentinel er negen leden financiële banden hadden met bedrijven die garen zouden spinnen bij die positie.
4 Meer dan 30.000 doodden zichzelf en 600.000 leiden aan PTSD.
5 De in het boek genoemde bron hiervoor is verdwenen, maar nog wel te vinden op de webstek van de Influence Explorer.
6 Steeds weer valt me in de kwestie Irak op dat wordt gesteld dat Bush de wereld voor de gek hield met de massavernietigingswapens (wmd) die Saddam Hoessein niet had. NIET MEER HAD, ze waren grotendeels geruimd, hij had ze daarvoor wel. Chemische wapens zijn op een verschrikkelijke manier ingezet tegen buurland Iran en tegen de eigen bevolking van Koerden in het noorden tot Shi'íten in het zuiden. Uit het kleine landje, Nederland, kwamen een groot deel van de leveranties voor dat programma. Mijn hoop was dat de schrijvers die splitsing tussen het wel eens hebben en later niet meer hebben, zouden hebben gemaakt. Maar misschien is het schot op open doel te aantrekkelijk om deze nuance mee te nemen. Ze zijn de enigen niet die dit niet doen.
7 Waar
dat herstellen vandaan komt is gissen. Vermoedelijk wordt dit
ingegeven door de oorlogen in Irak en Afghanistan die geen succes
waren, maar het woord behouden lijkt mij meer op zijn plaats.
8 Terwijl
ik deze tekst afrond plaats ik op X een link naar een artikel van
Hartung dat gaat over de positie die Saoedi-Arabië onder Trump verdragsmatig in lijkt te gaan nemen als afnemer van wapens. William
Hartung, 'Congress Should Push Back Against the New US-Saudi Arms
Agreement,' the Nation, 24 november 2025.
vrijdag 5 december 2025
Het Stravinsky-spel
Het Stravinsky-spel is een boek geschreven door Arthur Japin. Sarajevo juli 1993 is de locatie waar het verhaal van start gaat met de zin: “Al wat leefde, zweeg.” De Bosnische stad was een van de gruwelijke plaatsen waar de Joegoslavische burgeroorlog woedde. De Sluipschutter Steeg was een begrip dat Engelstalig (Sniper Alley) bijna dagelijks de kranten haalde.* De bewoners waren schietschijven voor de vijand die vanuit de heuvels om de stad op hen schoot en 12.000 inwoners kwamen om.
In die stad is een groepje toneelspelers onder leiding van de ingevlogen Sunsan Sontag de opvoering van het toneelstuk Wachten op Godot aan het voorbereiden. De hoofdrollen Estragon en Vladimir worden elk door drie spelers vertolkt. Niet uit een artistieke overweging – tegen de script in – maar omdat zo zes in plaats van twee mensen werk hebben. Sontag had geen zin om te zeggen: “Bedankt en zit de oorlog verder thuis uit,” zo vertelt ze haar vriend, Cody Garner. Hem heeft ze als toeverlaat uitgenodigd bij het oefenen van het toneelstuk. De drie andere rollen worden wel door één persoon gespeeld.
De spelers maken dagelijks de gevaarlijke tocht naar de repetitieruimte, maar hebben dat er voor over. Izu, met de rol Estragon1, merkt op dat Becketts personages slachtoffers zijn. “Zoals wij. Zijn stuk gaat over Sarajevo. Het is ons lot dat aan ieder woord betekenis geeft. Op toneel speel ik geen rol, ik speel de stad.” De tekst van het toneelstuk spreekt van een vaste hoeveelheid tranen in de wereld. “Voor een ieder die begint te huilen, houdt een ander er elders mee op...” Een absurde troost in een situatie waar niet te troosten lijkt.
Sontag en Garner leerden elkaar als middelbare scholieren kennen. Samen gingen ze op een ontdekkingstocht door de wereld van de kunsten, de ideeën, en van de mensen die hieraan bijdragen leverden. Zo gingen ze op bezoek bij Thomas Mann, vinden ze uit waar Stravinsky woont en de adressen van nog een reeks andere prominenten in Los Angelos. Ze bezoeken clubs en Garner werkt in een boekhandel. Er is sprake van liefdes. Susan, net zestien, zegt na een niet gelukte liefdesrelatie: “Ik verdom het verder, hoor je! Ik heb mijn best gedaan te begrijpen wat leven is, nu wil ik er eens mee beginnen.” Kort daarop begint haar liefdesleven.
In het kielzog van Sontag en Garner gaan wij mee door hun wereld. Feit en fictie zijn vermengd. Sontag had wel een jeugdvriend die net als Cody Garner kindacteur was, en meeging naar het bezoek aan Thomes Mann, en waarvan ook de oom en tante tegenover haar woonde, maar hij is een verzonnen personage. Het is een roman en geen biografie of historische studie (een zin die je in meer besprekingen van boeken geschreven door Japin kan zetten).
Sontag werkte wel in de realiteit aan dit project in Sarajevo. De ook overgekomen Ann Leibovitz, partner van Sontag, maakte er foto's van die nog steeds voor handen zijn. Toneel als uitvlucht uit de verschikkingen van alledag, voor het scheppen van een illusie en in de hoop een reactie te veroorzaken die een einde aan het cynische doden zou maken.
Terug naar het verhaal. Cody Garner had zijn partner Eli al in een omgeving van toneelspel leren kennen door de rol die hij speelde in de Beggars Opera van John Gay. (Op die opera is overigens de Driestuiversopera van Brecht en Weil gebaseerd.) De naam, die overlap, dat toeval, zijn hier dus echt te mooi, te literair, om waar te zijn. Garner leeft in Sarajevo weer in een theatrale omgeving, maar ook op het scherp van de snede en is de ingevlogen verteller binnen de roman.
Waarom gingen eerst Sontag en volgde Garner later de gevaarlijke oorlog in? De tweede twijfelde of hij wel op de juiste plaats was en niet alleen maar in de weg zat. Dat was een gedachte die zich opdrong toen hij op een autobank lag en met vaart naar het hotel werd vervoerd door een zo laag mogelijk in zijn stoel achter het stuur zittende chauffeur.
De titel van het boek verwijst naar een spel waarin de vraag centraal staat hoeveel je over hebt voor een ander dat beiden samen als jongeren speelden. Hoeveel jaar van jouw leven wil je inleveren om Stravinsky de tijd te geven om nog een werk te componeren of Mann voor een boek? Daar ligt al een antwoord op de vraag waarom hij ging. Bovendien waren Sontag en Garner zeer nauw bevriend en lag het bijna in de logische lijn om bij een vraag van haar kant te gaan naar de plek waar de kogel overal vandaan kon komen. Maar het antwoord blijkt voor Garner nog meer te liggen in een relatie die zijn einde nadert.
Die andere grote ramp uit diezelfde tijd, de Aids-epidemie met in de eerste helft van de jaren negentig alleen al in de VS nabij de 50.000 doden per jaar, maakt een einde aan het leven van zijn vriend. Hij ruilt dit stervensproces in voor het wachten op Godot in oorlogsomstandigheden. Voor Sontag leek het Stravinsky-spel alleen genoeg. Maar als het dan toch over spelletjes gaat, dan dringt Russisch Roulette zich hier ook op.
Sontag had al vroeg, na het lezen van een boek over de Holocaust, dat met een klap binnenkwam, bedacht dat haar Joodse achtergrond betekende dat ze zich moest “doen gelden wanneer dat er voor andere mensen iets toe doet.” De tocht naar Sarajevo paste in die opdracht.
De schrijfster wordt in harde kleuren geschilderd. Ze stelt hoge eisen aan mensen. Is zelf niet erg empathisch en wordt door velen gevreesd. Cody begreep na het bezoek aan Mann dat ze afstand prefereerde boven contact en dat tot iedereen en niet alleen tot deze favoriete schrijver. Leibovitz blijkt het gedrag van haar partner op de koop toe te nemen en zit er niet mee, terwijl velen niet tegen het giftige in hun liefdesrelatie kunnen en hen samen ontlopen.
De band met haar zoon staat ook al niet zo stevig in de steigers. Hij is wel de reden dat ze naar Sarajevo vertrok. Hij vroeg haar te komen (ook in de wereklijkheid), op verzoek van bewoners van de stad, waar hij zat als oorlogscorrespondent en de moeder die niet weet hoe haar zoon emotionele aandacht te geven, vertrekt naar hem toe. Vervolgens gaat zij wel weer met alle aandacht aan de haal en staat hij als journalist weer in haar schaduw.
Haar harde en voor velen onaangename gedrag wil ze overigens verbeteren. In haar dagboek staat een lijst met begrippen (zie illustratie), die ze iedere dag drie keer leest om zo meer voor anderen te kunnen betekenen.
In zijn nawoord stelt Japin dat het Sontag alleen in Sarajevo gelukt is, met gevaar voor eigen leven, te doen waar zij al jong naar streefde. “Daar leek het ineens haar tweede natuur om er voor anderen te zijn.” En zo voegt hij toe: “Mijn nieuwsgierigheid naar dit contrast vormde de kiem voor deze roman.” Het leverde een gekartelde Susan Sontag, een beeld uit de verschrikkingen van de Europese oorlog op de Balkan, mensen met hun mensen wensen, en een terugblik op naar de situatie van voor de Covid-pandemie, en de huidige oorlogen. Japin pakt de mens bij zijn lurven en schrijft dan misschien wel uit nieuwsgierigheid, maar ook met een missie waarin het woord menswaardigheid centraal staat, zelfs als deze loopt via een stekelige schrijfster. Het Stravinsky-spel is een rijk boek.
Noot:
* Onlangs haalde het bericht het nieuws dat mensen uit vermaak en tegen betaling meededen aan dat afknallen van mensen. Sarah Rainsford en Guy Delauney, 'Italy investigates claims of tourists paying to shoot civilians in Bosnia in 1990s,' BBC,
dinsdag 2 december 2025
De muizen
De muizen
van Lenneke Westera is een absurd en fabelachtig kinderboek.
Opeens ziet Fien 40 muizen achter de kliko zitten, met 160 pootjes en
80 ogen. Muizen zullen er het hele verhaal zijn. Met korte opmerkingen geven ze haar raadselachtige tips die later van pas komen.
'Duwen,' als
losstaand woord betekent niets, maar als de moeder van de schoolmeester
buitenwesten op de grond ligt dan begrijpt ze daardoor wel dat ze op de rode knop
moet duwen die op een soort horloge om de pols zit.
Door een
dergelijke aanwijzing wint ze ook een vliegreis naar San Francisco.
Wie wel eens muizen in huis heeft, deelt misschien de liefde
(vermengd met afkeer over knaaggedrag en keuteltjes) voor de mooie
kleine zoogdiertjes in hun grijze bontvacht. Inderdaad dieren om een
verhaal over te schrijven. Hier zie je dat ze sturen en manipuleren. Wat hebben ze met Peru? De naam van dat land is een
van de eerste woorden die ze laten horen. Wat hebben de muizen uiteindelijk zelf aan dat woordjes piepen? Dat blijft tijdens het lezen van het boek een vraag.
We reizen met Fien, haar vader ('n draaideurverkoper), moeder en vervelende broertje naar San Francisco en Los Angelos. We vliegen verder met Fien en haar Meester Wiebe – die dan gewoonweg Wieb genoemd wordt – naar Peru. Daar worden de toeristische cultuele topattracties bezocht, maar ook de Hohépi die ver na de laatste bushalte in het oerwoud leven.
Op het internet bestaan ze wel, maar
alleen in de context van De muizen. Het boek sluit zo'n beetje af met een
paar termen uit hun taal, zoals de groet 'In lak'ech Ala Kín' (Ik
ben een andere jij, jij bent een andere ik) en 'Nush nush' (Het was goed, het is goed en het zal goed
zijn.) Je kan door zo'n stam in het verhaal te verwerken ideeën kwijt over hoe mensen samenleven (of juist niet).
Taal is ook een belangrijk deel van het boek. Allereerst
Engels (dat door vertalingen en gebruik tot leven komt), het
Hohépi dus, en zelfs het Spaans voor muizenkeutel komt voor: cagarratito
(betekent eigenlijk poep). Heerlijk om de grijpbaarheid van taal mee te nemen in een boek
voor de bovenbouw van lagere school. Verder is het een prettig reisverhaal
met de tip om ook op het kleine, de details, van het leven te letten.
Met illustraties van Marc Suvaal. Nur 283 (Fictie 10-12 jaar).
vrijdag 28 november 2025
Anna Karenina
De eerste keer dat het bestaan van Lev Tolstojs boek Anna Karenina (1874) echt tot me doordrong, was toen ik het in 1986 tegenkwam in deel van een verslag van een avondschoolreis naar Moskou, Kalinin en Leningrad (toen nog). Een scholiere schreef: “Op het koude, Anna Karenina-achtige station van Kalinin worden we opgewacht door de gids.” Ze zag zelfs een graaf Vronski, de geliefde van Anna, in de reisleider die we er kregen.
De stations, en vooral de vooroorlogse locomotieven die er volop stonden, hadden op mij al een enorme indruk gemaakt. Nu kwam daar nog een stuk wereldliteratuur bij.
Kort daarna zou ik Oorlog en Vrede gaan lezen. Anna moest bijna veertig jaar wachten. Pas door het lezen van het boek snap ik hoe belangrijk het station en die zware locs in het verhaal zijn. Die spoorwegen zijn in de tijd van de roman nog vers. Ze liggen er nog net geen kwart eeuw. Ze markeren de tragische aanleiding, het begin en einde van het verhaal.
Het boek komt het huis binnen met de meest afzichtelijke omslag waarachter je het kan verstoppen. De uitgave wilde blijkbaar de markt veroveren in het zog van de film uit 2012 en tooit zich met een van de filmaffiches. De vertaling is van Laurens Reedijk. Sint Petersburg, heet bij hem op zijn Engels Saint Petersburg, maar dat is een kleinigheid. De Gelderse Roos krijgt van hem gewoon zijn Nederlandse naam. Dat daarmee een diepere betekenis uit het Russisch verloren gaat valt niet te vermijden in dergelijke gevallen (als je er niet een – bij mij welkom – notenleger aan toe wilt voegen). Maar hij verbetert de tekst van Tolstoj tenminste niet, zoals een andere Nederlandse vertaler meende te moeten doen.
Het romantische en chique van de voorkant zit uitdrukkelijk ook in het verhaal. Het speelt in de adellijke – en in ieder geval voorname – klasse van Moskou. De Anna die het boek zijn titel gaf, komt uit Sint Petersburg. Ze bezoekt haar broer in Moskou om hem uit een netelig relatieprobleem te helpen. Ze komt met de trein aan en maakt meteen een overrompelende indruk en dat doet ze tot aan het einde van het zevende deel (van de acht).
Het pendelen tussen St. Petersburg en Moskou is terloops door de roman geregen. Reizen naar en van het platteland zijn wat meer benadrukt.
Al eerder merkte ik op dat Tolstoj observeert op een manier alsof het gisteren was. De broer van Anna Karenina, Stefan Arkadjtsj, heeft alles mee. Hij heeft de juiste contacten, is rijk, en wordt door vrijwel iedereen sympathiek gevonden. Het is ook een man die gemakkelijk en los in het leven staat, zijn visie is geen overtuiging, maar hem aangewaaid. Hij “koos richtingen noch meningen, maar deze richtingen en meningen kwamen vanzelf,” net zoals hij geen kleding koos, maar nam wat in de mode was. Iedere paar pagina's kan je een typering of beschrijving als deze van de pagina's plukken. Mede dat maakt Anna Karenina tot het meesterwerk dat het is.
Kitty de jongste zus van Stefans vrouw gaat opgedoft naar het bal. Ze kwam in haar “gecompliceerde tule japon op een roze onderjurk” even natuurlijk “alsof ze met deze tule, kant en met dit hoge kapsel waarop een roos met blaadjes prijkte, geboren was.” Het uitvoerig beschreven uiterlijk van Kitty contrasteert er mee dat haar verwachtte partner op het bal haar laat staan.
Luxueuze diners en prachtige bals blinken, maar het verhaal gaat nog meer over relaties en de psyche, zoals die van een vrouw die zich laat ringeloren door een man die niet veel verder komt dan dat het leven er is om van te genieten en die uiteindelijk met lege handen en opgebrandt naar de oorlog vertrekt.
Konstantin Levin een jonge man die op het platteland woont en twijfelt over zijn rol in het leven wordt ook gefileerd. Eerst even zijn broers. Nikolaj omringt zich met types die niet passen in de adellijke omgeving van Moskou. Hij richt zich op het Marxisme en de verheffing van boeren en arbeiders. Intussen drinkt hij zoveel dat zijn gezondheid eronder lijdt. Nicolaj wil eenvoudiger leven, maar weet dat het hem niet zal lukken. Het maakt hem depressief.
Sergej Ivanovitsj, de andere (half) broer, is een stedelijk intellectueel die Konstantin op het platteland bezoekt om tot rust te komen. Hij dwingt hem te luisteren, terwijl konstantin het als landman druk heeft en veel van wat Sergej vertelt niet kan begrijpen. Voor hem is het platteland geen uitstapje uit een druk dagelijks leven. Het is hét leven, met zijn mooie, lelijke, genoeglijke en zware kanten. Konstantin brengt 'de provincie' het boek binnen en ook overwegingen over hoe de landbouw te verbeteren en hoe de conservatieve en laconieke boerenstand daarin mee te krijgen. Sergej en Konstantin staan daarmee voor de spanning tussen stad en platteland. De stad is vol opsmuk, en is in vergelijking met buiten vreselijk duur, en je moet er zoeken naar vermaak, anders is het er vervelend.
De grootste verliezer is graaf Vronski. Hij rijdt in een trein het boek uit. Hij gaat naar Servië om daar als vrijwilliger deel te nemen aan de strijd tegen de Turken met een eskadron dat hij voor eigen rekening meeneemt. Zijn leven is toch uitzichtloos. Dan kan je beter meedoen aan de opgeklopte Slavische solidariteit waarvoor geld wordt ingezameld en vele vrijwilligers afreizen. Volgens de moeder van de graaf is de oorlog door God gezonden om hem te helpen en hem bezig te houden.
De Russen meenden mee te moeten doen aan de strijd om zo de “zondige zonen van Hagar” te bestrijden. Daar kon geen discussie over bestaan. Toch kwam die er wel. Konstantin Levin bijvoorbeeld kan dat gevoel, die gedachte, helemaal niet delen. Vervolgens blijkt dat er meer zijn die er zo over denken als hij. Grote delen van het volk houden zich er helemaal niet met de oorlog bezig, hoe de voorstanders ook roepen dat dit wel zo is. De kerk wordt gedwongen ingezet het idee dat de oorlog nodig is te verspreiden, zonder dat de gemeenteleden het willen begrijpen. Een kleine minderheid bepaalt hier wat de meerderheid moet denken, zo menen de criticasters van de oorlogshoezee. En voor de kranten geldt: “hun inkomsten verdubbelen zodra het oorlog is,” aldus de vader van Kitty. Hij vervolgt: “Hoe zouden ze niet van mening zijn dat het lot van het volk en de Slaven...en al dat soort gepraat?” Met een meningswisseling of het juist is dat vrijwilligers particulier afreizen naar een niet verklaarde oorlog, eindigt dit gesprek over de strijd op de Balkan en de propaganda ervoor.
Volgens het nawoord is Anna Karenina samengesteld uit twee werken. Het ene over de Petersburgse schone. Het andere over Konstantin Levin die zeer enthousiast is over zijn landbouwbedrijf, daar het liefst verblijft en zo afstand neemt van de opsmuk in de stad. De uiterst serieuze Konstantin zoekt naar een manier om goed te leven, zowel voor zichzelf als voor voor zijn landarbeiders. Hij wil niet slechts leven om zijn buik te vullen, maar er te zijn voor God, zijn ziel, of meer aards om “geen mens tekort te doen.”
Lourens Reedijk merkt op dat zijn leven is geënt op het leven van Tolstoj zelf en een spiegel is van de politieke en culturele gebeurtenissen van de tweede helft van de negentiende eeuw, zoals die eveneens in het verhaal over Anna Karenina zitten. De een zoekt naar de zin van het leven. De ander naar de liefde die het zijn waarde zou geven. De een krijgt steeds meer greep, de ander verliest die grip onder druk van de omstandigheden.
Levin is een aangenaam mens en je gunt hem het beste. Anna is een stedelijke celebrity die door haar liefde voor een knappe graaf, haar eerlijkheid daarover tegen naar haar wettige echtgenoot, en de verkeerde keuzes die ze maakt steeds meer afglijdt naar een leven dat onleefbaar is. Veel mannen leven er intussen maar op los met drinkgelagen en waar ze hun avonden eindigen wordt nergens voluit beschreven, maar wel gesuggereerd. Ook met haar heb je sympathie. Het leven wordt haar nodeloos moeilijk gemaakt door bekrompen zielen.
Volgens de Nederlandstalige wiki over het boek is het personage van Anna gebaseerd op Maria Hartung (1832-1919), de oudste dochter van de Russisch dichter Aleksandr Poesjkin. Tolstoj ontmoette haar ooit bij een diner. Deze visie is in verschillende talen (copy-paste) te vinden op het internet. Andere bronnen noemen echter Anna Stepanovna Pirogova, de vrouw van de huismeester van een van Tolstojs vrienden, als voorbeeld. Toen deze vrouw dacht dat haar man haar bedroog, beëindigde ze haar leven door zich voor een trein te laten vallen. Ze schreef haar man een briefje met de tekst: “Jij bent mijn moordenaar; je zult gelukkig zijn als moordenaars gelukkig kunnen zijn. Als je me wilt zien, kun je mijn lichaam op de rails van Yasenki bekijken.” Tolstoj ging in 1872, – enige tijd voor het verschijnen van de roman – naar de autopsie en daarmee werd de kiem voor het Anna deel van de roman gelegd.
Maar Anna Karenina kan uitstekend op eigen benen staan, zonder dat het nodig is te weten waar ze vandaan komt. Het boek is zoveel meer dan een tragisch liefdesverhaal over een door de mores van de samenleving gemangelde vrouw.
Het boek beschrijft terloops veel zaken: waarom denken vrouwen bijvoorbeeld dat met het aantrekken van dure jurken de liefde terugkomt; over de opkomst van een jonge en kritische garde aan bestuurders die de vastzittende maatschappij los willen wrikken, et cetera. Je leest de persoon Tolstoj door de tekst heen en dat geeft het boek veel meer kracht dan als het alleen de vermenging van een opgewekte en tragische romance was geweest. De inhoud van de roman wordt op wiki zeer beknopt samengevat met: “het behandelt thema's als schijnheiligheid, jaloezie, hartstocht, christelijk geloof, trouw, familie en huwelijk, en sociale vooruitgang.” Daar zou ik aan toe willen voegen: de rol van de adel, de positie van de landarbeiders, politieke ontwikkelingen en oorlog en vrede, waarheid en propaganda, en vooral de zin van het leven en de worsteling die te vinden.


























