vrijdag 21 februari 2025

Sonny Boy

(...) het eiland sprak er schande van:
wilde dansfeesten tot diep in de nacht, dat was wis
en waarachtig het werk van de duivel zelf.”
(p. 20)
Foto genomen: 19 juni 2012.



Sonny Boy van Annette van der Zijl is een boek uit 2004 en nooit eerder onder mijn kussen belandt. Het verhaal kreeg ik destijds wel in grote lijnen mee. Het gaat over de jongen Waldy met de bijnaam 'Sonny Boy', de zoon van een zwarte Surinaamse man Waldemart Nods en een gescheiden levende witte vrouw, Rika van der Lans. Samen proberen ze in Den Haag de Tweede Wereldoorlog door te komen.

De Openbare Bibliotheek gaf het in 2023 uit in het kader van Heel Nederland Leest en zo kwam het niet alleen weer in de media (zoals met deze fragmenten), maar uiteindelijk toch bij mij terecht.

Het boek is geschreven in de vlot vloeiende stijl die Van der Zijl kenmerkt. Ze schreef sindsdien wel vaker op het ingewikkelde terrein van slavernij, kolonialisme, en zwart en wit. Ze sluit het boek af met een nawoord bij deze editie, waarin ze laat zien waarom ze woorden liet staan die omstreden zijn geraakt en waarom andere, zoals inboorling, toch sneuvelden (daarvoor is inheems een prima equivalent). Slaaf bleef wel staan. Een voorbeeld van haar motivatie:

“Wij slaaf gemaakten van Suriname, het meesterwerk van Anton de Kom. Ik vind het een titel die staat als een huis,” schrijft ze, “die kracht en strijdbaarheid uitstraalt, die je nooit meer vergeet. Verander je dit in: 'Wij tot slaaf gemaakten van Suriname', dan klinkt het niet meer en verliest daarmee precies wat het zo sterk maakt.”
Taal is het gereedschap van de schrijver en woorden dragen naast een letterlijke betekenis ook beweging, emotie en sfeer mee. De openingszin van het boek luidt: “Waldemar was een zwemmer.” Dat is niet alleen een zin die verschillende betekenissen zal krijgen in het boek, maar ook een zin die je bijna ziet golven, merkt Van der Zijl op. Ruil Waldemar in voor Jan en dat effect is weg.
         Ze schrijft met de gekozen woorden een verhaal met veel grijstinten. De generaties voor Waldemarts moeder hadden gestreeft naar nageslacht met een zo licht mogelijke huid. Bij het huwelijk tussen zijn ouders werd met dat streven gebroken. Zijn vader was wel een van de rijkste mannen van de kolonie. Maar ook een vader die later met een jongere vrouw naar Brazilië vertrok. Goed/fout, het onderscheid is doorgaans minder strikt dan gedacht.

Het boek heeft vaart. In de eerste veertig pagina's zijn al twee huwelijken stukgelopen; een in Nederland en het andere in Suriname. Een schare aan kinderen werd geboren. We belandden in Den Haag, het door het kanaal en papierindustrie opkomende Apeldoorn, het levendige Den Bosch, in het benauwende dorpse van Goedereede op het eiland Goeree-Overflakkee en in een volgend hoofdstuk aan de rivier in Paramaribo. De lezer belandt in de strenge protestante wereld en de vrijwel even benauwende katholieke, die bovendien niets van elkaar moeten hebben. Een kwestie van de bekende duivel op het kussen. We zien zelfs een meisjesinternaat in Moerdijk om dat samen slapen te voorkomen. Er is sprake van oorlog en griep, goudkoorts, slavernij en het afschaffen ervan, nieuwe technologie en het naar het moederland gaan om te studeren. Door de soepele schrijfstijl zit je al snel in het verhaal, in de geschiedenis. De crisisjaren zijn nabij. De oorlog ligt nog achter de drempel.

Het spaak lopen van Rika's huwelijk zorgt voor veel moederverdriet, maar maakt ook ruimte voor de relatie met Waldemart en de geboorte van Waldy. Met Sonny Boy kom ik terecht in katholiek milieu, waarvan ik de strengheid altijd associeerde met protestantisme. Rika was als klein katholiek meisje zwaar gelovig. “Het waren tijden dat Kerk en ouders eendrachtig samenzwoeren om kinderen ervan te doordringen hoeveel dankbaarheid ze hun opvoeders verschuldigd waren.” Het klinkt mij als protestants in de oren.
       Haar protestantse ex-echtgenoot zal haar het verbreken van de huwelijksband niet meer vergeven. Misschien zit hier het verschil tussen de twee Christelijke stromingen: het katholieke pragmatisme dat de kop op steekt en de koppige principes van de Calvinist. Rika is overigens niet de enige uit het katholieke middenstandsgezin die een relatie met een zwarte man uit Suriname kreeg. Ook haar zus Christien trouwde met een man die nog geen jaar eerder van de boot was gestapt.


“(...) liever nog noemde ze hem 'Sonny Boy' naar het
sentimentele, door Al Jolsom vertolkte liedje uit de film
The Singing Fool, dat die zomer [van 1929] populair
geworden was (…).” p. 56. 
Johson trad met en zwart gesmeerd gezicht op, 
een zogenaamde blackface.

Opmerkelijk is dat Van der Zijl nazi-Duitsland schildert al een Europees land dat onder nazi's de crisis weer onder controle heeft gekregen. Het is dan volgens haar dan ook begrijpelijk dat velen voor Hitler kozen. Ze haalt Sebastian Haffner aan* die schreef dat als Hitler in 1938 was gestorven hij ongetwijfeld als een geniaal politicus de geschiedenis was ingegaan. Er is meer dat opvalt aan haar constateringen:

“(…) de ontgoochelde Duitse kiezers hadden massaal hun heil gezocht bij de nationaalsocialistische leider, die als enig de energie en visie uitstraalde die nodig waren om hun verpauperde land uit het slop te trekken. En Hitler had ze niet teleurgesteld. Midden jaren dertig was de inflatie tot stilstand gebracht, de werkeloosheid grotendeels uitgebannen en de economie omgetoverd in een soepel lopend machine.
      Zelfs zijn grootste politieke tegenstanders konden niet anders dan bewondering hebben voor de man die deze ongekende prestatie tot stand had gebracht. Wellicht, zo hoopten velen, viel het toch wel mee met de gevaren van het nazistische gedachtegoed. Tenslotte waren de concentratiekampen waarin politieke tegenstanders werden opgesloten goeddeels alweer opgeheven en kwam ook openlijke straatterreur jegens joden en communisten nauwelijks meer voor. Het dagelijks leven was weer normaal, beter zelfs dan het in vele jaren was geweest. Menig Hollander wense zich dan ook een Hollandse Hitler (...)”

Ze tovert met deze woorden een gevaar te voorschijn: als er voordelen zijn (reëel of imaginair) dan zijn mensen al snel bereid de nadelen te ontkennen of minimaliseren. Die manier van beschrijven maakt het resultaat niet minder vreselijk, maar maakt er ook iets van dat gemakkelijk gebeurt. Dat is een belangrijke waarschuwing, ook nog in onze tijd. Het laat ook zien hoe belangrijk sociaal economische rechtvaardigheid is binnen een inclusieve solidaire samenleving. Wrok uit achterstelling, vermeent of reëel, is gemakkelijk te richten op een groep en dat leidt als een haasje over dan weer af van strijd voor sociale rechtvaardigheid.

        Antisemitisme kroop als een worm door de appel, merkt Van der Zijl op. Aan buitenkant bleef de Duitse samenleving ogenschijnlijk gezond. Die appel was een vileine dictatuur en dat was aan de schil niet te zien. Achteraf kunnen we in ieder geval stellen dat de aanhangers ervan van een koude kermis thuiskwamen. Maar dat heeft wereldwijd buitensporig veel gekost in alle opzichten. Maar klopt het dat er geen beurse plekken op die appel zaten tot de Kristallnacht of de inval in buurlanden? Was er slechts overzienbare narigheid, met wetten die het leven van Joden onmogelijk maakten, en economisch prettig resultaat voor het gros van de Duitsers?
        Het verhaal van een Duitser 1914-1933 van Haffner maakte een diepe indruk op me. Allereerst vanwege zijn acceptatie van het nazisme in zijn leven tot het niet meer ging en de rottigheid zijn eigen bestaan en dat van de zijnen keihard raakte. Het beschrijft een praktijk en een denkkader dat niet verdwijnt als een regenbui in de wind.
        Wat waren die mooie jaren? Tussen '33 en '37? Of was het tot 1935 toen de Neurenbergerwetten werden aangenomen die van Joden tweederangs burgers maakte? Cognitieve dissonantie komt heersers wel vaker goed uit. Tal van artikelen lieten zien dat het niet mee viel, zoals deze kroniek over 't eerste jaar onder Hitler als kanselier. Het was een keuze voor de National Socialisten en tegen bijvoorbeeld de rechten van invaliden te kiezen, ook in die zogenaamde gematigde jaren.
'Weer een stap verder …' stond begin 1934 in de Nieuwe Harlinger Courant als reactie op een voorstel “halfbloed-negerkinderen” te laten steriliseren.
         Het
relativeren van keuzes door grijstinten te schilderen is toe te juichen. Maar is het ook altijd juist? Is dit niet een te groot optimisme? Nuances zijn mooi, maar is hier geen veroordeling op zijn plaats? Het was immers een keuze voor het zichtbaar foute; velen wisten dit en lieten zich bewust verleiden. Het willen begrijpen, laat een gevaar zien, maar is geen antwoord. Dat komt met een keihard NEIN of NEE (ook achteraf).

Van der Zijl schrijft onmiskenbaar op een bij mensen betrokken manier. Ze haalt ook Anton de Kom haar boek binnen. Hij wist vooral de Hindoestaanse contractarbeiders te organiseren en vond bij de gezagsgetrouwe Creolen weinig gehoor, aldus de schrijfster. (In een aantal andere bronnen wordt juist gewezen op de etnisch juist brede aanhang: Hij opent op het erf van zijn vader een adviesbureau. Honderden Hindoestanen, Javanen, Creolen, Inheemsen en Marrons komen vanuit het district naar de stad om met “Papa de Kom” te spreken.”)  De Kom komt vaker in het boek binnen. Hij schreef voor verschillende revolutionair socialistische verzetsbladen, zoals de Vonk; waaruit de vlam zal oplaaien, voordat hij werd opgepakt. Hij stierf op 24 april 1945 van honger in kamp Sandborstel, zo wordt in Sony Boy vermeld. Zijn kinderen horen een stuk geschiedenis uit het leven van Waldemar, omdat de brenger van dit nieuws Waldemart Nods verwarde met De Kom. Van der Zijl kan als ze dit hoort het bericht in het leven van Wally's vader puzzelen. Wat verteld werd laat ik hier weg? Een antwoord op die vraag zou een deel van de spanning uit het verhaal halen.

Uit Suriname komt ook Lodewijk Lichtveld voorbij. Hij was beter bekend onder zijn schrijvers naam Albert Helman. Helman is zo'n schrijver die je af-en-toe tegenkomt. Rika en Waldemart lazen zijn debuutroman Zuid-Zuid-West over het verlangen naar het land aan de andere kant van de Oceaan.

Sonny Boy leest als een goed geschreven roman. Helaas is het geen verzonnen verhaal, maar is grotendeels in de werkelijkheid gebeurd wat er beschreven is. Het is een geromantiseerd verslag waarvan het goed is dat het opgehaald werd en dat het waard is om te lezen. Maar hoewel met vederlichte pen beschreven, is het toch zwaar en donker.

Noot:
* Ze geeft zowel in de lijst met citaten als in de literatuurlijst geen bron voor deze uitspraak en het is dus onduidelijk in welk kader het gezegd werd.

Foto genomen: 25 mei 2018.

Geen opmerkingen: