Hoe precies moet de analyse zijn in een politieke dansvoorstelling? Ik vraag het me af tijdens het kijken naar Deux mille dix sept (2017) in de Stadsschouwburg van Amsterdam. De voorstelling doet denken aan bewegingstheater uit de jaren zeventig en tachtig, maar de muziek is knetterhard en 21e eeuws.
Het verhaal start bij
het zichtbare begin van het neoliberalisme, met het steunen van
dictators in het Zuiden. Ik zie Branco Bresil, Soeharto, Mugabe, Papa
Doc, Pinochet, en Portillo. Er vallen veel slachtoffers.
Podium
Het podium is opgebouwd
uit blokken. Die komen daarna overeind alsof het grafzerken zijn.
Ondanks dit geweld grijpt het ongebreidelde kapitalisme nog verder om
zich heen. Militaire uniformen en zelfs nationale grenzen verdwijnen
voor de handel. Gevolg: nog meer slachtoffers. Op de achtergrond
wappert de Amerikaanse vlag.
Vuurvliegjes
Muur
Vervolgens lazert de
hele vloer om. Uit de puinhopen wordt een muur gebouwd vol namen,
waarvan ik er maar enkele ken. Wat ze samenbindt? Geen idee. In de
nabespreking wordt gezegd dat het de 300 rijkste mensen in de wereld
zijn. (Even voor je
opgezocht: de rijkste heeft op de dag van de voorstelling een
kapitaal van $ 125 miljard en de nr. 300 slechts $ 5,78 miljard.
Samen zijn die paar honderd goed voor ruim 7 biljoen. Dat is 2,5% van
het wereldtotaal aan kapitaal. Daarmee eindigt een loodzwaar stuk.
Hebbedingetjes
Door uw stuk kom ik
leeg naar buiten zeggen bezoekers in de nabespreking, “ik weet
niet wat ik aan deze wereld die ik wel ken kan doen.”
“Ik ook niet,”
zegt de choreografe Maquy Marin, “maar je kan wat bedenken. Er
is hoop.”
De gespreksleidster
zegt dat ze daar zelf ook aan twijfelt als ze het donkere stuk ziet.
“Ik werk en ik
creëer, dat is al reden voor hoop,” zegt de maakster.
Ze voegt er aan toe:
“En ik vind dat je zelf moet bedenken wat je wilt en dat niet
aan moeten laten praten door het kapitalisme.”
Daar begon ook
de dans mee. Mensen die blij zwaaiden met glimmende tassen van dure
merken, ze droegen daarbij een gevechtstank, kerncentrale of tropisch
eiland op het hoofd. Blij met hebbedingetjes, geen oog voor wat ze
aanrichten.
28 april
En hoop die haal je
toch ook uit het zien waar wat te doen is. Als drie mensen, drie
collega's laten ontslaan, dan sta jij er de volgende keer om dat te
voorkomen (wordt lid van de vakbond), als kernenergie en wapens de
boel kapot maken dan sta jij daar om dat aan te kaarten. Dan blijf je
niet aan je cafétafeltje zitten, dan maak je niet druk om het image
van je kleren, dan sta je ervoor als mensen het land worden
uitgejaagd. (Overigens 28 april kan je weer.)
Mooi
Iemand uit het publiek
stelde dat het esthetisch ook erg mooi was. Ja inderdaad. Die
meerwaarde gaat boven het lezen van een artikel of boek uit. Daardoor
blijf je kijken. Dat maakt het meer dan een politieke analyse. Het is
dan fijn dat Maquy Marin boos kan worden als iemand vraagt of ze een
geëngageerd kunstenaar is: “Een artiest moet noodzakelijkerwijs
politiek betrokken zijn; om te zeggen dat een artiest geëngageerd is,
is een pleonasme.” Maar even fijn dat dit tot kunst leidt, die
schrijnt, maar ook mooi mag zijn.
Zeikstralen
Het eindigde in mineur
met zeikerige Amsterdamse jonge mannen in de nabespreking die vonden dat het
stuk rijkdom aanklaagde, maar zelf ook duur was. Met mensen die
stelden dat je wel kan aanklagen, maar je wel geld van de staat
aanneemt als subsidie. Dat het wegvallen van subsidies ook kan
beteken dat het private geld gezocht wordt en kan bijspringen. Dat de
rijken op Joden leken en je in een politiek stuk toch verdacht moet
zijn op dit soort stereotypen. (Verdomme die laatste onzin bleef nog
hangen ook en ik wilde niet naïef zijn en googlde thuis op
anti-semitisme en Marin.) Dit bewegingstheater gaf mij kracht.
Eerder schreef ik over dans:
Eerder schreef ik over dans:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten