Wees onzichtbaar door
Murat
Isik leest als een registratie van het leven van een jongen. Zijn
vader is politiek vluchteling uit het Turkije van voor de militaire
staatsgreep van 1980. Hij heeft een succesvolle zus, een moeder die
langzaamaan haar eigen weg vindt en is zelf een intelligente jongen
die door racistische vernederingen heen een plaats zoekt in
Nederland.
Het hapt prettig weg en is meeslepend.
Daarmee verkoop ik geen nieuws. Het exemplaar dat ik lees is de 18e
druk. Door de kale vorm lijkt het een autobiografie van de schrijver
die opgroeit in de Bijlmermeerflat Fleerde. Is het inderdaad 't
aangeklede leven van Isik zelf als page turner?
Het boek begint als de vijfjarige Metin
naar Nederland komt. Heel langzaam wordt hij ouder. Het verveelt net
niet. Halverwege het boek, na ruim 300 pagina's is hij pas dertien.
Het is goed dat de flamboyante Kaya in zijn klas komt. Hierdoor
krijgt het boek op tijd weer een nieuwe impuls en wordt Metin in zijn
spoor wat zichtbaarder.
Dat hij opgroeit in een
immigrantengezin geeft kleur aan het boek, maar het gaat over
algemenere thema's. Blondines met blauwe ogen kunnen op school ook
keihard gepest worden. Ook gezinnen waarvan de voorouders al
generaties in Nederland wonen kunnen kampen met een agressieve ouder.
Veel jongeren groeien onzeker en moeizaam op.
De terugkerende grote borsten en
tepelhoven waar de jongen geen genoeg van kan krijgen, gaan mij
vervelen. De vrouwen zijn sowieso vooral lustobjecten in het boek. De
eerste vrouw waarmee hij seks heeft is daarna vrijwel geheel uit boek
verdwenen, zoals alle liefdes hooguit voor de vorm nog eens
terugkeren. Zijn moeder is een echte moeder en bovendien een vrouw
die zichzelf – ondanks een man die haar kleineert –, door haar
werk weet te ontplooien, ook als personage.
Dat Isik het boekenweekessay mag
schrijven met als thema
De moeder de vrouw is daarom niet
vreemd. Nadat commotie is ontstaan over de keuze voor een man rond
dit mogelijk knellende thema zegt de schrijver zelf
in
Het Parool: “
In mijn boeken speelt de moeder een belangrijke
rol. Waar de vader ontspoort, houdt de moeder de boel bij elkaar.”
Het maakt nieuwsgierig.
Overigens wordt vrijwel nooit een schrijver met migratie achtergrond
gevraagd het boekenweekessay te schrijven (Hafid
Bouazza
in 2001, 18 jaar geleden!)
Zelf
blijf ik zitten met het gegeven dat hij volgens zijn vader geen Turk
is, maar een Zaza. Ik ken Koerden en Armeniërs, maar dit volk was me
onbekend. Wikipedia omschrijft de Zaza als volgt, ze “zijn
een Iraans volk in het huidige Turkije. Ze zijn verwant aan de
Koerden, ook al is er discussie over hoever deze verwantschap reikt.
Veel Zaza beschouwen zich als onderdeel van de Koerden, maar er is
ook een groep nationalistische Zaza die sterk hun eigen identiteit
benadrukken.”
Wees onzichtbaar
bevat verschillende thema's: het opgroeien, de geschiedenis van de
Bijlmer, kampen met een egocentrische agressieve vader, integreren,
pesten op school. Is het inkijkje in een gezin dat leeft in armoede –
door een gokverslaafde en te breed levende vader – en het gemak
waarmee je meeleest al voldoende vorm om het boek tot waardevol,
literair monument te maken? Het las in ieder geval prettig en vlot
weg.
****
Zes vertellingen
door Arthur van Schendel is in 1967 samengesteld uit De
schoone jacht (Amsterdam 1908) en Angiolino en de lente (1923). Het
titelverhaal De schoone jacht is het oudste en is geschreven in 1897
in een taal die nog veel ouder aandoet.
De verhalen zijn
sprookjesachtig en spelen in een magische wereld, veelal in
bergachtige omgeving. Beekjes, lawinegevaar, donkere bergen, sterren
aan de hemel, prachtige zangstemmen in het bos, dood en leven. Een
sfeer bijna als geschreven jugendstil of magisch realisme avant la
lettre. Er is meer onder de zon dan het lijkt.
De verhalen zijn
traag, geschreven in Nederlands dat niet meer bestaat in stijl en
spelling. Concentratie is een vereiste om de kleine schilderijtjes te
zien die een symboliek bevatten die ik niet zie of die zo
vanzelfsprekend is dat ze niet opvalt.
“En in
kommervolle gedachten zocht hij het raadsel te vinden waarom een ziel
zo vol van liefde zich nimmer geheel aan de andere ziel kon
openbaren,” het lijkt alsof dit thema met een kroontjespen op
de achterkant van al die schilderijtjes is gezet. Liefde slaagt als
het onbegrijpbare er een hand in heeft, zoals het meisje dat van de
beek naar haar liefde wandelt nadat ze gesproken heeft met de uit het
niets opgedoken (en ja zingende) kinderen.
Er is meer dan
armoede voor de bedelaar “die soms meer bezit dan hij nodig
heeft” en kan lachen om de wind van de lente die over hem
waait, zoals het laatste hallucinante verhaal vertelt. Het verhaal
waarin het niets staat naast de logica, die samen maken dat wij soms iets
doen wat goed is, al begrijpen wij het niet.
***
Nederland speelde een rol in de opbouw
van de onderwatervloot van zijn latere vijanden. In hun boek Luctor
et Emergo trekken de schrijvers Tobias van Gent en Ron van
Maanen
deze conclusie echter niet.
Het zal niet vaak voor komen dat ik een boek lees aan de hand van
een inleiding van Hein van Ameijden, directeur van marinewerf Damen
Schelde in Vlissingen. Hij schrijft in
Luctor et Emergo; De
onderzeeboten van de Koninklijke Maatschappij de Schelde 1905-1958:
“Voor het eerst in veertig jaar bereidt de Koninklijke Marine
zich voor op de vervanging van de huidige onderzeeboten van de
Walrusklasse. Zeker omdat de onderzeebootbouwers in dit boek allemaal
nog bestaan, zij het vaak onder een andere naam, is de verleiding
groot om parallellen te trekken tussen de geschiedenis en de huidige
tijd als in dit boek beschreven. Maar dat is aan u, beste lezer.”
Zie
verder
voor de volledige bespreking hier
***
“The
service of great kings may carry its own rewards, but the service of
truth goes unrewarded and is, for that very reason, worth far more.”
Uit een briefje van Ibrahim aan Yakub (189)
In The book of
Saladin door Tariq Ali is de fictieve verteller Ibn Yakub
die het leven van sultan Salah al-Din moet boekstaven. Zo is hij
bijna overal bij, alleen de vergaderingen van de oorlogsraad mag hij
pas aan het slot van het boek bijwonen. Ali de schrijver van het boek
merkt op dat hij als romancier de feiten en gebeurtenissen rond de
inname van Jeruzalem zal respecteren. Dat is belangrijk want de
interpretatie ervan door schrijvers van christenen en moslims
verschillen al enorm, geeft hij als reden.
In de tijd dat ik het lees wordt door de EO een serie uitgezonden
over een Friese kruisvaarder, Hayo, die deelneemt aan de Derde
Kruistocht (1189–1192). Die komst van de Friezen als antwoord op de
inname van Jeruzalem wordt in het boek al genoemd in een brief aan de
sultan door Frederik I (Barbarossa). Deze roodbaard was de keizer van
het Heilige Roomse Rijk. De komst van de Friezen is nadat
het
boek speelt, maar de EO laat zien hoe woest de kruisvaarders te keer
gingen. Cadiz, een ontwikkelde stad, met straatverlichting, wordt op
de reis van de Friezen naar het Beloofde Land platgebrand. De
bewoners waren al gevlucht toen de Friese zeilen aan de kim te zien
waren. Het onderstreept de afkeer die in het boek opgeroepen wordt
over het optreden van bijvoorbeeld de Tempeliers en in het bijzonder
aan Reynald
van Châtillion.
Je krijgt in de
Roman van Tariq Ali sympathie voor Salah al-Din, hij steekt als
geciviliseerd af tegenover zijn Christelijke opponenten en dat komt
niet alleen door de verder gevormde wetenschap of omdat Damascus,
Caïro en Damascus destijds samen 2 miljoen inwoners hadden,
tegenover minder dan 50.000 voor Parijs en Londen in die tijd.
Daarmee kom je aan de andere kant van de geschiedenis te staan.
Na de inname van
Jeruzalem door de sultan en zijn troepen wordt een ordelijke aftocht
van de overwonnen georganiseerd, wat schril afsteekt tegen de moordpartijen na de verovering door de Christenen in 1099. Beschadigde
moskeeën en synagoges worden weer in ere hersteld, terwijl kerken
met rust worden gelaten. De val van Jeruzalem, een van de
belangrijkste voorvallen in de geschiedenis van de Islam, was een
buitengewoon kalme geschiedenis.
Salah al-Din kan
leven in vriendschap met enekele van zijn Christelijke tegenstrevers
en is een relatief matig levend man. In het boek neemt hij genoegen
met een maal van bonen. Op wiki is bij zijn dood zijn schatkist leeg,
omdat hij de rijkdom verdeeld heeft. De sympathie moet vanuit het
heden gezien toch ook weer gerelativeerd worden: ook Salah al-Din
onthoofdt tegenstanders bij bosjes en laat willekeur aan het hof een
rol spelen.
Opvallend zijn de
homoseksuele relaties van belangrijke personen in het boek. Zowel
vrouwen als mannen houden van seksegenoten. Dat is bekend aan het hof
en er worden grappen over gemaakt, maar heel moeilijk wordt er niet
over gedaan. Swim near the other shore, wordt er bijvoorbeeld
als nauwelijks verhullende beeldspraak voor gebruikt.
Er wordt hier en
daar door de sultan wat religieuze schijnheiligheid weggepoetst met
opmerkingen als “Ik wil niet dat Hij te snel te veel van jullie
moet verwelkomen. De oorlog is nog niet over.” (273) Of een
andere: “Bid tot Alah, maar bind eerst je kameel vast.”(78)
Ali schreef in 1998
een fijn boek dat speelt in een gebied dat we sinds 1990 nooit meer
uit het oog zijn verloren om trieste redenen. Aleppo klinkt anders
dan 10 jaar geleden. Bagdad is een stad die teveel geteisterd door
oorlog en geweld in beeld is geweest de afgelopen decennia. Het
trotse Damascus of Caïro hebben heersers die niet leven volgens de
methode Saladin uit dit boek: maak nooit onnodige slachtoffers. Je
weet immer s niet wie je wanneer nog nodig hebt.
Het boek staat ook
barstens vol mooie opmerkingen over macht en strategie. Informanten
van de sultan geven verschillend gekleurde informatie: “Met al
deze informatie in mijn eigen hoofd, breng ik mij in de positie van
de tegenstander en probeer te bedenken hoe deze ons wil
overmeesteren. Ik heb het niet altijd bij het rechte eind, maar vaak
genoeg om te weten dat deze simpele methode veel heeft om ze aan te
bevelen.”(130) In een tijd van bubbels een uitspraak om over na
te denken. Een boek waarvan ik het jammer vind dat er geen
Nederlandse vertaling van is.
***
Haroen en de zee van verhalen is weer
een kinderboek, geschreven door Salman Rushdie. Achteraf kan ik nog
jaloers zijn dat niet ik het verhaal over de kracht van verhalen aan
mijn kinderen heb voorgelezen.
Op de achterflap staat dat het een boek
is voor alle leeftijden, omdat Rushdie over de hoofden van kinderen
heen ook de volwassenen toespreekt over De Duivelsverzen. Maar
inhoudelijke en thematisch kan je wel meer kinderboeken aan
volwassenen slijten als je dit daarvoor geschikt acht. Het deed me denken
aan Paul Biegel (bijvoorbeeld: Eiland daarginds).
Haroen is de zoon van de verteller
Rasjied. Samen zijn ze genoemd naar de Kalief van Bagdad, Haroen
al-Rasjied uit duizend-en-één-Nacht. Verteller Rasjied is somber
geworden en de kunst van het vertellen verloren. Zijn verhalenkraan
wordt hem afgepakt en dan begint een avontuur op de tweede maan van
de aarde. Door de snelheid waarmee deze draait kunnen wij haar niet
zien, maar ze is er wel. Er is immers wel meer aanwezig, wat niet te
zien is.
Niet iedereen is dol op verhalen.
Verhalen kunnen opzettelijk verprutst worden. “Kijk ik heb dus
persoonlijk ontdekt dat elk verhaal zo zijn antiverhaal heeft. Elk
verhaal – dus elke verhalen stroom – heeft een schaduw kant,”
zegt de schaduw van Chaddam-sjod (betekent in het hindi 'wat het einde wordt'). “Je
moet bij een detective zelfs de domste lezer duidelijk maken wie het
gedaan heeft en bij een tragedie moet je zorgen dat de mensen slap
liggen van de lach.”
In het boek zijn verhalen een
bedreiging voor hen met de macht in handen. De wereld is er niet voor
het leuk, maar om over te heersen, stelt Chaddam-sjod. Verhalen zijn niet te beheersen en
daarom heeft hij er een hekel aan. Maar verhalen zijn ook een kracht
om mensen in beweging te krijgen en inderdaad de macht de stuipen op
het lijf te jagen, blijkt uit het boek.
Ik
lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als
je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar
dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de
maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een
rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun
gebruiken.