maandag 1 oktober 2018

Boeken in september


Wees onzichtbaar door Murat Isik leest als een registratie van het leven van een jongen. Zijn vader is politiek vluchteling uit het Turkije van voor de militaire staatsgreep van 1980. Hij heeft een succesvolle zus, een moeder die langzaamaan haar eigen weg vindt en is zelf een intelligente jongen die door racistische vernederingen heen een plaats zoekt in Nederland.

Het leest prettig en meeslepend. Daarmee verkoop ik geen nieuws. Het exemplaar dat ik lees is de 18e druk. Door de kale vorm lijkt het een autobiografie van de schrijver die opgroeit in de Bijlmermeerflat Fleerde. Is het inderdaad 't aangeklede leven van Isik zelf als page turner?

Het boek begint als de vijfjarige Metin naar Nederland komt. Heel langzaam wordt hij ouder. Het verveelt net niet. Halverwege het boek, na ruim 300 pagina's is hij pas dertien. Het is goed dat de flamboyante Kaya in zijn klas komt. Hierdoor krijgt het boek op tijd weer een nieuwe impuls en wordt Metin in zijn spoor wat zichtbaarder.

Dat hij opgroeit in een immigrantengezin geeft kleur aan het boek, maar het gaat over algemenere thema's. Blondines met blauwe ogen kunnen op school ook keihard gepest worden. Ook gezinnen waarvan de voorouders al generaties in Nederland wonen kunnen kampen met een agressieve ouder. Veel jongeren groeien onzeker en moeizaam op.

De terugkerende grote borsten en tepelhoven waar de jongen geen genoeg van kan krijgen, gaan mij vervelen. De vrouwen zijn sowieso vooral lustobjecten in het boek. De eerste vrouw waarmee hij seks heeft is daarna vrijwel geheel uit boek verdwenen, zoals alle liefdes hooguit voor de vorm nog eens terugkeren. Zijn moeder is een echte moeder en bovendien een vrouw die zichzelf – ondanks een man die haar kleineert –, door haar werk weet te ontplooien, ook als personage.

Dat Isik het boekenweekessay mag schrijven met als thema De moeder de vrouw is daarom niet vreemd. Nadat commotie is ontstaan over de keuze voor een man rond dit mogelijk knellende thema zegt de schrijver zelf in Het Parool: “In mijn boeken speelt de moeder een belangrijke rol. Waar de vader ontspoort, houdt de moeder de boel bij elkaar.” Het maakt nieuwsgierig. Overigens wordt vrijwel nooit een schrijver met migratie achtergrond gevraagd het boekenweekgeschenk te schrijven (Hafid Bouazza in 2001, 18 jaar geleden!)

Zelf blijf ik zitten met het gegeven dat hij volgens zijn vader geen Turk is, maar een Zaza. Ik ken Koerden en Armeniërs, maar dit volk was me onbekend. Wikipedia omschrijft de Zaza als volgt, ze “zijn een Iraans volk in het huidige Turkije. Ze zijn verwant aan de Koerden, ook al is er discussie over hoever deze verwantschap reikt. Veel Zaza beschouwen zich als onderdeel van de Koerden, maar er is ook een groep nationalistische Zaza die sterk hun eigen identiteit benadrukken.”

Wees onzichtbaar bevat verschillende thema's: het opgroeien, de geschiedenis van de Bijlmer, kampen met een egocentrische agressieve vader, integreren, pesten op school. Is het inkijkje in een gezin dat leeft in armoede – door een gokverslaafde en te breed levende vader – en het gemak waarmee je meeleest al voldoende vorm om het boek tot waardevol, literair monument te maken? Het las in ieder geval prettig en vlot weg.

****

Zes vertellingen door Arthur van Schendel is in 1967 samengesteld uit De schoone jacht (Amsterdam 1908) en Angiolino en de lente (1923). Het titelverhaal De schoone jacht is het oudste en is geschreven in 1897 in een taal die nog veel ouder aandoet.

De verhalen zijn sprookjesachtig en spelen in een magische wereld, veelal in bergachtige omgeving. Beekjes, lawinegevaar, donkere bergen, sterren aan de hemel, prachtige zangstemmen in het bos, dood en leven. Een sfeer bijna als geschreven jugendstil of magisch realisme avant la lettre. Er is meer onder de zon dan het lijkt.

De verhalen zijn traag, geschreven in Nederlands dat niet meer bestaat in stijl en spelling. Concentratie is een vereiste om de kleine schilderijtjes te zien die een symboliek bevatten die ik niet zie of die zo vanzelfsprekend is dat ze niet opvalt.

En in kommervolle gedachten zocht hij het raadsel te vinden waarom een ziel zo vol van liefde zich nimmer geheel aan de andere ziel kon openbaren,” het lijkt alsof dit thema met een kroontjespen op de achterkant van al die schilderijtjes is gezet. Liefde slaagt als het onbegrijpbare er een hand in heeft, zoals het meisje dat van de beek naar haar liefde wandelt nadat ze gesproken heeft met de uit het niets opgedoken (en ja zingende) kinderen.

Er is meer dan armoede voor de bedelaar “die soms meer bezit dan hij nodig heeft” en kan lachen om de wind van de lente die over hem waait, zoals het laatste hallucinante verhaal vertelt. Het verhaal waarin het niets staat naast de logica, die samen maken dat wij soms iets doen wat goed is, al begrijpen wij het niet.

***

Nederland speelde een rol in de opbouw van de onderwatervloot van zijn latere vijanden. In hun boek Luctor et Emergo trekken de schrijvers Tobias van Gent en Ron van Maanen
deze conclusie echter niet.

Het zal niet vaak voor komen dat ik een boek lees aan de hand van een inleiding van Hein van Ameijden, directeur van marinewerf Damen Schelde in Vlissingen. Hij schrijft in Luctor et Emergo; De onderzeeboten van de Koninklijke Maatschappij de Schelde 1905-1958: “Voor het eerst in veertig jaar bereidt de Koninklijke Marine zich voor op de vervanging van de huidige onderzeeboten van de Walrusklasse. Zeker omdat de onderzeebootbouwers in dit boek allemaal nog bestaan, zij het vaak onder een andere naam, is de verleiding groot om parallellen te trekken tussen de geschiedenis en de huidige tijd als in dit boek beschreven. Maar dat is aan u, beste lezer.”



Zie verder voor de volledige bespreking hier

***
The service of great kings may carry its own rewards, but the service of truth goes unrewarded and is, for that very reason, worth far more.”
Uit een briefje van Ibrahim aan Yakub (189)

In The book of Saladin door Tariq Ali is de fictieve verteller Ibn Yakub die het leven van sultan Salah al-Din moet boekstaven. Zo is hij bijna overal bij, alleen de vergaderingen van de oorlogsraad mag hij pas aan het slot van het boek bijwonen. Ali de schrijver van het boek merkt op dat hij als romancier de feiten en gebeurtenissen rond de inname van Jeruzalem zal respecteren. Dat is belangrijk want de interpretatie ervan door schrijvers van christenen en moslims verschillen al enorm, geeft hij als reden.

In de tijd dat ik het lees wordt door de EO een serie uitgezonden over een Friese kruisvaarder, Hayo, die deelneemt aan de Derde Kruistocht (1189–1192). Die komst van de Friezen als antwoord op de inname van Jeruzalem wordt in het boek al genoemd in een brief aan de sultan door Frederik I (Barbarossa). Deze roodbaard was de keizer van het Heilige Roomse Rijk. De komst van de Friezen is nadat het boek speelt, maar de EO laat zien hoe woest de kruisvaarders te keer gingen. Cadiz, een ontwikkelde stad, met straatverlichting, wordt op de reis van de Friezen naar het Beloofde Land platgebrand. De bewoners waren al gevlucht toen de Friese zeilen aan de kim te zien waren. Het onderstreept de afkeer die in het boek opgeroepen wordt over het optreden van bijvoorbeeld de Tempeliers en in het bijzonder aan Reynald van Châtillion.

Je krijgt in de Roman van Tariq Ali sympathie voor Salah al-Din, hij steekt als geciviliseerd af tegenover zijn Christelijke opponenten en dat komt niet alleen door de verder gevormde wetenschap of omdat Damascus, Caïro en Damascus destijds samen 2 miljoen inwoners hadden, tegenover minder dan 50.000 voor Parijs en Londen in die tijd. Daarmee kom je aan de andere kant van de geschiedenis te staan.

Na de inname van Jeruzalem door de sultan en zijn troepen wordt een ordelijke aftocht van de overwonnen georganiseerd, wat schril afsteekt tegen de moordpartijen na de verovering door de Christenen in 1099. Beschadigde moskeeën en synagoges worden weer in ere hersteld, terwijl kerken met rust worden gelaten. De val van Jeruzalem, een van de belangrijkste voorvallen in de geschiedenis van de Islam, was een buitengewoon kalme geschiedenis.

Salah al-Din kan leven in vriendschap met enekele van zijn Christelijke tegenstrevers en is een relatief matig levend man. In het boek neemt hij genoegen met een maal van bonen. Op wiki is bij zijn dood zijn schatkist leeg, omdat hij de rijkdom verdeeld heeft. De sympathie moet vanuit het heden gezien toch ook weer gerelativeerd worden: ook Salah al-Din onthoofdt tegenstanders bij bosjes en laat willekeur aan het hof een rol spelen.

Opvallend zijn de homoseksuele relaties van belangrijke personen in het boek. Zowel vrouwen als mannen houden van seksegenoten. Dat is bekend aan het hof en er worden grappen over gemaakt, maar heel moeilijk wordt er niet over gedaan. Swim near the other shore, wordt er bijvoorbeeld als nauwelijks verhullende beeldspraak voor gebruikt.

Er wordt hier en daar door de sultan wat religieuze schijnheiligheid weggepoetst met opmerkingen als “Ik wil niet dat Hij te snel te veel van jullie moet verwelkomen. De oorlog is nog niet over.” (273) Of een andere: “Bid tot Alah, maar bind eerst je kameel vast.”(78)

Ali schreef in 1998 een fijn boek dat speelt in een gebied dat we sinds 1990 nooit meer uit het oog zijn verloren om trieste redenen. Aleppo klinkt anders dan 10 jaar geleden. Bagdad is een stad die teveel geteisterd door oorlog en geweld in beeld is geweest de afgelopen decennia. Het trotse Damascus of Caïro hebben heersers die niet leven volgens de methode Saladin uit dit boek: maak nooit onnodige slachtoffers. Je weet immer s niet wie je wanneer nog nodig hebt.

Het boek staat ook barstens vol mooie opmerkingen over macht en strategie. Informanten van de sultan geven verschillend gekleurde informatie: “Met al deze informatie in mijn eigen hoofd, breng ik mij in de positie van de tegenstander en probeer te bedenken hoe deze ons wil overmeesteren. Ik heb het niet altijd bij het rechte eind, maar vaak genoeg om te weten dat deze simpele methode veel heeft om ze aan te bevelen.”(130) In een tijd van bubbels een uitspraak om over na te denken. Een boek waarvan ik het jammer vind dat er geen Nederlandse vertaling van is.

***

Haroen en de zee van verhalen is weer een kinderboek, geschreven door Salman Rushdie. Achteraf kan ik nog jaloers zijn dat niet ik het verhaal over de kracht van verhalen aan mijn kinderen heb voorgelezen.

Op de achterflap staat dat het een boek is voor alle leeftijden, omdat Rushdie over de hoofden van kinderen heen ook de volwassenen toespreekt over De Duivelsverzen. Maar inhoudelijke en thematisch kan je wel meer kinderboeken aan volwassenen slijten als je dit daarvoor geschikt acht. Het deed me denken aan Paul Biegel (bijvoorbeeld: Eiland daarginds).

Haroen is de zoon van de verteller Rasjied. Samen zijn ze genoemd naar de Kalief van Bagdad, Haroen al-Rasjied uit duizend-en-één-Nacht. Verteller Rasjied is somber geworden en de kunst van het vertellen verloren. Zijn verhalenkraan wordt hem afgepakt en dan begint een avontuur op de tweede maan van de aarde. Door de snelheid waarmee deze draait kunnen wij haar niet zien, maar ze is er wel. Er is immers wel meer aanwezig, wat niet te zien is.

Niet iedereen is dol op verhalen. Verhalen kunnen opzettelijk verprutst worden. “Kijk ik heb dus persoonlijk ontdekt dat elk verhaal zo zijn antiverhaal heeft. Elk verhaal – dus elke verhalen stroom – heeft een schaduw kant,” zegt de schaduw van Chaddam-sjod (betekent in het hindi 'wat het einde wordt'). “Je moet bij een detective zelfs de domste lezer duidelijk maken wie het gedaan heeft en bij een tragedie moet je zorgen dat de mensen slap liggen van de lach.”

In het boek zijn verhalen een bedreiging voor hen met de macht in handen. De wereld is er niet voor het leuk, maar om over te heersen, stelt Chaddam-sjod. Verhalen zijn niet te beheersen en daarom heeft hij er een hekel aan. Maar verhalen zijn ook een kracht om mensen in beweging te krijgen en inderdaad de macht de stuipen op het lijf te jagen, blijkt uit het boek.


Ik lees met moeite, maar wel graag. Het voordeel van een boek is dat als je er in zit dat relatief lang duurt. Dat maakt het makkelijker leesbaar dan losse artikelen. Vanaf 31 januari 2018, op de laatste dag van de maand, zet ik kort (het moet het lezen zelf niet in de weg staan) op een rijtje wat ik las. Want ook bij het onthouden kan ik wel wat steun gebruiken.

Geen opmerkingen: